• No results found

AANGENOMEN TEKSTEN. gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikelen 167 en 173,

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "AANGENOMEN TEKSTEN. gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikelen 167 en 173,"

Copied!
18
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Europees Parlement

2019-2024

AANGENOMEN TEKSTEN

P9_TA(2021)0428

Europese media in het digitale decennium

Resolutie van het Europees Parlement van 20 oktober 2021 over de Europese media in het digitale decennium: een actieplan ter ondersteuning van het herstel en de

transformatie (2021/2017(INI))

Het Europees Parlement,

– gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikelen 167 en 173,

– gezien het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, en met name artikel 11 daarvan,

– gezien het aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte protocol nr. 29 betreffende het openbare-omroepstelsel in de lidstaten (Protocol van Amsterdam),

– gezien het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende een eengemaakte markt voor digitale diensten (wet inzake digitale diensten) en tot wijziging van Richtlijn 2000/31/EG (COM(2020)0825),

– gezien het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad over betwistbare en eerlijke markten in de digitale sector (wet inzake digitale markten) (COM(2020)0842),

– gezien de conclusies van de Raad van 18 mei 2021 over de Europese media in het digitale decennium: een actieplan ter ondersteuning van het herstel en de transformatie, – gezien de conclusies van de Raad van 15 december 2020 over het versterken van de

weerbaarheid en het bestrijden van hybride dreigingen, waaronder desinformatie, in de context van de COVID-19-pandemie,

– gezien de conclusies van de Raad van 7 juni 2019 over verbetering van de

grensoverschrijdende verspreiding van Europese audiovisuele werken, met nadruk op coproducties,

– gezien de mededeling van de Commissie van 26 mei 2021 met richtsnoeren ter versterking van de praktijkcode betreffende desinformatie, (COM(2021)0262),

(2)

– gezien Richtlijn (EU) 2019/882 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten en diensten1,

– gezien de conclusies van de Raad van 19 december 2018 over het versterken van Europese inhoud in de digitale economie,

– gezien de door Verslaggevers zonder grenzen gepubliceerde Wereldindex voor

persvrijheid en de rangschikking van de Monitor voor het pluralisme van de media van het Centrum voor mediapluriformiteit en mediavrijheid van het Europees Universitair Instituut van juli 2020,

– gezien Richtlijn (EU) 2019/790 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 inzake auteursrechten en naburige rechten in de digitale eengemaakte markt2 (“richtlijn inzake auteursrechten”),

– gezien Verordening (EU) 2021/523 van het Europees Parlement en de Raad van 24 maart 2021 tot vaststelling van het InvestEU-programma3,

– gezien Richtlijn (EU) 2018/1808 van 14 november 2018 tot wijziging van Richtlijn 2010/13/EU betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten4

(“richtlijn audiovisuele mediadiensten”) in het licht van een veranderende marktsituatie, – gezien de conclusies van de Raad van 18 november 2020 over het waarborgen van een

vrij en pluriform mediastelsel,

– gezien de mededeling van de Commissie van 3 december 2020 over de Europese media in het digitale decennium: een actieplan ter ondersteuning van het herstel en de

transformatie (COM(2020)0784),

– gezien de mededeling van de Commissie van 3 december 2020 over het actieplan voor Europese democratie (COM(2020)0790),

– gezien de mededeling van de Commissie van 25 november 2020 getiteld “Het innovatiepotentieel van de EU optimaal benutten – Een actieplan inzake intellectuele eigendom om het herstel en de veerkracht van de EU te ondersteunen”

(COM(2020)0760).

– gezien de bepalingen inzake de media van het Europees Handvest van 1 maart 1998 voor regionale talen of talen van minderheden,

– gezien de gezamenlijke mededeling van de Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid van 5 december 2018 over het actieplan tegen desinformatie (JOIN(2018)0036),

– gezien de gezamenlijke mededeling van de Commissie en de hoge vertegenwoordiger

1 PB L 151 van 7.6.2019, blz. 70.

2 PB L 130 van 17.5.2019, blz. 92.

3 PB L 107 van 26.3.2021, blz. 30.

4 PB L 303 van 28.11.2018, blz. 69.

(3)

van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid van 6 april 2016 met als titel

"Gezamenlijk kader voor de bestrijding van hybride bedreigingen: een reactie van de Europese Unie" (JOIN(2016)0018),

– gezien zijn resolutie van 25 november 2020 over versterking van de mediavrijheid:

bescherming van journalisten in Europa, haatzaaiende taal, desinformatie en de rol van platforms1,

– gezien de digitale doelstellingen voor 2030 die zijn opgenomen in de mededeling van de Commissie van 9 maart 2021 getiteld “Digitaal kompas 2030: de Europese aanpak voor het digitale decennium” (COM(2021)0118),

– gezien de conclusies van de Raad van 26 mei 2020 op het gebied van cultuur en audiovisuele media,

– gezien de conclusies van de Raad van 9 juni 2020 over het vormgeven van de digitale toekomst van Europa,

– gezien de conclusies van de Raad van 12 december 2018 over het werkplan voor cultuur 2019-2022,

– gezien de conclusies van de Raad van 26 november 2013 over de vrijheid en de pluriformiteit van de media in een digitale omgeving,

– gezien zijn resolutie van 17 april 2020 over gecoördineerde EU-maatregelen om de COVID-19-pandemie en de gevolgen ervan te bestrijden2,

– gezien het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 tot vaststelling van het programma Creatief Europa (2021-2027)

(COM(2018)0366),

– gezien de studie van juli 2020 in opdracht van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken over de veiligheid van journalisten en de bestrijding van corruptie in de EU,

– gezien het verslag van het Europees Waarnemingscentrum voor de audiovisuele sector van juni 2020 getiteld “IRIS Plus 2020-2: The European audiovisual Industry in the time of COVID-19”,

– gezien het verslag van de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa van 3 januari 2020 over bedreigingen voor de mediavrijheid en de veiligheid van journalisten in Europa,

– gezien het verslag van het Centrum voor mediapluriformiteit en mediavrijheid van juli 2020 getiteld “Media Pluralism Monitor 2020 Results”,

– gezien zijn resolutie van 17 september 2020 over het cultureel herstel van Europa3,

1 Aangenomen teksten, P9_TA(2020)0320.

2 Aangenomen teksten, P9_TA(2020)0054.

3 Aangenomen teksten, P9_TA(2020)0239.

(4)

– gezien zijn resolutie van 15 september 2020 over de doeltreffende maatregelen voor een

“groen” Erasmus+, Creatief Europa en het Europees Solidariteitskorps1, – gezien artikel 54 van zijn Reglement,

– gezien het verslag van de Commissie cultuur en onderwijs (A9-0278/2021), A. overwegende dat de term ‘nieuwsmedia’ in dit verslag betrekking heeft op alle

redactionele media in de uitgeverijsector, zoals televisie, radio, kranten, tijdschriften en digitale media;

B. overwegende dat de term ‘audiovisuele sector’ in dit verslag betrekking heeft op de omroep-, audio-, video- en multimediasectoren en -industrie in al hun vormen, inclusief bioscopen en andere fysieke locaties;

C. overwegende dat de termen ‘media’ en ‘mediasector’ in dit verslag betrekking hebben op zowel de nieuwsmedia als de audiovisuele sectoren;

D. overwegende dat de COVID-19-crisis bijzonder ernstige gevolgen heeft gehad voor de culturele en creatieve sector, waarvan de nieuwsmedia en de audiovisuele sectoren een integrerend en essentieel deel vormen, en met name voor kleine, middelgrote en

micro-ondernemingen; overwegende dat deze sector zich naar verwachting ook minder snel zal herstellen dan de algemene economie; overwegende dat de pandemie niet dezelfde impact heeft gehad op alle actoren van de nieuwsmedia en audiovisuele sectoren en industrie, en dat de verschillende uitdagingen waarmee zij worden geconfronteerd, met specifieke crisisherstelmaatregelen moeten worden aangepakt;

E. overwegende dat de audiovisuele sectoren hard zijn getroffen en een kolossaal verlies aan inkomsten hebben geleden – in 2020 gaat het om een daling van de omzet met bijna 70 % voor bioscopen en verdelers, wat neerkomt op een totaal inkomstenverlies van 4 miljard EUR2, en een daling van de activiteit met 30 % voor de productie evenals een totale stopzetting van coproducties –, wat hun herstelvermogen in het gedrang brengt en problemen doet rijzen op het vlak van de financiering en verdeling van Europese films en cultuur3; overwegende dat deze sectoren voor specifieke problemen staan, waaronder stijgende exploitatiekosten als gevolg van strengere gezondheids- en

veiligheidsmaatregelen;

F. overwegende dat bioscopen en filmfestivals een centrale rol spelen in het Europese audiovisuele ecosysteem, met name wat betreft de distributie en ook wat betreft de kijkervaring die zij de Europeanen bieden; overwegende dat deze fysieke locaties wegens de huidige sanitaire maatregelen niet op volle capaciteit kunnen draaien of gesloten zijn; overwegende dat daar waar de bioscopen opnieuw open zijn, het publiek terugkomt in aantallen die vergelijkbaar zijn met die van de periode van vóór

1 Aangenomen teksten, P9_TA(2020)0211.

2 https://www.unic-cinemas.org/en/news/news-blog/detail/european-cinema-industry- sees-eur62-billion-box-office-drop-in-2020/

3 Europees Waarnemingscentrum voor de audiovisuele sector, https://www.obs.coe.int/fr/web/observatoire/home/-

/asset_publisher/wy5m8bRgOygg/content/theatrical-gross-box-office-in-the-eu-and-the- uk-collapsed-by-70-4-in-2020

(5)

COVID-19;

G. overwegende dat de pandemie heeft geleid tot een plotse stopzetting van reclame- investeringen, die een essentiële bron van inkomsten vormen voor de

nieuwsmediasector; overwegende dat de reclame-inkomsten van de nieuwsmedia volgens de eerste schattingen met 20 tot 80 % zijn gedaald1; overwegende dat

mediaorganisaties, met name kleine en middelgrote ondernemingen, vaak kampen met liquiditeitsproblemen;

H. overwegende dat de waaier van organisaties en bedrijven in de nieuwsmediasector varieert van freelancers zoals journalisten of technisch personeel tot publieke omroepen en grote mediaconglomeraten met een hoge mate van verticale integratie, kleine lokale en regionale nieuwsmediakanalen, en een divers scala van verenigingen zonder

winstoogmerk; overwegende dat in de meeste EU-landen een grote marktconcentratie heerst met monopolies of oligopolies in de omroepsector, oligopolies in de

krantenindustrie en een aanzienlijke concurrentie tussen tijdschriften- en boekenuitgeverijen2;

I. overwegende dat de mediasector, naast de gevolgen van de pandemie, ook wordt geconfronteerd met relevante uitdagingen in verband met de digitale omwenteling en het effect daarvan op het algemene bedrijfsmodel van de sector; overwegende dat er meer inspanningen nodig zijn om een veilige, eerlijke en concurrerende online- omgeving tot stand te brengen waarin ook de grondrechten van de burgers zijn

veiliggesteld; overwegende dat de Commissie de vernieuwing van de bedrijfsmodellen van audio- en audiovisuele media op digitaal gebied moet bevorderen;

J. overwegende dat afdoende gefinancierde en onafhankelijke kwaliteitsmedia en professionele journalistiek essentieel zijn voor de vrijheid en pluriformiteit van de media en bijgevolg een pijler vormen van de democratie en de rechtsstaat; overwegende dat de mediavrijheid de afgelopen tien jaar ernstig is verslechterd; overwegende dat de COVID-19-crisis het belang van hoogwaardige journalistiek die burgers informeert en hun kritisch denkvermogen stimuleert, nog heeft vergroot; overwegende dat het informatie-ecosysteem, van poortwachters tot media, opnieuw in evenwicht moet worden gebracht; overwegende dat alles in het werk moet worden gesteld om de robuustheid van de mediasector te garanderen, te waarborgen dat zij niet onder

economische of politieke druk wordt gezet, de vrijheid en pluriformiteit van de media te vergroten3, strengere normen in de sector te bevorderen, zowel offline als online, en de veiligheid van journalisten en hun informatiebronnen veilig te stellen; overwegende dat een transparante financiering van de media van essentieel belang is om het vertrouwen van de Europese burgers te winnen;

K. overwegende dat de nieuwsmedia en de audiovisuele sector een cruciale rol spelen bij

1 https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:52020DC0784

2 https://www.europarl.europa.eu/RegData/etudes/BRIE/2021/690866/

IPOL_BRI(2021)690866_EN.pdf

3 Zie bladzijde 50 van de studie “Monitoring Media Pluralism in the Digital Era”, waar staat dat geen enkele EU-lidstaat slechts een laag risico vertoont op het vlak van mediapluriformiteit:

https://cadmus.eui.eu/bitstream/handle/1814/67828/MPM2020- PolicyReport.pdf?sequence=5&isAllowed=y

(6)

het bevorderen van de veerkracht en het inclusieve karakter van onze democratische samenlevingen en voor het bevorderen van culturele diversiteit en mediapluriformiteit;

overwegende dat de nieuwsmedia en audiovisuele sector diverse actoren en bedrijven omvat die inhoud produceren, uitzenden en weergeven, vaak op basis van intellectuele- eigendomsrechten, en dat het hierbij voornamelijk gaat om kmo’s, die aldus bijdragen tot de bevordering, versterking en instandhouding van de culturele, taalkundige, sociale en politieke verscheidenheid van Europa; overwegende dat de structurering van de Europese audiovisuele en mediasector tot een concurrerende industrie derhalve hand in hand moet gaan met de bevordering van de culturele diversiteit en de toegang tot de markt voor kleinere exploitanten;

L. overwegende dat de sectorale strategie die is opgenomen in het actieplan inzake de media en de audiovisuele sector, zo holistisch mogelijk moet zijn en optimaal gebruik moet maken van alle mogelijke hefboommiddelen om investeringen in de nieuws- en uitgeverijsector en in de audiovisuele sector aan te moedigen; overwegende dat dit plan tot doel moet hebben de culturele, artistieke en industriële diversiteit in de hele

waardeketen te bevorderen; overwegende dat de krachtens het plan voorziene acties moeten voortbouwen op de herziene richtlijn audiovisuele mediadiensten en het

onderdeel betreffende media van het programma Creatief Europa, ter ondersteuning van de wettelijke toegang tot en de beschikbaarheid van films en audiovisuele werken in heel Europa, zodat het publiek cultureel gevarieerde en kwalitatief hoogstaande inhoud aangeboden krijgt;

M. overwegende dat de EU en haar lidstaten maatregelen moeten nemen om ervoor te zorgen dat de media gebaseerd zijn op publieke waarden en open, democratisch, duurzaam en inclusief zijn, en dat de mediasector een milieu wordt waarin meer vrouwen, mensen uit raciale en etnische minderheden, migranten en vluchtelingen, leden van LHBTIQ+-gemeenschappen en personen met een handicap creatieve en besluitvormende posities bekleden;

N. overwegende dat de lidstaten als gevolg van de COVID-19-crisis vertraging hebben opgelopen bij de uitvoering van de richtlijn inzake auteursrechten, Richtlijn

(EU) 2019/789 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 tot vaststelling van voorschriften inzake de uitoefening van auteursrechten en naburige rechten die van toepassing zijn op bepaalde online-uitzendingen van omroeporganisaties en doorgifte van televisie- en radioprogramma’s1, en de richtlijn audiovisuele

mediadiensten; overwegende dat de lidstaten van de vertragingen moeten profiteren om in hun tenuitvoerlegging van deze wetgeving doortastende oplossingen op te nemen voor de problemen in de Europese audiovisuele sector die door de crisis zijn

veroorzaakt of verergerd, zoals de vergoeding van scheppende kunstenaars voor de online-exploitatie van hun werken en de financiële investering van mondiale platforms in lokale productie;

O. overwegende dat zowel de nieuwsmedia als de omroepsector baat zouden hebben bij een coherentere en holistischer aanpak; overwegende dat de Commissie heeft

aangekondigd een voorstel te willen indienen voor een wet inzake mediavrijheid;

overwegende dat zij hierbij moet voortbouwen op bestaande initiatieven zoals het actieplan inzake democratie, het actieplan inzake de media en de audiovisuele sector, de wet inzake digitale diensten en de wet inzake digitale markten, en niet vooral nieuwe

1 PB L 130 van 17.5.2019, blz. 82.

(7)

wetsbepalingen mag voorstellen;

P. overwegende dat territoriale en exclusieve licentierechten van essentieel belang zijn voor de film- en audiovisuele sector om hun creativiteit, financiering, vrijheid en duurzaamheid op lange termijn te beschermen en garanderen;

Q. overwegende dat in het voorlichtings- en communicatiebeleid rekening moet worden gehouden met de toegankelijkheid van inhoud voor personen met een zintuiglijke handicap, in overeenstemming met de verschillende Europese richtlijnen;

Herstel en ondersteuning

1. benadrukt de gevolgen van de economische neergang en herhaalt met klem zijn oproep aan de Commissie en de lidstaten om meer steun beschikbaar te stellen voor de

nieuwsmedia en de audiovisuele sector en voor de culturele en creatieve sector in ruimere zin, met bijzondere aandacht voor kmo’s; is van mening dat de toewijzingen voor de nieuwsmedia en de audiovisuele sector in verschillende programma’s van het volgende meerjarig financieel kader (MFK) moeten worden verhoogd; merkt op dat deze sectoren de steun van de EU en haar lidstaten nodig hebben en roept de Commissie ertoe op de lidstaten ertoe aan te moedigen hun steun aan deze sectoren in het kader van hun nationale herstelplannen op te voeren, zodat zij zich volledig kunnen herstellen van de pandemie, duurzamer kunnen worden en hun groene en digitale transitie kunnen voortzetten; is van mening dat in alle initiatieven speciale aandacht moet uitgaan naar lokale en regionale media en naar nieuwsmedia die actief zijn op kleine markten;

onderstreept dat er een transparant en open ondersteuningsmechanisme nodig is om ervoor te zorgen dat de media onafhankelijk blijven;

2. is ingenomen met de lancering van het NEWS-initiatief voor de nieuwsmedia, en met het voorstel om een Europees Forum voor nieuwsmedia op te richten, dat zo inclusief mogelijk moet zijn en diepgaande gesprekken met de betrokken sectoren over hun huidige transformatie mogelijk moet maken; verzoekt de Commissie dit initiatief verder uit te werken en te bestendigen, als de belanghebbenden hierom vragen; is verheugd over het feit dat dit initiatief steun zal uitvangen uit verschillende MFK-programma’s;

onderstreept evenwel dat er moet worden gezorgd voor volledig toezicht op het initiatief om een correct gebruik van de EU-middelen te waarborgen; herhaalt voor de zoveelste keer met klem zijn verzoek om de oprichting van een permanent EU-fonds voor nieuwsmedia, om onafhankelijke nieuwsberichtgeving mogelijk te maken, de onafhankelijkheid van Europese journalisten en de Europese journalistiek te waarborgen, en de persvrijheid te garanderen; benadrukt dat de diensten voor capaciteitsopbouw die het NEWS-initiatief zullen aanvullen, ook aandacht moeten besteden aan lokale en regionale media;

3. is ingenomen met de invoering van een op maat gemaakt interactief instrument dat mediaorganisaties helpt toegang te krijgen tot financieringsmogelijkheden op nationaal en Europees niveau; is van mening dat met name kleinere mediaorganisaties veel baat zouden kunnen hebben bij specifiek op hen afgestemde opleiding en ondersteuning;

benadrukt dat een dergelijk instrument gebruikersvriendelijk moet zijn en gedurende de hele aanvraagprocedure gepaste technische ondersteuning moet bieden;

4. verheugt zich over de goedkeuring van het nieuwe programma Creatief Europa en wijst

(8)

op de relevantie ervan, en is ingenomen met de invoering van nieuwe acties, in het kader van het vernieuwde sectoroverschrijdende onderdeel, die zijn gericht op de bevordering van mediavrijheid, hoogwaardige journalistiek en mediageletterdheid; is van mening dat de toegang tot deze ondersteunende acties en de snelle uitvoering ervan van cruciaal belang zijn; is evenwel van mening dat de beschikbare steun gezien de financiële behoeften van de sector ontoereikend is; vraagt de Commissie om ten volle gebruik te maken van de financiering voor de nieuwsmediasector die reeds beschikbaar is in het kader van het bestaande sectoroverschrijdende onderdeel binnen de huidige programmeringsperiode;

5. merkt op dat de audiovisuele sector dringend nood heeft aan aanzienlijke en duurzame steun via de diverse EU-financieringsprogramma’s zoals Horizon Europa, het MEDIA- programma Creatief Europa en de cohesiefondsen; herinnert eraan, wat de toegang tot financiering betreft, dat administratieve belemmeringen moeten worden verlaagd en er meer flexibiliteit moet worden geboden aan aanvragers, en met name aan kmo’s, die de overgrote meerderheid van de belanghebbenden in de sector uitmaken;

6. herinnert eraan dat in het kader van het MEDIA-programma Creatief Europa moet worden gestreefd naar een evenwicht in de financiering tussen de lidstaten en tussen de verschillende clusters en genres die het programma ondersteunt; herinnert eraan dat het voor de sector van essentieel belang is dat de lidstaten werken aan een ecosysteem van onafhankelijke spelers, die belangrijke aandrijvers zijn van de productiediversiteit;

7. is ingenomen met de invoering van een proefinitiatief op basis van aandelen, in het kader van InvestEU, dat de nieuwsmediasector op vernieuwende manieren zal kunnen ondersteunen; verzoekt de Commissie om voldoende financiële middelen uit te trekken voor dit proefinitiatief;

8. betreurt dat sommige delen van het media-ecosysteem niet onder de huidige steunmaatregelen vallen; verzoekt de Commissie te blijven zoeken naar op maat gesneden steunregelingen voor de nieuwsmedia en de invoering van

verzekeringsgaranties voor audiovisuele coproductie te overwegen; dringt erop aan dat bij alle ondersteunende acties bijzondere aandacht wordt besteed aan lidstaten met weinig audiovisuele productiecapaciteit; onderstreept de voordelen van de uitwisseling tussen de lidstaten van goede praktijken ter ondersteuning van het audiovisuele

ecosysteem;

9. dringt er bij de Commissie op aan het unieke karakter van Euranet Plus te erkennen als een onafhankelijk radionetwerk dat de informatiekloof tussen de EU en haar burgers met succes overbrugt door het inzicht in en het debat over alle terreinen van de EU- beleidsvorming te versterken; dringt erop aan dat de huidige basisfinanciering van Euranet Plus met ten minste twee jaar moet worden verlengd in de vorm van een overgangssubsidieovereenkomst, zodat Euranet Plus een strategisch langetermijnplan kan opstellen om het netwerk tegen eind 2027 verder te ontwikkelen, teneinde het aantal leden en de geografische en taalkundige dekking uit te breiden, voorbereid te zijn op de digitale verschuiving en te investeren in verdere verbeteringen van zijn producten en diensten;

10. verzoekt de Commissie een studie uit te voeren over de financiering van nieuwsmedia in de EU, richtsnoeren te ontwikkelen en de uitwisseling onder de lidstaten van

informatie en goede praktijken op het gebied van openbare financieringsmechanismen

(9)

te vergemakkelijken; herhaalt dat deze studie moet worden uitgevoerd door

onafhankelijke instanties; herinnert aan de verantwoordelijkheid van de lidstaten op het vlak van cultuur-, onderwijs-, jeugd- en mediabeleid en meer in het bijzonder op het vlak van de financieringsmechanismen op deze terreinen, die duidelijk en transparant moeten zijn;

11. herinnert eraan dat kleine media in de algemene regelingen niet kunnen concurreren met grote media, en verzoekt de lidstaten de productie van inhoud in regionale talen en minderheidstalen en de wijde verspreiding ervan via verschillende platforms te ondersteunen;

12. merkt op dat de LUMIERE VOD-databank en andere gegevensbanken van het Europees Waarnemingscentrum voor de audiovisuele sector weliswaar een overvloed aan

informatie bevatten over de oorsprong van de inhoud van VOD-platforms, maar geen gegevens omvatten over de aanwezigheid van ondertitels, gebarentaal of andere in de verschillende media gebruikte talen; is van mening dat deze gegevens van essentieel belang zijn, aangezien zij als grondslag dienen voor het ontwerpen en monitoren van het audiovisueel beleid van de EU, alsook om de VOD-sector toegankelijker te maken voor mensen met een zintuiglijke handicap;

13. is van mening dat belastingbeleid een essentieel instrument is dat het herstel en de veerkracht van de media en van de culturele en creatieve sector kan bevorderen en investeringen in deze sectoren kan stimuleren; spoort lidstaten met voldoende

begrotingsruimte ertoe aan de productie, verdeling en consumptie van nieuwsmedia en audiovisuele werken (inclusief in bioscopen) te helpen bevorderen door middel van bevorderlijke belasting- en btw-tarieven, en eveneens rekening te houden met de verschillen tussen fysieke locaties en onlineplatforms, met name wat hun

onderhoudskosten betreft; is ingenomen met de aankondiging door de Commissie dat zij het Europees netwerk van bioscopen extra financiële steun zal verlenen; verzoekt de Commissie de uitwisseling van goede praktijken tussen de lidstaten te

vergemakkelijken, teneinde het concurrentievermogen van de media en de audiovisuele sector te ondersteunen; onderstreept evenwel dat er speciale belastingmaatregelen nodig zijn die zorgen voor een gelijk speelveld voor alle mediaontwikkelaars en kmo’s en freelancers niet benadelen;

14. is van mening dat steun voor de versterking van onafhankelijke media en media- en informatievaardigheden ook integraal deel moet uitmaken van het externe beleid van de EU;

Zorgen voor gelijke concurrentievoorwaarden

15. vestigt de aandacht op het feit dat de huidige crisis de fusie van nieuwsmedia in de lidstaten versnelt, wat ten koste kan gaan van de mediapluriformiteit en de kwaliteit en onpartijdigheid van informatie, in het bijzonder in kleinere markten waar de keuze sowieso al beperkt is; erkent dat de concurrentievoorwaarden in de media- en

audiovisuele sector weliswaar snel veranderen, en erkent eveneens dat fusies een laatste uitweg kunnen zijn voor kleinere spelers om niet failliet te gaan, maar waarschuwt dat zulke fusies niet de norm mogen worden; vraagt de mededingingsautoriteiten daarom waakzaam te blijven en rekening te houden met de langetermijneffecten van fusies en overnames, niet alleen op het marktaandeel, maar ook op de taalkundige en culturele

(10)

diversiteit; verzoekt de Commissie tegelijk meer rekening te houden met de evolutie van de digitale concurrentiesituatie, zodat mediaspelers uit de EU kunnen op lange termijn concurrerend kunnen blijven en een rol van betekenis kunnen blijven spelen;

onderstreept dat de nieuwe media op kleinere markten en in landen en regio’s met een geringe mate van mediavrijheid een constructieve en actieve rol kunnen spelen door toegang te bieden tot onafhankelijke informatievoorziening;

16. stelt met bezorgdheid vast dat mondiale onlineplatforms een enorm ontwrichtend effect hebben op de mediasector, aangezien zij de gegevens- en reclamemarkt domineren en de consumptiepatronen van het publiek radicaal hebben veranderd; onderstreept de noodzaak van een gelijk speelveld; benadrukt in dit verband dat de huidige wetgeving niet echt voorziet in een eerlijk klimaat voor centrale kwesties in het online-ecosysteem, zoals de toegang tot en transparantie van gegevens, de verantwoordingsplicht van platforms ten aanzien van algoritmen, en reclameregels, met name voor politieke onlinereclame, en wijst erop dat al deze kwesties van essentieel belang zijn opdat Europese mediaspelers en audiovisuele spelers eerlijk met deze platforms kunnen concurreren; is bezorgd over de bedrijfspraktijken die platforms hanteren om legale inhoud die onder de redactionele verantwoordelijkheid van een aanbieder van

mediadiensten valt en aan specifieke normen en specifiek toezicht onderworpen is, te verwijderen of te manipuleren; is van mening dat er dringend wetgeving moet worden aangenomen om deze misstanden aan te pakken, en denkt daarbij met name aan de toekomstige wetten inzake digitale diensten en digitale markten en aan een aanzienlijk aangescherpte praktijkcode betreffende desinformatie; stelt vast dat de bevolking steeds meer toegang krijgt tot nieuws en diverse inhoud via platforms van derde partijen zoals sociale netwerken en nieuwsaggregatoren; onderstreept anderzijds dat onlineplatforms, als ze goed worden gebruikt, mensen toegang bieden tot informatie, met name in landen en regio’s met een geringe mate van mediavrijheid;

17. erkent de noodzaak van ambitieuze, duidelijke en wettelijk bindende maatregelen om schendingen van intellectuele-eigendomsrechten, inclusief internetpiraterij, tegen te gaan en alle vormen van ontwijking efficiënter te bestrijden; is van mening dat de negatieve impact van piraterij op het Europese cultuur- en medialandschap moet worden aangepakt met praktische instrumenten zoals, waar toepasselijk, het gebruik van

dynamische bevelen, onmiddellijke verwijdering na kennisgeving, en verduidelijking van de wettelijke regeling die van toepassing is op diensten die hyperlinks plaatsen naar websites waarop auteursrechtelijk beschermde werken ter beschikking zijn gesteld zonder dat de rechthebbenden hiermee hebben ingestemd; verzoekt de lidstaten om de onverwijlde omzetting van artikel 18 van de richtlijn inzake auteursrechten en om de invoering van vergoedingsmechanismen die auteurs en uitvoerende kunstenaars een passende en evenredige beloning bieden voor het gebruik van hun werk in alle media, met name onlinemedia;

18. merkt op dat het waarborgen van een eerlijker speelveld, waarbij auteursrechten en intellectuele-eigendomsrechten worden geëerbiedigd, het economisch aspect van de mediasector zal stimuleren, duizenden banen zal redden en de rijke culturele en taalkundige verscheidenheid van Europa zal helpen vrijwaren en bevorderen; is van mening dat de snelle uitvoering en daadwerkelijke handhaving van alle bepalingen van de richtlijn inzake audiovisuele mediadiensten en de richtlijn inzake auteursrechten belangrijk zijn om te zorgen voor een gelijk speelveld, een gelijke mate van

bescherming voor scheppende kunstenaars, en rechtszekerheid voor consumenten en rechthebbenden; onderstreept in deze context het belang van versterkte bescherming

(11)

voor de gebruikers van videoplatforms, in het bijzonder minderjarigen, tegen

schadelijke inhoud, en is van mening dat dit moet gebeuren middels de bevordering van gecoördineerde preventiemaatregelen en de daadwerkelijke tenuitvoerlegging van bestaande wetgeving, inclusief de richtlijn inzake audiovisuele mediadiensten; verzoekt de Commissie de ontwikkelingen op dit gebied nauwlettend te volgen, en spoort de Commissie ertoe aan na te gaan hoe de mediasector kan worden bijgestaan met betrekking tot het nieuwe naburige recht, zodat eerlijke onderhandelingen met de platforms mogelijk worden; erkent dat de rol en capaciteit van de Europese Groep van regulerende instanties voor audiovisuele mediadiensten (ERGA) moeten worden versterkt;

19. erkent dat nieuwsmedia die actief zijn op kleinere markten, met inbegrip van lokale en regionale media en nichemedia, zich voor extra uitdagingen geplaatst zien doordat ze beperkte inkomsten hebben, in het licht van de huidige commerciële bedrijfsmodellen niet levensvatbaar zijn en geen nieuwe bedrijfsmodellen kunnen invoeren die voor media op grotere markten wel tot de mogelijkheden behoren; benadrukt dat er

‘nieuwswoestijnen’ zijn ontstaan die een aanzienlijk negatief effect kunnen hebben op de culturele en taalkundige verscheidenheid; is daarom van mening dat er openbare financieringsmechanismen nodig zijn die de redactionele onafhankelijkheid ten volle eerbiedigen en gebaseerd zijn op het zakelijkheidsbeginsel, gekoppeld aan een onbelemmerde toegang tot de reclamemarkt; onderstreept dat de EU

grensoverschrijdende samenwerking moet steunen en de marktdiversiteit moet vergroten, zodat de uitdagingen van fragmentatie en nationale oriëntatie worden aangepakt; acht het van cruciaal belang dat alle voor de media bestemde en via de lidstaten verstrekte herstelfondsen afhankelijk worden gesteld van een proces dat een eerlijke en objectieve verdeling ter ondersteuning van onafhankelijke hoogwaardige journalistiek waarborgt, en is van mening dat de Commissie bijzondere aandacht moet besteden aan steun voor mediaorganisaties in lidstaten waar onafhankelijke media onder bijzondere financiële en politieke druk staan, en aan lidstaten waar door aanhoudende problemen in verband met de rechtsstaat twijfel rijst over het vermogen van de staat om de journalistiek onpartijdige steun te verlenen;

20. wijst op het belang van het duale systeem van publieke en commerciële media in Europa; verzoekt de lidstaten te zorgen voor een stabiele, open, transparante, duurzame en adequate meerjarige financiering van de publieke media, teneinde hun

onafhankelijkheid van regerings-, politieke en marktdruk te waarborgen en aldus de diversiteit van het Europese medialandschap in stand te houden;

21. benadrukt dat iedere EU-burger moet kunnen beschikken over informatie en toegang tot nieuwsmedia in zijn of haar eigen taal, is van mening dat er meer aandacht moet worden besteed aan EU-nieuws, teneinde de burgers te informeren over de activiteiten van de Unie; herhaalt zijn steun aan nieuwsmedia die de redactionele keuze hebben gemaakt om verslag uit te brengen over Europese aangelegenheden; verzoekt de Commissie en de lidstaten hun inspanningen ter bevordering van de totstandkoming van een echt Europees media-ecosysteem voort te zetten; ziet daarnaast de voordelen van

alternatieve, door de gemeenschap geleide financieringsmechanismen, bijvoorbeeld

‘door de media en voor de media’, met onafhankelijke raden in een watervalsysteem1;

1 https://eic.ec.europa.eu/eic-funding-opportunities/european-innovation- ecosystems/calls-proposals/ufo-open-call-cascade_en

(12)

22. benadrukt dat het van essentieel belang is dat de financiële duurzaamheid van de publieke media wordt gewaarborgd, en dat particuliere en openbare media verschoond blijven van interne en externe politieke en economische inmenging, zij het door regeringen, machtige belangengroepen, derde landen of andere externe actoren; erkent de specifieke situatie waarmee lidstaten te maken hebben die blootstaan aan

geopolitieke risico’s als gevolg van inmenging van derde landen in hun

informatieruimte, onder meer middels de financiering van media; is van mening dat de beste remedie hiertegen een versterkt medialandschap met stabiele en betrouwbare inkomstenstromen is; is van mening dat meer transparantie en strengere verplichtingen inzake feitenonderzoek essentieel zijn en is dan ook ingenomen met initiatieven zoals de monitor voor media-eigendom en de monitor voor mediapluriformiteit; verzoekt de Commissie te zorgen voor een uitgebreidere monitoring van de politieke economie van de nieuwsmedia in de EU en in de Europese buurlanden;

23. hekelt de onzekere levensomstandigheden en het fenomeen van schijnzelfstandigheid in journalistieke beroepen en pleit voor de invoering van passende maatregelen om een eerlijk inkomen en degelijke sociale zekerheid voor journalisten te helpen garanderen;

24. is ernstig bezorgd over de inbezitneming van de media door de staat in sommige lidstaten, die in de hand wordt gewerkt door verstoringen van de mediamarkt en

concentratie van eigendom, alsook door het misbruik van regelgevingsinstrumenten om een van de regering afhankelijke mediasector op te bouwen ten koste van kritische, op het algemeen belang gerichte journalistiek;

25. is van mening dat de EU ertoe kan bijdragen dat de internationale normen inzake mediavrijheid zowel binnen als buiten de EU verder worden aangescherpt; dringt er derhalve bij de Commissie op aan om op basis van de huidige wetgeving, met name de richtlijn audiovisuele mediadiensten, een ambitieus, solide en volledig mechanisme te ontwikkelen dat van toepassing is op alle media, ter versterking van het vermogen van de EU om toezicht te houden op en sancties op te leggen voor acties die de

mediavrijheid beperken of schaden; onderstreept dat de ontwikkeling van een robuust en onafhankelijk medialandschap kan worden nagestreefd door complementariteit met de in het actieplan voor de Europese democratie voorziene acties, en is van mening dat het komende voorstel inzake mediavrijheid van de Commissie (de wet inzake

mediavrijheid) hiertoe kan bijdragen en de media de status van economische speler kan toekennen alsook een rol kan verlenen als hoeksteen van de Europese democratie;

26. is ingenomen met de aanbeveling van de Commissie van 16 september 2021 over het waarborgen van de veiligheid en emancipatie van journalisten en andere

mediaberoepsbeoefenaars in de Europese Unie1, en vraagt de Commissie en de lidstaten om journalisten, ngo’s en maatschappelijke organisaties middels al dan niet wetgevende instrumenten effectief te beschermen tegen het toenemende gebruik van SLAPP-

rechtszaken (strategische rechtszaken ter ontmoediging van publieksparticipatie) om hen te intimideren en het zwijgen op te leggen; benadrukt het belang van

onderzoeksjournalistiek, die in gevaar komt door de hoge kosten ervan, en is ingenomen met het fonds Investigative Journalism for Europe (IJ4EU), dat deze vorm van

journalistiek steunt;

1 https://digital-strategy.ec.europa.eu/en/library/recommendation-protection-safety-and- empowerment-journalists

(13)

27. waarschuwt dat bepaalde media in toenemende mate worden ontregeld door mondiale platforms en interfaces, waarvan sommige verticaal geïntegreerde concurrenten zijn;

maakt zich zorgen over dit verschijnsel van ontwrichting in nieuwsmedia, dat de mededinging op lange termijn immers kan ondermijnen en de mogelijkheden voor andere spelers kan beperken; is van mening dat veel onlineplatforms niet zelf investeren in creatieve inhoud of in journalistiek en toch een groot deel van de reclame-inkomsten uit de inhoud die zij hosten opstrijken; pleit voor een eerlijke discussie tussen de media die redactionele inhoud produceren en de platforms die deze inhoud gebruiken door middel van verwijzingen in hun zoek-, communicatie- en clouddiensten voor

individuele, institutionele en zakelijke gebruikers; verzoekt de Commissie de situatie nauwlettend te volgen en zo nodig maatregelen te nemen om voor eerlijker

concurrentievoorwaarden te zorgen, zodat de EU-burgers op degelijke diensten kunnen rekenen, ongeacht de distributiemiddelen die zij kiezen om toegang te krijgen tot inhoud en informatie;

28. maakt zich zorgen over de onevenredige macht van de mondiale onlinespelers, over hun capaciteiten om via marketing een groot publiek te bereiken, en over gevallen van roofzucht aan de hand van oneerlijke contractuele voorwaarden; merkt op dat dergelijke acties kunnen leiden tot oneerlijke concurrentievoorwaarden en de Europese

audiovisuele sector verzwakken, wat vaak gevolgen heeft voor de onafhankelijke productie en distributie van audiovisuele werken; verzoekt de Commissie dan ook deze ontwikkelingen op de voet te volgen, de situatie nauwlettend in het oog te houden en eventueel de nodige maatregelen te nemen om voor eerlijke concurrentievoorwaarden te zorgen;

29. is van mening dat algoritmen en aanbevelingssystemen transparanter moeten worden om een eerlijker aanwezigheid van Europese werken op onlineplatforms te garanderen en om de consument een echte keuze te bieden; verzoekt de Commissie de rol van streamingdiensten te evalueren, met name in het licht van de convergerende online mediaomgeving, en indien nodig, eventueel aan de hand van algoritmen, stimulansen te verstrekken voor culturele diversiteit en voor het vindbaarder maken van Europese werken op dergelijke diensten;

30. is ingenomen met de merkbare vooruitgang die in 2021 is geboekt bij het uitwerken van een wereldwijde oplossing om effectief belastingen te heffen op de digitale economie, en verheugt zich met name over de in juli 2021 bereikte overeenkomst op basis van de op twee pijlers gestoelde aanpak van het inclusieve kader inzake grondslaguitholling en winstverschuiving (BEPS) van de G20/OESO1; benadrukt dat deze overeenkomst onverwijld moet worden uitgevoerd en moet worden gesteund door alle betrokken landen; onderstreept dat een dergelijke overeenkomst berust op het uitgangspunt dat de interactie met gebruikers en consumenten in digitale bedrijfsmodellen in aanzienlijke mate bijdraagt aan het genereren van waarde en dat hiermee bij het verdelen van

belastingrechten over verschillende landen dan ook rekening moet worden gehouden; is daarnaast van mening dat de lidstaten deze nieuwe inkomstenbronnen op passende wijze moeten aanwenden om dubbele belastingheffing te voorkomen en hun

audiovisuele sector en nieuwsmedia te ondersteunen, inclusief kleinere, lokaal actieve

1 https://www.oecd.org/tax/beps/about/#:~:text=The%20Inclusive%20

Framework%20on%20BEPS%20allows%20interested%20countries%20and%20jurisdi ctions,implementation%20of%20the%20BEPS%20Package

(14)

spelers;

31. merkt op dat de uitdagingen waarmee nieuwsmedia en de audiovisuele sector worden geconfronteerd, ondanks enkele overeenkomsten verschillen; verzoekt de Commissie daarom alomvattende en sectorspecifieke Europese strategieën voor de nieuwsmedia en de audiovisuele sector uit te werken die op maat gesneden steunmaatregelen bieden voor de nieuwsmedia en de audiovisuele sector, met de betrokkenheid van relevante belanghebbenden voor wat betreft activiteiten met een hoge toegevoegde waarde waarin de EU een concurrerende rol speelt of kan spelen; onderstreept dat dergelijke strategieën holistisch moeten zijn en alle beschikbare opties moeten onderzoeken, met inbegrip van fiscale stimuleringsmaatregelen, handelsbeleid, en meer verantwoordingsplicht en regels voor onlineplatforms om een gelijk speelveld wat regelgeving betreft tot stand te brengen, zodat de media kunnen blijven investeren in nieuws en culturele inhoud en tegelijkertijd de Europese consumenten zowel online als offline kunnen beschermen;

Transformatie en bevordering van de Europese mediasector en audiovisuele sector

32. benadrukt dat de sector van de nieuwsmedia een transformatie moet ondergaan, onder meer via meer steun voor journalistieke opleiding, de opbouw van individuele en collectieve vaardigheden voor innovatie en samenwerking, een grotere diversiteit in leidinggevende functies in de media, digitalisering van nieuwsredacties, het gebruik van artificiële intelligentie (AI), inclusief automatische vertaling en post-editing,

veranderingen en verbeteringen inzake de schepping en presentatie van inhoud, en betere distributiemodellen en abonnementsformules, met inbegrip van microbetalingen;

merkt op dat hiervoor extra investeringen en vaardigheden nodig zijn die de spelers in de nieuwsmediasector, onder meer die met een klein marktaandeel, vaak missen;

verzoekt de Commissie en de lidstaten op maat gesneden steun te verlenen voor de digitale transformatie van deze sector, met name door hiervoor financiering uit te trekken in het kader van Horizon Europa;

33. erkent het belang van onafhankelijke journalistiek en het groeipotentieel ervan doordat de instapdrempels dankzij technologische verbeteringen lager worden, en wijst met name op de opkomst van innovatieve publicatie- en betalingsoplossingen die het eenvoudiger maken online een publiek te bereiken en geld te verdienen aan inhoud, en die de economische situatie en arbeidsomstandigheden van onafhankelijke journalisten zouden moeten helpen verbeteren;

34. verzoekt de Commissie een overkoepelende strategie inzake media- en

informatievaardigheden uit te werken; onderstreept de toegevoegde waarde van het opnemen van de belanghebbenden uit de mediasector in initiatieven op het gebied van media- en informatievaardigheden, inclusief acties voor monitoring; is van mening dat maatschappelijke organisaties een sleutelrol spelen bij de bevordering van media- en informatievaardigheden en verzoekt de Commissie en de lidstaten daarom hen als belanghebbenden te betrekken bij initiatieven ter bevordering van deze vaardigheden en van de journalistiek; onderstreept dat mediaonderwijs moet worden bevorderd middels de aanpak van continu leren in een formeel en informeel kader, met als doel de digitale en mediavaardigheden van de bevolking van jongs af aan en hun hele leven door te ontwikkelen; vraagt de Commissie de verlening van steun aan programma’s en initiatieven op het gebied van mediageletterdheid aan universiteiten te bevorderen; is ingenomen met de uitvoering, in nauwe samenwerking met ERGA, van een toolbox

(15)

voor mediageletterdheid en met de praktische toepassing van de nieuwe verplichtingen inzake mediageletterdheid waarin de richtlijn inzake audiovisuele mediadiensten voorziet;

35. is van mening dat steun voor de versterking van onafhankelijke media en media- en informatievaardigheden ook integraal deel moet uitmaken van het buitenlandse beleid van de EU; benadrukt dat er in de buurlanden van de EU meer politieke, technische en financiële steun nodig is om bij te dragen tot de publieke diplomatie van de EU, het gebruik van ‘soft power’ te bevorderen, en de geopolitieke zichtbaarheid van de EU te vergroten;

36. is van mening dat de EU, om de concurrentie te stimuleren, ook de oprichting en groei van start-ups op het gebied van digitale media moet bevorderen door middel van een vlottere toegang tot financiering en een ondersteunend kader voor innovatie dat schaalbaarheid mogelijk maakt;

37. is verheugd over de aankondiging van het tweejaarlijkse ‘Media Industry Report’, waarin mediatrends worden onderzocht; onderstreept dat taal moet worden beschouwd als een analyse-eenheid die verder reikt dan mondiale trends en nationale

grondgebieden, zodat het mogelijk is trends te monitoren die in verschillende

taalruimten een andere impact hebben, en doelt hierbij zowel op de officiële talen van de EU als op Europese regionale en minderheidstalen;

38. benadrukt het belang van territoriale exclusiviteit en licentierechten voor het

voortbestaan en het doeltreffend functioneren van de audiovisuele sector, en evenzeer voor de culturele diversiteit; is van mening dat het territorialiteitsbeginsel, dat een van de hoekstenen van de Europese audiovisuele industrie vormt, moet worden behouden;

benadrukt bijgevolg dat het probleem van de concentratie van dominante spelers op de markt moet worden aangepakt, aangezien die concentratie ten koste gaat van een alternatief of onafhankelijk aanbod; merkt op dat de intellectuele-eigendomsrechten in Europa vaak in handen zijn van auteurs, uitvoerende kunstenaars en onafhankelijke en geïntegreerde producenten; spoort aan tot acties die erop gericht zijn makers van inhoud te steunen en voor hen kansen en een eerlijk speelveld te creëren, zodat zij billijk

worden vergoed voor hun inspanningen, met name in de digitale omgeving;

39. pleit tegelijkertijd voor een aanzienlijke uitbreiding van het Europese publiek door inhoud wettelijk beschikbaar te maken over de EU-grenzen heen, met vrijwaring van het beginsel van contractuele vrijheid en met gebruikmaking van de bestaande mogelijkheden in de EU, zoals de verordening inzake portabiliteit; benadrukt dat het aanbod van legale alternatieven om toegang te krijgen tot inhoud moet worden

uitgebreid, met als doel piraterij in de hele EU terug te dringen en makers van inhoud te vergoeden, en neemt tennis van het feit dat de voortschrijdende digitalisering de

nationale grenzen steeds meer doet vervagen; is bezorgd over de hoge prijs van bepaalde uitzendrechten die het voor kleinere actoren zeer moeilijk maakt om

audiovisuele werken te exploiteren, en over de gevolgen hiervan voor inhoud, culturele diversiteit en concurrentie; is ingenomen met de door de Commissie gelanceerde dialoog met belanghebbenden over de bredere beschikbaarstelling van audiovisuele inhoud in de EU, en vraagt de Commissie terdege rekening te houden met de uitkomsten van deze dialoog en deze bevindingen te gebruiken om alternatieve

financieringsmodellen te onderzoeken, met volledige inachtneming van de regels inzake auteursrecht, territoriale exclusiviteit en de eerlijke vergoeding van rechthebbenden;

(16)

40. is van mening dat er meer zichtbaarheid moet worden verleend aan EU-programma’s en -initiatieven ter bevordering van de productie en verspreiding van Europese werken van hoge kwaliteit met internationaal potentieel in de EU en daarbuiten; herhaalt dat er in dit verband op maat gesneden steun nodig is; is van mening dat doelgerichte

maatregelen ter ondersteuning van coproductie, vertaling, ondertiteling en

nasynchronisatie, voorverkoop van toekomstige distributierechten en co-distributie de beschikbaarheid van gevarieerde Europese audiovisuele inhoud kunnen helpen

vergroten; is ingenomen met de investeringen die zijn gedaan om de Europese productie te promoten, en neemt met belangstelling nota van verscheidene innoverende projecten in dat verband die Europese publieke mediaorganisaties hebben uitgevoerd; spreekt zijn blijvende steun uit voor de Lux-publieksprijs en de recente uitbreiding ervan met een publieksstemming als instrument om de kennis van het Europese publiek over de diversiteit van de Europese film te vergroten, en herhaalt dat onafhankelijke bioscopen en onafhankelijke filmfestivals van cruciaal belang zijn voor de veerkracht van de sector;

41. dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan instrumenten te creëren en acties te ondersteunen die aandacht besteden aan de geringe audiovisuele productiecapaciteit van sommige lidstaten; wijst op de goedkeuring van de herziene richtlijn inzake

audiovisuele mediadiensten, en verzoekt de lidstaten om met name artikel 13, lid 1, van deze richtlijn naar behoren uit te voeren, zodat aanbieders van audiovisuele

mediadiensten op aanvraag die onder hun rechtsbevoegdheid vallen, in hun catalogi een aandeel van ten minste 30 % Europese producties opnemen; verzoekt de Commissie en de ERGA nauwlettend toe te zien op de doeltreffende uitvoering van deze maatregel en de verwezenlijking van de doelstelling ervan te evalueren;

42. onderstreept dat diensten voor video-on-demand (VOD) en andere innovaties inmiddels integraal deel uitmaken van het audiovisuele medialandschap, en uitdagingen en kansen voor gevestigde spelers met zich meebrengen; merkt op dat er in veel opzichten een onomkeerbare transformatie aan de gang is, waarbij onder meer nieuwe markten

worden gecreëerd; moedigt de gevestigde spelers in de sector ertoe aan nieuwe markten te blijven betreden en innovatieve bedrijfsmodellen te omarmen, zodat zij hun publiek de best mogelijke dienstverlening kunnen bieden; is van mening dat de uitrol van multiterritoriale VOD-diensten de culturele en taalkundige verscheidenheid van de EU niet in de weg mag staan;

43. benadrukt de kansen die grote VOD-diensten bieden voor Europese makers en producenten van audiovisuele werken; is evenwel bezorgd over het systeem van huurkoopcontracten en uitkoopcontracten dat door deze diensten wordt gehanteerd, waarbij de intellectuele eigendomsrechten op een werk tegen een eenmalige vergoeding worden gekocht en aldus wordt geprofiteerd van de inkomsten uit het gebruik van deze werken; erkent dat eerlijke marktconcurrentie tussen omroepen en VOD-diensten van het grootste belang is voor het voortbestaan van de sectoren, zoals bevestigd in de richtlijn audiovisuele mediadiensten; vraagt de Commissie het effect van VOD-diensten op de Europese film- en audiovisuele markt te onderzoeken, met name op de relaties tussen de verschillende actoren in de waardeketen, en concrete maatregelen te nemen om mogelijke dwangpraktijken die kunnen verhinderen dat scheppende kunstenaars een adequate en evenredige vergoeding ontvangen, te voorkomen;

44. benadrukt de centrale rol die de media spelen bij de vormgeving van de percepties, ideeën, attitudes en het gedrag van de samenleving; wijst op het gebrek aan diversiteit in

(17)

de sector en het ontoereikende aantal vrouwen in creatieve en leidinggevende functies in de sector; benadrukt dat het van belang is Europees mediatalent te koesteren, onder meer door de ontwikkeling van nieuwe mentorprogramma’s en campagnes over diversiteit voor en achter de camera, teneinde de vertegenwoordiging van vrouwen en achtergestelde groepen in de samenleving te verbeteren en hen ertoe aan te moedigen een loopbaan in de mediasector te overwegen;

45. benadrukt dat het belangrijk is de koolstofvoetafdruk van de audiovisuele sector te verkleinen, met name in de productiefase, die de meeste CO2-uitstoot veroorzaakt;

merkt op dat digitale oplossingen zoals virtuele audiovisuele productietechnieken deze vermindering kunnen vergemakkelijken; is van mening dat het huidige MFK een unieke kans biedt om vergroeningsprojecten te financieren en binnen dit decennium

koolstofneutraliteit voor de sector te bereiken; verzoekt de Commissie een studie te verrichten naar de CO2-emissies in de gehele waardeketen en gerichte maatregelen voor te stellen; verzoekt de Commissie deze ontwikkeling te bespoedigen en de uitwisseling van goede praktijken, gemeenschappelijke instrumenten en vrijwillige normen voor de hele waardeketen te ondersteunen, met als doel de koolstofvoetafdruk van de

audiovisuele sector te verminderen en de doelstelling van de EU om tegen 2050 klimaatneutraal te worden, te halen; is daarom ingenomen met het voornemen van de Commissie om een gids van goede praktijken voor groene productie en dienstverlening op te stellen; onderstreept dat milieuduurzaamheid een belangrijke factor en troef kan zijn om de industrie concurrerender en aantrekkelijker te maken voor investeerders;

46. benadrukt dat filmeducatie bijzonder belangrijk is om een jonger publiek bewust te maken van de Europese culturele diversiteit en geschiedenis, en talloze mogelijkheden biedt voor het creëren en versterken van het gevoel erbij te horen en van een

gemeenschappelijke Europese identiteit; merkt op dat Europese makers, producenten, distributeurs en filmers een sleutelrol te vervullen hebben; acht het noodzakelijk een instrumentarium voor filmeducatie te ontwikkelen; herinnert aan de specifieke

kenmerken van de Europese cinematografische productie en de culturele uitzondering op dit gebied om de hoogwaardige productie van het Europese continent te behouden;

verzoekt de lidstaten daarom te overwegen filmeducatie op te nemen in de leerplannen van scholen, op alle onderwijsniveaus;

47. is van mening dat er meer financiële middelen moeten worden besteed voor de

digitalisering en de bevordering van de beschikbaarheid van het Europese audiovisueel en cinematografisch erfgoed, teneinde het te redden en toegankelijker te maken voor een breder publiek; verzoekt de Commissie na te gaan welke mogelijkheden er zijn om audiovisueel en cinematografisch erfgoed te steunen in het kader van het programma Creatief Europa, bijvoorbeeld middels de bevordering en vergemakkelijking van uitwisselingen en capaciteitsopbouw tussen vakmensen op het gebied van

filmrestauratie en -behoud, en hierbij terdege rekening te houden met onafhankelijke kmo’s, die door specifieke bedrijfsmodel een centrale rol spelen bij het behoud van het rijke en gevarieerde audiovisuele erfgoed van Europa;

48. verzoekt de Commissie en de lidstaten het herstel en de transformatie van alle

nieuwsmedia en de hele audiovisuele sector verder te ondersteunen en de veerkracht en concurrentievermogen ervan op de markt te versterken, teneinde actuele problemen en toekomstige crises zo doeltreffend mogelijk het hoofd te kunnen bieden; benadrukt dat synergieën moeten worden bevorderd tussen verschillende EU-financieringsregelingen met specifieke bedragen voor de gehele nieuwsmedia- en audiovisuele sector, zoals

(18)

Creatief Europa, Horizon Europa, InvestEU en Digitaal Europa;

°

° °

49. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Hoewel het aandeel moeilijk ver vulbare vacatures in het openbaar bestuur en bij de Politie lager is dan in het taakveld zorg en welzijn en in het taakveld onderwijs en

Berekeningen door De Nederlandsche Bank (DNB, 2014) 15 laten zien dat een loonimpuls die niet het gevolg is van de gebruikelijke mechanismen binnen de economie

Deze innovator bevindt zich in een bepaald veld van organisaties (het organisatie(relatie)netwerk) en in een bepaalde beleidssector. Nadat de innovator een innovatie heeft

Deze test laat zien dat de vier sectoren significant van elkaar verschillen met uitzondering van de politie en de gemeenten bij beroepstrots en zorg en gemeenten bij regeldruk..

verantwoordelijk is voor de middelen waarmee de kiezer zijn keuze maakt (de stemprinter) en waarmee de stembiljetten elektronisch worden geteld (de stemmenteller) wordt

Wensen van ouderen | “Participatie en eigen kracht beleid”: mensen stimuleren te handelen vanuit hun eigen kracht (empowerment), onder meer door hun sociaal netwerk te benutten

In hoofdstuk 8 is vervolgens de blik verlegd naar toekomstverwachtingen en -inschattingen. Gevraagd naar de toekomst blijken burgemeesters betrekkelijk behoudend te zijn. Ze

Tabel 2.2 laat zien dat de totale kosten van de afhandeling van Wob-verzoeken in 2009/2010 naar schatting € 56 à 96 miljoen per jaar waren, waarvan € 16 à 27 miljoen