I
^'Û 't
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
>RetouradresPostbus204012500EKDenHaag
- 1 8 SEPTEMBER 2020 -
Datum
Betreft Beslissing opuw bezwaartegen hetWob-besluitvan 6april 2020 overde exportvan ASMLnaarChina
DirectieWetgevingen JuridischeZaken
Bezoekadres Bezuidenhoutseweg73 2594ACDenHaag Postadres Postbus20401 2500EKDenHaag Overheidsidentificatienr
T 0703798911(algemeen) F 0703786100(algemeen) www.rijksoverheid.nl/ezk Behandelddoor
Onskenmerk WJZ/20169365
°s
°ï
o- ivj"
■4Ï
-PË m"
<DÏ
Geachte ,
Hierbij beslis ikop uw bezwaartegen mijn besluitvan 6april 2020, kenmerk DGBI-TOP /20082045.
Procedure
Bij briefvan 8januari 2020 hebt u mijmeteen beroep op de Wetopenbaarheid van bestuur(hierna; Wob) gevraagd documenten openbaarte maken overhet voornemen van ASMLomtechnologie, ondermeer indevorm van de EUV- machine, te exporteren naarChina, een en anderzoalsnaderisweergegevenin uw verzoek.
Bij besluitvan 6 april 2020 heb ikuw verzoek afgewezen.
Bij briefvan 29 april 2020 hebtu bezwaargemaakttegen dat besluit.
Op 2juli 2020 hebtu uw bezwaarmondeling toegelicht. Hetverslagvan deze hoorzitting heb iku toegezonden bij e-mailvan 9juli 2020. Ikheb u daarbij in de gelegenheidgesteld te reageren opdatverslag.
Bezwaar
Uw bezwaarkomterop neerdathet bestuitvan 6 april 2020, waarin ik uw
informatieverzoekheb afgewezen,volgensu onvoldoendezorgvuldig isvoorbereid en nietdraagkrachtig is gemotiveerd. Omdateen inventarislijstontbreekt, biedt het besluitu ookgeen inzichtin de informatiewaarover ikbeschik. Daardooris hetvolgensu nietduidelijkwelke feitenen belangen ik bij mijn beoordeling heb betrokken en hoe ikdie belangen hebafgewogen. Als gevolgdaarvan isvolgensu ook niette beoordelen ofde weigeringsgronden die ten grondslag liggen aan de afwijzing van uwverzoekwel terechtzijn toegepast.
10.2.e
10.2.e
10.2.e
10.2.e
•ji
P'Sr
DirectieWetgevingen JuridischeZaken
Met uw bezwaarbeoogtu dan ookdat ikten minsteenig inzichtbied in de aard TOz)'lör6«''65 en de inhoud van de documentenen de afwegingen dieten grondslag liggen aan
het besluitom die documenten nietopenbaarte maken.
In iedergeval is het volgens u nietvoorstelbaardat nietalleen de inhoud van de documenten maarookde inventarisatiedaarvan nietopenbaarwordt gemaakt, uitsluitend meteen beroepop onevenredige benadeling in dezin van artikel 10, tweede lid, aanhefen onderg van de Wob ofvanwegedeaanwezigheid van persoonlijke beleidsopvattingen in de zin van artikel 11, eerste lid,van de Wob.
Meerin het bijzonderwijstu ernog op datuit hetbesluit nietduidelijkwordt waarom is afgezien van het vragen van zienswijzen aan andere landen of organisaties,zoals datvolgensu algemeen gebruikelijkis als documenten niet openbaarworden gemaakt meteen beroep ophet belang van de buitenlandse betrekkingen inde zin van artikel 10, tweede lid, aanhefen ondera, van deWob.
Totslotwijst u erop dathet nietduidelijk iswaarom ikbepaalde gegevens heb gekwalificeerd als bedrijfs- en fabricagegegevens in dezin van artikel 10, eerste lid, aanhefen onderc, van de Woben ofdie gegevens welvertrouwelijk zijn verstrekt, zoalsdatvolgensdie bepaling is vereist.
Beoordeling bezwaar Verzoek
In uwWob-verzoekvan 8januari 2020"overhetvoornemen van ASMLom technologie - onder meerin devorm van de EUV-machine -te exporteren naar China", verwijstu naareen persberichtvan persbureau Reutersvan 6januari 2019 (lees: 2020), overpogingenvan de VerenigdeStaten om tevoorkomen dat chipmakingstechnologieuitde EUVwordt gedeeld metChinese bedrijven. U vraagt vervolgensom, kort gezegd, openbaarmakingvan alledocumenten overde exportvan de EUV-machinewaaroverik beschik.
BetrokkenheidvandeministervanEZK
Bijde exportcontrole vanstrategische goederen heb ikgeen formele rol of verantwoordelijkheid. Wel heb ikregulierecontacten metbranches, bedrijven en kennisinstellingen overbijvoorbeeld hetverdienvermogen, waarin exportcontrole aan bod kan komen. Ookde mondialehandelsfricties en de impactvan
maatregelen van derdelanden op de Nederlandse en Europese (hightech) industrie, kunnen vanzelfsprekend deel uitmaken van deze gesprekken. In dit verband ben ikookbetrokken bij devergunningaanvraagvan ASML.
Het contactdatikhieroverheb metbinnen- en buitenlandse bedrijvenen instanties is naarzijn aardvertrouwelijk. Dievertrouwelijkheid is tweeledigen dient nietalleenterbescherming van de concurrentiepositieen reputatievan bedrijven, maardientevenzeerhet belang datik erzelfbij heb om als beleidsverantwoordelijke optimaal geïnformeerd tezijn overhet
ondernemersklimaaten deinternationaleconcurrentiepositievan Nederland.
/■'é
' li
i-é fïÿ
Hoever dievertrouwelijkheidstrekt hangtondermeerafvan hetonderwerpen van de betrokken partijen. Wat uwverzoek betreft isvan groot belang dathet gaat overeen individueel Nederlands bedrijfdatvanwegezijn unieke
technologischekennisonderwerp isgeworden van derelatie tussen de
grootmachten China en de Verenigde Staten. Dit raaktook directaan de relatie van Nederland metdie landen. Daarbij isvan belang dat het procesvan
vergunningverlening ookop ditmoment nog nietis afgerond en dat dittraject niet gebaatzal zijn bij openbaarmaking door mij van informatie die dattraject zou kunnen beïnvloeden.
Tegen dezeachtergrond dien ikde bij deze bestuurlijke aangelegenheid betrokken belangen aftewegentegen hetalgemene belang van openbaarheid, zoals
bedoeld in deWob. Naaraanleiding van uw bezwaardien ikte beoordelen ofer thansaanleiding is de afweging dieten grondslag ligt aan het besluitvan 6 april 2020 teheroverwegen.
Inventarisatie
Zoals u is toegelichttijdensde hoorzitting, is tervoorbereiding van het besluiteen inventarislijst opgesteld waarop perdocument Is aangegeven watde aarden datum van het documentis, overwelkonderwerp het gaat, wie de afzenderen geadresseerde(n) zijn en watdetoegepasteweigergronden zijn. Die lijst bevatna het"ontdubbelen" niet97 documenten,zoals in het besluitis vermeld, maar80 documenten dieonderuw verzoekvallen. Deze inventarisatie, metdaarin een beoordeling perafzonderlijkdocument, ligtten grondslag aan hetbesluitvan 6 april 2020. Naast internee-mailsen enkele interne notitiestervoorbereiding op gesprekken metverschillendederden betreffende meeste documenten
e-mailcorrespondentie metandere betrokken overheden.
Opde inventarislijst is voorhetmerendeel van de documenten zowel de weigergrond"belang van de buitenlandse betrekkingen (artikel 10, tweede lid, aanhefen onder a,van de Wob) als "belang van hetvoorkomenvan onevenredige benadeling"(artikel 10, tweede lid, aanhefen onderg, van de Wob)vermeld. In gevalvan interne ambtelijkecorrespondentie is ookeen beroepgedaan op artikel 11, eerste lid, van de Wob (persoonlijke beleidsopvattingen diezijn geuitinhet kadervan intern beraad beleid). Totslotis op informatie in zeven documenten artikel 10, eerste lid, aanhefen onderc, van de Wob (bedrijfs-en
fabricagegegevens) toegepast. Voorzoveruwbezwaarzich richttegen de
weigering de inventarislijstopenbaarte maken,verwijs iku naarde conclusievan deze beslissing op bezwaarhieronder.
Toepassingweigergronden
Hieronder lichtikdegemaakte afweging perweigergrond toe en vul deze inhet kadervan deze heroverweging waarnodig aan.
Hetbelang vande beschermingvan debuitenlandsebetrekkingen (artikel10, tweede lid, aanhefen ondera, vande Wob)
DirectieWetgevingen JuridischeZaken
Onskenmerk WJZ/20169365
;!'wü.
8
;-.0 V
DirectieWetgevingen JuridischeZaken
In artikel 10,tweede lid, aanhefen ondera,van de Wob is bepaald dathet verstrekken van informatie achterwege blijftvoorzover het belang daarvan niet opweegttegen het belang van de betrekkingen van Nederland met anderestaten en metinternationale organisaties.
Metde uitzonderingsgrond van artikel 10,tweede lid, aanhefen ondera,van de Wob wordt blijkens degeschiedenisvan detotstandkomingvan dezewettelijke bepaling (Kamerstukken II 1986/87, 19 859, nr. 3, biz. 34) beoogdte voorkomen datde wettelijke plichttothetverstrekken van informatietot gevolgzou hebben datde Nederlandse internationale betrekkingen schade zouden lijden. Voor toepassing van deze bepaling is nietnoodzakelijk dat men een verslechteringvan de goede betrekkingen alszodanig met andere landen voorziet. Voldoende is dat men alsgevolg van hetverschaffenvan informatievoorziet dathet internationale contact op bepaaldepunten stroeverzal gaan lopen, metals gevolg bijvoorbeeld dat hetonderhouden van diplomatieke betrekkingen ofhetvoerenvan bilateraal overleg met landen moeilijkerzou gaan dan voorheen, ofdat men indie landen mindergeneigd zou zijn tothetverstrekken van bepaalde gegevensdan
voorheen.
Voor hetbestaan van hetvermoeden datde betrekkingen metandere landen stroeverzullen gaan lopen als gevolgvan het openbaarmaken van bepaalde documenten isvolgensvaste rechtspraak nietaltijd een concrete aanwijzing in de vorm van een uitdrukkelijke kennisgeving van een andere staattotniet
openbaarmaking noodzakelijk, als uitde aard en inhoud van de gevraagde informatie kan volgen datdeze vertrouwelijk is (bijvoorbeeld uitsprakenvan de Afdeling bestuursrechtspraakvan deRaad van Statevan 17september2014, ECLI:NL:RVS:2014:3439 en 12 september2018, ECLI:RVS:2018:2988). Verder heeft hetbestuursorgaan een grote mate van beoordelingsvrijheid om te bepalen ofde Nederlandse internationale betrekkingenschade kunnen lijden als gevolg van openbaarmaking van informatie (uitspraakvan deAfdeling
bestuursrechtspraakvan 13 augustus2014, ECLI:NL:RVS: 2014:3002).
Deze weigergrond, die in het besluitvan 6 april 2020 opmeer dan de helftvan de documenten istoegepast,acht ikna heroverweging en in het lichtvan de
geschetste contextvan uwverzoek, vantoepassing op alledocumenten die onder uwverzoekvallen. Al diedocumenten betreffen immers devraag ofen wat erin deweg staat aan de exportvan technologie van een Nederlands bedrijfnaar China. Detoepassingvan dezeweigergrond beperktzich dan ookniettotde daadwerkelijke contacten met andere landen oforganisaties, maarstrektzich uit totalledocumenten die ikintern en extern heb gewisseld overdeze
aangelegenheid.
Voorzoveruwbezwaar inhoudtdat het nietduidelijkis waarom ikgeen zienswijze heb gevraagd aan hetdesbetreffendeland, wijsiku erop dathiermeerdan één land betrokken is, waarbij hetevidentis om welke landen hetgaat en waarbij het voormij bovendien op voorhand duidelijkis datalleen al hetvragen van een zienswijze aan een van die landen nietzal bijdragen aan de contacten overde afwikkelingvan deze lopendezaak, maar dezejuist stroeverzal maken.
Onskenmerk WJZ/20169365
s
I
r|ï
DirectieWetgevingen JuridischeZaken
Concluderend blijfikop ditpunt van oordeel dat het belang van de buitenlandse wjz/'^oieTses betrekkingen hiervoor mij zwaarderweegt dan het belangvan openbaarheid en
dat ikvoordat oordeel heb kunnen afzien van hetvragen van een zienswijze aan andere landen oforganisaties. Uw bezwaaris in zoverreongegrond.
Hetbelang vanhet voorkomen van onevenredigebevoordelingof benadeling (artikel10, tweedelid, aanhefen onderg, van de Wob)
Opgrond van artikel 10, tweede lid, aanhefen onderg, van de Wob blijft verstrekking van informatie achterwege voorzoverhet belang daarvan niet opweegttegen het belang van hetvoorkomen van onevenredige bevoordeling of benadelingvan bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of
rechtspersonen dan wel van derden.
Dezeweigergrond is in hetbesluitvan 6 april 2020 opvrijwel alledocumenten toegepast. Bij heroverweging ben ikvan mening datookdeze weigergrond alle documenten overdezebestuurlijke aangelegenheid raakt. Hetvoorkomen van onevenredige benadeling istweeledig en beperktzich niettothet belangvan het betrokken bedrijfdat erbijgebaat is dat de behandelingvan de
vergunningaanvraag niet onnodig wordt bemoeilijkt, vertraagd ofzelfsgeheel in gevaarwordt gebracht, maar strektook tot bescherming van het belang van het goed functioneren van hetopenbaar bestuur.
Terbehartiging van hetalgemene belang, datgemoeid is meteen goed
ondernemersklimaaten de internationale concurrentiepositievan Nederland is het nodig dat ikgoed geïnformeerd ben. Ikkan dat alleen bereiken als ikmet
betrokkenen vertrouwelijk en openhartig informatieen standpunten kan uitwisselen. Dergelijke contacten kunnen alleen zinvol plaatshebben als gesprekspartners erop kunnen rekenen datde noodzakelijkevertrouwelijkheid gewaarborgd blijft. Alsde vertrouwelijkheid waarnodig nietkan worden gewaarborgd en partijen binnen en buiten de overheid erdus rekening mee moeten houden dat informatieoverde aard en de inhoud van die contacten alsnog openbaarwordt, zullen dergelijke contacten inde toekomststroever verlopen enzullen derdenzich daarbij in de toekomstterughoudenderopstellen bij hetdelen van informatie en standpunten. Ditschaadt een zorgvuldige beleidsvoering, waaronderdevoorbereiding en uitvoering, en daarmee hetgoed functioneren van het openbaarbestuur.
Ik ben van oordeel dat ditbelang hierzwaardermoetwegen dan het belang van openbaarheid, aangezien openbaarmaking afhandeling van de
vergunningprocedurezonderinvloedvan buitenafvrijwel onmogelijk maakt en de relatievan hetbetrokken bedrijfmetderde partijen kan schaden. Ook inzoverre achtikuw bezwaarongegrond.
Persoonlijkebeleidsopvattingendiezijn geuitinhetkadervan intern beraad(artikel11, eerstelid, vande Wob)
Artikel 11, eerste lid, van deWob bepaaltdat in gevalvan een verzoekom informatie uit documenten,opgesteld ten behoeve van intern beraad, geen
i i
j
i»
DirectieWetgevingen JuridischeZaken
informatie wordtverstrektoverdaarin opgenomen persoonlijke beleidsopvattingen.
Uitdewetsgeschiedenis blijkt datonder het begrip"documenten opgesteld ten behoevevan intern beraad"ondermeer moeten worden begrepen: nota'svan ambtenaren en hun politieke en ambtelijkleidinggevenden, correspondentie tussen deonderdelen van een ministerieen tussen ministeriesonderling, concepten van stukken, agenda's, notulen, samenvattingen en conclusiesvan interne
besprekingen en rapporten van ambtelijke adviescommissies. Ten aanzien van deze stukken moetvan de bedoeling om deze als stukken voorintern beraad beschouwd te zien uitdrukkelijk blijken, ofmen moetdeze bedoeling redelijkerwijs kunnen vermoeden. Deze beperking opde informatieverplichting is in deWob opgenomen omdateen ongehinderde bijdrage van ambtenarenen van hen dievan buiten bij het intern beraad zijn betrokken bij de beleidsvorming en -voorbereiding
gewaarborgd moetzijn. Zij moeten in alle openhartigheid onderling en met bewindspersonen kunnen communiceren. Staatsrechtelijkzijn slechts de standpunten die het bestuursorgaan voorzijn rekening wil nemen relevant.
Onderpersoonlijke beleidsopvattingenworden verstaan: meningen, opinies, commentaren, voorstellen, conclusies overeen bestuurlijke aangelegenheid met de daartoe aangevoerdeargumenten.
De documentenwaarop artikel 11, eerste lid, van deWob istoegepastzijn ambtelijke stukken die zijn opgesteld voor intern ambtelijkgebruik, zoals informerende nota'sen e-mailsdie intern ofmet medewerkersvan andere ministerieszijn gewisseld. De daarin opgenomenvoorstellen, adviezen en aanbevelingen kwalificeren als persoonlijke beleidsopvattingen in de zin van de Wob. Op grond van mijn vastebeleid terzake maak ikdergelijke
beleidsopvattingen niet openbaarmeteen beroep op artikel 11, eerste lid, van de Wob. Uwbezwaargeeftmij geen aanleidingdaar in ditgeval andersoverte oordelen. Uw standpuntdat artikel 11, eerste lid, nietalsvanzelfsprekend integraal van toepassing is opalledocumenten diezijn bestemd voorintern beraad acht ikopzichzelfjuist. Gelet op wathiervoorisoverwogen overde toepassing van artikel 10, tweede lid, aanhefen ondera en g, van de Wob over de inhoud van alle80 documenten, biedtdat mij echtergeen aanleiding de informatievan feitelijke aard uit interne documenten alsnog openbaarte maken.
Uw bezwaarop ditpunt isongegrond.
Bedrijfs- en fabricagegegevens
(artikel10, eerstelid, aanhefen onderc, van de Wob)
Artikel 10, eerste lid, aanhefen onderc, van deWob bepaalt dathetverstrekken van informatie achterwege blijftvoorzoverdit bedrijfs-en fabricagegegevens betreft, diedoornatuurlijke personenofrechtspersonen vertrouwelijkaan de overheid zijn medegedeeld.
Onderbedrijfsgegevens wordtblijkens bestendigejurisprudentieverstaan:
aldie gegevens waaruitwetenswaardigheden kunnen worden afgelezen ofafgeleid met betrekking totde technische bedrijfsvoering ofhet productieproces dan wel met betrekking totde afzet van producten ofde kring van afnemersof
leveranciers. Cijfers ofgegevensdiede financiëlebedrijfsvoering en financiële
Onskenmerk WJZ/20169365
■i
I
i
vV
DirectieWetgevingen JuridischeZaken
Stromen betreffen, worden eveneensals bedrijfs- en fabricagegegevens aangemerkt.
Inzeven documenten is informatiegelaktomdat het bedrijfsgegevensen fabricagegegevens bevat. Datdiegegevensvertrouwelijk aan mijzijn verstrekt hoeft nietexpliciette worden meegedeeld, maarkan bijvoorbeeld blijken uitde aardvan de verstrekking ofuit de context,waarbij de verstrekkerer redelijkerwijs van kan uitgaan dat hij degegevens vertrouwelijkverstrekt (Memorie van
Toelichting Wob, p. 33). Indit geval is uitde uitde aard van deverstrekking zoals dat hiervooris geschetstalvoldoende duidelijk datdie gegevens geachtmoeten worden vertrouwelijktezijn verstrekt. Indezienswijze diedaaroverisgevraagd aan degene die die gegevens heeftverstrekt isookuitdrukkelijk melding gemaakt van de vertrouwelijkheid van de verstrekking.
Uitde aanwezige bedrijfs- en fabricagegegevens kunnen wetenswaardigheden worden afgeleid met betrekkingtotdetechnische bedrijfsvoering, het
productieproces, de afzetvan het product en de kring van afnemersen leveranciers. Concreetbetreft hetinformatie over(potentiële) leveranciers, de toepassing van het product, strategische planning, (potentiële) klanten, marktontwikkelingen en informatie overprijzen en hetonderhoudsproces.
Intwee gevallen ben ik bij naderinzien van oordeel datdegelakte informatie niet kwalificeertals bedrijfsgegevens inde hierbedoelde zin (documenten 32 en 37).
In zoverreis uwbezwaarterecht. Geletechteropwat hiervooral is overwogen overde toepassing van artikel 10, tweede lid, aanhefen ondera en g,van de Wob ten aanzienvan alle80documenten, biedtdat mijgeen aanleiding deze bedrijfsgegevensopenbaartemaken.
Conclusie
Alles afwegende handhaaf ikop grondvan debovenstaande overwegingen mijn besluittotnietopenbaarmaking van de informatie die in de80 documenten is vastgelegd.
Voorzoveruw bezwaarerop neerkomtdatvolgensu nietgoed voorstelbaarisdat detoegepaste weigeringsgrondenvan artikel 10, tweede lid, aanhefenonderaen g, van de Wob integraal op alledocumenten van toepassing zijn, ben ikvan oordeel dat, na toepassing van die weigeringsgronden geen informatie resteertdie zelfstandige betekenisheeft ofietswezenlijkstoevoegtaan watoverdeze
bestuurlijke aangelegenheid inmiddels publiekbekend is. Onderverwijzing naar de uitspraakvan deAfdeling bestuursrechtspraakvan de Raadvan Statevan 11 september2019, ECLI:NL: RVS:2019;3101,zie ikdaarin geen aanleiding die informatie alsnog openbaartemaken.
Aan de handvan deomschrijving van de 80 documenten op deinventarislijstis vrij nauwkeurig afte leiden wie metwie contactheeft gehad, waaroverhetging en wanneerdat plaatsvond. Indien ikde inventarislijstintegraal openbaarzou maken, dan zou ikalsnogeen gedetailleerd inzicht bieden in dezebestuurlijke aangelegenheid,wat afbreukzou doen aan de belangen dieermeegemoeid zijn omde geïnventariseerdedocumenten zelfnietopenbaarte maken. Het
anonimiserenvan die lijst ofhetweglatenvan bepaalde kolommen zou slechtstot
Onskenmerk WJZ/20169365
,,'^V
/'■-r il .^i!ÿ
li
m
DirectieWetgevingen JuridischeZaken
een nietzinvolle opsomming leiden. Meteen beroep op artikel 10, tweedelid, wjz/zoixTses aanhefen onderaen g van deWob en onderverwijzing naarde uitspraak van de
Afdeling bestuursrechtspraakvan 8juli 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1595, handhaaf ikdaarom ook mijn beslissing om de inventarislijstnietopenbaarte maken.
Besluit
Ikverklaaruw bezwaarongegrond en handhaafmijn besluit, onderaanvullingvan de hiervoorgegeven motivering.
Hoogachtend,
EricWiebes
Ministervan EconomischeZaken en Klimaat
U kunttegen deze beschikking beroep instellen bijde sector bestuursrecht van de Rechtbank Midden-Nederland, Postbus 16005, 3500 DAUtrecht. Het beroepschriftmoet binnenzesweken na dedag waarop de beschikking u is toegezonden aan de RechtbankNoord-Nederland gestuurd zijn.
10.2.e