• No results found

Inpassingsplan Ruimte voor de Lek

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Inpassingsplan Ruimte voor de Lek"

Copied!
87
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

0

2012RGW52 bijlage 3 Provincie Utrecht

Inpassingsplan Ruimte voor de Lek

Vastgesteld

Voorontwerp: 24 mei 2011

Ontwerp: 10 januari 2012

(2)

1

Vaststelling: 2 juli 2012

(3)

2

Toelichting

(4)

3

Inhoud

1 Inleiding

1.1 Algemeen

1.2 Inpassingsplan 1.3 Plangrenzen

1.4 Milieueffectrapport (MER) 1.5 Het project Ruimte voor de Lek 1.6 Leeswijzer

2 Huidige situatie plangebied

2.1 Landschap

2.2 Eigendom en beheer

2.3 Infrastructuur en bebouwing

2.4 Watersysteem

2.5 Beschrijving huidige situatie per deelgebied

3 De toekomstige inrichting van het gebied

3.1 Inrichting op hoofdlijnen

3.2 Inrichting per deelgebied 3.2.1 Toegangsdam Stuweiland 3.2.2 ´t Waalse Waard

3.2.3 Bossenwaard 3.2.4 Vianense Waard

3.2.5 Pontwaard en Mijnsherenwaard

4 Beleidskader

4.1 Rijk

4.1.1 Planologische Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier 4.1.2 Deltaprogramma

4.1.3 Beleidslijn Grote Rivieren 4.1.4 Nota Ruimte

4.1.5 Nationaal Landschap Het Groene Hart 4.1.6 Natura 2000

4.2 Provincie Utrecht

4.2.1 Structuurvisie Provincie Utrecht 4.2.1.1 Recreatieve voorzieningen 4.2.1.2 Parkeerterrein

4.2.2 Ecologische Hoofdstructuur 4.2.3 Cultureel erfgoed

4.3 Gemeenten

4.4 Waterschappen

5 Milieu- en omgevingsaspecten

5.1 Milieueffectrapportage

5.2 Verkeer

5.3 Geluid

5.4 Luchtkwaliteit

5.5 Bodem

5.6 Waterwet

(5)

4

5.7 Flora en fauna 5.8 Archeologie 5.9 Externe veiligheid 5.10 Kabels en leidingen

6 Juridische planbeschrijving

6.1 Standaardisering en digitaal raadpleegbaar 6.2 Opbouw planregels

6.3 De verbeelding

7 Uitvoerbaarheid

7.1 Handhaving

7.2 Economische uitvoerbaarheid 7.3 Planschade

7.4 Uitvoering, beheer en onderhoud 7.5 Vaststelling inpassingsplan

8 Inspraak en overleg

8.1 Afstemming met belanghebbenden

8.2 Overleg ex artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening

Bijlage 1 Bijlagen bij toelichting

Bijlage 2 Projectontwerp Landschapsplan

(6)

5

(7)

6

1. Inleiding

Algemeen 1.1

De rivieren in Nederland moeten door de klimaatsverandering steeds grotere hoeveelheden water kunnen verwerken. Door de bevolkingsontwikkeling en de economische groei zijn de te beschermen waarden sterk toegenomen. Als een overstroming zou plaatsvinden, zijn de gevolgen dan ook enorm. In de afgelopen eeuwen is veel ruimte aan de rivieren ontnomen, met het gevolg dat de rivieren zijn ingeklemd tussen dijken die steeds hoger zijn gemaakt. De hoge waterstanden eind vorige eeuw hebben duidelijk gemaakt dat er anders met de ruimte voor de afvoer van (rivier)water moet worden om gegaan.

Om in de toekomst voldoende bescherming te bieden tegen hoog water heeft het Rijk besloten om in plaats van dijkverhogingen, waar mogelijk de rivier meer ruimte te geven. Hierbij worden zowel buitendijkse als binnendijkse maatregelen ingezet. Dijkverbetering wordt alleen uitgevoerd op trajecten waar andere maatregelen niet geschikt of niet financierbaar zijn.

Het plan voor de nieuwe aanpak van de bescherming van het rivierengebied is opgenomen in de Planologische Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier. In de PKB Ruimte voor de Rivier zijn 39 maatregelen benoemd die moeten zorgen voor die voldoende bescherming tegen de toevloed van het water. Daarbij is tevens als eis gesteld dat de ruimtelijke kwaliteit van het rivierengebied wordt verbeterd.

De maatregelen moeten uiterlijk in 2015 uitgevoerd zijn. Eén van deze maatregelen is de

“Uiterwaardvergraving Honswijkerwaarden, stuweiland Hagestein, Hagesteinse uiterwaard en Heerenwaard”, beter bekend onder de naam Ruimte voor de Lek.

De provincie Utrecht is initiatiefnemer voor het project Ruimte voor de Lek. In nauwe samenwerking met de gemeenten Houten, Nieuwegein, Vianen en IJsselstein, het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, het Waterschap Rivierenland, Rijkswaterstaat Dienst Oost-Nederland en de Programmadirectie Ruimte voor de Rivier heeft de provincie Utrecht invulling gegeven aan de veiligheidsopgave, aan de opgave in het kader van de Ecologische Hoofdstructuur en aan een aanvullend pakket van maatregelen ten behoeve van de ruimtelijke kwaliteit in het gebied. Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu is verantwoordelijk voor de uitvoering van de maatregelen.

Ruimte voor de Lek voorziet in het behalen van de rivierkundige taakstelling (veiligheid) in combinatie met het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van het gebied. De maatregelen die voor het transformeren van het gebied uitgevoerd dienen te worden omvatten het verlagen en doorgraven van de zomerkaden, de aanleg van geulen en maaiveldverlaging. Met het toelaten van de rivier- en getijdendynamiek krijgt het plangebied zijn ecologische identiteit weer voor een belangrijk deel terug. Ter versterking van de ruimtelijke kwaliteit worden kenmerkende natuurwaarden ontwikkeld en wordt de belevingswaarde van het gebied verhoogd door het gebied toegankelijk te maken voor recreanten. In het gebied worden tevens enkele recreatieve voorzieningen gerealiseerd.

Voor de uitvoering van het project is aanpassing van de geldende bestemmingsplannen noodzakelijk.

Provinciale Staten hebben op 8 juni 2009 besloten tot het opstellen van een provinciaal inpassingsplan voor dit project, waarmee de gewenste ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt.

(8)

7

Inpassingsplan 1.2

Project van provinciaal belang

De PKB Ruimte voor de Rivier hanteert als uitgangspunt dat de rivierverruimende maatregelen in principe in gemeentelijke bestemmingsplannen worden opgenomen. Van dit uitgangspunt wordt in het geval van Ruimte voor de Lek afgeweken.

De Wet ruimtelijke ordening (Wro) geeft Provinciale Staten de bevoegdheid om een inpassingsplan vast te stellen. Een inpassingsplan kan worden vastgesteld wanneer sprake is van een provinciaal belang.

Ruimte voor de Lek is een gemeente overstijgend project, waarbij het algemeen belang dat wordt gediend het lokale niveau overstijgt. De complexiteit van het project, waarvan het gebied gelegen is op het grondgebied van vier gemeenten en twee waterschappen, gecombineerd met de opgaven die er liggen, maakt dat er sprake is van een provinciaal belang. Gelet op het bovenlokale en integrale karakter van het project, de veiligheid van en langs de Lek, de in het gebied gelegen Ecologische Hoofdstructuur en de beoogde verbetering van de ruimtelijke kwaliteit hebben Provinciale Staten besloten een provinciaal inpassingsplan op te stellen.

Het doel van het inpassingplan is om de rivierverruimende maatregelen, de natuurontwikkeling en de recreatieve voorzieningen in planologisch-juridische zin mogelijk te maken.

De gemeenten Houten, Nieuwegein, Vianen en IJsselstein hebben te kennen gegeven er mee in te stemmen dat door de provincie een inpassingsplan wordt opgesteld. Op grond van artikel 3.26, eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening zijn de betrokken gemeenteraden tijdens het planproces formeel gehoord.

(9)

8 EHS-saldobenadering

Een deel van de inrichtingsvoorstellen tast de waarden van de begrensde Ecologische Hoofdstructuur (EHS) aan. De Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2005-2015 (voorheen Streekplan) biedt de mogelijkheid om met behulp van saldering te komen tot gebiedsontwikkeling. Door expliciet te kiezen voor het toepassen van de EHS-salderingsmethode worden verschillende randvoorwaarden gesteld aan de plannen, zoals één ruimtelijke visie, onderlinge samenhang in projecten en winst voor de natuur.

Provinciale Staten hebben besloten bij de verdere planuitwerking van het project Ruimte voor de Lek en het op te stellen inpassingsplan de EHS-saldobenadering toe te passen.

Geldende bestemmingsplannen

Momenteel gelden voor het plangebied de volgende bestemmingsplannen:

Houten: - Buitengebied Nieuwegein: - Lekboulevard

- Hoog-Zandveld Lekboulevard - Kom-Vreeswijk

- Het Klooster 2004, correctieve herziening - Rijksweg 2-Zuid

Vianen: - Landelijk Gebied - Rijksweg A2

IJsselstein: - Landelijk Gebied Noord en Zuid

De geldende bestemmingsplannen laten de realisering van de maatregelen, de natuurontwikkeling en de recreatieve voorzieningen gedeeltelijk niet toe. Het inpassingsplan vervangt deze bestemmingsplannen voor het gedeelte dat binnen het plangebied ervan ligt.

De toekomstige inrichting van het plangebied wordt beschreven in hoofdstuk 4. In dit hoofdstuk wordt per deelgebied beschreven welke doelstellingen beoogd worden en welke ruimtelijke maatregelen daarbij horen. Het inpassingsplan legt de hoofdinrichting van het gebied vast. Dit geldt onder meer voor de locatie van de geulen, de natuurbestemming en de locatie van de passantenhaven, camperstandplaats, de molen en het parkeerterrein. Het inpassingsplan maakt het mogelijk recreatieve voorzieningen zoals wandelpaden, uitzichtpunten e.d. in het plangebied te realiseren.

Coördinatieregeling

Bij de voorbereiding van de besluiten die nodig zijn voor de uitvoering van de maatregelen bij het project Ruimte voor de Lek ter uitvoering van de Planologische Kernbeslissing Ruimte voor de Rivier is gekozen voor toepassing van de provinciale coördinatieregeling bedoeld in artikel 3.33, eerste lid, Wet ruimtelijke ordening (Wro). De bedoeling van de voorgenoemde provinciale coördinatie is om besluiten samen met het voor de uitvoering van de maatregel vast te stellen provinciaal inpassingsplan, indien nodig in verschillende clusters, gecoördineerd te laten plaatsvinden. De provinciale coördinatieregeling is vastgelegd in het coördinatiebesluit van de Provinciale Staten van de provincie Utrecht van 27 juni 2011, aangepast op 12 december 2011. Dit heeft tevens tot gevolg dat Gedeputeerde Staten van andere bestuursorganen, tenzij dit een bestuursorgaan van het Rijk is, de medewerking kunnen vorderen, die voor het welslagen van de coördinatie nodig is.

Het toepassen van genoemde coördinatieregeling heeft mede tot doel dat de bekendmaking van besluiten, de gelegenheid tot het naar voren brengen van zienswijzen en het indienen van beroep voor de verschillende besluiten gelijktijdig, indien nodig in een aantal clusters, plaats vindt.

(10)

9

Plangrenzen 1.3

De plangrenzen van het inpassingsplan Ruimte voor de Lek zijn zo gekozen dat de beoogde inrichtingsmaatregelen, werkzaamheden en het gebruik, die niet mogelijk zijn op grond van de geldende bestemmingsplannen, er binnen vallen. Ze zijn verder zoveel mogelijk afgestemd op de grenzen van de geldende bestemmingsplannen en de gemeentegrenzen.

Het plangebied van het inpassingsplan bestaat per gemeente uit de volgende deelgebieden:

Houten: deel van de toegangsdam tot het Stuweiland Hagestein;

Nieuwegein-Houten: ‘t Waalse Waard;

Vianen: Mijnsherenwaard, Pontswaard en de Vianense Waard en een deel van de toegangsdam tot het Stuweiland Hagestein.

IJsselstein-Nieuwegein: Bossenwaard

Plangebied Ruimte voor de Lek

1.4 Milieueffectrapport (MER)

Voor een aantal maatregelen die voorgesteld worden in het project Ruimte voor de Lek, is een wijziging van één of meerdere bestemmingsplannen nodig. Dat geldt voor het ontwikkelen van agrarische gronden tot natuurgebied, maar ook voor de aanleg van recreatieve/toeristische voorzieningen, oeververgravingen en ontgrondingen.

(11)

10 Een wijziging van de functie "landbouw" in "natuur en recreatie" is in het kader van een bestemmingsplanwijziging merbeoordelingsplichtig als het een oppervlakte betreft van meer dan 125 ha.

Bij het project Ruimte voor de Lek komt de functiewijziging boven de 125 ha van de m.e.r.- beoordelingsplicht (Lijst D, Activiteit 9 Besluit m.e.r.; landinrichting). Om die reden is er een PlanMER opgesteld waarin de effecten van deze activiteit zijn onderzocht.

Uit de eerste ontwerpen bleek dat 100 ha ontgrond moet worden. Deze ontgrondingen zijn m.e.r.-plichtig.

In de Notitie Reikwijdte en Detailniveau zijn de ontgrondingen niet expliciet benoemd als m.e.r.-plichtige activiteit. De ontgrondingen ten behoeve van de uiterwaardverlaging (zoals nevengeulen) zijn echter wel in het Besluit m.e.r. benoemd als activiteit waar de milieueffecten van bepaald moeten worden. In het MER is dit nader uitgewerkt en zijn de milieueffecten van de ontgrondingen volwaardig meegenomen.

In het definitieve ontwerp is uiteindelijk sprake van een ontgronding van 49.9 hectare.

Het inpassingsplan is kaderstellend voor toekomstige m.e.r.-plichtige activiteiten (de ontgrondingen) en de m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteiten (de functiewijzigingen). Dit betekent dat voor het inpassingsplan een plan-Mer gemaakt moet worden. Om die reden is de uitgebreide m.e.r.-procedure voor plannen doorlopen.

1.5 Het project Ruimte voor de Lek

In de PKB Ruimte voor de Rivier is als hoofddoelstelling voor Ruimte voor de Lek opgenomen:

het op het vereiste niveau brengen van de bescherming van het rivierengebied tegen overstromingen door realisatie van een waterstanddaling van minimaal 6 cm (km 945.2-946.2) bij maatgevende hoogwateromstandigheden (MHW). Daarnaast heeft de PKB als doel gesteld dat er een bijdrage geleverd moet worden aan de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit van het rivierengebied om het rivierengebied economisch, ecologisch en landschappelijk te versterken. In het SNIP1 2A besluit (augustus 2009) heeft de staatssecretaris bepaald om een waterstanddaling van 8 cm bij MHW te realiseren.

Het projectgebied voor het project Ruimte voor de Lek bestaat uit de volgende deelgebieden:

Toegangsdam Stuweiland en Ossenwaard;

Bossenwaard;

‘t Waalse Waard;

Vianense Waard;

Pontwaard & Mijnsherenwaard

Voor deze gebieden is voorzien in een wijziging in de bestemmingen en is dit inpassingsplan opgesteld. De Milieueffectrapportage (MER) heeft betrekking op dit gebied. Bij de beoordeling van de effecten van de voorgestelde ontwikkelingen in de MER, zijn ook de effecten die plaatsvinden buiten het gebied meegenomen.

In het kader van het project Ruimte voor de Lek is een ontwerp- en inrichtingsvisie opgesteld in het Ruimtelijk Kwaliteitsplan. Dit plan omvat naast voornoemd projectgebied de deelgebieden

1 Het project Ruimte voor de Lek wordt uitgevoerd volgens het Spelregelkader Natte Infrastructuurprojecten (SNIP). Dit Spelregelkader is sinds 2002 van toepassing op alle projecten binnen de deelprogramma’s voor de aanleg van hoofdwatersystemen (waterkeren en waterbeheren).

(12)

11 Honswijkerwaarden en Uiterwaard Hagestein. Deze deelgebieden vallen buiten het projectgebied en zijn geen onderdeel van het MER en het inpassingsplan.

Met het project Ruimte voor de Lek wordt invulling gegeven aan de doelstellingen van de PKB Ruimte voor de Rivier.

Vanuit het project zijn hiervoor de volgende doelstellingen geformuleerd:

 Veiligheid: het op het vereiste niveau brengen van de bescherming van het rivierengebied tegen overstromingen door realisatie van een waterstanddaling van minimaal 8 cm (km 945.2-946.2) bij maatgevende hoogwateromstandigheden (MHW). Daarbovenop dient een marge gerealiseerd te worden om ruimte te bieden voor het gewenste beheer en onderhoudsniveau.

 Ruimtelijke kwaliteit: het leveren van een bijdrage aan het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van het rivierengebied.

Het projectontwerp (inclusief beheermarge) voldoet aan de taakstelling gelet op de berekende waterstanddaling bij MHW-omstandigheden van 8,8 cm. De ruimtelijke kwaliteit wordt versterkt door het realiseren van een robuuste landschapsstructuur. Verschillende recreatieve voorzieningen en aandacht voor beeldkwaliteit, cultuurhistorie en landschapsontwikkeling dragen bij aan de beleefbaarheid van het gebied.

Onderwerp Omvang

Gerealiseerde waterstanddaling (bij MHW) (streefbeeld)

maximaal 8,8 cm (km 945.2.946.2)

Gerealiseerde waterstanddaling (bij MHW) (interventiebeeld)

maximaal 8,1 cm (km 945.2.946.2)

Beheermarge (verschil tussen streefbeeld en interventiebeeld

0,7 cm

Het proces

In twee ontwerpateliers hebben bewoners en belanghebbenden meegedacht over de inrichting van de uiterwaarden. Hun inbreng en gebiedskennis zijn zeer waardevol geweest bij het ontwerpproces.

Ook is er klankbordgroep opgericht bestaande uit een vertegenwoordiging van omwonenden, belangengroepen, verenigingen en instanties voor wie het project gevolgen kan hebben. Deze klankbordgroep heeft tijdens de SNIP-3 fase meegekeken met de uitwerking van het ontwerp en de keuzes van de Stuurgroep. In de Stuurgroep zijn vertegenwoordigd de provincie Utrecht, de gemeenten Vianen, Nieuwegein, Houten en IJsselstein, het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden en het Waterschap Rivierenland. Ook Rijkswaterstaat Directie Oost-Nederland en de Programmadirectie Ruimte voor de Rivier zijn hierbij betrokken. De onafhankelijke voorzitter heeft als lid van de Stuurgroep het standpunt van de klankbordgroep ingebracht in de vergadering van de Stuurgroep. De stuurgroep heeft op 25 maart 2011 het projectontwerp goedgekeurd.

Variantenstudie

In de bestuursovereenkomst van 2007 tussen de provincie Utrecht en het Rijk is vastgelegd dat er drie varianten gedefinieerd worden die het uitgangspunt vormen voor verdere planvorming. De volgende varianten zijn uitgewerkt:

Variant 1: Beperkte uiterwaardvergraving.

Variant 1 kent een beperkte uiterwaardvergraving in de vorm van een oevergeul bij Vianen, het verlagen van de dam bij het stuweiland Hagestein en het verlagen van de zomerkade in de Honswijkerwaarden. Het

(13)

12 betreft hier een minimale verlaging tegen minimale kosten, waardoor het niet mogelijk is om realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur in deze variant mee te nemen.

Variant 2: Maximale uiterwaardvergraving, inclusief natuurontwikkeling.

Ook in deze variant wordt uitgegaan van verlaging van de dam bij het stuweiland Hagestein en de zomerkade in de Honswijkerwaarden. Daarnaast zijn in deze variant uiterwaardvergravingen opgenomen bij Vianen (Vianense Waard), de Middelwaard, Bossenwaard en ’t Waalse Waard. Het accent ligt op de realisatie van de rivierkundige maatregelen in samenhang met natuurontwikkeling in de uiterwaarden.

Deze variant bevat tevens een uitgebreider basispakket voor recreatieve ontwikkeling dan variant 1.

Variant 3: Maximale uiterwaardvergraving, inclusief natuurontwikkeling en versterking van de ruimtelijke kwaliteit en stedelijke ontwikkeling.

In variant 3 ligt het accent op de realisatie van de rivierkundige maatregelen in samenhang met natuurontwikkeling in de uiterwaarden. Deze variant biedt extra ruimtelijke kwaliteit in de vorm van een uitgebreider pakket aan recreatievoorzieningen en ontwikkeling van bebouwing in de uiterwaarden.

Op 10 oktober 2008 heeft de Stuurgroep haar voorkeur uitgesproken voor Variant 3. Deze variant biedt de manier te realiseren.

Variant 4: Maximale uiterwaardvergraving, inclusief natuurontwikkeling en versterking van de ruimtelijke kwaliteit en exclusief stedelijke ontwikkeling

Variant 3 is in informatiebijeenkomsten voorgelegd aan gemeenteraden, bewoners en belanghebbenden.

De grote lijn van deze variant werd gedragen, maar er bleek grote weerstand tegen woningbouw in de uiterwaard bij de Lekboulevard bij Nieuwegein. Ook werden er zorgen geuit over de invulling van de recreatieve voorzieningen. Naar aanleiding hiervan is variant 4 ontwikkeld, waarin niet langer sprake is van woningbouw nabij de Lekboulevard. Dit heeft uiteindelijk geresulteerd in een gekozen variant.

Gekozen variant

Op hoofdlijnen bestaat de Gekozen variant uit de aanleg van drie oevergeulen in het gebied. Deze geulen zorgen ervoor dat de Lek meer bergingsruimte krijgt en dat de hoogwatergolf versneld wordt afgevoerd.

Daarnaast wordt de toegangsdam verlaagd naar het stuweiland Hagestein (Ossenwaard). De meestromende nevengeul in de Vianense Waard is in deze variant verwijderd. Naast deze rivierkundige opgaven zijn er voor de verschillende deelgebieden specifieke ruimtelijke opgaven gedefinieerd voor ontwikkeling van natuurwaarden, versterking van de ruimtelijke kwaliteit en recreatie.

In de SNIP 3 fase is de Gekozen variant verder geoptimaliseerd. De optimalisatieslag heeft geleid tot een Voorlopig Voorkeursalternatief (VVKA). Het VVKA is getoetst op waterstandsverlaging, milieutechnische effecten (MER) en financiële haalbaarheid. Hieruit is het Voorkeursalternatief voortgekomen (VKA).

Resultaten van de effectbeoordeling van het VKA hebben in een laatste optimalisatieslag het uiteindelijke projectontwerp bepaald.

In de vervolgfase zijn er wijzigingen aangebracht in het Projectontwerp.

1. Zomerkade in Pontwaard

Er is geen inhoudelijke noodzaak gebleken voor de aanleg van de zomerkade. Daarnaast zou deze dijk gevoelig zijn voor kwel. Hierdoor zouden aanvullende technische maatregelen nodig zijn om de stabiliteit te borgen.

2. Kwelsloot Vianense Waard

(14)

13 Berekeningen door RWS, in het kader van de aanvraag waterwetvergunning, tonen aan dat door de aanleg van de kwelsloot in de Pontwaard, de kwel sterk zal toenemen. Om die reden is de kwelsloot komen te vervallen.

3. Pontwaard

De gemeente Vianen heeft een nieuw ontwerp gemaakt van de camperstandplaats, haven en toegangsweg naar de molen. Dit is een versobering van het oorspronkelijk ontwerp (de oude haven wordt niet gegraven).

1.6 Leeswijzer

Het inpassingsplan bestaat uit drie onderdelen: de regels, de verbeelding en de toelichting. De regels en de verbeelding zijn juridisch bindend voor iedereen en alle partijen die iets willen doen in het gebied met betrekking tot gebruik, bouwen, aanleggen of het roeren van de grond.

De toelichting is een onderbouwing van de gekozen bestemmingen en van de planregels. De toelichting kent 8 hoofdstukken. Na dit inleidende hoofdstuk volgt in hoofdstuk 2 een beschrijving van de huidige situatie van het plangebied. In hoofdstuk 3 wordt de toekomstige inrichting van het plangebied beschreven. Hoofdstuk 4 geeft een overzicht van het relevante beleid. Hoofdstuk 5 geeft een beschrijving van de verschillende milieu- en omgevingsaspecten van de belangrijke thema’s. Voor een uitgebreide beschrijving van de aspecten uit hoofdstuk 5 wordt verwezen naar het MER en de onderliggende basisrapporten die samen met dit inpassingsplan ter inzage worden gelegd. De juridische planopzet is opgenomen in hoofdstuk 6. Hoofdstuk 7 omvat de onderdelen handhaving, planschade en economische uitvoerbaarheid. Hoofdstuk 8 behandelt het overleg ex art. 3.1.1 Bro.

2. Huidige situatie plangebied

2.1 Landschap

De Lek tussen Hagestein en Vianen ligt in het overgangsgebied tussen de fysisch-geografische regio’s het Rivierengebied, het Veenweidengebied en het Zoetwatergetijden-gebied. Zowel de Lek zelf, als de omgeving waar de Lek doorheen stroomt, verandert daardoor van oost naar west van karakter. De verschillen tussen de landschappen zijn goed zichtbaar. De gestuwde Lek in het rivierenlandschap wordt gekenmerkt door een sterk meanderende hoofdgeul, brede uiterwaarden, brede oeverwallen met dorpen achter de dijk. De Getijde Lek in het veenweidegebied kent een smal winterbed en smalle oeverwallen.

Lintbebouwing bevindt zich langs de dijk en daarachter liggen weidse veenpolders met een kenmerkende copeverkaveling. Langs de oevers hebben zich onder invloed van het getij rietgorzen ontwikkeld.

Binnen het plangebied van Ruimte voor de Lek liggen uiterwaarden met elk een eigen karakter. De ruimtelijke opbouw en diversiteit in karakters zijn ontstaan vanuit de landschappelijke onderlegger zoals bodem en morfologie, het landgebruik, watersysteem en historische ontwikkeling.

2.2 Eigendom en beheer

Een groot deel van het plangebied is in eigendom en beheer bij particulieren. Particulieren verpachten gronden aan lokale agrariërs. Het grondgebruik is intensief: in de Vianense Waard en de Bossenwaard is een groot deel in gebruik als maïsakkers. Een deel van het gebied wordt beweid met melk- of jongvee.

(15)

14 Ook hier gaat het om particuliere eigendommen of percelen van Bureau Beheer Landbouwgronden (BBL) die aan agrariërs zijn verpacht. In de Mijnsherenwaard en het westelijk deel van de Bossenwaard liggen ook eigendommen van BBL en Staatsbosbeheer. Hier is het beheer gericht op natuurbehoud- en ontwikkeling. Verder zijn eigendommen aanwezig van de waterschappen, het Recreatieschap, Rijkswaterstaat, de gemeente Vianen en de provincie Utrecht.

2.3 Infrastructuur en bebouwing

De aanwezige bebouwing en bedrijvigheid liggen geconcentreerd achter de dijk in het binnendijkse gebied, met een verdichting rond de kernen Nieuwegein en Vianen. Buiten de kernen is lintbebouwing langs de dijk aanwezig. De bebouwing in Vianen is sterk geconcentreerd in de kern. Buitendijks is ook bebouwing aanwezig in de Mijnsherenwaard en de Pontwaard; aangeduid als de Buitenstad. De bebouwing van Nieuwegein is geconcentreerd in de wijken Lekboulevard, Hoog-Zandveld, Zandveld en Vreeswijk.

Het plangebied wordt doorsneden door de autosnelwegen A2 en A27 met hoge vaste bruggen. De dijk langs zowel de noord- als de zuidzijde van de Lek wordt vooral door lokaal verkeer gebruikt en voor ontsluiting van de aanliggende percelen. De zuidelijke dijk langs de Lek is een belangrijke recreatieve fietsroute. Het pontveer ter hoogte van Vianen is een belangrijke oversteekvoorziening voor langzaam verkeer over de Lek. Beide dijken hebben verschillende toegangen tot de landbouwgronden, veelal in de vorm van een onverhard pad op een talud richting de uiterwaard.

2.4 Watersysteem

In tegenstelling tot het gestuwde deel van de rivier (de Nederrijn, stroomopwaarts van Hagestein), is in de Lek benedenstrooms van de stuw bij Hagestein de getijdeninvloed nog merkbaar. Het meest oostelijke gebied kent een dagelijks getijdenverschil van ruim 1 meter. Het stuwbeheer is sterk bepalend voor de ligging van de intergetijdenzone (de zone tussen eb en vloed). Bij lage rivierafvoeren en deels gesloten stuw ligt de intergetijdenzone meer stroomafwaarts dan in perioden met hoge rivierafvoer wanneer de stuw gestreken is. Daarnaast treedt bij gestreken stuw reflectie van de hoogwatergolf op.

Morfologisch gezien is de Lek sterk aan banden gelegd. De meeste oevers zijn gefixeerd met breuksteen en veel uitwaarden hebben kades. Daarmee zijn de morfologische processen in de uiterwaarden tot een minimum beperkt. Alleen tijdens hoogwaterperioden vindt lokaal nog zandafzetting plaats, zoals op de oever in de Vianense Waard.

Het stuwprogramma S-285 regelt de waterdoorvoer door de stuwen bij Driel en Amerongen en Hagestein en het rivierpeil. Bij een afvoeren van de Boven-Rijn bij Lobith van > 2300 m3/sec gaat ongeveer 2/3 deel van het rivierwater via de Waal, 2/9 deel via de Nederrijn/Lek en 1/9 deel via de IJssel. Bij toenemende afvoer worden achtereenvolgens de stuwen bij Driel, Amerongen en Hagestein geopend zodat de rivier vrij afstromend wordt. Bij een Bovenrijnafvoer van 3400 m3/sec is de Lekgeheel vrij afstromend en voert dan ca. 650 m3/sec af. Deze situatie komt gemiddeld 50 dagen per jaar voor. Tussen een debiet van 1420 en 3400 m3/s wordt met behulp van schuiven in de stuwen de afvoer van de Nederrijn/Lek op minimaal 25 m3/sec en maximaal 430 m3/sec gehouden. Daalt de afvoer van de Bovenrijn beneden de 1420 m3/sec, dan is de Lek volledig gestuwd. De afvoer door de stuw bij Hagestein is dan teruggebracht tot 25 m3/sec.

Deze situatie komt gemiddeld 80 dagen per jaar voor.

(16)

15 Relevante waterstanden

Bij een onderschrijdingskans van 50% in een gemiddelde jaarsituatie (2200 m3/s bij Lobith), treedt ter hoogte van het plangebied gemiddeld een eb-stand van 0,35 m + NAP en een vloedstand van 1,55 m + NAP op. In het groeiseizoen (april- november) geldt voor een onderschrijdingsduur van 50% een Lobith-afvoer van 1600 m3/s. Deze afvoer kan dus als gemiddeld en representatief voor de vegetatieontwikkeling beschouwd worden. Bij deze afvoer treedt gemiddeld een eb-stand van 0,00 m + NAP en een vloedstand van 1,20 m + NAP op. De gemiddelde winterafvoer bedraagt 2.600 m3/s bij Lobith. Deze afvoer komt circa drie maanden per jaar voor. De bijbehorende waterstanden zijn 1,05 m + NAP bij eb en 1,75 m + NAP bij vloed. Een hoge winterafvoer met een tijdsoverschrijding van gemiddeld circa 1 week per jaar bedraagt 6.000 m3/s bij Lobith. Bij deze afvoer is het verschil tussen eb en vloed verwaarloosbaar gering. De gemiddelde waterstand bedraagt dan 3,15 m + NAP.

De inundatiefrequentie in de huidige situatie bedraagt:

 Vianense Waard: eens per 10-15 jaar;

 Pontwaard (ten noorden en ten zuiden van de Oude Lek): eens per 7,2 jaar;

 Bossenwaard: eens per 2,3 jaar;

 Waalse Waard (westkant A27): eens per 0,8 jaar;

 Waalse Waard (oostkant A27): eens per 2,7 jaar.

Peilbeheer van de deelgebieden

De Bossenwaard is een zomerpolder en wordt bemalen op een peil van 0,8 m +NAP. Ook de Vianense Waard is een zomerpolder. De Vianense Waard wordt, via een uitlaatconstructie met een vaste drempel (1,55 m+NAP) op peil gehouden. Dit geldt onder vrij verval. Als het water in het Merwedekanaal hoger staat, dan kan er geen water meer geloosd worden en zal het waterpeil in de Vianense Waard stijgen. Via de vistrap bij de stuw van Hagestein kan water worden ingelaten. ‘t Waalse Waard functioneert niet als zomerpolder. In de uiterwaard ligt een voormalige klei- of zandwinput. Bij flucturerende waterstanden in de rivier verandert de waterstand in de uiterwaard mee. De Pontwaard is niet ingericht als zomerpolder.

Het waterpeil is hier gericht op agrarisch gebruik. Dat geldt ook voor de Mijnsherenwaard.

2.5 Beschrijving huidige situatie per deelgebied

De Bossenwaard

De Bossenwaard kent een open landschap met op enkele plekken opgaand groen. Het gebied is voor het grootste deel in gebruik als land- en akkerbouwgebied. De Bossenwaard wordt ruimtelijk doorsneden door het snelwegviaduct van de A2 en is geheel omgeven door een zomerkade. Aan de noordzijde (Lekboulevard) wordt de Bossenwaard begrensd door hoge bebouwing. Het kavelpatroon dateert al uit de Middeleeuwen, in de tijd dat de eerste dijken werden aangelegd. Toen al werd de Bossenwaard gebruikt voor kleinschalige agrarische activiteiten. In de Bossenwaard ligt het punt waar de Hollandsche IJssel zich vroeger afsplitste van de Lek. Tot aan het einde van de dertiende eeuw was dit een open verbinding. In 1285 werd een dam bij 't Klaphek aangelegd die de twee rivieren scheidde.

Het gebied rondom de oude loop is een laag en nat deel van de Bossenwaard waar aan de teen van de dijk kwelindicatieve vegetatiesoorten voorkomen. Restanten van oude, cultuurhistorische elementen zoals de oude steenfabrieken en de oude schipbrug zijn niet meer aanwezig. De vluchthaven die werd gebruikt voor de boten van de schipbrug, aangelegd in de 19de eeuw heeft nu een recreatieve functie.

De Bossenwaard heeft in de huidige situatie een beperkte recreatieve betekenis. De uiterwaard is zeer beperkt toegankelijk. Er zijn geen aangewezen struinpaden of andere voorzieningen aanwezig. De ecologische kwaliteiten zijn niet groot. Het onverdedigd kribvak in het westelijk deel heeft steilranden met

(17)

16 oeverzwaluwen en een sloot langs de dijk bezit goed ontwikkelde watervegetatie. Langs de verdedigde oever liggen lokaal kleine rietgorzen.

’t Waalse Waard

‘t Waalse Waard kent een open, agrarisch landschap met overwegend grasland en enkele natuurelementen zoals een ooibos. ‘t Waalse Waard wordt ruimtelijk doorsneden door het snelwegviaduct van de A27.

Het westelijke deel van deze uiterwaard heeft geen recreatieve betekenis. Er zijn geen wandel- of struinroutes aanwezig. Deze liggen verder stroomopwaarts, in het smalle deel van ’t Waalse Waard en de Honswijkerwaard. Hier is het gebruik sterk recreatief en zijn onder andere ligweides, zandstrandjes en visplaatsen aanwezig.

Het gebied ten westen van de snelweg maakt deel uit van de EHS. Aan de oostzijde ligt een geïsoleerde, vrij diepe zandwinplas. De plas en de direct aanliggende delen van de waard worden intensief gebruikt door ganzen.

Pontwaard en Mijnsherenwaard

Dit gebied wordt gekenmerkt door een agrarisch cultuurlandschap met vooral gras- en hooilanden.

Restanten van cultuurhistorisch waardevolle beplanting (meidoorn) zijn beperkt zichtbaar. Aan de kavelverdeling in de Pontwaard is weinig veranderd. De kavelverdeling in de Mijnsherenwaard is niet origineel. Deze uiterwaard is grotendeels afgegraven en afgevlakt tijdens de aanleg van de Lekbrug van de A2. De oude lijnbaan is in het kavelpatroon nog wel zichtbaar. Deze lag ten westen van de Buitenstad, parallel aan de dijk en was ongeveer 400m lang. Het oostelijk deel van de Pontwaard is een relatief kleine, reliëfrijke uiterwaard met restanten van stroomgeulen en oeverwallen.

Aan de noordzijde van Vianen, net buiten de stadsmuur en de Lekpoort ligt de Buitenstad. De Buitenstad bestaat uit lintbebouwing langs de verbinding tussen de stad en het veer over de Lek. Restanten van stroomgeulen en oeverwallen zijn goed zichtbaar. De hoogteverschillen aan de westzijde van de kade Buitenstad-Ponthoeve laten duidelijk zien waar een oude Lekloop heeft gelopen. Er is hier sprake van een waardevol morfologisch patroon. De kaden en de laagte liggen nog precies op de plek waar voorheen de havengeul lag. Ook het verlengde deel van de Oude Lekloop (aan de oostzijde van de kade) is nog aanwezig.

De Pontwaard en Mijnsherenwaard zijn (recreatief) beperkt toegankelijk omdat de uiterwaarden nog vooral een agrarische functie hebben. De Lek is vooral bereikbaar via de oevers. Langs de oever loopt een pad om bij de zandstrandjes te komen. Op ongeveer de plek waar vroeger het oude veerhuis heeft gestaan, staat een oude boerderij, de Ponthoeve. Naast een agrarische functie bezit de Ponthoeve ook een kleinschalige horecafunctie in de vorm van een theehuis. Ter plaatse wordt ook de mogelijkheid geboden klompgolf en discgolf te spelen.

De Vianense Waard

De Vianense Waard kent een open landschap met akker- en graslanden. Het agrarisch gebruik is intensief met veel maïsakkers en productiegraslanden. Het landschap is in het verleden grotendeels afgevlakt ten behoeve van de landbouw en de aanleg van het viaduct over de A27. Het oorspronkelijke kavelpatroon is nog deels zichtbaar. Ook de Oude Lekloop is nog als een smalle sloot in de uiterwaard zichtbaar. Actuele natuurwaarden zijn beperkt tot de rivieroever en enkele wateren langs de dijk. Opgaand groen beperkt zich tot enkele plekken. Een bijzondere plek is het stukje groen met een kleine waterplas. Dit gebied is aangelegd ter compensatie van dijkversterkingen in het verleden. Parallel aan de Lek ligt een zomerkade.

De oevers van de Lek in de Vianense Waard bestaan in het oosten uit steenbestortingen, in het westen uit

(18)

17 een natuurlijke oever met zandstrandjes. Hier vindt bij hoogwaters nog actieve opzanding plaats. Deze opzandingen zijn waardevol voor zowel natuur als beleving van het beeld van een continue rivierloop.

De Vianense Waard is niet aantrekkelijk als recreatief gebied. De toegankelijkheid beperkt zich tot de toegangen voor het landbouwverkeer. Er zijn geen wandelroutes of struinmogelijkheden aanwezig. De kop van het Merwedekanaal, voorbij de zuiveringsinstallatie is wel bereikbaar. Deze plek geeft een mooi uitzicht over het omliggende landschap en passerende schepen.

3. De toekomstige inrichting van het gebied

Dit hoofdstuk geeft een beschrijving op hoofdlijnen van de toekomstige inrichting van het gebied. Met de inrichting van het gebied worden de doelstellingen bereikt zoals die zijn geformuleerd in de PKB Ruimte voor de rivier.

3.1 Inrichting op hoofdlijnen

De rivierkundige maatregelen voor het realiseren van de hoogwaterveiligheid en de ontwikkeling van natuur binnen de Ecologische Hoofdstructuur vormen de basis voor de inrichting van het gebied.

Uiterwaardvergraving in de vorm van geulen is het leidend principe voor de inrichting van het gebied. De maatregelen die voor het transformeren van het gebied uitgevoerd moeten worden omvatten het verlagen en doorgraven van de zomerkaden, de aanleg van geulen en maaiveldverlaging. Ter versterking van de ruimtelijke kwaliteit worden kenmerkende natuurwaarden ontwikkeld en wordt de belevingswaarde van het gebied sterk verhoogd door het gebied toegankelijk te maken voor recreanten.

Verschillende recreatieve voorzieningen en aandacht voor beeldkwaliteit, cultuurhistorie en landschapsontwikkeling dragen bij aan de beleefbaarheid van het gebied voor de omwonenden.

Door de normalisatie van de rivier en de aanleg van kaden zijn in de huidige situatie de systeemkenmerken van de getijdenrivier de Lek grotendeels verdwenen. Met het toelaten van de rivier- en getijdendynamiek krijgt het plangebied zijn ecologische identiteit weer voor een belangrijk deel terug.

Herintroductie van de rivierdynamische processen zal vooral op de uiterwaarden op de noordoever plaatsvinden en zal hier leiden tot een metamorfose van het bestaande landschap. In ´t Waalse Waard is voorzien in de aanleg van zowel een meestromende nevengeul als van getijdengeulen. In de Bossenwaard wordt uitsluitend ingezet op de getijdendynamiek. In de uiterwaarden aan de zuidzijde van de Lek vindt natuurontwikkeling plaats in combinatie met recreatief medegebruik en wordt een geul aangelegd. Bij het ontwerp is aandacht besteed aan de aanwezige cultuurhistorische waarden: het kleinschalig agrarisch cultuurlandschap en het oude verkavelingspatroon.

Het plan maakt tevens een aantal lokale wensen mogelijk: de aanleg van een parkeerterrein nabij het centrum van Vianen, de aanleg van een passantenhaven, de aanleg van een camperparkeerplaats en de herbouw van een wipkorenmolen.

De beoogde inrichting van het gebied komt voort uit keuzes die gedurende het ontwerpproces zijn gemaakt. Die keuzes zijn gebaseerd op de toetsing aan de doelstellingen van het project, voortschrijdend inzicht, geconstateerde effecten en inbreng van belanghebbenden.

Doelstelling: waarborgen veiligheid

Het projectontwerp voldoet aan de taakstelling van het gebied gezien de berekende waterstanddaling bij MHW-omstandigheden van 8,8 cm. Voor het projectontwerp is ook een interventiebeeld opgesteld; de

(19)

18 situatie bij de maximaal toelaatbare vegetatieontwikkeling en sedimentatie. Het interventiebeeld bepaalt de frequentie van beheer en onderhoud. Ook het interventiebeeld voldoet aan de taakstelling, gezien de berekende waterstanddaling bij MHW-omstandigheden van 8,1 cm. Er is een beheer- en onderhoudsplan opgesteld dat er voor zorgt dat aan het interventiebeeld wordt voldaan en de taakstelling blijvend wordt gehaald. Dit plan vormt de basis voor de afspraken met de eindbeheerders.

De rivierkundige taakstelling wordt behaald door het verlagen van de dam naar het stuweiland en de aanleg van drie nevengeulen, respectievelijk in ’t Waalse Waard, de Bossenwaard en de Pontwaard. De oevergeul om de Pontwaard, zoals opgenomen in de Gekozen Variant, is aangepast. Dit heeft geresulteerd in een kleinere geul. Dit leidt weliswaar tot een lagere MHW-verlaging, maar biedt een betere balans tussen rivierveiligheid, natuur, landschap en ruimtelijke kwaliteit. Om de rivierkundige taakstelling te halen is het verlagen van de leikades langs het Merwedekanaal en het verleggen van een deel van de zomerkade in de Vianense Waard toegevoegd.

Eenzijdig, benedenstrooms aangetakte geulen stromen alleen mee bij hoogwater, waardoor de effecten op sedimentatie in de hoofdvaargeul minimaal zijn. Alleen de geul in ’t Waalse Waard stroomt permanent mee, zij het door middel van een duiker om sedimentatie in de hoofdvaargeul te voorkomen.

In de Pontwaard en Bossenwaard treedt lokaal opstuwing onder MHW-omstandigheden als gevolg van de maatregelen voor rivierverruiming op. Mede door de aanleg van kleine getijdengeulen blijven de verhogingen binnen acceptabele grenzen voor de waterkeringbeheerders. Vertakkingen aan de oostzijde van de landhoofden van de bruggen in de A2 en A27 beperken het opstuwende effect bij de dijk.

Vertakkingen dragen minder bij aan de taakstelling waardoor verlanding (en daarmee een bijdrage aan de ecologische ontwikkeling) mogelijk is.

Tijdens het ontwerpproces zijn optimalisaties uitgevoerd om de aanzanding (en daarmee de baggerinspanning) in het zomerbed te minimaliseren. Op hoofdlijnen houden deze optimalisaties in dat het meestromen van geulen pas plaats gaat vinden wanneer drempelhoogtes overschreden worden (zoals de leikades langs het Merwedekanaal) of door het verkleinen van instroomopeningen van de geulen (door duikers)2. Optimalisatiekeuzes die gedurende het ontwerpproces zijn doorgevoerd ten behoeve van de hydraulische taakstelling zijn:

Aanpassing van begroeiing en vegetatie in de uiterwaarden om zo de invloed van de vegetatie op de doorstroming (de ruwheid) te verminderen;

Herpositionering van geulen ter plaatse van de brugpijlers van de snelwegen A2 en A27;

Struweelontwikkeling in de Vianense Waard (anders onderdeel van de toekomstige ecotopen en daarmee hydraulisch getoetst) heeft een negatieve invloed op de taakstelling en is daarom niet toegestaan.

Grondwateroverlast en dijkstabiliteit (kwel)

Een belangrijk aandachtspunt voor de omgeving is het effect van het project Ruimte voor de Lek op de grondwateroverlast en dijkstabiliteit als gevolg van een wijziging in de kwelstromen. De gemeente Vianen heeft als voorwaarde gesteld dat het Projectontwerp geen negatief effect mag hebben op de grondwateroverlast in de wijk De Hagen. Het Waterschap Rivierenland stelt dezelfde voorwaarde voor de Vianense Waard en de Pontwaard, maar dan ook vanuit dijkstabiliteit en veiligheid. Een toename van kwel kan leiden tot onderspoeling van de dijk (piping). Door de optimalisatie van het ontwerp van de Vianense Waard, waardoor de inundatiefrequentie voor vrijwel de gehele Vianense waard gelijk blijft aan de huidige situatie, neemt de grondwateroverlast in Vianen niet toe en verslechtert de dijkstabiliteit niet als gevolg van het Projectontwerp.

2Een onderbouwing van deze optimalisaties is te vinden in het Basisrapport Hydraulica en Morfologie

(20)

19 Ook aan de noordzijde, in een lager gelegen woonwijk van Nieuwegein, is in de huidige situatie sprake van grondwateroverlast. Deze grondwateroverlast is zeer waarschijnlijk het gevolg van grondwaterstromen vanuit de Heuvelrug en niet van rivierkwel. De locaties met grondwateroverlast liggen buiten het beïnvloedingsgebied van het project Ruimte voor de Lek. Er wordt daarom geen toename verwacht van dit grondwaterprobleem als gevolg van de rivier verruimende maatregelen. Verificatie van de modeluitkomsten met peilbuisgegevens uit Nieuwegein bevestigt dit inzicht en de betrouwbaarheid van het grondwatermodel.

Omdat beïnvloeding van de kwelproblematiek niet geheel is uit te sluiten en anticiperend op de vergunningverlening in het kader van de ontgrondingenvergunning en watervergunning, is afgesproken dat een gerichte monitoring gaat plaatsvinden van de grondwaterstanden en overlast. Er moet een grondwatermonitoringsplan worden opgesteld dat zich richt op de gebieden in IJsselstein en Nieuwegein waar de geohydrologische berekeningen aangeven dat er een beperkte stijging in grondwaterstanden kan optreden. In het monitoringsplan moet ten minste worden opgenomen welke bestaande meetpunten bruikbaar zijn voor de monitoring, zo nodig moeten aanvullende meetpunten worden ingericht. De metingen moeten starten voor de uitvoeringsfase en moeten na de afronding van de uitvoering worden gemonitord en geëvalueerd.

Doelstelling: verbeteren ruimtelijke kwaliteit

Vanuit een visie op de ruimtelijke kwaliteit op het gebied zijn ontwerpuitgangspunten opgesteld. Deze ontwerpuitgangspunten vormen de basis voor keuzes vanuit de doelstelling ruimtelijke kwaliteit. Een uitgebreide toelichting op de visie, de ontwerpuitgangspunten en de daaruit volgende beeldkwaliteitseisen staan in het Ruimtelijk Kwaliteitsplan.

De vormgeving van de nieuw aan te leggen nevengeulen sluit aan bij de vormkenmerken van natuurlijke en historische geulen langs de lek. Daarbij is de geul in de Bossenwaard benedenstrooms aangetakt en vervolgens vertakt, om zo optimaal in te spelen op de getijdendynamiek. De geul in ’t Waalse Waard en in de Pontwaard zijn daarentegen meestromend om de rivierdynamiek ruimte te geven. De combinatie van eenzijdig en tweezijdig aangetakte geulen creëert een extra differentiatie in het gebied. Tweezijdig aangetakte geulen zorgen voor permanent stromend ondiep water, van belang voor allerlei stromingsminnende soorten en voor een bodemsubtraat van zand dat mogelijkheden biedt voor recreatief medegebruik (er ontstaan kleine zandstrandjes).

De gewenste natuurdoelen voor het plangebied zijn vastgelegd in het Natuurbeheerplan. In het kader van het project Ruimte voor de Lek heeft een heroverweging van de te realiseren natuurbeheertypen plaatsgevonden. Deze heroverweging is gebaseerd op het ontbreken van mogelijkheden om de gewenste abiotische omstandigheden te realiseren in het gebied, mede gezien de uitgangspunten (doelen en randvoorwaarden) van het project. De geulen en de uitbreiding van recreatieve mogelijkheden leiden tot plaatselijke aantasting van de begrensde Ecologische Hoofdstructuur. In het kader van de EHS- saldobenadering wordt dit binnen het plangebied gecompenseerd in de vorm van extra nieuwe natuur bovenop de begrensde Ecologische Hoofdstructuur (zie paragraaf 4.2).

In het gebied zijn in de huidige situatie verschillende elementen aanwezig die de ruimtelijke samenhang verstoren. Door maatregelen worden deze elementen aangepast. Voorbeelden hiervan zijn het verlagen van de leikades langs het Merwedekanaal, het integreren van de zandwinplas in ’t Waalse Waard in het geulenpatroon en het inpassen van de RWZI bij Vianen en de bruggenhoofden van de snelweg door ooibossen.

(21)

20 Ook het vergroten van de herkenbaarheid van cultuurhistorische elementen draagt bij aan het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit. Voorbeelden hiervan zijn:

Het accentueren van de aftakking van de Kromme IJssel door een rietmoeras;

Reconstructie van een oude Lekloop in de Pontwaard;

Versterken van het kleinschalige cultuurlandschap bij Vianen;

Reconstructie van de historische lijnbaan ten oosten van de Buitenstad van Vianen;

Ook bij de toekomstige ontsluiting van de Ponthoeve blijft de Route Imperiale II zichtbaar;

De uitzichtpunten worden deels gepositioneerd op plekken waar oude steenovens hebben gestaan.

Er wordt ruimte geboden voor extensieve recreatie door een stelsel van wandelpaden en uitzichtpunten aan te leggen en te voorzien in mogelijkheden voor speelnatuur.

3.2 Inrichting per deelgebied

3.2.1 Toegangsdam Stuweiland (Ossenwaard)

Om voldoende waterstandsverlaging onder maatgevende omstandigheden te realiseren wordt de toegangsdam vanuit Houten naar het Stuweiland (Ossenwaard) over de gehele lengte verlaagd. Door het verlagen van deze dam en het verwijderen van beplanting langs de oeverlijn van deze dam wordt de continuïteit van de oorspronkelijke Lekloop versterkt.

Het inpassingsplan maakt het ook mogelijk om in dit deelgebied een (gedeelte van de) ontsluitingsweg voor de Woonschepenlocatie Tull en ’t Waal te realiseren. Dit maakt geen onderdeel uit van het projectontwerp.

Bijdrage aan MHW-effect

Het verlagen van de toegangsdam draagt het meeste bij aan het halen van de waterstanddaling, namelijk circa 5 cm.

Impressie inrichting Toegangsdam Stuweiland (Ossenwaard)3

3 Deze afbeelding geeft een impressie van de inrichting van het deelgebied. Die inrichting kan nog aan verandering onderhevig zijn. De verbeelding behorend bij het inpassingsplan is leidend voor de inrichting van het gebied.

(22)

21

3.2.2 ´t Waalse Waard

’t Waalse Waard wordt in zijn geheel als natuurgebied ingericht. Een deel van deze uiterwaard maakt geen onderdeel uit van de Ecologische Hoofdstructuur. Dit gebied wordt ingezet voor de EHS-saldobenadering (zie § 4.2) en is in de ontwerp Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013-2028 en het (nieuwe) natuurgebiedsplan als Ecologische Hoofdstructuur vastgelegd. Het realiseren van de natuurdoelen wordt gecombineerd met rivierverruimende maatregelen, zoals de aanleg van een meestromende nevengeul. De zandwinplas wordt verondiept en geïntegreerd in het geulenpatroon en draagt daarmee bij aan het verhogen van de natuurwaarden.

Een parkeervoorziening, een wandelpad (in de vorm van een maaipad) en een uitzichtpunt verbeteren de belevingswaarde van deze uiterwaard, waar de natuurbeleving voorop staat. Een fietspad vormt de ontbrekende schakel tussen het westelijk deel van het recreatieterrein langs de oude arm van de Lek en het fietspad langs de A27. Om de aanleg van het fietspad mogelijk te maken is in dit inpassingsplan een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Het fietspad loopt parallel aan de teen van de dijk in oostelijke richting en sluit aan op de al bestaande parkeervoorziening in de aangrenzende uiterwaard.

Waterafvoersysteem, natuur en landschap

Door de aanleg van de meestromende nevengeul wordt niet alleen het beoogde waterstandverlagende effect bereikt. De geul levert ook een positieve bijdrage aan de ruimtelijke kwaliteit en natuur.

De geul staat via duikers in permanente verbinding met de rivier. Meer richting de dijk is ruimte voor de ontwikkeling van getijdennatuur. Hier krijgen de aan te leggen geulen het karakter van getijdengeulen, die worden omgeven door overstromingsvlakten. In de zomerperioden vallen deze vlakten dagelijks tweemaal bij eb droog (dit is de zogenaamde intergetijdenzone). Aan de oostzijde van de A27, tussen de rivier en de meestromende geul, heeft de bestaande oeverwal potentie voor de doorontwikkeling richting stroomdalgrasland. De geul wordt niet toegankelijk voor recreatieve vaart.

Bijdrage aan het MHW- effect

‘t Waalse Waard draagt met ca. 1 cm beperkt bij aan het behalen van de waterstandsdaling. De nieuwe inrichting van deze uiterwaard is echter noodzakelijk om met het totale project de taakstelling van 8 cm te halen en draagt tevens bij aan de ruimtelijke kwaliteitswinst (EHS-invulling en recreatieve waarden).

(23)

22 Impressie inrichting ’t Waalse Waard 4

3.2.3 Bossenwaard

In deze uiterwaard worden rivierverruimende maatregelen gecombineerd met de aanleg van natuur en recreatief medegebruik. De aanleg van een getijdengeul levert een bijdrage aan rivierverruiming en aan de ontwikkeling van de Ecologische Hoofdstructuur. De belevingswaarde van het gebied wordt verbeterd door aanleg van wandelpaden (maaipaden), Een uitzichtpunt, vogelkijkscherm en speelnatuur dragen bij aan de water- en natuurbeleving van het gebied. Ten westen van de A2 (het IJsselsteinse deel van de Bossenwaard) is de inrichting vooral gericht op natuurontwikkeling.

De recreatieve functie is beperkt. Ten oosten van de A2 (het Nieuwegeinse deel) is voorzien in een verweving van natuur en recreatie. In dit deel van de Bossenwaard zijn meer mogelijkheden voor vormen van extensieve recreatie, waaronder speelnatuur). Er wordt geen ruimte geboden voor het aanleggen van strandjes en strandfaciliteiten. Ook komen in het oostelijk deel geen nieuwe elementen (zoals hoog opgaande begroeiing) die het uitzicht op de rivier belemmeren voor bewoners van de Lekboulevard en de Veermonde in Nieuwegein.

Waterafvoersysteem, natuur en landschap

Onder de A2 wordt een geul aangelegd. De geul verbindt de delen van de uiterwaarden met elkaar die in de huidige situatie door de snelweg gescheiden worden. De eenzijdig aangetakte getijdengeul wordt omgeven door intergetijdenzones met slikplaten en pioniervegetaties. Meer richting de dijk liggen natte en droge graslanden. In het westelijk deel van deze waard wordt ook ruimte gereserveerd voor de ontwikkeling van natte, laag-dynamische natuur. Dit gebeurt in de vorm van (riet)moeras en een geïsoleerde geul, die de aanzet vormt tot de binnendijks gelegen Kromme IJssel. In verband met de binnendijkse kwelproblematiek wordt de soortenrijke dijksloot gedempt.

4Deze afbeelding geeft een impressie van de inrichting van het deelgebied. Die inrichting kan nog aan verandering onderhevig zijn. De verbeelding behorend bij het inpassingsplan is leidend voor de inrichting van het gebied.

(24)

23 Bijdrage aan MHW-effect

In de Bossenwaard draagt het verlagen van de zomerkade en het graven van een brede geul in beperkte mate bij aan de taakstelling (ongeveer 0,9 cm). Dat de bijdrage van de Bossenwaard, ondanks de aanleg van flink wat rivierverruiming (geulen en verlaging kade) toch relatief klein is, komt doordat in deze uiterwaard vooral wordt ingezet op het creëren van een rivierdynamische uiterwaard met veel natuurontwikkeling (en dus ruwheid). De inrichting van het gebied is noodzakelijk om de totale taakstelling van 8 cm te halen en draagt bij aan de ruimtelijke kwaliteitswinst (door toevoeging van natuur- en recreatieve waarden).

Impressie inrichting Bossenwaard5

3.2.4 Vianense Waard

Voor de rivierverruiming worden het noordwestelijke gedeelte van de zomerkade van de Vianense Waard en de oostelijke leikade langs het Merwedekanaal verlaagd. Een beperkt deel van de uiterwaard krijgt hierdoor een hogere inundatiefrequentie. Om de inundatiefrequentie van het overige (veel grotere) deel van de uiterwaard gelijk te houden aan de inundatiefrequentie in de huidige situatie wordt een nieuwe zomerkade aangelegd. Deze zomerkade wordt in diagonale richting aangelegd en verbindt het resterende deel van de zomerkade met de leikade van het Merwedekanaal. In de Vianense Waard wordt de ontwikkeling van natuurwaarden gecombineerd met recreatief medegebruik. De Vianense Waard wordt een natuurlijk landschap met laagdynamische natuur in de

vorm van natte en droge

gras- en hooilanden en akkers. Beleving van het gebied wordt verbeterd door de aanleg van wandelpaden en diverse ontsluitingen vanaf de winterdijk.

5 Deze afbeelding geeft een impressie van de inrichting van het deelgebied. Die inrichting kan nog aan verandering onderhevig zijn. De verbeelding behorend bij het inpassingsplan is leidend voor de inrichting van het gebied.

(25)

24 Waterafvoersysteem, natuur en landschap

De omvorming van het agrarische gebied tot natuur verloopt zonder het treffen van inrichtingsmaatregelen. In verband met mogelijke grondwateroverlast vindt geen ontgraving plaats. De zomerkade blijft voor het overgrote deel op de huidige locatie gehandhaafd en wordt niet verlaagd, zodat de overstromingsfrequentie van de uiterwaard niet verandert. Het meest westelijk deel wordt afgegraven en verlegd. Het peil blijft gelijk aan de huidige situatie. De beoogde natuurbeheertypen Zoete plas en Moeras kunnen hier om die reden niet gerealiseerd worden. De ligging van het maaiveld in relatie tot het gevoerde peilbeheer maakt de ontwikkeling van zowel droge als vochtige graslanden mogelijk. Langs de bandijk is een kleinschalig landschap beoogd, met een afwisseling van graslanden, akkers en bosjes. De graslanden en akkers worden hier omzoomd door meidoornhagen.

Bijdrage aan MHW-effect

De Vianense Waard draagt zeer beperkt bij aan het halen van de taakstelling. De ingreep in de Vianense Waard is wel een essentieel onderdeel van het gehele ontwerp, omdat door de verlaging van de leikade langs het Merwedekanaal en door het verplaatsen van een deel van de zomerkade bij MHW een verbinding ontstaat tussen de Vianense Waard en de Pontwaard. De ingrepen in de Vianense Waard en Pontwaard kunnen niet los van elkaar gezien worden.

Impressie inrichting Vianense Waard 6

3.2.5 Pontwaard & Mijnsherenwaard

In dit deelgebied staat het vergroten van de veiligheid voorop. Daarnaast is de ontwikkeling van natuurwaarden van belang, passend bij het oorspronkelijke agrarische cultuurlandschap rond de Buitenstad. De aanleg van een meestromende geul zorgt zowel voor ruimte voor water, als voor het herstel van een oude loop van de Lek. In dit gebied komen verschillende recreatieve voorzieningen: een camperstandplaats, een wipkorenmolen en een passantenhaven. Ten oosten van de Buitenstad wordt ruimte gereserveerd voor een parkeerterrein. Het agrarisch bedrijf de Ponthoeve heeft plannen om een

6 Deze afbeelding geeft een impressie van de inrichting van het deelgebied. Die inrichting kan nog aan verandering onderhevig zijn. De verbeelding behorend bij het inpassingsplan is leidend voor de inrichting van het gebied.

(26)

25 horecavoorziening toe te voegen. De molen komt verhoogd in het landschap (20x20 meter) te staan, tussen de kade rondom de Buitenstad en de kade parallel aan de Oude Lekloop en wordt omgeven met een molenbiotoop. De camperstandplaats wordt landschappelijk ingepast en biedt ruimte voor vier campers. Ook de parkeerplaats in de stroomschaduw van de Buitenstad wordt landschappelijk ingepast.

De bereikbaarheid van de Ponthoeve is gewaarborgd via een brug over de toekomstige nevengeul, vanaf de Buitenstad. De brug over de te reconstrueren Oude Lekloop in de Pontwaard vormt de ontsluiting van Vianen/Buitenstad met de Ponthoeve en het fiets-/voetveer over de Lek naar Nieuwegein.

Waterafvoersysteem, natuur en landschap

De verlande geul, die vroeger diende als toegang tot de haven van Vianen, wordt weer ontgraven. De oude loop van de Lek wordt hersteld tot een smalle en ondiepe, meestromende nevengeul. De nevengeul doorsnijdt de bestaande zomerkade. De westelijke kade langs het Merwedekanaal wordt verlaagd, dit om de beoogde doorstroming en daarmee het waterstandverlagende effect te bereiken. In de Mijnsherenwaard en de Pontwaard zijn potenties aanwezig voor de ontwikkeling van droog Kruidenrijk grasland en Stroomdalgrasland. Deze ontwikkeling kan mogelijk worden door extensieve seizoenbegrazing en hooilandbeheer. De omstandigheden op de Lekoever kunnen geschikt zijn voor de ontwikkeling van Droog schraalland. Langs de Buitenstad en in de Pontwaard is de inrichting vooral patroonmatig, met herstel van hagenstructuren, soortenrijke hooilanden, kleiputten en akkertjes.

Bijdrage aan MHW-effect

De Pontwaard draagt circa 1,0 cm bij aan het behalen van de taakstelling. In de huidige situatie ligt hier een knelpunt door de insnoering van de rivier tussen de buitenstad van Vianen en Vreeswijk. Dit wordt opgelost door het gedeeltelijk afgraven van oostelijke kade van het Merwedekanaal en in het ontgraven van de voormalige loop van de Lek.

Impressie 7 inrichting Pontwaard & Mijnsherenwaard

7 Deze afbeelding geeft een impressie van de inrichting het deelgebied. Die inrichting kan nog aan verandering onderhevig zijn. De verbeelding behorend bij het inpassingsplan is leidend voor de inrichting van het gebied.

(27)

26

4. Beleidskader

In dit hoofdstuk worden de hoofdlijnen beschreven van het meest relevante beleidskader van rijk, provincie en gemeente.

4.1 Rijk

Het Rijk werkt met verschillende programma’s om het rivierengebied nu en in de toekomst veilig en aantrekkelijk te houden. Dat gebeurt onder andere met de hieronder beschreven instrumenten.

4.1.1 Planologische Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier

De PKB Ruimte voor de Rivier beoogt meer ruimte voor het water te geven om het rivierengebied beter te beschermen tegen overstromingen. De PKB Ruimte is op 25 januari 2007 in werking getreden.

Het plangebied Ruimte voor de Lek maakt onderdeel uit van het traject Neder-Rijn/Lek.

Dit riviertraject begint ten westen van Arnhem. Hier stroomt de Neder-Rijn langs de stuwwallen van de Veluwe en de Utrechtse Heuvelrug. Bij Wijk bij Duurstede verandert de naam van de rivier in Lek. Het traject loopt tot aan Krimpen aan de Lek, waar de Lek samenvloeit met de Noord.

Het Basispakket voor de Neder-Rijn/Lek kenmerkt zich doordat de gewenste veiligheid gerealiseerd wordt door een combinatie van dijkverbetering en ruimtelijke maatregelen.

Ruimtelijke maatregelen zijn geselecteerd op grond van de volgende criteria:

1. Rivierkundige noodzaak: een rivierkundige noodzaak is bijvoorbeeld de afvoerverdeling bij het splitsingspunt de IJsselkop.

2. Verkleinen rivierkundige knelpunten: rivierkundige knelpunten zijn locaties waar bij hoge afvoeren een lokale opstuwing ontstaat als gevolg van een vernauwing in het winterbed van de rivier. Voor deze locaties zijn maatregelen opgenomen die een bijdrage leveren aan de gewenste waterstandverlaging en aan de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit.

3. Verlichting of voorkoming van nadelige gevolgen van dijkverbetering: van de voorgenomen dijkverbeteringen is een aantal trajecten lastig. Elke centimeter waterstanddaling door rivier verruimende maatregelen kan dijkversterking technisch eenvoudiger maken.

De maatregel Uiterwaardvergraving Honswijkerwaarden, Stuweiland Hagestein, Hagesteinse uiterwaard en Heerenwaard wordt in de toelichting op de PKB als volgt omschreven:

Vanuit ruimtelijke kwaliteit zijn de uiterwaarden in de nabijheid van Vreeswijk/Nieuwegein en Vianen van belang als stedelijk uitloopgebied voor deze kernen en voor de Utrechtse agglomeratie in zijn geheel.

Vanuit de PKB Ruimte voor de Rivier kan een bijdrage geleverd worden aan de invulling van het stedelijk uitloopgebied door de Heerenwaard en de Hagesteinse uiterwaarden toegankelijk en aantrekkelijker te maken. Zowel Vianen als Vreeswijk heeft de status beschermd stadsgezicht. Om de cultuurhistorische waarden hiervan optimaal tot uiting te laten komen, is het van belang de openheid in de aanliggende uiterwaarden te handhaven en te waarborgen. Het verwijderen van zomerkades en het beperkt vergraven van uiterwaarden leidt tot een verhoogde overstromingsfrequentie waardoor landbouw niet langer mogelijk is. Vrijkomende licht verontreinigde grond, die niet vermarktbaar is, wordt binnen het plangebied teruggeplaatst. Omzetting van dit gebied naar natuurgebied met recreatief medegebruik en natuurlijk

(28)

27 grasland geeft optimale invulling aan de wens een cultuurhistorische omgeving voor Vianen te scheppen.

Het doorlaatbaar maken van de in het gebied aanwezige veerstoep zal op een zorgvuldige manier en zoveel mogelijk in stijl met het stadsgezicht gebeuren.

De zomerkade die met een grillig verloop door de Heerenwaard loopt, blijft gehandhaafd vanwege cultuurhistorische waarde en de bijdrage aan een historisch landschapsbeeld. Met deze maatregel wordt tevens invulling gegeven aan het gedachtegoed van Belvedère: ‘behoud door ontwikkeling’.

Aan de bovenstroomse kant van Vianen, ter hoogte van de nieuwbouwwijk De Hagen, is er geen aanleiding cultuurhistorie de boventoon te laten voeren. Hier is wel gekozen uit te gaan van het cultuurhistorisch landschapspatroon, maar dit als basis te laten dienen voor de ontwikkeling van natuurwaarden.

Interessant is, dat daarmee binnen het stedelijk uitloopgebied twee uiterwaarden met een verschillend karakter ontstaan, die daarmee in verschillende recreatiebehoeften voorzien.

Met de maatregelen volgens het project “Ruimte voor de Lek” wordt voldaan aan de taakstelling van het gebied. De ruimtelijke kwaliteit wordt versterkt door de ontwikkeling van een robuuste landschapsstructuur, gebaseerd op natuurontwikkeling. Daarnaast dragen verschillende recreatieve voorzieningen bij aan de ruimtelijke kwaliteit van het gebied.

4.1.2 Deltaprogramma

Het Deltaprogramma is een nationaal programma waarin Rijksoverheid, provincies, gemeenten en waterschappen samenwerken met inbreng van maatschappelijke organisaties om Nederland ook voor de volgende generaties te beschermen tegen hoogwater en te zorgen voor voldoende zoetwater.

Daarbij geldt dat het rivierengebied een aantrekkelijk gebied is én moet blijven, om te leven, wonen, werken, recreëren en investeren. Het deelprogramma combineert de veiligheidsopgave met opgaven voor onder meer natuur, waterkwaliteit, scheepvaart en grondstoffenwinning. Ook regionale gebiedsontwikkelingsprojecten krijgen een volwaardige plek.

De opdracht van het deelprogramma Rivieren reikt tot het jaar 2100 en houdt rekening met maximale rivierafvoeren van 18.000 kubieke meter per seconde (m3/s) voor de Rijntakken. Dit is nu 16.000 m3/s.

Daarnaast houdt het deelprogramma rekening met stijging van de zeespiegel en stijging van het IJsselmeerpeil. Eén van de uitgangspunten bij de opdracht is: ‘Na 2015 geen extra afvoer over de Neder- Rijn/Lek en afvoerverdeling over Waal en IJssel conform de huidige verhouding, tenzij aanpassing noodzakelijk is in kader van andere deelprogramma’s.’ Als na 2015 inderdaad alle extra afvoer over de Waal en IJssel gaat plaatsvinden, zijn de consequenties van dit Delta deelprogramma voor Vianen hoogstwaarschijnlijk beperkt. Voor de Neder-Rijn en Lek wordt de opgave dan bepaald door zeespiegelstijging. Er kan echter alsnog anders besloten worden vanwege de andere deelprogramma’s (met name het Deltaprogramma Rijnmond-Drechtsteden).

Deltaprogramma Waterveiligheid

Het deelprogramma Veiligheid bekijkt in hoeverre het beschermingsniveau tegen overstromingen voldoende overeenkomt met de economische waarden en mogelijke slachtoffers achter de waterkeringen.

Het deelprogramma onderzoekt verder of er deltadijken (dijken die in principe niet kunnen falen) kunnen worden ontwikkeld. Ook werkt het deelprogramma aan beleid voor buitendijkse gebieden en - middels regionale pilots - aan meerlaagsveiligheid (rampenbeheersing en ruimtelijke ordening naast het voorkomen van overstromingen).

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Toetser: Rijkswaterstaat Utrecht (bevoegd gezag / beheerder oppervlaktewater en waterkeringen) Waterschap Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (beheerder oppervlaktewater)

Dit zijn oevers waarbij er een geleidelijk over- gang is van land naar water, waardoor het leefgebied voor onder andere moerasvegetatie en vissen vergroot wordt.. Door heel het

Aan de hand van de begroting en begrotingswijzigingen (BW) worden de kaders door het algemeen bestuur vastgesteld en via de jaarrekening wordt gecontroleerd of de uitvoering

Aan: het Algemeen Bestuur van Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden Verklaring over de in de jaarstukken opgenomen jaarrekening 2019 Ons oordeel. Wij hebben de jaarrekening 2019

Wij hebben onze controle uitgevoerd volgens het Nederlands recht, waaronder ook de Nederlandse controlestandaarden, het Waterschapsbesluit, het controleprotocol dat is vastgesteld

Zoals vermeld in stroomschema 37.2.3 Beweiden van gronden bij een regionale of overige waterkering in de zomerperiode: stroomschema’s IIa en IIIa; Vraag

2: Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden

In deze begroting 2015 is de post indexering investeringen (€ 600.000) nog wel opgenomen, omdat bij de lopende kredieten bij de aanvraag nog geen post geraamd is voor de indexatie.