• No results found

Zitting van 28 september 2021

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Zitting van 28 september 2021"

Copied!
98
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Zitting van 28 september 2021 Aanwezig: Marc Kino, voorzitter;

Youro Casier, burgemeester;

Bert Verhaeghe, Geert Bossuyt, Ann Degroote, Bart Pynket, Sonny Ghesquière, schepenen;

Alexander Vantomme, Hendrik Ingelbeen, Bercy Slegers, Dominique Marecaux, Yves Obin, Etienne Pillaert, Johan Deneut, Tom Durnez, Cindy Vienne,

Nino D'Hellem, Lien Deblaere, Kristof Vandamme, Yara Bogaert, Els Scheirlynck, Nele Leroy, Robin Depoorter, Jari Denorme, Virginie Terrier, raadsleden;

Philippe Verraes, algemeen directeur Verontschuldigd:

Afwezig:

DE GEMEENTERAAD

De zitting wordt geopend om 19.30 uur uur in de .

De zitting wordt voorgezeten door voorzitter, Marc Kino - algemeen directeur,Philippe Verraes houdt de pen.

AGENDA OPENBARE ZITTING

1. Proces-verbaal van de zitting van de gemeenteraad van 29 juni 2021 - goedkeuring.

2. Opvolgingsrapportering over de stand van zaken van de uitvoering van het meerjarenplan 2020- 2025 (eerste semester 2021) - kennisname.

3. Financiële rapportering over het eerste semester van 2021 - kennisname.

4. Protocolakkoord betreffende de gemeentelijke administratieve sancties in geval van gemengde inbreuken - goedkeuring.

5. Bijzondere politieverordening betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F103, vastgesteld met automatisch werkende toestellen - goedkeuring.

6. Zonale politieverordening openbare orde politiezone Arro Ieper - goedkeuring.

7. Verlenen van principiële toestemming voor het op zichtbare wijze gebruiken van vaste, tijdelijk vaste en mobiele camera's door de politiezone Arro Ieper - goedkeuring.

8. Ontwerpakte oprichting Broeifonds - goedkeuring.

9. Handelshuurovereenkomst voor de uitbating van de museumherberg “In den Grooten Moriaen”.

Goedkeuring procedure, leidraad voor de selectie- en toewijzingsvoorwaarden en de contractvoorwaarden.

10.Aanduiding van een vertegenwoordiger en plaatsvervanger voor de aankoopcentrale Creat van de

"Tussengemeentelijke Maatschappij voor Services " (TMVS).

11.Regionale Onthardingsstrategie voor Zuid-West-Vlaanderen - goedkeuring.

12.Lokaal Energie- en Klimaatpact - ondertekening - goedkeuring.

(2)

13.Kosteloze overdracht naar openbaar domein 'De Knippelaar' - akte - kennisname.

14.Ontwerpakte ruil De Leie / Stad Wervik - goedkeuring.

15.Samenwerkingsovereenkomst stad Wervik - CAW Z.W.-Vlaanderen in het kader van het opzetten en uitvoeren van een Katrolwerking in Wervik vanaf september 2021 - goedkeuring.

16.Interpellatie ingediend door gemeenteraadslid Alexander (Sanne) Vantomme (N-VA): Kunst of vandalisme?

17.Vragen, antwoorden en mededelingen.

GESLOTEN ZITTING

18.Aanstelling vaststeller GAS stilstaan en parkeren - goedkeuring.

19.Aanstelling bijkomend sanctionerend ambtenaren GAS-team Kortrijk, uitsluitend voor de verwerking van GAS 4 (stilstaan en parkeren) in uitvoering van de interlokale vereniging parkeren regio Kortrijk.

20.Ontwerpakte voor de aankoop van een perceel bouwgrond in de Wervikstraat met een oppervlakte van 42a 69 ca (volgens opmeting) in het kader van de realisatie van GC Geluwe - goedkeuring.

21.Agendapunt ingediend door gemeenteraadslid Bercy Slegers (CD&V): vertrouwensstemming mandaat vertegenwoordiger bouwmaatschappij De Leie.

OPENBARE ZITTING

1. Proces-verbaal van de zitting van de gemeenteraad van 29 juni 2021 - goedkeuring.

De gemeenteraad verleent met xx ja-stemmen, xx neen-stemmen en xx onthoudingen goedkeuring aan het proces-verbaal van de zitting van de gemeenteraad van 29 juni 2021.

2. Opvolgingsrapportering over de stand van zaken van de uitvoering van het meerjarenplan 2020-2025 (eerste semester 2021) - kennisname.

Gelet op artikel 29 van het besluit van de Vlaamse regering over de Beleids- en Beheerscyclus (BBC) van de lokale besturen dd. 30 maart 2018

Overwegende dat bovenvermeld artikel 29 handelt over de verplichte opvolgingsrapportering aan de gemeente- en Ocmw-raad.

Overwegende dat de rapportering bestaat uit:

een stand van zaken van de prioritaire acties of actieplannen van het meerjarenplan;

Artikel 1

De gemeente/Ocmw-raad neemt kennis van de rapportering van de prioritaire acties van het meerjarenplan.

3. Financiële rapportering over het eerste semester van 2021 - kennisname.

Gelet op artikel 29 van het besluit van de Vlaamse regering over de Beleids- en Beheerscyclus (BBC) van de lokale besturen dd. 30 maart 2018

(3)

Overwegende dat bovenvermeld artikel 29 handelt over de verplichte opvolgingsrapportering aan de gemeente- en OCMW-raad-raad over het 1e semester van het lopende jaar.

Overwegende dat de financiële rapportering bestaat uit 3 elementen:

een overzicht van de geraamde en de gerealiseerde ontvangsten en uitgaven voor het lopende jaar;

in voorkomend geval, de wijzigingen in de assumpties die gekozen werden bij de opmaak van het meerjarenplan of de aanpassing ervan;

in voorkomend geval, de wijzigingen in de financiële risico's.

Artikel 1 :

De gemeenteraad neemt kennis van de financiële rapportering over het eerste semester van het jaar 2021.

4. Protocolakkoord betreffende de gemeentelijke administratieve sancties in geval van gemengde inbreuken - goedkeuring.

Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch :

De wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, inzonderheid op artikel 23 § 1, eerste lid, voor wat de gemengde inbreuken betreft.

De artikelen 119bis, 123 en 135 , § 2, van de Nieuwe Gemeentewet.

De algemene politieverordening van de stad Wervik (politiezone Arro Ieper), zoals deze werd goedgekeurd door de gemeenteraad van 28 september 2021.

Het protocolakkoord betreffende de gemeentelijke administratieve sancties in geval van gemengde inbreuken, zoals dit werd goedgekeurd door het college van burgemeester en schepenen op 6 september 2021.

BESLUIT, met xx ja-stemmen, xx neen-stemmen en xx onthoudingen :

Goedkeuring te verlenen aan het protocolakkoord betreffende de gemeentelijke administratieve sancties in geval van gemengde inbreuken :

PROTOCOLAKKOORD

BETREFFENDE DE GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES IN GEVAL VAN GEMENGDE INBREUKEN

TUSSEN: De stad Wervik, vertegenwoordigd door haar College van Burgemeester en Schepenen, namens wie handelen de heer Youro Casier, burgemeester, en de heer Philippe Verraes, algemeen directeur;

EN

De procureur des Konings van het gerechtelijk arrondissement West-Vlaanderen, vertegenwoordigd door de heer Filiep Jodts

WORDT UITEENGEZET HETGEEN VOLGT:

(4)

Gelet op de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, inzonderheid op artikel 23, § 1, eerste lid, voor wat de gemengde inbreuken betreft,

Gelet op de artikelen 119bis, 123 en 135, § 2, van de Nieuwe Gemeentewet;

Gelet op de Algemene politieverordening van de stad Kortrijk (APV), zoals goedgekeurd door de gemeenteraad van 17.11.2008 en laatstelijk gewijzigd in de gemeenteraad van 09.12.2013;

WORDT HETGEEN VOLGT OVEREENGEKOMEN:

A. Toepassingsgebied

Overeenkomstig de richtlijnen inzake het strafrechtelijk beleid opgenomen in de op 30.01.2014 herziene versie van de Col 1/2006 van het College van Procureurs-Generaal wordt, gelet op de onzekerheid die er bestaat ten aanzien van de grondwettelijkheid van de bepalingen inzake de toepassing van de administratieve sancties ten aanzien van minderjarigen, besloten om, minstens tot tegenbericht, minderjarigen uit te sluiten van huidig protocolakkoord. Inbreuken van de tweede en derde soort begaan door minderjarigen zullen uitsluitend op het niveau van het parket worden behandeld.

Conform de hierboven vermelde richtlijnen en de Col3/2006 zullen alle misdrijven in het kader van intrafamiliaal geweld (IFG) op het niveau van het parket worden behandeld.

Overeenkomstig de COL3/06 is IFG iedere vorm van fysiek, seksueel, psychisch of economisch geweld tussen leden van een zelfde familie, ongeacht hun leeftijd.

Iedere vorm van geweld:

 fysiek geweld: slagen en verwondingen

 seksueel geweld: aanranding, verkrachting

 psychisch geweld: bedreigingen, belaging, laster, eerroof, beledigingen

 economisch geweld: indien gepleegd om schade te berokkenen (vb. familieverlating, bep.

gevallen van bedrieglijk onvermogen) Leden van dezelfde familie:

 verwanten in opgaande/neergaande lijn

 verwanten in zijlijn tot de tweede graad (broers en zussen, halfbroers en-zussen)

 (ex)echtgenoten, (ex)samenwonenden, (ex)partner of bijzit

 verwanten in opgaande/neergaande lijn van de echtgenoot/samenwonende

Gezien de constitutieve bestanddelen van het misdrijf beledigingen, veel gelijkenis kunnen vertonen met deze van smaad, laster, of belaging, en derhalve de kans groot is dat deze dossiers dienen te worden geherkwalificeerd, worden ook dergelijke dossiers uitgesloten van huidig protocolakkoord.

Ten vierde worden ook uitgesloten de dossiers waarbij de feiten niet vaststaan, de uitvoering van de gemeentelijke administratieve sanctie niet mogelijk is gelet op de vigerende Europese regelgeving (richtlijn 2011/82/EU van 25 oktober 2011 ter facilitering van de grensoverschrijdende uitwisseling van informatie over verkeersveiligheidsgerelateerde verkeersovertredingen; kaderbesluit 2005/214/JBZ van de Raad van 24 februari 2005 inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op geldelijke sancties) of verdachte geen gekende woon- of verblijfplaats heeft.

(5)

B. Wettelijk kader

1. Artikel 3, 1° en 2°, van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties (B.S. 1 juli 2013), hierna de "GAS-wet" genoemd, bepaalt dat de gemeenteraad in zijn reglementen of verordeningen kan voorzien in een administratieve sanctie voor volgende inbreuken op het Strafwetboek:

 Artikel 398

 Artikel 448

 Artikel 521, derde lid

 Artikel 461

 Artikel 463

 Artikel 526

 Artikel 534bis

 Artikel 534ter

 Artikel 537

 Artikel 545

 Artikel 559, 1°

 Artikel 561, 1°

 Artikel 563, 2°

 Artikel 563, 3°

 Artikel 563bis

Voor de bovenvermelde inbreuken kan een protocolakkoord worden afgesloten tussen de bevoegde procureur des Konings en het college van burgemeester en schepenen of het gemeentecollege betreffende de gemengde inbreuken. Dit protocol respecteert alle wettelijke bepalingen betreffende inzonderheid de voorziene procedures voor de overtreders en mag niet afwijken van hun rechten.

2. Artikel 3, 3°, van de GAS-wet bepaalt dat de gemeenteraad in zijn reglementen of verordeningen kan voorzien in een administratieve sanctie voor de inbreuken die worden bepaald door de Koning bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, op basis van de algemene reglementen bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer.

In het onderhavige geval maakt het artikel 23, § 1, vijfde lid, van de GAS-wet daarentegen de opstelling van een protocolakkoord voor de verwerking van de bovenvermelde inbreuken verplicht.

C. Gemengde inbreuken

Artikel 1 - Uitwisseling van informatie

a. Alle partijen verbinden zich ertoe samen te werken en elkaar te informeren binnen de grenzen van hun bevoegdheden en zij verzekeren de vertrouwelijkheid van deze uitwisseling.

Daartoe duidt de procureur des Konings een of meer magistraten van zijn arrondissement aan, hierna

"referentiemagistraat GAS" genoemd. De referentiemagistraten kunnen door de door dit akkoord verbonden steden/gemeenten gecontacteerd worden in geval van moeilijkheden bij het toepassen van de wet of onderhavig akkoord of om informatie te verkrijgen over het gevolg gegeven aan bepaalde processen-verbaal.

b. De contactgegevens van de referentiemagistraten en van de referentiepersonen binnen de steden/gemeenten zijn vermeld in een bijgevoegd document. De briefwisseling en/of

(6)

telefoongesprekken en/of mailberichten met betrekking tot de administratieve sancties worden aan hen gericht.

c. De partijen verbinden zich ertoe om iedere wijziging van de contactgegevens van voornoemde personen onverwijld te melden.

d. De gemeenten bezorgen de procureur des Konings alle noodzakelijke informatie, o.a. de naam en het adres van de sanctionerende ambtenaren waarnaar de briefwisseling aangaande de administratieve sancties moet worden verstuurd. Indien de gemeente beslist om een verordening of een besluit op te stellen of bestaande besluiten of verordeningen te wijzigen en aan hun schending de mogelijkheid van een administratieve sanctie te koppelen, verbinden zij zich ertoe om binnen de termijn van één maand na publicatie een exemplaar van deze verordeningen of besluiten over te maken aan de procureur des Konings, evenals een elektronische versie ervan aan de referentiemagistraat.

Artikel 2 - Behandeling van de gemengde inbreuken

I. Opties betreffende de behandeling van de gemengde inbreuken

De procureur des Konings verbindt zich ertoe voor de hierna opgesomde gemengde inbreuken geen vervolging in te stellen, en de betrokken gemeenten verbinden zich ertoe de naar behoren vastgestelde inbreuken af te handelen:

1. artikel 526 Strafwetboek –vernieling of beschadiging monumenten, grafsteden, ... (art. 69 APV)

Voor zover het materieel nadeel kleiner is dan of gelijk is aan een richtwaarde van 500 euro, zoals blijkt uit de aanvankelijke aangifte.

2. artikel 534bis Strafwetboek – graffiti (art. 64 APV)

Voor zover het materieel nadeel kleiner is dan of gelijk is aan een richtwaarde van 500 euro, zoals blijkt uit de aanvankelijke aangifte;

3. artikel 534ter Strafwetboek – beschadiging onroerende goederen (art. 65 APV)

Voor zover het materieel nadeel kleiner is dan of gelijk is aan een richtwaarde van 500 euro, zoals blijkt uit de aanvankelijke aangifte.

4. artikel 537 Strafwetboek – vernielen bomen en enten (art. 156, 7° APV)

5. artikel 545 Strafwetboek – vernieling afsluitingen, verplaatsing of verwijdering van grenspalen en hoek-bomen (art. 109 APV: grachten opvullen of verleggen)

Voor zover het materieel nadeel kleiner is dan of gelijk is aan een richtwaarde van 500 euro, zoals blijkt uit de aanvankelijk aangifte.

6. artikel 559, 1° Strafwetboek – opzettelijk beschadigen of vernielen van roerende goederen (art. 68 APV)

Voor zover het materieel nadeel kleiner is dan of gelijk is aan een richtwaarde van 500 euro, zoals blijkt uit de aanvankelijke aangifte.

(7)

7. artikel 561, 1° Strafwetboek – nachtlawaai (art. 9 APV)

8. artikel 563, 2° Strafwetboek - opzettelijke beschadiging landelijke of stedelijke afsluitingen (art. 66 APV)

Voor zover het materieel nadeel kleiner is dan of gelijk is aan een richtwaarde van 500 euro, zoals blijkt uit de aanvankelijke aangifte.

9. artikel 563bis Strafwetboek – zij die zich, behoudens andersluidende bepalingen, in de voor het publiek toegankelijke plaatsen begeven met het gezicht geheel of gedeeltelijk bedekt of verborgen, zodat zij niet herkenbaar zijn (art. 160 APV)

10. artikel 461 en 463 Strafwetboek – winkeldiefstal - gewone diefstal - poging gewone diefstal (art. 159 ter APV – winkeldiefstal – poging winkeldiefstal)

Voor zover de winkeldiefstal of de poging van dergelijke winkeldiefstal een nadeel heeft dat kleiner is dan of gelijk is aan een richtwaarde van 125 euro, zoals blijkt uit de aanvankelijke aangifte of een poging tot dergelijke diefstal én de dader van het feit geen gelijkaardige voorgaanden, zijnde diefstal al dan niet met strafverzwarende omstandigheid en afpersing volgens de Algemene Nationale gegevensbank, heeft in de afgelopen twee jaar, zoals blijkt uit de vaststelling.

11. artikel 521, 3de lid Strafwetboek - gehele of gedeeltelijke vernieling of onbruikbaarmaking, met het oogmerk om te schaden, van rijtuigen, wagons en motorvoertuigen (art. 159 quinquies APV)

Voor zover het materieel nadeel kleiner is dan of gelijk is aan een richtwaarde van 500 euro, zoals blijkt uit de aanvankelijke aangifte.

12. Verkeersinbreuken zoals bedoeld in artikel 3, 3° van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties en het Koninklijk besluit dd. betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en het parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F103, vastgesteld met automatisch werkende toestellen

[De procureur des Konings verbindt zich ertoe volgende feiten te vervolgen:

- Overtredingen van de vierde categorie zoals bedoeld in artikel 2 §3 van het koninklijk besluit van 9 maart 2014 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en het parkeren en voor overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F103, vastgesteld met automatisch werkende toestellen (stilstaan en parkeren op overwegen) en inbreuken op het stilstaan en parkeren op parkings langs autosnelwegen gereglementeerd door het verkeersbord F7;

- Inbreuken op artikel 25.1.14° van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg]

In geval van verkeersinbreuken vastgesteld ten laste van de gebruiker van een voertuig die op directe of indirecte wijze lijkt betrokken te zijn bij een ongeval of wanneer er een verband is met een andere gemengde inbreuk zoals bedoeld in punt 12 van dit protocol en of feiten die in verband staan met andere feiten die niet in aanmerking komen voor de administratieve sancties of tot een gerechtelijke vrijheidsberoving hebben geleid, wordt het proces-verbaal binnen een termijn van 1 maand aan de

(8)

procureur des Konings overgemaakt. Voor het geheel van de feiten volgt een gevolg die exclusief bepaald wordt door de procureur des Konings, met uitsluiting van enige administratieve sanctie.

II Bijzondere modaliteiten

1. Indien de feiten bedoeld in dit protocol samenhangen met andere feiten die niet in aanmerking komen voor de administratieve sancties of tot een gerechtelijke vrijheidsberoving hebben geleid, wordt de toepassing van de procedure van de GAS uitgesloten.

2. Indien de bevoegde sanctionerende ambtenaar vaststelt dat de verdachte zich kennelijk ook schuldig heeft gemaakt aan andere misdrijven (eventueel herkwalificatie), geeft hij de feiten aan bij de referentiemagistraat GAS, overeenkomstig artikel 29 van het Wetboek van Strafvordering.

Rekening houdend met de aard van de aangegeven feiten beslist de referentiemagistraat GAS of hij zich verbindt tot het geven van een gevolg voor het geheel van de feiten. Hij brengt de sanctionerende ambtenaar daarvan op de hoogte binnen een termijn van 2 maanden vanaf de aangifte aan de referentiemagistraat, die vervolgens de procedure afsluit. Lopende de voormelde termijn mag de sanctionerende ambtenaar geen initiatief nemen.

3. Als het gaat om vaststellingen met een onbekende verdachte, zal geen kopie van het proces- verbaal worden overgemaakt aan de sanctionerende ambtenaar. Indien de aanvankelijk onbekende verdachte later wordt geïdentificeerd, kan de procureur des Konings beslissen geen vervolging in te stellen en de zaak binnen een billijke termijn overmaken aan de bevoegde sanctionerende ambtenaar.

4. Voor alle gemengde inbreuken zoals bepaald in art. 3, 1°, 2° en 3° van de GAS-wet en voor zover de daarin opgenomen feiten overeenstemmen met de bepalingen die vermeld worden in artikel 2 van onderhavig protocolakkoord, geldt dat er toelating wordt gegeven om een GAS-procedure op te starten.

De sanctionerend ambtenaar kan in dat geval vanaf ontvangst van de vaststellingen, de GAS- procedure opstarten. Hij zal dus geen mededeling van de procureur des Konings dienen af te wachten.

Uitzondering

De procureur des Konings behoudt zich het recht voor, omwille van specifieke omstandigheden eigen aan het dossier, een bepaald dossier naar zich toe te trekken om zelf tot strafrechtelijke vervolging over te gaan. Deze omstandigheden kunnen betrekking hebben op:

- de omvang van de schade - recidive

- de hoedanigheid van de verdachte - de leeftijd van de verdachte - veelheid van de feiten - publieke beroering

- andere bijzondere omstandigheden

- samenhang met correctionele misdrijven die in het geheel niet voor administratieve sancties in aanmerking komen

In geval er geen overeenstemming zou zijn met de bepalingen van artikel 2 in onderhavig protocolakkoord, worden de desbetreffende processen-verbaal door de sanctionerend ambtenaar terug overgemaakt aan de procureur des Konings. Indien de procureur des Konings een onderzoek heeft ingesteld, doch naderhand blijkt dat de sanctionerende ambtenaar bevoegd is, blijven de processen-verbaal bij het parket die verder zijn onderzoek zal voeren.

(9)

5. De sanctionerend ambtenaar beschikt over de mogelijkheid om bijkomende informatie op te vragen bij de vaststellers indien hij dit noodzakelijk acht na lezing van het proces-verbaal of na verweer van de overtreder.

6. In uitvoering van artikel 12,§2 van de GAS-wet, verklaren partijen zich akkoord dat er in het kader van de afhandeling van de GAS-dossiers, in het bijzonder bij bemiddeling, in alle gevallen zal worden gestreefd naar volledig herstel van de geleden schade.

7. Overeenkomstig art. 27 van de GAS-wet, brengt de sanctionerend ambtenaar zijn beslissing m.b.t.

de in artikel 3, 1° en 2° van de GAS-wet bedoelde inbreuken, per aangetekende brief ter kennis te brengen van de overtreder.

De kennisgeving aan de procureur des Konings gebeurt maandelijks door op uniforme wijze digitaal een lijst te bezorgen aan de bevoegde afdeling van het parket van de procureur des Konings, met vermelding van de proces-verbaalnummers, namen en voornamen van de overtreders, de geboorteplaats en -datum, de aard van de inbreuken en de genomen beslissingen. De sanctionerend ambtenaar zal hiertoe een sjabloon aanwenden dat voorafgaandelijk door de procureur des Konings is goedgekeurd.

8. Overeenkomstig art. 29 van de GAS-wet, deelt de sanctionerend ambtenaar m.b.t. de in artikel 3, 3° van de GAS-wet bedoelde inbreuken, binnen de vijftien dagen na ontvangst van de vaststelling van de inbreuk, bij gewone zending, aan de overtreder de gegevens mee m.b.t. de vastgestelde feiten en de begane inbreuk, alsmede het bedrag van de administratieve geldboete.

De kennisgeving aan de procureur des Konings overeenkomstig art.22§6 van de GAS-wet gebeurt maandelijks door op uniforme wijze digitaal een lijst te bezorgen aan de bevoegde afdeling van het parket van de procureur des Konings, met vermelding van de proces-verbaalnummers of nummering vaststelling , namen en voornamen van de overtreders, de geboorteplaats en -datum, de aard van de inbreuken en de genomen beslissingen. De sanctionerend ambtenaar zal hiertoe een sjabloon aanwenden dat voorafgaandelijk door de procureur des Konings is goedgekeurd.

9. Om te voldoen aan artikel 22 §3 van de GAS-wet (overmaken aan de procureur des Konings van een kopie van de vaststellingen van niet gemengde GAS-inbreuken lastens minderjarigen) zal maandelijks op uniforme digitale wijze aan de bevoegde afdeling van het parket van de procureur des Konings een lijst worden overgemaakt houdende de niet gemengde GAS-inbreuken begaan door minderjarigen, met vermelding van de proces-verbaalnummers, de naam en voornamen, de geboorteplaats en -datum en de aard van de inbreuken.

De sanctionerend ambtenaar zal hiertoe een sjabloon aanwenden dat voorafgaandelijk door de procureur des Konings is goedgekeurd.

10. De bijlagen maken integraal deel uit van het onderhavig protocolakkoord om er samen mee te worden uitgevoerd, en worden door de partijen bijkomend ondertekend.

11. Elke wijziging aan huidig protocolakkoord kan worden voltrokken bij wijze van addendum, behoorlijk te dagtekenen en te ondertekenen door alle partijen vermeld in de aanhef van huidig protocolakkoord.

Opgemaakt te Wervik, op 6 september 2021, in zoveel exemplaren als er partijen zijn.

Voor de stad Wervik

(10)

Burgemeester Y. Casier Parket van de procureur des Koning te West- Vlaanderen

Algemeen Directeur P. Verraes

Bijlage 1

Contactgegevens:

Parket West-Vlaanderen – Afdeling Kortrijk Referentiemagistraat GAS

Burgemeester Nolfstraat 10A 8500 Kortrijk

056 269 311 Stad Kortrijk

Sanctionerende ambtenaren Grote Markt 54

8500 Kortrijk Artikel 2:

Het getekende protocolakkoord wordt overgemaakt aan de referentiemagistraat GAS van het Parket West-Vlaanderen – afdeling Kortrijk, Burgemeester Nolfstraat 10A, 8500 Kortrijk.

5. Bijzondere politieverordening betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F103, vastgesteld met automatisch werkende toestellen - goedkeuring.

Op grond van volgende overwegingen :

Binnen het meerjarenplan 2020-2025 worden 3 strategische beleidsdoelstellingen vooropgesteld. De 1e hiervan is:

We zorgen voor aantrekkelijke en leefbare kernen.

Onder deze strategische doelstelling is actie 16 voorzien, deze bepaalt het volgende: Actieve controles inzake parkeren en inname van het openbaar domein. We werken samen met een externe partner inzake handhaving van de parkeerreglementering.

(11)

Gelet op artikel 162 van de grondwet;

Gelet op artikel 41 van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen;

Gelet op het principieel akkoord tot aansluiting bij de interlokale vereniging parkeren regio Kortrijk, goedgekeurd bij gemeenteraadsbeslissing dd. 30/06/2020;

Overwegende dat de parkeerwachters van de interlokale vereniging parkeren regio Kortrijk ook bevoegd zijn om overtredingen inzake stilstaan en parkeren (GAS 4), die met gemeentelijke administratieve sancties (GAS) beboet worden, vast te stellen;

Overwegende dat een bijzondere politieverordening door de gemeenteraad moet worden goedgekeurd, om naast de lokale politie eveneens de gemachtigde vaststellers van de interlokale vereniging parkeren regio Kortrijk toe te laten in Wervik GAS 4 te verbaliseren;

Na beraadslaging

BESLUIT, met xx ja-stemmen, xx neen-stemmen en xx onthoudingen : Artikel 1

De raad keurt goed de bijzondere politieverordening betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F103, vastgesteld met automatisch werkende toestellen.

HOOFDSTUK 1. Toepassingsgebied Afdeling 1. Territoriaal toepassingsgebied Artikel 1 :

Deze bijzondere politieverordening geeft uitvoering aan artikel 3, 3° van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, dat bepaalt dat de gemeenteraad kan voorzien in gemeentelijke administratieve sancties voor de inbreuken opgesomd in het Koninklijk besluit van 9 maart 2014 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en het parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F103, vastgesteld met automatisch werkende toestellen.

Deze bijzondere politieverordening is van toepassing op het grondgebied van de stad Wervik met uitsluiting van de autosnelwegen die dit grondgebied doorkruisen.

Afdeling 2. Personeel toepassingsgebied Artikel 2 :

Deze bijzondere politieverordening is van toepassing op:

1° meerderjarige natuurlijke personen;

(12)

2° rechtspersonen.

HOOFDSTUK 2. Definities

Artikel 3 :

De definities opgenomen in het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg zijn evenzeer van toepassing op onderhavige politieverordening.

HOOFDSTUK 3. Vaststellers Artikel 4 :

De inbreuken op het verkeersbord C3 en het verkeersbord F103 dienen te worden vastgesteld met automatisch werkende toestellen zoals bedoeld in artikel 62 van de Wet dd.16 maart 1968

betreffende de politie over het wegverkeer en opgenomen in de GAS-wet.

Alle andere inbreuken in deze bijzondere politieverordening kunnen worden vastgesteld door:

1° politieambtenaren en agenten van politie;

2° gemeentelijke ambtenaren die voldoen aan de voorwaarden van het K.B. van 21 december 2013 tot vaststelling van de minimumvoorwaarden inzake selectie, aanwerving, opleiding en bevoegdheid van de ambtenaren en personeelsleden die bevoegd zijn tot vaststelling van de inbreuken die aanleiding kunnen geven tot de oplegging van een gemeentelijke administratieve sancties

3° personeelsleden van de interlokale vereniging “Parkeren Regio Kortrijk” die voldoen aan de voorwaarden van het voormeld koninklijk besluit

HOOFDSTUK 4. Overtredingen van de eerste categorie Artikel 5 :

Binnen de woonerven en de erven, is het parkeren verboden, behalve :

 Op de plaatsen die afgebakend zijn door wegmarkeringen of door een wegbedekking in een andere kleur en waar de letter “P” aangebracht is;

 Op plaatsen waar een verkeersbord het toelaat Artikel 6 :

Op de openbare wegen voorzien van verhoogde inrichtingen, die aangekondigd zijn door de verkeersborden A14 en F87, of die op de kruispunten alleen aangekondigd zijn door de verkeersborden A 14, of die gelegen zijn binnen een zone afgebakend door de verkeersborden F4a en F4b, is stilstaan en parkeren verboden op deze inrichtingen, behoudens plaatselijke reglementering.

(13)

A14 F87 F4a F4b Artikel 7 :

In voetgangerszones is het parkeren verboden.

Artikel 8 :

Elk stilstaand of geparkeerd voertuig moet worden opgesteld rechts ten opzichte van zijn rijrichting.

Indien het een rijbaan is met éénrichtingsverkeer, mag het evenwel langs de ene of langs de andere kant opgesteld worden.

Artikel 9 :

Elk stilstaand of geparkeerd voertuig moet worden opgesteld:

- Buiten de rijbaan op de gelijkgrondse berm of, buiten de bebouwde kommen, op eender welke berm;

- Indien het een berm betreft die de voetgangers moeten volgen, moet langs de buitenkant van de openbare weg een begaanbare strook van ten minste 1,50 meter breed vrijgelaten worden;

- Indien de berm niet breed genoeg is, moet het voertuig gedeeltelijk op de berm en gedeeltelijk op de rijbaan opgesteld worden;

- Indien er geen bruikbare berm is, moet het voertuig op de rijbaan worden opgesteld.

Artikel 10 :

Elk voertuig dat volledig of ten dele op de rijbaan opgesteld is, moet geplaatst worden:

1° zover mogelijk van de aslijn van de rijbaan;

2° evenwijdig met de rand van de rijbaan, behoudens bijzondere plaatsaanleg;

3° in één enkele file.

Motorfietsen zonder zijspan of aanhangwagen mogen evenwel haaks op de rand van de rijbaan parkeren voor zover zij daarbij de aangeduide parkeermarkering niet overschrijden.

Artikel 11 :

Fietsen en tweewielige bromfietsen moeten buiten de rijbaan en de parkeerzones bedoeld in artikel 75.2 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg opgesteld worden zonder het verkeer van de andere weggebruikers te hinderen of onveilig te maken, behalve op plaatsen gesignaleerd zoals voorzien in artikel 70.2.1.3°.f van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg.

(14)

Artikel 12 :

Motorfietsen mogen buiten de rijbaan en de parkeerzones bedoeld in artikel 75.2 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer van het gebruik van de openbare weg, opgesteld worden zonder het verkeer van de andere weggebruikers te hinderen of onveilig te maken.

Artikel 13 :

Het is verboden een voertuig te laten stilstaan of te parkeren op elke plaats waar het duidelijk een gevaar zou kunnen betekenen voor de andere weggebruikers of waar het onnodig zou kunnen hinderen, inzonderheid :

1° Op 3 meter of meer doch op minder dan 5 meter van de plaats waar de fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen verplicht zijn het fietspad te verlaten om op de rijbaan te rijden of de rijbaan te verlaten om op het fietspad te rijden;

2° Op de rijbaan op 3 meter of meer doch op minder dan 5 meter voor de oversteekplaatsen voor voetgangers en de oversteekplaatsen voor fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen;

3° In de nabijheid van de kruispunten, op minder dan 5 meter van de verlenging van de naastbijgelegen rand van de dwarsrijbaan, behoudens plaatselijke reglementering;

4° Op minder dan 20 meter voor de verkeerslichten op de kruispunten, behoudens plaatselijke reglementering;

5° Op minder dan 20 meter voor de verkeerslichten buiten de kruispunten behalve voor voertuigen waarvan de hoogte, lading inbegrepen, niet meer dan 1,65 m bedraagt, wanneer de onderkant van die verkeerslichten zich ten minste 2 meter boven de rijbaan bevindt;

6° Op minder dan 20 meter voor de verkeersborden behalve voor voertuigen waarvan de hoogte, lading inbegrepen, niet meer dan 1,65 m bedraagt, wanneer de onderkant van die verkeersborden zich ten minste 2 meter boven de rijbaan bevindt.

Artikel 14 :

Het is verboden een voertuig te parkeren:

1° Op minder dan 1 meter zowel voor als achter een ander stilstaand of geparkeerd voertuig en op elke plaats waar het voertuig het instappen in of het wegrijden van een ander voertuig zou verhinderen;

2° Op minder dan 15 meter aan weerszijden van een bord dat een autobus-, trolleybus- of tramhalte aanwijst;

3° Voor de inrij van eigendommen, behalve de voertuigen waarvan het inschrijvingsteken leesbaar op die inrij is aangebracht;

4° Op elke plaats waar het voertuig de toegang tot buiten de rijbaan aangelegde parkeerplaatsen zou verhinderen;

(15)

5° Buiten de bebouwde kommen op de rijbaan van een openbare weg waarop het verkeersbord B9 is aangebracht;

B9

6° Op de rijbaan wanneer deze verdeeld is in rijstroken, behalve op de plaatsen waar het verkeersbord E9a of E9b is aangebracht;

E9a E9b

7° Op de rijbaan langs de gele onderbroken streep, bedoeld in artikel 75.1.2° van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg;

8° Op rijbanen met tweerichtingsverkeer tegenover een ander stilstaand of geparkeerd voertuig, wanneer twee andere voertuigen daardoor elkaar moeilijk zouden kunnen kruisen;

9° Op de middelste rijbaan van een openbare weg met drie rijbanen;

10° Buiten de bebouwde kommen, langs de linkerkant van een rijbaan van een openbare weg met twee rijbanen of op de middenberm die deze rijbanen scheidt.

Artikel 15 :

Het is verboden onjuiste aanduidingen op de schijf te laten verschijnen. De aanduidingen van de schijf mogen niet gewijzigd worden voordat het voertuig de parkeerplaats verlaten heeft.

Artikel 16 :

Het is verboden op de openbare weg motorvoertuigen die niet meer kunnen rijden en aanhangwagens langer dan vierentwintig uur na elkaar te parkeren.

Binnen de bebouwde kommen is het verboden op de openbare weg auto’s, slepen en aanhangwagens met een maximale toegelaten massa van meer dan 7,5 ton langer dan acht uur na elkaar te parkeren, behalve op de plaatsen waar het verkeersbord E9a, E9c of E9d is aangebracht.

E9a E9c E9d

Het is verboden op de openbare weg reclamevoertuigen langer dan drie uur na elkaar te parkeren.

Artikel 17:

Geschrapt

(16)

Artikel 18 :

Verkeersborden E1, E3, E5, E7 en van type E9 betreffende het stilstaan en parkeren niet in acht nemen.

E1 E3 E5 E9a E9b E9c E7 E9d

Artikel 19 :

Het verkeersbord E11 niet in acht nemen.

E11 Artikel 20 :

Het stilstaan of parkeren is verboden op markeringen van verkeersgeleiders en verdrijvingsvlakken.

Artikel 21 :

Het stilstaan of parkeren is verboden op witte markeringen bedoeld in artikel 77.5 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg die de plaatsen afbakenen waar de voertuigen moeten staan.

Artikel 22 :

Het stilstaan of parkeren is verboden op de dambordmarkering die bestaat uit witte vierkanten die op de grond zijn aangebracht.

Artikel 23 :

Het niet in acht nemen van het verkeersbord C3 wanneer deze inbreuken vastgesteld worden door automatisch werkende toestellen.

C3 Artikel 24 :

Het niet in acht nemen van het verkeersbord F103 wanneer deze inbreuken vastgesteld worden door automatisch werkende toestellen.

F103

(17)

HOOFDSTUK 5. Overtredingen van de tweede categorie Artikel 25 :

Het is verboden een voertuig te laten stilstaan of parkeren op autowegen, behalve op de parkeerstroken, aangewezen door het verkeersbord E9a.

E9a Artikel 26 :

Het is verboden een voertuig te laten stilstaan of te parkeren op elke plaats waar het duidelijk een gevaar zou kunnen betekenen voor de andere weggebruikers of waar het hun onnodig zou kunnen hinderen, inzonderheid :

1° Op de trottoirs en binnen de bebouwde kommen, op de verhoogde bermen, behoudens plaatselijke reglementering;

2° Op de fietspaden en op minder dan 3 meter van de plaats waar de fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen verplicht zijn het fietspad te verlaten om op de rijbaan te rijden of de rijbaan te verlaten om op het fietspad te rijden;

3° Op de oversteekplaatsen voor voetgangers, op de oversteekplaatsen voor fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen en op de rijbaan op minder dan 3 meter voor deze oversteekplaatsen;

4° Op de rijbaan in de onderbruggingen, in de tunnels en behoudens plaatselijke reglementering onder de bruggen;

5° Op de rijbaan nabij de top van een helling en in een bocht wanneer de zichtbaarheid onvoldoende is.

Artikel 27 :

Het is verboden een voertuig te parkeren :

1° Op de plaatsen waar de voetgangers en de fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen op de rijbaan moeten komen om omheen een hindernis te gaan of te rijden;

2° Op de plaatsen waar de doorgang van spoorvoertuigen zou belemmerd worden;

3° Wanneer de vrije doorgang op de rijbaan minder dan 3 meter breed zou worden.

Artikel 28 : Geschrapt

HOOFDSTUK 6. Strafbepalingen

(18)

Artikel 29 :

De inbreuken op de artikelen 5 tot en met 23 worden gesanctioneerd met een gemeentelijke administratieve geldboete of een onmiddellijke betaling zoals bepaald in artikel 2,§1 van het koninklijk besluit van 9 maart 2014 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en het parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F 103, vastgesteld met automatisch werkende toestellen."

Artikel 30 :

De inbreuken op de artikelen 24 tot en met 26 worden gesanctioneerd met een gemeentelijke administratieve geldboete of een onmiddellijke betaling zoals bepaald in artikel 2,§2 van het koninklijk besluit van 9 maart 2014 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties voor de overtredingen betreffende het stilstaan en het parkeren en voor de overtredingen betreffende de verkeersborden C3 en F 103, vastgesteld met automatisch werkende toestellen.

HOOFDSTUK 7. Procedure Artikel 31 :

De sanctionerende ambtenaar deelt binnen de vijftien dagen na ontvangst van de vaststelling van de inbreuk, bij gewone zending, aan de overtreder de gegevens mee met betrekking tot de vastgestelde feiten en de begane inbreuk, alsook het bedrag van de administratieve geldboete.

Artikel 32 :

Bij afwezigheid van de bestuurder wordt vermoed dat de inbreuken op artikel 5 tot en met 26 van deze verordening werden begaan door de houder van de kentekenplaat van het voertuig. De houder van de kentekenplaat kan dit vermoeden weerleggen door met elk middel te bewijzen dat hij niet de bestuurder was op het ogenblik van de feiten. In dat geval is hij ertoe gehouden de identiteit van de onmiskenbare bestuurder kenbaar te maken binnen dertig dagen na de kennisgeving van de overtreding, behalve wanneer hij diefstal, fraude of overmacht kan bewijzen.

Artikel 33 :

De administratieve boete wordt betaald door de overtreder binnen de dertig dagen na de kennisgeving ervan, tenzij de overtreder binnen deze termijn zijn verweermiddelen bij gewone zending laat geworden aan de sanctionerend ambtenaar. De overtreder kan binnen deze termijn op zijn verzoek gehoord worden wanneer het bedrag van de administratieve geldboete hoger ligt dan 70 euro.

Artikel 34 :

Verklaart de sanctionerend ambtenaar de verweermiddelen niet gegrond, dan brengt hij de overtreder hiervan op een met redenen omklede wijze bij gewone zending op de hoogte met verwijzing naar de te betalen administratieve geldboete die binnen een nieuwe termijn van dertig dagen na deze kennisgeving moet worden betaald.

(19)

Artikel 35 :

Wordt de administratieve geldboete niet betaald binnen de eerste termijn van dertig dagen, dan wordt, behoudens in geval van verweermiddelen, een herinnering verstuurd bij gewone zending met uitnodiging tot betaling binnen een nieuwe termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de kennisgeving van die herinnering.

Artikel 36 :

De beslissing van de sanctionerend ambtenaar om een boete op te leggen, kan gedwongen worden uitgevoerd indien de boete niet werd betaald binnen de termijn van dertig dagen na de herinnering zoals bepaald in artikel 32 van deze verordening, tenzij de overtreder binnen deze termijn een beroep instelt bij de Politierechtbank.

HOOFDSTUK 8. Slotbepalingen Afdeling 1. Bekendmaking Artikel 37 :

Deze bijzondere politieverordening wordt bekend gemaakt overeenkomstig artikel 186 van het Gemeentedecreet. Zij zal tevens worden gepubliceerd op de website van stad Wervik samen met het verplicht protocolakkoord dat werd afgesloten met de Procureur des Konings van de provincie West-Vlaanderen.

Afdeling 2. Inwerkingtreding Artikel 38 :

Onderhavige bijzondere politieverordening treedt in werking op 1 oktober 2021.

Afdeling 3. Overgangsbepalingen Artikel 39 :

Alle overtredingen m.b.t. die worden vastgesteld na de inwerkingtreding van deze politieverordening worden onderworpen aan de sancties van huidige politieverordening.

Artikel 40 :

Een afschrift van deze politieverordening wordt toegestuurd aan het Provinciebestuur van de Provincie West-Vlaanderen, de Procureur des Konings van West-Vlaanderen, de griffie van de rechtbank van eerste aanleg te Kortrijk, de griffie van de politierechtbank van Kortrijk, aan de bevoegde sanctionerende ambtenaren, de korpschef van de Pz Arro Ieper en aan de voorzitter van het politiecollege.

(20)

6. Zonale politieverordening openbare orde politiezone Arro Ieper - goedkeuring.

Op grond van volgende overwegingen, zowel feitelijk als juridisch :

Op dinsdag 12 april 2016 heeft de gemeenteraad een nieuw gecoördineerd algemeen politiereglement goedgekeurd. Dit reglement werd door de gemeenteraad noch lichtjes aangepast op 5 september 2017.

Op de politieraad van 10 juni 2021 werd gunstig advies verleend om de bestaande zonale politieverordening aan te passen en deze voortaan als zonale verordening Openbare Orde te benoemen, dit met ingang van 01 oktober 2021.

Verwijzend naar volgende wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen :

Artikel 41 § 2, 2° van het Decreet over het Lokaal Bestuur : De volgende bevoegdheden kunnen niet aan het college van burgemeester en schepenen worden toevertrouwd : het vaststellen van andere reglementen dan die over personeelsaangelegenheden en het bepalen van straffen en administratieve sancties bij de overtreding van die reglementen.

Artikel 135 § 2 van de Nieuwe Gemeentewet : De gemeenten hebben ook tot taak het voorzien, ten behoeve van de inwoners, in een goede politie, met name over de zindelijkheid, de gezondheid, de veiligheid en de rust op openbare wegen en plaatsen en in openbare gebouwen.

De Wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst op twee niveaus (WGP).

De Wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.

Verwijzend naar volgende eerdere beslissingen :

De beslissing van de gemeenteraad dd. 12 april 2016, houdende de intrekking en hervaststelling van het gecoördineerd algemeen politiereglement.

De beslissing van de gemeenteraad dd. 5 september 2017, houdend de aanpassing van het gecoördineerd algemeen politiereglement.

BESLUIT, met xx ja-stemmen, xx neen-stemmen en xx onthoudingen : Artikel 1 :

Met ingang van 01 oktober 2021 het gecoördineerd algemeen politiereglement van de stad Wervik in te trekken (met uitzondering van Titel II – politiereglement in verband met het ophalen van huisvuil en selectieve ophalingen) en met dezelfde ingangsdatum de volgende zonale politieverordening Openbare Orde goed te keuren :

(21)

Zonale Politieverordening PZ Arro Ieper

Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen Artikel 1.1

Deze verordening regelt de openbare orde op het grondgebied van de gemeente namelijk alle handelingen, gedragingen of nalaten ervan met betrekking tot de openbare veiligheid, gezondheid, hygiëne en rust, zowel op het openbaar als op privaat domein van de overheden, langs openbare wegen en plaatsen, in openbare gebouwen als op of in private eigendommen met enige openbare weerslag of openbaar karakter.

Artikel 1.2

Deze verordening is niet van toepassing indien een handeling, gedraging of het nalaten ervan geregeld wordt bij wet, decreet, besluit, verordening of reglement van de hogere overheden, onverminderd de mogelijke strengere of aanvullende bepalingen in deze verordening.

Artikel 1.3

In deze verordening wordt verstaan onder:

• basisnormen inzake preventie van brand en ontploffing: de normen, vastgesteld in het Koninklijk Besluit van 7 juli 1994, met latere wijzigingen, tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.

• brandpreventie: omvat al de veiligheidsmaatregelen die tot doel hebben, enerzijds, het ontstaan van een brand te voorkomen, elk begin van brand op te sporen en de uitbreiding ervan te verhinderen, anderzijds, de hulpdiensten te alarmeren en zowel de redding van de personen als de bescherming van de goederen in geval van brand te vergemakkelijken. De preventie van ontploffingen omvat de gezamenlijke veiligheidsmaatregelen ter voorkoming van omstandigheden die ontploffingen kunnen veroorzaken en ter beperking daarvan indien ze toch zouden ontstaan.

• buurtweg: een openbare, lokale weg die niet voor het algemeen voertuigenverkeer is bestemd en die in hoofdzaak bestemd is voor één of meerdere categorieën van langzaam verkeer meer bepaald voetgangers, fietsers of ruiters. Als buurtwegen worden onder andere beschouwd voetwegen, veldwegen, aardewegen, kerkpaden, jaagpaden, bospaden, …

• grote vuurhaard: een vuurhaard met een diameter groter dan 60 cm of met een stapeling hoger dan 90 cm.

• manifestatie: elke gebeurtenis die georganiseerd wordt op een openbare weg of plaats en die een invloed heeft of een impact heeft of kan hebben op het normale gebruikt van die plaats.

• marktkraam: alle verkooppunten en verkoopstanden op een openbare weg of plaats of op een daartoe georganiseerde markt in hun breedste betekenis.

• nacht: de periode van 22u00 tot 06u00.

• openbaar domein: alle overheidsgoederen die hetzij door een uitdrukkelijke, hetzij door een impliciete beslissing van de bevoegde overheid bestemd worden voor het gebruik door allen, zonder onderscheid van personen.

• openbaar park: een publiek toegankelijk groendomein aangelegd en beheerd door de publieke overheid specifiek met het oog op recreatie door eenieder.

• openbare hygiëne en gezondheid: beoogt de afwezigheid van ziekten, besmettingen en vervuiling door de handhaving van de netheid en de zindelijkheid en door het vrijwaren van een kwalitatief leefmilieu.

• openbare orde: het samengaan van de openbare rust, de openbare veiligheid en de openbare hygiëne of gezondheid, namelijk de toestand die, met naleving van de vereisten

(22)

van het algemeen belang, de uitoefening van de individuele rechten en de democratische ontwikkeling van de maatschappij toelaat.

• openbare overlast: de lichte vorm van verstoring van openbare rust, veiligheid, gezondheid en reinheid en heeft betrekking op:

• de individuele, collectieve of materiële gedragingen die het harmonieuze verloop van de menselijke activiteiten kunnen verstoren en de levenskwaliteit van de inwoners kunnen beperken op een manier die de normale druk van het sociale leven overschrijdt.

• de aantasting van de leefbaarheid of het leefbaarheidgevoel door omgevingsfactoren van materiële of personele aard die mee het onveiligheidsgevoel veroorzaken.

• openbare plaats: de terreinen die toegankelijk zijn voor het publiek en de niet openbare terreinen die voor een zeker aantal personen toegankelijk zijn.

• openbare rust: beoogt de afwezigheid van wanordelijkheden en onlusten op openbare plaatsen of op private plaatsen met enige openbare weerslag.

• openbare veiligheid: beoogt de afwezigheid van gevaarlijke toestanden voor personen en goederen en omvat onder meer de voorkoming van criminaliteit en de bijstand aan personen in gevaar.

• openbare weg: de openbare wegen zijn alle wegen die voor het verkeer bestemd zijn (ook fiets- en voetgangersverkeer). De openbare weg omvat onder andere de rijbaan, de parkeerstroken, fietspaden, voetpaden en de gelijkgrondse en niet-gelijkgrondse bermen.

• optocht: het gezamenlijk optrekken van een aantal personen langs een bepaalde route.

• privaat domein met openbaar karakter: de onroerende goederen toebehorend aan een private persoon waarvan de eigenaar een publiek gebruik zonder enig onderscheid gedoogt.

• privaat domein van een overheid: alle domeingoederen van een overheid die geen openbaar domein zijn.

• privatief gebruik of in gebruik nemen van het openbaar domein: het aanwenden van openbaar domein ten behoeve van een particulier belang.

• publiek toegankelijke inrichtingen: de gebouwen, lokalen of plaatsen die hetzij gewoonlijk hetzij occasioneel opengesteld worden voor eenieder en waar mensen hetzij vrij hetzij onder bepaalde voorwaarden zich toegang kunnen verschaffen. In het kader van de brandpreventie zijn publiek toegankelijke inrichtingen de hierboven beschreven gebouwen, lokalen of plaatsen waar het aantal gelijktijdig toegelaten personen 50 of meer kan bedragen.

• rijbaan: het deel van de openbare weg dat voor het voertuigenverkeer in het algemeen is ingericht.

• sterke verkeershinder: de hinder die veroorzaakt wordt door werken of belemmeringen die op welke plaats ook, zo breed zijn dat ten minste een rijstrook of de breedte van een rijstrook onttrokken wordt aan het verkeer op de rijbaan.

• stoet: een vertoning van zich statig voortbewegende personen en/of voertuigen.

• tent: een relatief eenvoudig op te bouwen constructie waarvan het dak en de wanden meestal bestaan uit textiel, kunststof of dergelijke, gedragen door een frame van stokken.

• tijdelijke en/of mobiele constructie: een inrichting of installatie die verplaatsbaar is en voor een welbepaalde periode opgericht of geplaatst wordt, onafgezien van het gebruikte materiaal. Verplaatsbaar betekent dat er geen blijvende vaste aanhechting aan een gebouw of in de grond is aangebracht.

• uitgang: de voorziening op of in een onroerend goed die de aanwezigen leidt ofwel rechtstreeks naar de openbare weg ofwel naar een plaats van waaruit de openbare weg bereikbaar is, via een veilige plaats, via een ander compartiment, via een trap of via een evacuatieweg.

• weinig verkeershinder: de hinder die veroorzaakt wordt door werken of belemmeringen indien deze minder dan één rijstrook of minder dan de breedte van één rijstrook onttrekken aan het verkeer op de rijbaan.

• wensballon: ‘onbemande vrije ballon’, zoals de wetgever ze definieert, die wordt opgeblazen door middel van een vuurblokje.

Hoofdstuk 2: Openbare veiligheid

(23)

Afdeling 1: Samenscholingen, manifestaties en optochten op openbare wegen en plaatsen en de handhaving van de openbare orde in het algemeen

Artikel 2.1.1

Elke samenscholing in open lucht op een openbare weg of op een openbare plaats die een gevaar oplevert of kan opleveren voor de openbare orde is verboden. De burgemeester is bevoegd om alle noodzakelijke maatregelen te bevelen om de openbare orde te bewaren of te herstellen.

Artikel 2.1.2

Onverminderd bijzondere reglementering van toepassing op bepaalde sportmanifestaties, is elke manifestatie, stoet, sportief evenement of optocht op openbare wegen en plaatsen met enige weerslag op de openbare orde, onderhevig aan het verkrijgen van een voorafgaande machtiging van de burgemeester die in zijn machtigingsbesluit alle voorwaarden en maatregelen kan opleggen om de openbare orde te verzekeren.

Artikel 2.1.3

Ingeval van overtreding van artikel 2.1.1 of in geval van niet naleving van het besluit van de burgemeester tot het bewaren, handhaven of herstellen van de openbare orde, wordt de dader gestraft met een administratieve geldboete van maximum € 350. Het overtreden van artikel 2.1.2 wordt gestraft met een administratieve geldboete van maximum € 350.

Artikel 2.1.4

Bij niet-naleving van een tijdelijk plaatsverbod uitgesproken door de burgemeester, kan de overtreder van die gedragingen worden gestraft met een administratieve geldboete van maximum € 350.

Afdeling 2: Privatief gebruik van openbare wegen en plaatsen

§1 Algemeen Artikel 2.2.1.1

1° Niemand mag de openbare weg of plaats, zowel de begane grond als erboven of eronder privatief in gebruik nemen, gebruiken of belemmeren door het plaatsen van voorwerpen of constructies of het verrichten van werken, zonder over één van de hieronder beschreven vergunningen of concessies te beschikken.

2° Voor het privatief in gebruik nemen of gebruiken van een openbare weg of plaats zoals bedoeld in de vorige paragraaf en die betrekking heeft op een éénmalige inname of voor een korte periode die niet langer duurt dan een jaar, dient hij die gebruikt of in gebruik neemt over een vergunning te beschikken. Deze vergunning wordt verleend door de burgemeester of zijn gemachtigde.

3° Voor het privatief in gebruik nemen of gebruiken van een openbare weg of plaats zoals bedoeld in de eerste paragraaf en die betrekking heeft op een periode die langer duurt dan een jaar, dient hij die gebruikt of in gebruik neemt over een vergunning te beschikken. Deze vergunning wordt verleend door het college van burgemeester en schepenen en heeft betrekking op het plaatsen van vaste constructies op of in de grond van de openbare weg of plaats op permanente wijze, evenals op meerjarige terrasconstructies.

4° Voor het geheel of gedeeltelijk uitbaten op een permanente wijze van een handelszaak of andere professionele activiteit op de openbare weg of plaats zoals bijvoorbeeld een frietkraam of een krantenkiosk, dient de uitbater met het gemeentebestuur een concessieovereenkomst af te sluiten met betrekking tot de gebruikte openbare weg of plaats. Het verlenen van een domeinconcessie en het vaststellen van de voorwaarden ervan behoort tot de bevoegdheid van de gemeenteraad.

Artikel 2.2.1.2

(24)

Niemand mag een openbare weg of plaats van de andere overheden privatief in gebruik nemen, belemmeren door het plaatsen van voorwerpen of constructies of het verrichten van werken, zonder voorafgaandelijke schriftelijke machtiging van de burgemeester onafgezien van de toepassing van de bepalingen van de wegcode en aanverwante reglementering en onverminderd het verkrijgen van een vergunning of concessie van deze overheid.

Artikel 2.2.1.3

Het verkrijgen van een vergunning of een domeinconcessie, stelt de houder ervan niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van een andere noodzakelijke vergunning zoals bedoeld in de toepasselijke wet- en regelgeving.

Indien het voorwerp van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning identiek is aan het voorwerp van de aanvraag voor een vergunning zoals bedoeld in artikel 2.2.1.1 3°, wordt de vergunning in de stedenbouwkundige vergunning opgenomen.

Artikel 2.2.1.4

Het is verboden collectes te houden, steunkaarten en voorwerpen te verkopen zonder voorafgaande vergunning van de burgemeester. Tevens is het verboden tombola’s of loterijen in te richten, zonder voorafgaandelijke vergunning van het college van burgemeester en schepenen in overeenstemming met de wet van 1851 op de loterijen. Deze aanvragen dienen minstens tien werkdagen vooraf aangevraagd te worden.

Artikel 2.2.1.5

Het is verboden te bedelen op alle openbare plaatsen, in alle openbare gebouwen en voor het publiek toegankelijke inrichtingen.

Artikel 2.2.1.6

1° Elk privatief gebruik van een openbare weg of plaats dient te allen tijde zo voorzien te worden dat dit gebruik in veilige omstandigheden kan verlopen waarbij de nodige signalisatie wordt aangebracht in overeenstemming met de geldende verkeersreglementering en de passende verkeersmaatregelen voor zover nodig worden aangevraagd. Verkeersborden die niet zichtbaar zijn ten gevolge van de inname dienen te worden vervangen door tijdelijke signalisatie.

2° De signalisatiemachtiging afgeleverd in overeenstemming met het ministerieel besluit van 07 mei 1999 betreffende het signaleren van werken en verkeersbelemmeringen op de openbare weg geldt als machtiging voor de inname van de openbare weg of plaats. Deze vergunning wordt verleend bij sterke verkeershinder door de burgemeester en bij weinig verkeershinder door de burgemeester of zijn gemachtigde.

Artikel 2.2.1.7

Onder het privatief gebruiken of in gebruik nemen van een openbare weg of plaats, wordt onder meer verstaan:

1. Het plaatsen van afsluitingen, stellingen, bouwmaterialen, machines, kranen, containers voor afbraakmaterialen en andere gebruiksvoorwerpen en goederen ten behoeve van werken;

2. Het plaatsen van terrasmeubilair, bloembakken, paraplu’s, luifels, zonneschermen, feesttenten, reclameborden, koopwaar en andere sier- of gebruiksvoorwerpen voor en ten behoeve van een handels- of horecazaak onafgezien van de toepassing van de reglementering inzake ambulante handel en kermisactiviteiten;

3. Het aanbrengen of plaatsen van bloembakken en sier- of gebruiksvoorwerpen aan, voor of ten behoeve van een private eigendom, het plaatsen van voorgeveltuintjes of het plaatsen van tenten, feestmateriaal en andere gebruiksvoorwerpen ten behoeve van private feestelijkheden of gebeurtenissen en verhuizingen;

(25)

4. Het plaatsen van barbecuetoestellen, frietkramen en aanverwante standen en kramen naar aanleiding van een manifestatie of gebeurtenis waarbij aan de organisator geen exclusiviteit van gebruik werd verleend en onafgezien van de reglementering betreffende ambulante handel en kermisactiviteiten.

Artikel 2.2.1.8

1° Onverminderd strengere bepalingen in de hiernavolgende artikelen moet elke machtiging of vergunning zoals bedoeld in artikel 2.2.1.1, 2° of artikel 2.2.1.2 minstens vijf werkdagen vooraf worden aangevraagd aan de hand van een daartoe door het gemeentebestuur bestemd formulier.

2° De vergunningen zoals bedoeld in artikel 2.2.1.1, 3° moeten minstens één maand vooraf worden aangevraagd aan de hand van een daartoe door het gemeentebestuur bestemd formulier.

3° Domeinconcessies moeten minstens zestig dagen voor de gewenste inwerkingtreding worden aangevraagd. Desgevallend kan het gemeentebestuur een langere termijn toepassen indien bepaalde voorbereidende of onderzoekshandelingen verricht moeten worden.

4° Het aanvraagformulier wordt steeds vergezeld van een plan waarop de in te nemen oppervlakte nauwkeurig wordt aangeduid. Het aantal te bezetten vierkante meter dient in het aanvraagformulier te worden opgegeven.

5° Het is niet toegelaten om de vastgestelde oppervlakte te overschrijden, tenzij na een wijzigingsaanvraag bij het gemeentebestuur.

6° Het is niet toegelaten om een andere plaats dan deze opgenomen in de machtiging of vergunning in te nemen.

Artikel 2.2.1.9

De machtiging, vergunning of de concessie moeten te allen tijde op de plaats van de ingebruikname aanwezig zijn en ter inzage of ter beschikking liggen van de bevoegde gemeente- of politiediensten, onverminderd strengere bepalingen in de hiernavolgende artikelen.

Artikel 2.2.1.10

Elk privatief gebruik van een openbare weg of plaats waarvoor geen machtiging, vergunning of concessie werd verkregen, kan op last van de burgemeester beëindigd worden met inbegrip van de wegname van de op de openbare weg of plaats geplaatste voorwerpen. De eigenaar van de weggenomen voorwerpen kan gedurende een termijn van zes maanden steeds de teruggave verkrijgen van die voorwerpen na aanvraag bij de bevoegde dienst en onverminderd eventuele betaling van een retributie zoals geregeld in een afzonderlijk reglement.

Artikel 2.2.1.11

Het privatief gebruik van een openbare weg of plaats heeft steeds het karakter van een gedoogzaamheid. De burgemeester of de andere vergunningverlenende overheid kan te allen tijde een verleende machtiging, vergunning of concessie intrekken of aanvullende voorwaarden opleggen om redenen van algemeen belang of ingeval van openbaar nut, of in geval van enig gevaar voor de openbare orde. Dit kan geen aanleiding geven tot enige vorm van schadeloosstelling.

Artikel 2.2.1.12

Het gemeentebestuur kan niet aansprakelijk gesteld worden voor schade die het gevolg is van privatief gebruik van een openbare weg of plaats. De houder van de verleende machtiging, vergunning of domeinconcessie is steeds zelf verantwoordelijk voor de door hem geplaatste voorwerpen of het door hem uitgeoefende gebruik. Hij is tevens aansprakelijk voor schade die hierdoor aan de openbare weg of plaats aangericht kan worden.

Artikel 2.2.1.13

(26)

Ingeval van overtreding van de bepalingen van deze paragraaf zijn de hiernavolgende sancties van toepassing:

- De overtreding van artikel 2.2.1.1 wordt bestraft met een administratieve geldboete van maximum € 350.

- De overtreding van de overige artikelen in deze paragraaf wordt bestraft met een administratieve geldboete van maximum € 350.

In geval de houder van een vergunning zich niet houdt aan de bepalingen van deze verordening, of aan de voorwaarden van zijn vergunning, kan het college van burgemeester en schepenen als gemeentelijke administratieve sanctie de verleende vergunning schorsen of intrekken naargelang de ernst van de begane inbreuk.

§2 Bijzondere bepalingen in verband met artikel 2.2.1.7, 1°

(Het plaatsen van afsluitingen, stellingen, bouwmaterialen, machines, kranen, containers voor afbraakmaterialen en andere gebruiksvoorwerpen en goederen ten behoeve van werken.)

Artikel 2.2.2.1

De verleende machtiging dient te allen tijde zichtbaar aangeplakt te worden op de geplaatste voorwerpen voor zover dit mogelijk is, in het bijzonder in het geval van de plaatsing van werfketen, kranen, silo’s, containers voor afbraakmaterialen en andere machines. Indien dit niet mogelijk blijkt te zijn of indien het over andere voorwerpen gaat, dient de machtiging op een zichtbare plaats in de onmiddellijke omgeving te worden aangebracht.

Artikel 2.2.2.2

Indien vereist door de toepasselijke reglementering inzake wegverkeer, dient de aanvrager benevens de machtiging of vergunning voor het gebruik van de openbare weg of plaats tevens een signalisatiemachtiging aan te vragen teneinde de reglementaire signalisatie aan te brengen.

Artikel 2.2.2.3

Indien dit werd opgenomen in de machtiging, is de aanvrager ertoe gehouden alle omwonenden schriftelijk op de hoogte te brengen van alle vormen van hinder resulterend uit de private inname van de openbare weg of plaats.

Artikel 2.2.2.4

Deze machtiging of vergunning is niet vereist voor het privatief gebruik van de openbare weg of plaats waarbij hoeveelheden zand, stenen, aarde, hout of andere bouwmaterialen op de openbare weg of plaats gelost worden waarbij deze materialen na het lossen worden verwijderd en niet langer dan tijdens de dag (tussen zonsopgang en zonsondergang) op de openbare weg of plaats blijven liggen, en het verkeer niet wezenlijk hinderen.

Artikel 2.2.2.5

Overtredingen van de bepalingen van deze paragraaf worden bestraft met een administratieve geldboete van maximum € 350.

§3 Bijzondere bepalingen in verband met artikel 2.2.1.7, 2°

(Het plaatsen van terrasmeubilair, bloembakken, paraplu’s, luifels, zonneschermen, feesttenten, reclameborden, koopwaar en andere sier- of gebruiksvoorwerpen voor en ten behoeve van een handels- of horecazaak onafgezien van de toepassing van de reglementering inzake ambulante handel en kermisactiviteiten.)

Artikel 2.2.3.1

Geen machtiging of vergunning is vereist voor het plaatsen van de voorwerpen zoals bedoeld in artikel 2.2.1.7, 2° voor zover het slechts gaat om siervoorwerpen, bloembakken, reclameborden, luifels en

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze engagementsverklaring kadert in het streven van TOERISMEVLAANDEREN en VISIT GENT naar het in stand houden van de brochure en de bijhorende kaart ‘Gent- Toegankelijk

Een rechterlijk lid van de Raad wordt bij koninklijk besluit op voordracht van Onze Minister ontslagen onderscheidenlijk geschorst als lid van de Raad indien hij als rechterlijk

De makelaar heeft geen recht op een deel van het loon, tenzij in de opdracht iets anders is afgesproken of dat voortvloeit uit artikel 19.. U bent niet verplicht om eventuele

Normaal wordt de jaarrekening voor 30 juni vastgesteld, door omstandigheden werd in juni 2021 enkel een voorlopige jaarrekening ingediend bij Toezicht?. De gemeenteraad van stad

Op 25 november 2019 (jaarnummer 154) werd het reglement voor infrastructuursubsidie van het district Ekeren door de districtsraad goedgekeurd.. Dit reglement kadert binnen

Indien de betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten die, al dan niet vermoedelijk, gepleegd zijn door een derde als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob, dan kan

25 van het Ministerieel Besluit van 28 oktober 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, is het voor alle personen, met

Om die reden, met het oog op eenvormigheid en duidelijkheid van de regels voor de bevolking en het verder tegengaan van de verspreiding van COVID-19 in Vlaams-Brabant, neemt