• No results found

Inhoud. Succesvol huisartsondernemerschap 02 Hoofdstuk 1 Start up 03 Hoofdstuk 2 Wanneer ben je ondernemer? 04

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Inhoud. Succesvol huisartsondernemerschap 02 Hoofdstuk 1 Start up 03 Hoofdstuk 2 Wanneer ben je ondernemer? 04"

Copied!
44
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Succesvol huisartsondernemerschap 02

Hoofdstuk 1 Start up 03

Hoofdstuk 2 Wanneer ben je ondernemer? 04

Werkopdracht 1 De Loopbaanankers van Edward Schein 06 Hoofdstuk 3 Welke stappen doorloop je als beginnend ondernemer? 09 Hoofdstuk 4 Het ontwikkelen van ondernemerseigenschappen 10

Werkopdracht 2 Prestaties 11

Hoofdstuk 5 Motivatie 15

Hoofdstuk 6 Gevoel en verstand 16

Werkopdracht 3 Persoonlijkheidsvragenlijst 18

Hoofdstuk 7 Persoonlijk ondernemerschap 20

Werkopdracht 4 Communicatiestijlen-test 22

Hoofdstuk 8 Bekwaamheden van de persoonlijk ondernemer 25 Hoofdstuk 9 Jezelf als ondernemer in kaart gebracht 26 Werkopdracht 5 Persoonlijke successen en vaardigheden 28

Werkopdracht 6 Hoe run jij je bedrijf 33

Eindopdracht Sterkte- en zwakte analyse / conclusie 39

Bijlage 1 Toelichting businessmodel Canvas 41

Bijlage 2 Canvasmodel 43

Inhoud

(2)

Als succesvol ondernemende huisartsen gevraagd wordt naar de basis van hun succes, noemen ze meestal eigenschappen als creativiteit, intuïtie, alertheid en vooral: de durf om het te proberen.

Maar ze zijn het er ook over eens dat hard wer- ken en afzien belangrijke onderdelen zijn van het opbouwen van een goed draaiende huisartsen- praktijk.

Ondernemende huisartsen hebben een neus voor kansen en het benutten van deze kansen, om iets dat ze waardevol vinden tot stand te brengen. Is het huisartsondernemerschap ook iets voor jou?

Daar gaan we samen achter proberen te komen.

Met de achtergrondinformatie en de praktische werkopdrachten in deze trainingsbundel brengen we jouw huisartsondernemerskwaliteiten in kaart.

Wat mag je je daarbij voorstellen? In elk geval geen wollige verhalen en geen romantische anek- dotes. Wat dan wel? Een zakelijke, heldere analyse van wat ondernemerschap vergt en praktische toets materialen om er achter te komen of er inder- daad een ondernemende huisarts schuilt in jou.

(3)

Het starten van een nieuwe organisatie wordt in di- verse studies aangeduid met termen als: ‘Start-up Entrepreneurship’, (Thornberry 2001:4), ‘Early-sta- ge Entrepreneurial Activity’ of ‘Business Founding’

(De Jong 2008:8). Als beginnende huisarts zie je aanvankelijk mogelijkheden en grijp je deze aan om een huisartsenpraktijk op te zetten, zonder dat je daarbij vooraf zeker weet of die praktijk suc- cesvol zal zijn. De echte ondernemende huisarts neemt daarbij het financiële risico dat hij loopt op de koop toe.

Het proces dat een beginnend huisarts doorloopt, wordt gekenschetst door een aantal fasen die universeel zijn, ongeacht in welke branche je je gaat begeven. Het is een begintraject waarin je als ondernemende huisarts allerlei beslissingen moet nemen en acties moet uitzetten.

Volgens Hornsby et al. (1993:30) zijn de vaste stappen die een starter doorgaans neemt, de volgende:

1. Er is sprake van een moment, een bepaalde gebeurtenis bijvoorbeeld, die aanleiding vormt tot een idee.

2. Je neemt het besluit om te gaan ondernemen.

3. Je onderzoekt de haalbaarheid van je plannen, zowel praktisch als financieel.

4. Je gaat je idee uitvoeren.

Hoofdstuk 1

Start up

(4)

Wanneer is iemand eigenlijk “ondernemer”? Laten we eens beginnen met een paar omschrijvingen van experts.

Joseph Schumpeter wordt gezien als onderne- mersexpert bij uitstek. Zijn definitie van een onder- nemer luidt als volgt: Een persoon die bereid en in staat is een nieuw idee of uitvinding om te zetten in een succesvolle vernieuwing of onderneming.

Een tweede kenner is Israel M. Kirzner. Zijn om- schrijving van een ondernemer: Een ondernemer is een persoon die zich ten doel stelt zich een inkomen te verschaffen door met een bepaalde combinatie van arbeid, kapitaal en kennis een be- drijf te starten, leiden of in stand te houden.

Willem Burggraaf is professor Entrepreneurship and strategic development bij het Nyenrode center for Entepreneurship. Hij typeert de krachten die een ondernemer in zich moet hebben om een idee succesvol om te zetten in een levensvatbaar bedrijf.

Die vijf krachten zijn volgens Burggraaf dat een ondernemer:

1. gepassioneerd op zoek is naar nieuwe kansen.

2. een toonbeeld is van discipline.

3. gedreven is, met een sterke focus op zijn doel, vanuit een heldere visie.

4. gericht is op de praktische uitvoering.

5. de kunst verstaat om mensen mee te krijgen, voor zich te winnen.

Thomas Harrison is Amerikaans topondernemer en auteur van het boek: “Instinct: tapping your entre- preneurial DNA to achieve your business goals”.

Hij gaat een stapje verder dan Burggraaf in het ontleden van de karaktereigenschappen van een ondernemer. De analyse die Harrison maakt, is ge- baseerd op de overtuiging dat een groot deel van die eigenschappen vastligt in het menselijk DNA waarmee de mens – en dus ook de ondernemer – geboren is. Volgens Harrison is meer dan 30% van het ondernemers-DNA erfelijk bepaald en is de overige 60% van de ondernemerseigenschappen aangeleerd. Daarbij zijn beïnvloeding en stimulans van de omgeving niet te onderschatten factoren.

Harrison formuleert zijn ‘Big Five’ ondernemers- eigenschappen als volgt:

1. Openheid om te ervaren: je bent ontvankelijk voor nieuwe ideeën en inzichten.

2. Nauwgezetheid: je hebt de motivatie om taken te volbrengen. Daarbij zijn de kernkwaliteiten:

discipline, organisatietalent, betrouwbaarheid, drive en doorzettingsvermogen.

3. Extraversie: de ondernemer is naar buiten gericht in zijn communicatie. Ondernemers zijn vaak bovengemiddeld sociaal actief en hebben een hoog energiepeil.

4. Bescheidenheid: een ondernemer heeft ook eigenschappen die in strijd lijken met elkaar. Hij stelt zich bescheiden en constructief op, maar is ook competitief, sceptisch en heeft moeite met autoriteit.

5. Neuroticisme. Dit is een eigenschap die twee kanten heeft. Het kan zorgen voor emotionele stabiliteit en het streven naar controle en het kan ook betekenen dat iemand aanleg heeft voor angsten, depressiviteit en vijandigheid.

Maria Pinelli is Global Vice Chair strategic growth markets Ernst & Young. Zij beschrijft in het onder- zoeksrapport ‘Nature or nurture? Decoding the DNA of the entrepreneur’ de natuurlijke en de aangeleerde eigenschappen van een entrepreneur.

Ernst & Young is organisator van het programma World Entrepreneur of the Year. De winnaars en de ruim zeshonderd overige deelnemers werden in het kader van dit programma geïnterviewd.

Maria Pinelli destilleerde uit die vraaggesprekken zes typerende eigenschappen van een succesvolle ondernemer.

De entrepreneur die succesvol is in wat hij doet is:

1. gedreven, vasthoudend en heeft doorzettings- vermogen.

2. architect van zijn eigen visie; gepassioneerd en gefocust.

3. bouwer van een ecosysteem van geld, mensen en kennis.

4. continu op zoek naar niches en kansen.

5. iemand die leeft wat hij predikt. Zijn geloof in wat hij doet, is een sterke en consistente waarde die als drijfveer voor zijn hele handelen kan worden gezien.

6. non-conformist en tegelijkertijd teamspeler.

(5)

Als ondernemers tijdens dit onderzoek gevraagd wordt hun eigen top-3 samen te stellen van kwali- teiten die een succesvol ondernemer in huis moet hebben, komt het volgende daarbij uit de bus:

1. Het hebben, delen en uitdragen van een duide- lijke visie waarmee draagvlak wordt gecreëerd in het bedrijf bij de medewerkers, bij externe partners, bij leveranciers en bij mogelijke aan- deelhouders of investeerders. De ondernemer is de architect van deze visie.

2. Het oprecht hebben van passie voor het bedrijf, het product en de medewerkers. Het bedienen van klanten en het altijd op een hoger plan bren- gen van het geheel, staan voorop.

3. De onvoorwaardelijke drive om het idee te laten slagen ondanks alle obstakels en ondanks de ontmoedigende commentaren van talloze men- sen die zeggen dat het niet gaat werken. Deze onverzettelijkheid getuigt van doorzettings- vermogen, incasseringsvermogen en een niet aflatende focus op het lange-termijn-doel.

Vergelijkbaar met de manier waarop voorgaande deskundigen succesvol ondernemerschap omschrij- ven, presenteren Tolentino (1998) en Gibb (1998) vier categorieën van specifieke ondernemerscom- petenties:

• het vermogen om marktkansen te herkennen en te analyseren;

• het vermogen om te communiceren en een visie te presenteren;

• het integreren van ondernemersvaardigheden in het dagelijks leven, zoals omgaan met onzeker- heid en onvolledige informatie;

• het vermogen om te netwerken, samen te wer- ken, te focussen, standaarden te onderzoeken en te herkennen en handel te drijven.

Onderstaande vragen spelen in het hoofd van ieder willekeurige ondernemer:

1. Wat denk en voel ik als ondernemer?

2. Wat zie ik om mij heen in de markt, mijn netwerk en de wereld?

3. Wat hoor ik allemaal van vrienden, in mijn zake- lijke omgeving en in de media?

4. Wat zeg ik in en plein public en wat is mijn ge- drag tegenover anderen?

5. Waar zit mijn pijn of waar liggen mijn angsten?

6. Wat is mijn winst, wat wil ik bereiken?

Een deel van de antwoorden zal voor veel onder- nemers ongeveer hetzelfde zijn, maar een heel groot deel is dat echt niet.

(6)

Stap 1. Waar ligt jouw kracht?

Een succesvolle onderneming begint bij jezelf.

Vragen om bij stil te staan

• Wat is jouw ambitie?

• Wat wil je realiseren?

• Wat verandert er in de maatschappij als jouw bedrijf succesvol is?

Checklist voor succeszekerheid Heb je er passie voor?

Heb je er een talent voor? Zo ja, welke?

Is er markt voor (ook in de toekomst)?

Op basis van deze checklist:

Moet je doorgaan in deze richting? Of een koers- wijziging aanbrengen? In welke richting?

Stap 2. Wie is jouw ideale klant?

Doelgroep bepaling/ niche vaststellen – wie lever jij toegevoegde waarde

Een ijkpersoon maken aan de hand van de seg- mentatiecriteria uit de marketing

• Demografische aspecten

Inkomen, sociaaleconomische achtergrond, leef- tijd/levensfase, gezinssituatie, geslacht, etnische achtergrond

• Geografische aspecten

Consumentenmarkt, industriële markt, non-profit sector, woonplaats/regio

• Psychografische aspecten (interesses, attitudes, waarden)

Persoonlijkheid, levensstijl (activiteiten, interesses, opinies), benefit van het afnemen van het product/

dienst

• Gedragsaspecten

Gebruik, merkentrouw, koopbereidheid Stap 3. Welke behoefte heeft jouw klant?

Marktonderzoek Het probleem / de pijn

• Wat is hun huidige situatie en wat is daarin onge- wenst?

• Waar hebben ze last van in hun huidige situatie waar ze geen oplossing voor hebben gevonden?

• Waarin hebben ze daar met name last van? Waar- in / waarom is dit een probleem voor ze?

• Waar zijn ze bang voor?

De gewenste situatie

• Wat willen ze graag voor hun probleem in de plaats?

• Wat willen ze veranderen?

• Wat willen ze als ultieme uitkomst zien wanneer ze wat aan het probleem doen?

Het proces

• Wat zijn daarin dingen die ze al geprobeerd heb- ben?

• Wat zijn hun wensen/ verwachtingen ten aanzien van het proces om dat te bereiken?

• Op basis van welke gronden beslissen ze over wel of niet een bepaalde positie in te nemen?

De betekenis van hun gewenste uitkomst voor hen

• Als ze hun ultieme uitkomst bereikt hebben, wat levert dat dan op voor ze?

• Waarom willen ze überhaupt deze verandering?

• Wat betekent dit voor ze zowel op het terrein waar het over gaat, als op andere levensgebie- den?

Stap 4: Hoe bereik je de ideale klant?

A. Wat is jouw boodschap?

B. Hoe laat je jezelf zien?

De basis

• Website of blog

- Laat zien wie je bent, wat je voor de ander kan betekenen, deel je kennis

- Maak zelf eenvoudig een website of blog via bijv. wordpress, blogger etc.

- Of investeer in het laten maken van een web- site.

• LinkedIn

Zorg voor een goed en volledig profiel: foto, con- crete omschrijving van wat je hebt gedaan, zorg dat je profiel openbaar is (dus niet anoniem), deel via statusupdates (kort en krachtig, eerste 150 tekens zijn zichtbaar), draag actief bij in groepen.

• Visitekaartje

Voor een paar tientjes kun je visitekaartjes laten maken (vistaprint, drukwerkdeal etc.). Of wees creatief en maak zelf iets.

• Actief op social media

Twitter, Facebook, Pinterest etc. Kies welk medi- um bij je past. Niet zozeer zenden, maar kennis delen en eigen kennis uitbreiden. Interessante personen en bedrijven volgen, up to date blijven ontwikkelingen in sector.

(7)

Werkopdracht 1

De Loopbaanankers van Edward Schein

De volgende vragenlijst geeft je inzicht in de ma- nier waarop jij kijkt naar je werk als onderdeel van je leven.

Vul de onderstaande vragenlijst in. Ga na in hoe- verre de 40 stellingen bij je passen door ze een cijfer van 1 tot 6 te geven. Bijvoorbeeld de stelling:

“Ik droom ervan om directeur van een bedrijf te zijn”, kun je als volgt waarderen:

1 = deze stelling is niet op mij van toepassing 2 of 3 = deze stelling is soms op mij van toepassing 4 of 5 = deze stelling is dikwijls/regelmatig op mij van toepassing

6 = deze stelling is bijna altijd op mij van toepassing Geef iedere stelling nu een cijfer: hoe hoger, hoe meer deze stelling voor jou waar is.

1. Ik wil zo goed in mijn vak zijn dat mensen voortdurend een beroep op mij doen.

2. Ik geniet het meest van mijn werk wanneer ik de inspanning van anderen kan sturen.

3. Ik wil in mijn loopbaan steeds de vrijheid heb- ben om mijn werk op mijn eigen manier in te vullen en mijn tijd zelf in te delen.

4. Ik hecht meer waarde aan zekerheid en stabili- teit dan aan vrijheid en onafhankelijkheid.

5. Ik ben altijd gespitst op ideeën die het moge- lijk maken voor mezelf te beginnen.

6. Ik zal me in mijn loopbaan alleen maar succes- vol voelen als ik een echte bijdrage lever aan het welzijn van de maatschappij.

7. Ik droom van een loopbaan waarin ik proble- men oplos of situaties tot een goed eind breng die zeer uitdagend zijn.

8. Ik zou liever opstappen bij mijn organisatie dan een functie accepteren waarin ik onvoldoende de mogelijkheid heb mijn persoonlijke belan- gen en die van mijn gezin te verwezenlijken.

9. Ik voel me in mijn loopbaan slechts succesvol als ik mijn vakkennis of mijn specialistische vaar- digheden tot een hoog niveau kan ontwikkelen.

10. Het liefst heb ik de leiding over een grote or- ganisatie en wil ik beslissingen nemen die voor veel mensen gevolgen hebben.

11. Ik voel me op mijn best als ik de volledige vrij- heid heb om mijn taken, werktijden en aanpak zelf te bepalen.

12. Ik wil liever weggaan bij mijn huidige werkge- ver dan een taak op me nemen die de zeker- heid van mijn huidige betrekking in de waag- schaal stelt.

13. Mijn eigen bedrijf opbouwen vind ik belangrij- ker dan een hoge managementpositie bereiken in de organisatie van iemand anders.

14. Mijn loopbaan geeft de meeste vervulling als ik mijn kwaliteiten kan inzetten voor anderen.

15. Ik voel me alleen succesvol in mijn loopbaan als ik wordt geconfronteerd met moeilijke uitda- gingen en die tot een goed eind breng.

16. Ik droom van een loopbaan waarin ik de be- langen van mijn gezin, mijzelf en van mijn werk evenwichtig op elkaar kan afstemmen.

17. Het is voor mij aantrekkelijker om een specialist in mijn vakgebied met leidinggevende ver- antwoordelijkheid te worden dan een general manager.

18. Ik voel me slechts succesvol in mijn baan als ik general manager wordt van een organisatie.

19. Ik voel me slechts succesvol in mijn baan als ik volledige zelfstandigheid en vrijheid bereik.

20. Ik zoek banen in organisaties die mij een ge- voel geven van zekerheid en stabiliteit.

21. Mijn werk is het meest bevredigend als ik iets tot stand heb gebracht dat voortkomt uit mijn eigen ideeën en inspanningen.

22. Ik gebruik mijn kwaliteiten liever om van de wereld een betere plek te maken dan om een hogere managementpositie te bereiken.

23. Mijn loopbaan was het meest bevredigend toen ik schijnbaar onoplosbare problemen of een onmogelijke situatie tot een goed eind bracht.

24. Ik voel me slechts succesvol in mijn leven als ik een goed evenwicht heb gevonden tussen de belangen van mijn loopbaan, mijzelf en mijn gezin.

25. Ik verlaat mijn organisatie liever dan dat ik een taak aanvaard buiten mijn vakgebied.

26. General manager worden is voor mij aantrek- kelijker dan leidinggevende taken bij krijgen binnen mijn huidige vakgebied.

27. De mogelijkheid om een job op mijn eigen manier uit te voeren, los van regels en beper- kingen, is voor mij belangrijker dan zekerheid.

28. Ik functioneer het prettigst als ik alle zekerheid heb wat betreft mijn werk en functie.

29. Mijn loopbaan is slechts succesvol als ik erin geslaagd ben iets te creëren of op te bouwen dat helemaal mijn eigen idee of product is.

30. Ik droom ervan om in mijn loopbaan een echte bijdrage te leveren aan het welzijn van de mensheid en de maatschappij.

31. Ik zoek in mijn werk naar situaties waarin mijn probleemoplossend vermogen of strijdlust behoorlijk op de proef worden gesteld.

32. Voor mij is een goed evenwicht tussen mijn werk en mijn privéleven belangrijker dan een zware managementfunctie.

(8)

33. Ik geniet het meest van mijn werk als ik de gelegenheid heb om mijn vakbekwaamheid en talenten te gebruiken.

34. Ik stap liever op dan dat ik een functie accep- teer die me van het general managementspoor afbrengt.

35. Ik ga liever weg bij mijn organisatie in plaats van een functie te accepteren die me beperkt in mijn onafhankelijkheid en vrijheid.

36. Ik wil in mijn loopbaan en werk heel graag een gevoel van zekerheid en stabiliteit hebben.

37. Ik wil het liefst voor mezelf beginnen en mijn eigen bedrijf opbouwen.

38. Ik ga liever weg bij mijn huidige werkgever dan dat ik een job accepteer die de mogelijkheid frustreert om me in te zetten voor anderen.

39. Mijn tanden zetten in problemen die bijna on- oplosbaar zijn, is voor mij belangrijker dan het bereiken van een hoge managementpositie.

40. Ik heb in mijn werk altijd naar mogelijkheden gezocht om de inbreuk op mijn privéleven tot een minimum te beperken.

Extra punt geven

Nu je alle vragen hebt beantwoord, streep je de items aan die je de hoogste score hebt gegeven.

Zoek van deze 40 items er drie uit die voor jouw het belangrijkste zijn, of het meest bij je passen.

Tel bij deze drie items nog eens vier punten op.

Nu kun je de vragenlijst scoren voor jezelf. Daarna kun je verder lezen over de betekenis van de ver- schillende scores op de acht loopbaanankers.

Instructies voor het scoren

In de onderstaande tabel vind je achter ieder num- mer een open ruimte waarin je je score voor het bijbehorende item kunt invullen. Als je al je scores hebt overgebracht op dit blad, tel je de kolommen op en deel je de score door 5 (het aantal items) zodat je een gemiddelde score krijgt voor elk van de acht loopbaanankers.

• Achter ieder nummer vind je een open ruimte om de scores in te vullen die passen bij het item.

• Vergeet niet de extra vier punten op te tellen bij de drie belangrijkste items voordat je de score optelt en het gemiddelde uitrekent.

• Het gemiddelde geeft aan hoe belangrijk jij de items in die bepaalde schaal vindt. Een uitleg over wat de loopbaanankers betekenen, volgt hierna.

Loopbaan- ankers

S/E MT OH ZH OS I/O UD GL

1 2 3 4 5 6 7 8

9 10 11 12 13 14 15 16

17 18 19 20 21 22 23 24

25 26 27 28 29 30 31 32

33 34 35 36 37 38 39 40

Totaal

/5 /5 /5 /5 /5 /5 /5 /5

Gem.

(9)

Hoogste scores van jouw loopbaanankers:

1e loopbaananker: ... punten.

2e loopbaananker: ... punten.

3e loopbaananker: ... punten.

In de loop van de tijd zijn er acht verschillende loopbaanankers geïdentificeerd:

• specialisme / expertise als anker (S/E)

• management als anker (MT)

• onafhankelijkheid als anker (OH)

• zekerheid als anker (ZH)

• ondernemerschap als anker (OS)

• idealisme en overtuiging als anker (I/O)

• uitdaging als anker (UD)

• geïntegreerde levensstijl als anker (GL)

1. Specialisme/expertise: technisch-functionele competentie

Mensen met dit als anker in hun loopbaan zoeken groei en verdieping op het vakgebied van hun spe- cifieke deskundigheid. Hun ideaal is vakmanschap op het hoogste niveau.

2. Management competentie

Mensen met dit anker willen problemen identifice- ren, analyseren en oplossen in onzekere situaties;

verantwoordelijkheid dragen en leidinggeven, mensen beïnvloeden en controleren; voldoening putten uit het werk en stimulansen halen uit emoti- onele crises.

3. Onafhankelijkheid en autonomie

Deze mensen kunnen slecht tegen vaste procedu- res, werktijden en dergelijke. Ze willen de vrijheid hebben om dingen op hun eigen manier te doen.

Ze hebben soms wel managementtaken, maar alleen binnen hun eigen terrein.

4. Zekerheid

Op zekerheid georiënteerde mensen meten succes af aan de mate van bereikte stabiliteit. Zij vertrou- wen de organisatie en conformeren zich in sterke mate aan wat de organisatie voor hen in petto heeft.

5. Ondernemerschap

Mensen met dit anker willen iets scheppen wat geheel van henzelf is. Zij blijven niet gebonden aan één product of dienst. Zijn nemen meerdere initi- atieven en werken vaak in kleine ondernemingen.

Daar hebben ze meer armslag en is het resultaat van hun creativiteit direct meetbaar.

6. Idealisme en overtuiging

Bij dit anker hoort het uitdragen van waarden en idealen, vaak in een helpend of ‘onderwijzend’

beroep.

7. Uitdaging

Voor mensen met dit loopbaananker staat succes gelijk aan overwinnen van anderen of van hinder- nissen. Zij willen zichzelf steeds ‘testen’. Zonder uitdaging raken ze geïrriteerd en onverschillig.

8. Geïntegreerde levensstijl

Niet willen kiezen tussen aandacht voor privé- of gezinsleven, voor carrière of persoonlijke ontwikke- lingen, maar deze aandachtsgebieden integreren en met elkaar in balans houden. Deze mensen ont- wikkelen hun zelfbeeld rondom een totale levens- stijl en de invulling hiervan bepaalt welke keuzes ze in hun loopbaan maken.

Als je weet wat jouw ankers zijn, kun je bewuster keuzes maken. Als je bijvoorbeeld kan kiezen tus- sen verschillende functies, is het handig om eerst te bedenken waar je loopbaanankers liggen.

(10)

De ondernemerscompetenties worden gevormd tij- dens het socialisatieproces dat iedereen van kleins af aan doorloopt. Dat gebeurt in diverse situaties zowel op school, thuis als in latere werksituaties.

Een deel van de karaktereigenschappen waar je mee geboren wordt, ontwikkelen zich verder. Een ander deel van die eigenschappen en vaardighe- den ontwikkel je in wisselwerking met je omgeving.

Kakkonen (2010) komt in zijn studie tot voor een ondernemer relevante factoren zoals hard werken, ambitie, discipline, de durf om risico aan te gaan, zelfvertrouwen, betrouwbaarheid, onafhankelijk- heid, doorzettingsvermogen, flexibiliteit en het vermogen te presteren onder druk.

Ook Oganisjana en Koke (2011) presenteren in een recent onderzoek een soortgelijk raamwerk voor ondernemerschap. Zij onderscheiden negen com- ponenten die op individueel niveau de rasonderne- mer onderscheiden van alle andere mensen:

• zijn persoonlijkheidskenmerken weerspiegelen zijn natuurlijke aard;

• zijn capaciteiten of vermogens zijn vooral geba- seerd op het unieke van het individu;

• zijn vaardigheden laten zien hoe zijn capaciteiten zich in de loop der jaren door het opdoen van kennis en ervaring ontwikkeld hebben;

• zijn leerbaarheid helpt hem verder in zijn ontwik- keling;

• zijn motivatie weerspiegelt zijn gedrag. Met andere woorden: welke drijfveren laten de on- dernemer bepaalde acties uitvoeren en andere nalaten?;

• zijn emoties weerspiegelen de toestand van zijn geest;

• zijn behoeften draaien om het talent dat iemand heeft en daar gebruik van te maken;

• zijn denkwijzen en de verstandelijke processen die daarbij een rol spelen, hebben betrekking op het voortdurend proberen te begrijpen van de zaken om hem heen en welke houding hij daarop inneemt;

• zijn gedrag weerspiegelt zijn daadwerkelijk han- delen, voortdurend gericht op het bereiken van resultaat en het neerzetten van iets dat waarde heeft;

(11)

Werkopdracht 2 Prestaties

Door de werkopdracht Prestaties te maken:

• krijg je inzicht in je mogelijkheden

• weet je wat je in een nieuwe werkomgeving te bieden hebt

• leer je hoe je jouw prestaties in een gesprek con- creet kunt aangeven

Werkopdracht Prestaties

In deze werkopdracht beantwoord je een aantal gerichte vragen om de prestaties in je werk goed op een rij te krijgen. De vragen gaan over de werk- zaamheden die jouw voorkeur hebben, de manier waarop je de resultaten bereikt, wat je een gevoel van succes geeft en wat je specifieke vaardigheden zijn.

Kijk niet alleen naar grote prestaties. Ook in de werkzaamheden van alledag lever je prestaties, al denk je misschien dat je gewoon je werk doet.

Tijdens een (sollicitatie) gesprek zul je een nieu- we manager ervan moeten overtuigen dat je een aantal kwaliteiten bezit en zul je deze kwaliteiten moeten toelichten. En daarbij gaat het niet alleen om bijzondere acties, maar juist ook om de dage- lijkse dingen in je functie.

Handleiding werkopdracht Stap 1

Beschrijf zo nauwkeurig mogelijk 6 tot 8 werksitua- ties waarin je denkt dat je goed gepresteerd hebt.

Het kunnen situaties zijn uit je huidige werk, maar ook uit vorige werksituaties. Beschrijf de situatie aan de hand van de volgende vragen:

• beschrijf de klus waar je voor stond

• wat was je taak binnen deze situatie

• welke acties verrichtte je om je taak uit te voeren

• welke initiatieven nam je

• wat was het resultaat

• werkte je met iemand samen

• hoe verliep de samenwerking

• wat vond je manager van de manier waarop je je taken uitvoerde?

Schrijf je antwoorden op werkblad 1. Maak kopieën van dit werkblad en gebruik per werksituatie een apart vel.

Stap 2

Bekijk de beschreven situaties opnieuw en onder- streep alle werkwoorden die met enige regelmaat voorkomen. Zet de meest voorkomende werkwoor- den in de matrix op werkblad 2.

Stap 3

Beantwoord nu op een volgend werkblad de vol- gende vragen:

1. Werk je liever alleen of met anderen?

2. Waar houd je rekening mee wanneer je iets aan- pakt of een opdracht krijgt?

3. Neem je besluiten? Waarover? Waar houd je rekening mee wanneer je een besluit neemt?

4. Geef je wel eens werk uit handen? Zo ja, wan- neer?

5. Hoe ga je om met meningsverschillen, bijv. met collega’s of met je manager? Waar gaan de me- ningsverschillen meestal over?

6. Aan welke eisen moet je werk voldoen zodat je er een gevoel van succes aan overhoudt?

7. Over welke onderdelen van je werk of werkwijze krijg je wel eens kritiek van je manager, collega’s of medewerkers?

8. Heb je wel eens een initiatief genomen of een opdracht gekregen op een terrein waar je niet goed in thuis was? Zo ja, hoe heb je dat toen aangepakt?

Conclusie

De antwoorden die je gegeven hebt, zeggen veel over hoe je presteert op je werk en over de om- standigheden waaronder je het beste presteert.

Maak nu op werkblad 3 je conclusie op: wat betekent dit alles voor de eisen die je stelt aan een werkkring? Denk daarbij onder andere aan de uitdaging die je zoekt in je werk, waar je door gestimuleerd wordt, wat je nodig hebt om goed te presteren.

Wees ook reëel in het aangeven van je grenzen!

(12)

Werkblad Prestaties: Stap 1 Beschrijving van de prestatie:

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

(13)

Werkblad Prestaties: Stap 2 Situaties

Werkwoorden 1 2 3 4 5

(14)

Werkblad Prestaties: Stap 3 Beantwoording hulpvragen:

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

Conclusie:

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

(15)

Hoofdstuk 5 Motivatie

Nu is het hebben van de benodigde kennis, de juiste ervaring, de vereiste vaardigheden en een positieve houding ten aanzien van ondernemen als huisarts nog lang geen garantie voor succes.

Wat hier nog ontbreekt is de motivatiefactor. Wat maakt dat iemand een beslissing neemt tot het starten van een eigen huisartsenpraktijk en een ander dat niet doet?

Motivatie kan van buiten en van binnen komen.

De psychologische literatuur (Deci & Ryan, 2000) spreekt dan over “extrinsieke en intrinsieke mo- tivatie”. Wat maakt dat waar de een kansen ziet, de ander -in dezelfde situatie - een bedreiging waarneemt? Het antwoord hierop ligt in iemands motivatie en het vermogen zichzelf en zijn omge- ving een bepaalde richting in te sturen. Dat laatste wordt in de vakliteratuur “zelfregulatie” genoemd.

Zelfregulatie betekent dat mensen een bepaalde strategie formuleren om bepaalde persoonlijke doelen te behalen, plannen te realiseren en aan zichzelf opgelegde normen te voldoen (Mischel, Cantor & Felman, 1996).

Higgins ontwikkelde op basis van onderzoek naar motivatie en zelfregulatie de theorie van “Regu- latory Focus” (Higgens, 1997, 1998, 2000). Hij verklaart motivatie vanuit twee menselijke grond- strategieën: ergens naartoe bewegen of juist ervan af. Deze strategieën bepalen ons gedrag en ons handelen in allerlei situaties.

Het zijn twee fundamenteel andere basisuitgangs- punten en ze bepalen het verdere verloop van ons gedrag. Niet alleen hebben ze direct invloed op de doelen die we onszelf stellen, maar ze hebben ook gevolgen voor hoe we ons op verstandelijk, emoti- oneel en sociaal gebied gedragen ten opzichte van onze sociale omgeving.

De eerste strategie, ergens naartoe bewegen, is gericht op het maximaal haalbare doel. Dat komt tot uiting in positieve gevoelens van hoop, wensen en aspiraties. Bij de vermijdingsstrategie daarente- gen worden minimale doelen nagestreefd. Hierbij duiken de, meer negatieve associaties verantwoor- delijkheid, verplichtingen en plichten op.

In een vrij recent Nederlands onderzoek uit (Nan- dram, Van Dijk, 2004)noemt minstens de helft van de bevraagde ondernemers de volgende factoren als bevorderend voor de groei en de ontwikkeling van hun bedrijf:

• Ik nam tijd voor reflectie;

• Ik had vertrouwen in mijn medewerkers;

• Ik kon mijn ideeën goed overbrengen;

• Ik kon doelgericht handelen;

• Ik had een helder concept;

• Ik nam besluiten, ook bij onvolledige informatie;

• Ik bleef de markt steeds goed in de gaten houden;

• Ik had een klankbord;

• Ik had eigen financiële middelen;

• Ik durfde verantwoordelijkheid te delegeren;

• Ik kon baanbrekend denken;

• Ik kon de administratieve lasten beheersen;

• Ik had de middelen om vernieuwingen te initiëren;

• Ik had een voortdurende drang naar vernieuwing;

• Ik kreeg goede ondersteuning van mijn accoun- tant;

• Ik kreeg financiers mee;

• Ik durfde door te gaan, ook toen anderen er niet in geloofden.

(16)

Naast de intuïtie om te ondernemen, getuigt het ook van goed huisartsondernemerschap om te kunnen plannen welke acties er achtereenvolgens nodig zijn en hoe deze zo efficiënt en effectief mogelijk uitgevoerd moeten worden. Het is daarbij erg belangrijk om anderen hierin mee te kunnen nemen en te kunnen enthousiasmeren.

Dit vraagt een rationeel denkvermogen waarbij informatieverwerking cruciaal is. Wat betekent dit nu concreet voor wat je als in huis moet hebben in deze fase?

Je moet:

• de vraag kunnen definiëren;

• het idee zo helder mogelijk kunnen maken;

• de financiën op detailniveau in kaart kunnen brengen;

• marketingplannen kunnen uitstippelen en uitrollen;

• een stappenplan voor concrete acties kunnen opstellen, een plan van aanpak maken;

• kunnen bepalen welke middelen er nodig zijn;

• kunnen bepalen welk team er nodig is en welke organisatiestructuur het beste is.

In dit stadium zijn ook persoonlijke gevoelens van belang. Als ondernemende huisarts doe je er goed aan zowel intuïtie als rationaliteit toe te passen - en te stimuleren! - in de bedrijfsvoering.

Globaal zou je kunnen zeggen dat van een aantal specifieke omstandigheden afhangt of je in staat bent je te ontwikkelen tot een succesvol onderne- mende huisarts:

• je denk- en handelingswijze van de ondernemer, met de juiste balans van intuïtie en ratio;

• je ondernemerschapskwaliteiten zoals het zien van kansen en vervolgens het beoordelen en benutten van deze kansen;

• de bedrijfseconomische processen die een rol spelen, bijvoorbeeld innovatie, productie, bestu- ring en integratie;

• de mate waarin je als ondernemer in staat bent je te oriënteren op ondernemingsniveau;

• de mate waarin je, letterlijk, beschikt over vol- doende “ondernemendheid”;

• de bedrijfseconomische context waarin het be- drijf zich bevindt.

Ondernemende huisartsen worden beoordeeld door de buitenwacht op een aantal kernkwaliteiten.

Die kernkwaliteiten vormen samen de “onderne- mersmeetlat” waar de ondernemende huisarts naast gelegd wordt. Die meetlat bevat de volgen- de ijkpunten:

1. Creativiteit: het ontwikkelen en toepassen van nieuwe werkwijzen in plaats van het gebruiken van standaardbenaderingen. Out-of-the-box denken is cruciaal!

2. Probleemanalyse: het herkennen van proble- men, het identificeren van de mogelijke oorza- ken van problemen en het nemen van ade- quate besluiten die gebaseerd zijn op logische veronderstellingen.

3. Reflexiviteit/ leervermogen: het kritisch be- oordelen van het eigen handelen. Beschikt de ondernemer over zelfreflectie?

4. Realistisme: het voldoende rekening houden met de feitelijke situatie en mogelijkheden en de eigen plannen in het licht van de realiteit kunnen beschouwen.

5. Stressbestendigheid: adequaat reageren bij tegenslag, bij tegenwerking en onder tijdsdruk kunnen presteren.

6. Betrouwbaarheid: consistent gedrag vertonen, beloften en afspraken nakomen.

7. Zelfstandigheid / besluitvaardigheid: zelf beslis- singen kunnen nemen en handelend optreden is van groot belang.

8. Flexibiliteit: improvisatie- en aanpassingsver- mogen bij veranderingen in de omgeving en in de bedrijfssituatie.

9. Motivatie / doorzettingsvermogen: het willen bereiken van een gesteld doel en de bereid- heid zich hiervoor ten volle in te zetten.

10. Initiatief: uit zichzelf zaken ter hand nemen en tot actie overgaan zonder af te wachten wat anderen gaan doen.

11. Sociale relaties: het aangaan en onderhouden van goede relaties, zowel met personeel als met collega-ondernemers en klanten.

12. Mondelinge communicatie: het duidelijk onder woorden kunnen brengen van de eigen ge- dachten en ideeën.

13. Schriftelijke communicatie: het op een duidelij- ke, kernachtige en grammaticaal juiste manier kunnen formuleren van gedachten en ideeën op papier.

(17)

14. Leiding geven, taakgericht: het werk en de bij- behorende verantwoordelijkheden toe kunnen wijzen aan de meest geschikte medewerkers en toezien op een goede uitoefening van de taken.

15. Leiding geven, persoonsgericht: het motiveren van medewerkers en het openstaan voor zaken die voor hen belangrijk zijn (arbeidsomstan- digheden, loopbaanontwikkeling, persoonlijke situatie).

16. Plannen / Organiseren: het systematisch opzet- ten en regelen van de eigen werkzaamheden en de werkzaamheden van anderen.

17. Onderhandelen: het goed kunnen handelen in overlegsituaties waarin eigen belangen en belangen van anderen (klanten, concurrenten.

externe instanties) een rol spelen.

18. Marktgerichtheid: het gevoelig zijn voor en ge- bruik maken van de markt en het ondernemers- klimaat en alert zijn op veranderingen daarin.

19. Omgevingsbewustzijn: open staan voor infor- matie van buiten de organisatie (sociaal-eco- nomische en politieke ontwikkelingen alsmede ontwikkelingen in de eigen bedrijfssector).

20. Financieel beheer: het bij de bedrijfsvoering gebruik maken van financiële gegevens.

(18)

In onderstaande lijst staat een aantal uitspraken.

Op het antwoordformulier (pagina 19) kun je aan- geven of voor jou de uitspraak waar (+) of niet waar (-) is. Als je echt niet kunt kiezen dan kun je een vraagteken (?) invullen. Het is de bedoeling dat je zo min mogelijk gebruik maakt van deze antwoord- mogelijkheid.

Je kunt het antwoord van je keuze noteren op het antwoordblad.

Bij deze vragenlijst zijn geen foute antwoorden mo- gelijk. Ieder antwoord is goed als het jouw mening weergeeft. Probeer zoveel mogelijk af te gaan op je eerste indruk en sta niet te lang stil bij iedere uitspraak.

1. Ik sta bekend als iemand die gemakkelijk con- tacten legt.

2. Regels zijn er om te worden nageleefd.

3. Als het er op aankomt dan vertrouw ik alleen op mezelf.

4. Ik heb nogal eens spijt van dingen die ik ge- daan heb.

5. Het liefst neem ik mijn beslissingen helemaal alleen.

6. Als iets tegenzit dan ben ik geneigd het snel op te geven.

7. Ik vind het leuk om met onbekenden een praat- je te maken.

8. Je woord houden vind ik voor mensen de be- langrijkste eigenschap.

9. Ik ben ervan overtuigd dat de meeste mensen van mijn werkelijke capaciteiten geen weet hebben.

10. Ik twijfel regelmatig aan de juistheid van een door mij genomen beslissing.

11. Mensen hoeven mij niet te vertellen wat ik wel en niet moet doen, dat bepaal ik zelf wel.

12. Ik ben niet echt een doorzetter.

13. Ik heb er geen enkele moeite mee om aan een onbekende iets te vragen.

14. Voor mij is werken het belangrijkste in mijn leven.

15. Van de meeste dingen die mensen doen, vind ik dat het eigenlijk beter zou kunnen.

16. Voor ik een beslissing neem, weeg ik alle voor- en nadelen uitermate kritisch af.

17. Ook al zal het soms tot conflicten leiden, men- sen zullen moeten accepteren dat ik een eigen mening heb.

18. Ik ontloop mensen die ik nog iets schuldig ben.

19. Ik ben eerder een gemakkelijke prater dan iemand die zoveel mogelijk voor zich houdt.

20. Ik veracht mensen die hun principes verlooche- nen.

21. Het overkomt me zelden dat ik een probleem niet alleen kan oplossen.

22. Anderen wijzen mij er nogal eens op dat ik beslissingen te lang uitstel.

23. Overleggen met anderen is meestal tijdverspil- ling.

24. Ik voel me hulpeloos als iemand boos op me is.

25. Ik geef mij gemakkelijk bloot aan anderen.

26. Ik vind dat mensen zich niet moeten uitlaten over zaken waarvan ze geen verstand hebben.

27. In discussies heb ik het bijna altijd bij het rechte eind.

28. Ik vind het moeilijk om voor mijn mening uit te komen als die afwijkt van de mening van anderen.

29. Er zijn maar weinig dingen waar ik niet zelf uit kan komen.

30. Ik kan heel erg boos worden als ik lang moet wachten.

31. Ik vind het prettig om mensen om me heen te hebben om tegen ze aan te kunnen praten.

32. Mensen die zich niet aan de wet houden zijn niet te vertrouwen.

33. Er zijn maar weinig mensen voor wie ik waarde- ring heb.

34. Ik heb weleens het idee dat anderen mij niet helemaal serieus nemen.

35. Als je werkelijk iets wilt bereiken in het leven dan zal je het bijna altijd zelf moeten doen.

36. Als iemand het niet met me eens is dan ont- loop ik hem of haar liever.

37. Op feestjes of recepties ben ik het grootste gedeelte druk in gesprek met anderen.

38. Mensen die belasting ontduiken, moeten streng gestraft worden.

39. Ik trek mij er nauwelijks iets van aan wat ande- ren van mij vinden.

40. Achteraf betrap ik mij er vaak op dat ik de zaken niet goed heb aangepakt.

41. Ik heb er een hekel aan mijn doen en laten te moeten verantwoorden.

42. Als er een probleem is en ik kom er niet uit dan besteed ik er niet al te veel aandacht aan.

43. Als ik met iemand aan de praat raak dan gaat het initiatief meestal van mij uit.

(19)

44. Als ik in een ruimte kom die wat rommelig is, dan irriteert mij dat.

45. Ik maak maar zelden mee dat iemand mij iets vertelt wat ik nog niet wist.

46. In discussies heb ik achteraf nogal eens het gevoel dat ik assertiever had moeten zijn.

47. Als ik zelfstandig werk kan ik meer bereiken dan wanneer ik samenwerk met anderen.

48. Ik kan boosheid moeilijk uiten.

49. Het gebeurt mij vrij regelmatig dat ik zomaar een praatje met deze of gene maak.

50. Ik kom zeiden terug op een eenmaal gemaakte beslissing.

51. Bij het nemen van belangrijke beslissingen heb ik geen advies nodig.

52. Ik twijfel regelmatig aan mijn kennis en capaci- teiten.

53. Ook al wijkt mijn mening af van die van ande- ren, toch houd ik voet bij stuk.

54. Ik vind het niet zo belangrijk om steeds naar beste vermogen te presteren.

Antwoorden

Persoonlijkheids vragenlijst Naam:

Datum:

1. ...

2. ...

3. ...

4. ...

5. ...

6. ...

7. ...

8. ...

9. ...

10. ...

11. ...

12. ...

13. ...

14. ...

15. ...

16. ...

17. ...

18. ...

19. ...

20. ...

21. ...

22. ...

23. ...

24. ...

25. ...

26. ...

27. ...

28. ...

29. ...

30. ...

31. ...

32. ...

33. ...

34. ...

35. ...

36. ...

37. ...

38. ...

39. ...

40. ...

41. ...

42. ...

43. ...

44. ...

45. ...

46. ...

47. ...

48. ...

49. ...

50. ...

51. ...

52. ...

53. ...

54. ...

(20)

Een helder beeld van je eigen sterke en verbeter- punten geeft inzicht in de mate waarin je in staat bent een huisartsenpraktijk te runnen. Een suc- cesvolle ondernemende huisarts weet hoe hij zijn verbeterpunten kan opvangen of versterken.

Persoonlijk ondernemen staat gelijk aan het on- dernemen van en met de eigen talenten. Zowel de term “persoonlijk” als de term “ondernemerschap”

duiden op ‘het banen van een zelf gekozen pad’.

Een persoonlijk ondernemer gaat voortdurend bij zichzelf na waar zijn talenten liggen. Hij stelt zich- zelf de vraag: “Waar ben ik goed in?” Hij gaat uit van zijn eigen kracht en stuurt daarmee zijn eigen ontwikkeling een bepaalde richting uit. Hij vindt het belangrijk om die dingen te doen die hij zelf in- teressant vindt, vanuit de overtuiging dat je alleen dan steeds beter kunt worden in wat je doet.

Een persoonlijk ondernemer werkt vanuit een innerlijke gedrevenheid en streeft daarbij in eerste instantie zijn eigen belangen na. Hij heeft het ver- mogen om zijn werk zo in te richten dat het past bij de manier waarop dat voor hem prettig is. Hij ziet zichzelf als een onderneming. De nadruk ligt voor hem op plezier in het eigen werk en hij leert door te werken aan projecten, samen met collega’s en patiënten met wie hij affiniteit heeft. De diversiteit aan projecten stelt de ondernemende huisarts in staat zijn gereedschapskist aan kennis en vaardig- heden behoorlijk te vullen. Hij voelt zich professi- onal en verantwoordelijk voor het ontwikkelen van zijn eigen talenten.

Persoonlijk ondernemer zijn houdt dus in dat je datgene doet waar je goed in bent. Je richt je werk zelf in, gaat regelmatig na of je nog steeds de goe- de dingen doet en stuurt bij wanneer dat nodig is.

De belangrijkste kernwaarden van persoonlijk on- dernemerschap zijn als volgt samen te vatten:

Onafhankelijkheid

Persoonlijk ondernemerschap biedt veel ruimte om de dingen te doen die je zelf graag wilt doen.

Je hebt of creëert de vrijheid om zelf keuzes te maken. Je werkt onafhankelijk van iemand die zegt wat je moet doen en bent baas over je eigen bekwaamheden en interesses.

Persoonlijke groei en eigenheid

Door dicht bij je innerlijke gedrevenheid en passie te blijven en van daaruit je werk in te richten, ontwikkel je je eigenheid en je identiteit. Je wordt iemand. Door continu te reflecteren op de dingen die je doet en stil te staan bij de vraag of je nog steeds de voor jou goede dingen doet, leer je je- zelf goed kennen. Je wordt stevig in wat je wel en niet wilt. Werken aan voor jou belangrijke thema’s zorgt voor ontwikkeling en diepgang. Persoonlijk ondernemerschap geeft energie in plaats van dat het energie kost.

Plezier en trots

Jezelf verder ontwikkelen en werken vanuit je kracht geeft veel plezier en voldoening. Je bent trots op wat je doet omdat je er ook zelf voor hebt gekozen. Je kunt genieten van het feit dat je doe- len bereikt die voorheen heel ver weg en misschien wel onbereikbaar leken.

Zingeving

Je doet dingen die voor jezelf een belangrijke be- tekenis hebben. Dit geeft je tevens het gevoel iets voor anderen te kunnen betekenen. Je persoonlijke groei in combinatie met de rust en de ruimte die je vindt in het werken aan je eigen thema’s, zorgt ervoor dat je goed in staat bent het belang en de betekenis van die thema’s met anderen te delen.

Persoonlijk ondernemerschap brengt, naast veel goeds, echter ook risico’s met zich mee. Er zitten behoorlijk harde kanten aan. ‘Omdat je zelf verantwoordelijk bent, is er ook niemand achter wie je je kunt verschuilen,’ aldus Kessels over het persoonlijk ondernemerschap (Kessels en Smit, in Van Dellen, 20001). Het kan helpen als je beschikt over specifieke persoonlijke eigenschappen om goed met deze verantwoordelijkheid en de risico’s om te gaan.

Een proactieve persoonlijkheid, zelfvertrouwen (self-efficacy) en de overtuiging het lot in eigen hand te hebben (interne locus of control), vormen de kern van persoonlijk ondernemerschap. Zonder deze eigenschappen is persoonlijk ondernemer- schap in principe niet mogelijk. Het lastige is wel dat het eigenschappen zijn die aangeboren zijn en die dus lastig te leren of te ontwikkelen zijn. Je hebt ze, of je hebt ze niet.

(21)

Wat houden de drie kerneigenschappen die een persoonlijk ondernemer heeft nu precies in?

• Proactieve persoonlijkheid

Mensen die ondernemer zijn van eigen talenten zijn vaak proactief. Ze zoeken kansen en creëren zelf mogelijkheden. Ze zijn niet afwachtend maar nemen het heft in eigen hand. Crant (2000) be- schrijft in zijn werk een proactieve persoonlijkheid als iemand die actief probeert om zijn of haar om- geving te beïnvloeden. Een proactief persoon voelt zich niet beperkt door het krachtenveld waarin hij zich bevindt, maar is ervan overtuigd dat hij die omgeving kan veranderen.

Proactieve mensen creëren mogelijkheden en nemen initiatief. Het doel daarbij is het verbeteren van de bestaande omstandigheden of het schep- pen van nieuwe, betere omstandigheden.

Het gaat de proactieve mens om het opheffen van de status quo in plaats van het passief aanpassen aan wat er is. Als persoonlijk ondernemer speel je een actieve rol in de benadering van je werk. Je initieert activiteiten, zet situaties naar je hand en creëert prettige condities. Je zoekt continu actief naar mogelijkheden om te doen waar je goed in bent en waar je warm voor loopt, om er nog beter in te worden.

• Zelfvertrouwen (‘self-efficacy’)

Het is cruciaal dat je als persoonlijk ondernemer weet wat je talenten zijn en ook waar je talenten niet liggen. Je eigen grenzen en doelen heb je hel- der in het vizier. Bij persoonlijk ondernemerschap nemen de opvattingen over het eigen kunnen een centrale plaats in.

Self-efficacy is het waargenomen vermogen om met bepaalde situaties om te gaan. Mensen vermij- den activiteiten waar ze niet goed in denken te zijn.

Daarentegen gaan ze vol vertrouwen activiteiten aan waarvan ze zeker weten dat ze die aankunnen.

• Interne ‘locus of control’

Iemand met een interne ‘locus of control’ schrijft gebeurtenissen toe aan interne factoren. Deze persoon gelooft dat hij het heft in eigen hand heeft en controle heeft over de gebeurtenissen in zijn leven. Iemand met een externe ‘locus of control’

schrijft gebeurtenissen in zijn leven toe aan externe factoren zoals toeval, geluk of het lot. Mensen met een interne of externe ‘locus of control’ verschillen in de mate waarin ze zich persoonlijk verantwoor- delijk achten voor hun gedrag en voor het resul- taat. Zie je jezelf als persoonlijk ondernemer dan ben je niet bang om fouten te maken. Optimisme is je beste vriend en je hebt het gevoel dat je zelf je leven in een bepaalde richting kunt sturen. Dit zijn allemaal elementen die te maken hebben met een interne ‘locus of control’.

(22)

Omcirkel bij elke twee uitspraken die bij elkaar staan, de uitspraak die het beste bij jou past op dit moment. Maak je keuze zo spontaan mogelijk. Bij deze vragenlijsten zijn geen goede of verkeerde antwoorden mogelijk. Je antwoorden vul je in op pagina 25.

1. ik wil graag veel dingen tegelijk doen 2. ik wil alleen dingen doen waar ik goed in ben 3. ik wil graag in een groepje werken

4. ik wil zeggen waar het op staat 5. ik wil graag mijn fantasie gebruiken 6. ik heb vertrouwen in mezelf

7. ik ben vaak zeer ongeduldig

8. ik kan goed luisteren naar andere mensen 9. ik wil snel een probleem oplossen 10. over je gevoel praten, heeft geen zin 11. ik wil stap voor stap een opdracht uitvoeren 12. ik wil graag veranderingen in het leven 13. ik heb andere mensen nodig

14. ik wil mijn tijd niet verknoeien

15. ik wil graag over de toekomst nadenken 16. ik wil één ding tegelijk doen

17. ik hou van aanpakken

18. Ik wil een opdracht goed afmaken 19. ik kan snel beslissen

20. ik begrijp wat mensen willen

21. ik wil graag nieuwe dingen uitproberen 22. ik vind dat mensen soms zeuren voordat ze een

beslissing nemen

23. ik let altijd op alle kleine dingetjes, ik ben een Pietje Precies

24. ik kan goed met iemand samenwerken 25. ik hou van snel denken

26. voor mij is kwaliteit erg belangrijk 27. een goede sfeer is voor mij belangrijk 28. ik wil graag winnen

29. ik heb moeite met trage mensen

30. werken en gezelligheid kunnen goed samen- gaan

31. ik wil graag dat iedereen mij aardig vindt 32. ik wil graag nieuwe dingen uitproberen

33. ik wil altijd nauwkeurig dingen aanpakken, stap voor stap

34. ik leer vaak dingen door het te doen 35. ik vind het leuk om met ideeën te komen 36. met elkaar over dingen praten is belangrijk 37. ik wil veel met andere mensen samenwerken 38. zaken goed regelen vind ik leuk

39. ik ben zeer kalm als ik het druk heb 40. ik wil graag over dingen nadenken

41. ik wil weten wat mijn doel is voor ik ergens aan begin

42. vooraf nadenken is belangrijk

43. ik begrijp vaak de gevoelens van andere mensen 44. ik loop vaak van het een naar het ander 45. ik wil zelf heel veel leren

46. ik wil graag dat iets snel klaar is

47. ik wil graag leuke oplossingen verzinnen 48. ik wil graag eerst over iets denken en daarna

iets doen 49. ik hou van actie

50. ik wil dingen zorgvuldig doen

51. ik wil mij niet met alle zaken bemoeien 52. ik leer veel van andere mensen

53. ik wil graag veel leuke dingen doen

54. als iets belangrijk is, ga ik er voorzichtig mee om 55. ik wil graag mijn ideeën met anderen uitwisselen 56. ik hou van afwisseling

57. soms maak ik opdrachten niet af

58. ik kan goed reacties van andere mensen in- schatten

(23)

59. ik vind het leuk mensen uit te dagen 60. een goed plan is altijd belangrijk 61. ik wil graag naar de toekomst kijken 62. ik kan spontaan reageren

63. ik kan mensen goed begeleiden 64. ik wil graag nieuwe dingen uitproberen 65. ik heb respect voor mensen die goed kunnen

nadenken

66. ik kom mijn afspraken goed na

67. om goed te kunnen werken heb je hulpmidde- len nodig

68. goede relaties met mensen zijn belangrijk 69. ik heb mensenkennis

70. ik moet eerst precies weten wat de taak in- houdt voordat ik eraan begin

71. ik wil graag iets presteren

72. ik hou ervan om iets nieuws uit te proberen 73. mensen mogen mijn werk beoordelen 74. het is goed als mensen hun gevoel uiten 75. ik kan leuke cadeautjes verzinnen 76. ik vind dat ieder mens verschillend is 77. jezelf ontwikkelen is belangrijk 78. ik hou van strijdvaardige mensen

79. Altijd met een agenda werken is belangrijk 80. Alles moet snel gaan

Communicatiestijlen-test scoreblad Naam:

Datum:

Voor elk item zijn maximaal 20 punten te scoren.

In totaal kunt u 40 punten verzamelen over de items.

Werkwijze

1. U vult de vragenlijst in.

2. U zoekt de omcirkelde nummers van de vragen terug in onderstaande reeks.

Het bestuurlijke type (rood):

1, 4, 7, 14, 17, 19, 22, 28, 29, 34, 41, 44, 46, 49, 56, 62, 66, 71, 78, 80

Totaalscore is ...

Het analytische type (geel):

2, 10, 11, 16, 18, 23, 26, 33, 38, 39, 48, 50, 54, 60, 65, 65, 67, 70, 73, 76, 79

Totaalscore is ...

Het relationele type (groen):

3, 6, 8, 13, 20, 24, 27, 30, 31, 36, 37, 43, 45, 52, 55, 58, 63, 68, 69, 74

Totaalscore is ...

Het vernieuwende type (groen):

5, 9, 12, 15, 21, 25, 32, 35, 40, 42, 47, 51, 53, 57, 59, 61, 64, 72, 75, 77

Totaalscore is ...

(24)

Uitleg kleurtypen:

Het bestuurlijke type (rood)

Deze wordt geassocieerd met het dirigeren en organiseren van het denkproces. Het bestuurlijke type houdt zich bezig met het definiëren van het probleem, maar ook met de samenvattingen, de resultaten, de conclusies en met wat de volgende stap is. Het bestuurlijke type bepaalt de volgorde waarin de diverse invalshoeken en relevante hoofd- zaken aan de orde komen. Het bestuurlijke type is de organisator van het denkproces.

Het analytische type (geel)

Het analytische type is neutraal en objectief en heeft daarom te maken met objectieve feiten en cijfers.

Denk aan welke informatie is beschikbaar? Welke informatie is nodig? Welke informatie ontbreekt?

Hoe komen we aan de informatie die we nodig hebben?

Alle informatie wordt naast elkaar gelegd, ook al is ze tegenstrijdig. De kwaliteit van de informatie kan variëren van harde feiten die kunnen worden gecontroleerd tot geruchten die de ronde doen of meningen die heersen.

Het relationele type (groen)

Het relationele type symboliseert creativiteit en nieuwe inzichten en denkbeelden. Het relatione- le type brengt alternatieven naar voren en zoekt nieuwe ideeën. Hij stelt voorgestelde ideeën bij en veranderen ze. Hij gebruikt een vriendelijke omgang en uitnodigende dialoog om tot nieuwe ideeën te komen. Hij kan brainstormtechnieken gebruiken om snel ideeën te genereren. Hij is actiegericht; opent mogelijkheden; is productief.

Vanuit zijn optiek heeft alles een mogelijkheid; later pas komt de uitwerking.

Het vernieuwende type (blauw)

Het vernieuwende type symboliseert het optimis- me, de hoop en een positieve manier van denken.

Hij spoort waarden en voordelen op. Hij is erop ge- richt te zien hoe het idee uitvoerbaar kan worden gemaakt en in de praktijk kan worden gebracht.

Hij is gericht op het naar voren brengen van ge- fundeerd optimisme. Hij is constructief en genera- tief. Hij kan ook speculatief zijn en gericht op het opsporen van kansen: visioenen en dromen zijn geoorloofd

(25)

Hoofdstuk 8

Bekwaamheden van de ondernemende huisarts

Welke bekwaamheden heb je nodig om een ondernemende huisarts te zijn? Kun je je deze bekwaamheden eigen maken en ontwikkelen? En zo ja, hoe kun je ze dan optimaal gebruiken?

Zelfreflectie

Zelfreflectie is een belangrijke vaardigheid om thema’s op het spoor te komen waar je warm voor loopt. Een ondernemende huisarts werkt vanuit een innerlijke gedrevenheid. Door middel van zelf- reflectie ontdek je welke thema’s die gedrevenheid, nieuwsgierigheid en energie bij jou oproepen.

Zelfsturing

Zodra je voor jezelf weet waar je talenten liggen en in welke richting je je verder wilt ontwikkelen, ben je al een heel eind. Het is vervolgens zaak om ini- tiatieven te ontplooien die het mogelijk maken om je eigen werk en je ontwikkeling daar omheen te concentreren. Hou het aantal thema’s waar je je op richt beperkt; zo kun je makkelijker keuzes maken en je leerproces versnellen.

Leervermogen

Leervermogen kan worden omschreven als: ‘in staat en bereid zijn om op bepaalde gebieden en op bepaalde manieren verder te leren op basis van eerder verworven kennis, vaardigheden en hou- dingen’ (Bolhuis, 1995). Iemands leervermogen blijkt onder andere uit de mate waarin hij feedback vraagt en dit direct toepast in zijn werk. Als ande- ren zien dat je iets doet met hun feedback, krijg je er meer feedback voor terug. Het is dus een zich- zelf versterkend proces: je wordt beter omdat je feedback krijgt, en je krijgt meer feedback omdat je laat zien dat je ermee aan de slag gaat.

Zelfprofilering

Door jezelf te profileren, draag je uit wat je capaci- teiten en motieven zijn (Kuijpers, 2000). Je laat zien wat je anderen te bieden hebt en wat je voor hen kunt betekenen. Als ondernemende huisarts laat je je echter niet

alleen leiden door het belang van anderen. Je zoekt de wisselwerking en neemt een actieve rol in als het gaat om het uitzoeken van collega’s en leveranciers die voor jou aantrekkelijk zijn om mee samen te werken.

(26)

Hoe denk, handel en ben ik zelf als onderne- mer? Een eenvoudige manier om dat in kaart te brengen, is het zogenaamde ‘Customer Intimacy Model’. Dit model is gebaseerd op de Empathy Map van Scott Matthews en de theorie van Alex Osterwalder, afkomstig uit het boek ‘Business mo- del generation’.

Er worden zes hoofdelementen onderscheiden die als leidraad dienen om in je eigen huid van onder- nemer te kruipen. Ze zijn confronterend en vragen je om eerlijk naar jezelf te kijken:

9.1 Wat denk en voel ik als ondernemer?

Zorgen en aspiraties

• Maak ik wel de juiste keuzes voor mijn huisartsen- praktijk?

• Wat moet ik doen om te groeien / succes te behouden?

• Hoe word ik succesvol(er)?

• Waar moet ik mij nu en straks op focussen?

• Zie ik belangrijke zaken over het hoofd?

• Hoe creëer ik een “zorgeloze” toekomst?

• Wat is mijn back-up mocht het ooit misgaan?

Wat werkelijk telt / belangrijk is voor mensen:

• Veiligheid / zekerheid

• Resultaat en succes

• Samenwerking

• Erbij horen

• Creativiteit / vooruitgang

• Morele waarden

• Spirituele vervulling (waartoe leidt dit?) 9.2 Wat zie ik om mij heen in de markt, mijn netwerk en de wereld?

Om mij heen

• Reorganisaties / faillissementen

• Angst / onzekerheid toekomst

• Bezuinigingen / kostenfocus

• Succesverhalen ondernemers

• Kansen door afvallers

• Veranderingen in bedrijven Zakelijke vrienden

• Collega-huisartsen / branche

• Netwerk-huisartsen / lokaal

• Concurrenten

• Leveranciers

• Adviseurs / accountants

• Klanten

Wat biedt de markt mij?

• Zit ik in een groei- of krimpmarkt? Zijn er kansen?

• Hoe kom ik nog aan geld?

• Groeikansen of overleven?

• Hoe ziet de arbeidsmarkt er nu en straks uit?

• Hoe maak ik mijn praktijk flexibel?

• Wat doet de overheid voor je?

• Social media: kans of bedreiging?

9.3 Wat hoor ik allemaal van vrienden, in mijn zakelijke omgeving en in de media?

Wat zeggen vrienden?

• Werk je niet te veel?

• Neem je niet teveel risico’s?

• Laat het af en toe ook los!

• Denk ook aan je oudedagreserve.

• Investeren of bezuinigen?

• Zou je dat nu wel doen?

Wat zegt mijn zakelijke omgeving?

• Wat voor invloed heeft de crisis c.q. bezuinigin- gen op je huisartsenpraktijk?

• Heb je de juiste maatregelen getroffen?

• Welke trends beïnvloeden je ‘core business’?

• Hoe ziet de toekomst er uit in de huisartsenzorg?

Wat heeft invloed op mij?

• Thuisfront / partner

• Andere (collega-)huisartsen

• Brancheorganisaties

• Accountant / adviseurs

• Bank

• Media

• Politiek

9.4 Wat zeg ik in en plein public en wat is mijn gedrag tegenover anderen?

Attitude in public

• Zichtbaar positief / enthousiast / sterk / solide

• Het gaat goed, maar we hebben wel wat last van ...

• Hard werken; druk, druk , druk…

• We moeten meer doen / vechten voor iedere deal

• Gedreven ondernemer met passie

• Klagen over medewerkers / grootbedrijf / over- heid

Gedrag naar anderen

• Ik zal alles doen om het succes te behalen

• Ik ben verantwoordelijk, ik maak keuzes

• Het komt wel goed, heb vertrouwen

(27)

9.5 Waar zit mijn pijn of waar liggen mijn angsten?

Angsten

• Ik sta er wel erg vaak alleen voor

• Hoe overleef ik deze periode zonder te veel te verliezen?

• Ga ik het redden? Welke problemen kan ik te- genkomen?

• Hoeveel geld (reserves) ben ik bereid te investe- ren?

• Is mijn praktijkmodel wel geschikt voor de toe- komst?

• Is dit wel goed voor mijn gezondheid / hou ik dit vol?

• Wat is het effect voor mijn medewerkers?

9.6 Wat haal ik eruit, wat wil ik bereiken?

Wat wil ik bereiken?

• Succesvol huisartsenpraktijk (omzet, winst, stabie- le groei, waarde-opbouw)

• Financieel zekere toekomst voor mijn gezin en die van mijn medewerkers

• Status, trots, aanzien, respect, goed imago

• Groei ten opzichte van de concurrentie / markt

• Rust, stabiliteit, zekerheid

• Moment dat ik afscheid kan nemen en de praktijk goed kan overdragen

Met voorgaande elementen van waar onderne- mende huisartsen mee bezig (kunnen) zijn, kun je op zich niet zoveel. Maar je kunt ze meenemen als je op zoek gaat naar de ondernemende huisarts in jezelf. Wat zijn jouw sterke en zwakke kanten? In welke zin zouden die je ondernemerschap positief of negatief kunnen beïnvloeden? Ga naar werk- opdracht 5 en probeer een beeld te schetsen van jouw persoonlijke successen en vaardigheden.

(28)

Wat kan ik?

Het zelfonderzoek naar successen heeft tot doel je inzicht te geven in al je persoonlijke successen en vaardigheden. Onder een persoonlijk succes ver- staan we iets waar je trots op bent, een prestatie die je geleverd hebt.

Nu vind je waarschijnlijk dat je in je leven weinig gepresteerd hebt om trots op te zijn, laat staan dat je dat aan een ander gaat vertellen. We zijn geneigd ons eigen succes te relativeren en onbe- langrijk te vinden. We praten eerder over zaken die niet gelukt zijn. Toch leren we niet alleen door te kijken naar wat niet goed gegaan is in het verleden maar ook door te kijken naar wat we gepresteerd hebben.

Dit zelfonderzoek bestaat uit een vijftal stappen, die je één voor één kunt afwerken.

Stap 1

Als eerste stap binnen dit onderzoek ga je een aan- tal successen benoemen die je bereikt hebt en dan niet alleen in je werksituatie maar ook binnen je verdere sociale leven: vrije tijdactiviteiten, privé-ac- tiviteiten, als voorzitter van de vereniging of als lid van de ouderraad enz.

Schrijf er zoveel mogelijk op:

1. ...

2. ...

3. ...

4. ...

5. ...

6. ...

7. ...

8. ...

9. ...

10. ...

11. ...

12. ...

13. ...

14. ...

15. ...

Stap 2

Nu ga je bekijken welke van deze successen je als de 5 grootste successen beschouwt en zet deze onder elkaar.

Mijn 5 grootste successen:

Succes 1. ...

Succes 2. ...

Succes 3. ...

Succes 4. ...

Succes 5. ...

Stap 3

Vervolgens ga je over tot het beschrijven van deze 5 successen. Zet uiteen hoe je het succes behaal- de. Geef daarbij aan welke stappen je zette om het succes te bereiken en welk resultaat je uiteindelijk bereikt hebt. Als je je successen hebt beschreven, is het een goede oefening om het verhaal aan iemand, je partner of vriend, te vertellen. Belang- rijk daarbij is dat je kunt aangeven waardoor het geheel een succes werd en indien mogelijk onder- bouwd met cijfers. Probeer dit verhaal kort en bon- dig en zo concreet mogelijk te houden. Let daarbij op dat je niet praat namens je team of namens de werkgever. Denk daarbij aan de ik-vorm.

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

...

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Wij'^hebben daarbij aangegeven een voorstel voor besluitvorming voor de zomer aan u voor te leggen op basis van het aan u meegestuurde procesplan 'Strategische Verkenning Toekomst

Ook over cessie en retrocessie zijn enige bepalin­ gen opgenomen, waarbij de vernieuwing hierin bestaat dat indien een actief door de cederende bank is verkocht met het

Speeluiterwaard Bakenhof wordt de beschikbare ruimte voor doorgaande natuur vergroot. Hierbij wordt een balans gezocht voor verweving van natuur en recreatie. Voor de Rosandepolder

De ontwikkeling van de strategie omvatte onder meer een analyse van barrières en drijfveren, een analyse van de belanghebbenden, het in kaart brengen van de warmtevraag en

Ouderbetrokkenheid 3.0 gaat ervan uit dat de samenwerking tussen school en ouders/verzorgers consequent wordt vormgegeven met als gevolg dat ze samen verantwoordelijk zijn voor

Het doel van dit explorerend onderzoek is te komen tot proces- dimensies waarmee InterOrganisationele Strategische Informatie Systeem Planning (IO SISP) kan worden beschreven.

Welke gereedschappen hebben de leerlingen nodig voor het maken van het bouwpakket.. Ga de voorgestelde ge- reedschapslijst, op de eerste pagina van de bouwinstruc- ties, samen met

De conclusie van het onderzoek is dat MT een effectieve behandeling is voor patiënten met CSSH in de eerstelijnszorg in vergelijking met de gebruikelijke