E,Eïotfre*R ${ooldliantoor
ïNO
ng-6¡o'ro,.Ì,â{,9
i 'i i"liü,
i$BÛ,nvrâ ,J\Jt'slcr¡$
u-!If-'[i^L,)
INSTITUUT
VooR
MILIzuHYGIENE EN GEZONQHEIDSTECHNiEK Publikatieno.
672 TNOPostbus
214
2600 AE ÞËt..FTDe
grote vervuiling vanhet
wegv€r- keer en dan vooral van de personen- autoblijkt
duidelijkuit
tabelt,waar- bij
vooral de hoge percenrages voor koolmonoxyde,lood en
kooliiater- stoffen opvallen.Effeèten van de uitlaatgassen De uitlaatgassen van benzinemotoren
en
dieselmotorenvan
ons autopark bevatten een aantal giftige en zeérir-
riterende stoffen, die behalve een ge -vaarvoot de gezondheid van mens en die¡ schade aan land- en tuinbouw en aan materialen kunnen veroorzaken.
De met de uitlaatgassen vrijkomende koolwatersroffen, stikstofoxyden en aldehyden
zijn de
bouwstenen voorde
zgn. frtoclternisc/te srnog: onder invloed van zonlicht tredenin
de at- mosfeer tussen deze bouwstenen eengroot
aantal chemische reacdes op,Gif
aoor mens en rnilieaEen aan de nøde/en uøn /te, uegaer- Áeer is de luchtueraailing, Uit dã
ait
løten
Å,ornîeen grote
/toeaeelheid grrssendie scltødelijí ziln aoor
de nzenselilä,e gezondheid en ltet rnilieø,De
aerbranding aøn benzine en oliedoor
øøto'sen
ønder gemotoriseerd aerÃ,eeris een
oønde
aoornøttrilstebronnen
aønluc/ttaeruai/ing,
nøøst rairn te u erwørrning e n in das trië le pro -cessen, Verløging t)afl di, ioort
uerontreiniging is rnoge li1L, øiteraordin
de e-erste pløøt¡ door rcrminderingt)an bet þørticaliere
øatogebraiã, rnøør oo6, door snel/¡eidsrnøtþing en uerâleining uøn bet uerrnogen uøn de ttatolnotore/1,Dn IIt. A. M.
den TonÅeløøri¡
rne-deuerÃer
tøn heî InstiÍaut
aoorMi-
lie a lty gië n e e
n
Ge zon d lt eid¡te c b nie ATNO te
Delft.
Red,
(foto E.N.F.B.)
Luchtverontreiniging door het wegverkeer*
door W. den Tonkelaar
Bijdrage verkeer ¿¿¡ l¡çþ¡ysrv
'iling
Door de snelle groei van het autoparki.
Nederlandis het
gemotoriseerder
lverkeer een vande
belangrijkste bronnen van luchweronueiniging ge- worden.Het
overschakelenop
aard- gas en de toepassing van betere pro- duktietechniekenen
zuiveringstech-nieken hebben de 'kl*sieke' in- dustriële
luchtverontreinigingenuit
de jaren zestig, enigszins
in
betekenis teruggedrongen. Daarentegen heb-ben het
toegenomen woonwerkver- keer,het
goederenvervoeren
de re-creatie geleid tot
aanzienlijke ver- keersstromen. Hoewel luchwerontrei-niging door het
verkeerzich in
het heleland
manifesteert, ishet
vooralin
dichtbevolkte centra en op drukke verkeerspunteneen probleem.
De verschuiving kan het best worden ge- illustreerd aan de hand van een ver-gelijking van de totale uitworp
van verbrandingsgassenin
Nededandrr de
vaste bronnenen
door het rurkeer voor de jaren 1966en
1976.De overige uitworp door de industrie ,
zgn.
procesemissies isin
verhoudingklein en blijft hier buiten
beschou-wing. Vooral voor
koolmonoxyde (CO) en voor de zeer schadelijke stik- stofoxyden(NOx) blijkt een
grote verschuivingte zijn
opgetreden(fi- guur
1).Als we spreken over het verkeer den-
ken we in de
eerste plaats aan het wegverkeer.De bijdrage van
hetscheepvaartverkeer,
het
luchwerkeer enhet
railvervoerin
de luchweront-reiniging is
slechtsgering, maar
is plaatselijk (Nieuwe \Øater,weg, Schip-hol)
wel degelijk aanwezig.') Tæem publicatic N. 672 vú hct Iroiiuut voo¡ Milicu- hygiëoe en Gezoodheidsæch¡iek TNO, Posrbus 214, Dclfr.
TNO 1,1.414
n+ntgt'n/15
ll.ä:,'
' ;;:'î'.:.rl
waarbij
ongewenste chemische pro-dukten
pntstaan.Ozon,
peroxyacyl' nitraten(PAN)
en aldehydenzijn
de belangrijkste.De
fotochemnischeprodukten
zijn schadelijkvoor de
volksgezondheid.Zo
wordt
bijvoorbeeld het longweef- sel enigszins aangetast, waardoor delongfunctie vermindert. Bij
lagereconcentraties kan ozon al irritatie van de neusslijmvliezen en hoofdpijn ver-
oorzaken. De
Amerikaanse norm voor deze stof van 160 ¡-rg/mr (Neder- land heeft geen norm) wordtin
som-mige
Nederlandse steden veel vakerdan de
toegestane1 keer pet
iaaroverschreden. De
fotochemischesmog is ook
schadelijkvoor
land- bouwgewassenen
vegetatiein
na- tuurgebieden. Zo is men in het \Øest-land
zeer beducht voorde
vorming vanPAN.
Naaldbomenblijken
doorozon te worden
aangetast.Ozon
isbovendien schadelijk
voor
materia-len.
Rubber, bijvoorbeeld, veroudert snelin
een ozonhoudende atmosfeer.De vorming van ozon kan
worden verminderd door de uitworp van stik- stofoxyden te verlagen. Het ozonpro- bleemwordt de
laatste jaren steedsgroter. Guicherit (3)
meent,dat
bij de huidige en nog groeiende uitworpvan
stikstofoxyden bovengenoemde norm voot ozon steeds vaker en ster- ker zal word€n overschreden.Stihstoþxyden , vooral NO2,
zijnniet alleen de belangrijkste stoffen
bij
de vorming van fotochemische smog,zil
zijn ookzelf
bijzonder schadelijkvoor de
volksgezondheid.In
onze binnenstedenwordt
de AmerikaanseFig. 1. Ernissie fossiele brøndstoffen
(bnt: CBS) Emiss¡e fossiete brondstof f en
mobiete broñnen vost€ bronnen
koolmonoxyde stikstofoxyden koolwate rstoffen (kankerverwekkende koolwaterstoffen) lood
Tøbel
L
Aøndeel (o/o)in
de uitworp door aerbrønding aøn fossiele brandstof-fen in
1976Tøbel
z.
Verontreiniging oþ aerschillende øfstønden aøn eeît ueg(koolmonoxyde) stikstofoxyden koolwaterstoffen aldehyden stank
(koolmonoxyde) (stikstofoxyden) zwaveldioxyde kankerverwekkende
koolwaterstoffen aldehyden
roetdeeltjes stank
Tøbel
3.
Voomøamste sc/tødeli1Áe corn/onenren :( )
beteåent ueel nainder dønbi
de øndere nuotoren kool- stikstof- zwavcl roet- moooxydc oxydco dioxyde deeltjeslood koolwater stoficn
vaste bronnen (schoorstenen) personenauto
overig wegverkeer
ander ve¡keer
(trein,
boot, vliegtuig)24692 78181 18 .22
32144
70 7 11 T2
90
64410
2210
loodgehalte
in
gras (in microgmm per grmmiddenberm zijberm
70 m van de zijberm 101 m van de zijberm 160 m van de zijberm
t76
7t
36 L7 9
LPG-¡notor
dieselrnotorp€rsonenauto bestelauto
vrachtwagen en bus motorfiets
bromfiets
kæl- stik*of- zvavel- ¡oea- monoxydc oxyden dioxydc dccltjcs
82 47
2L11 t2
844070 1
0,12
0,137 10
t1
1 1
lood
88 8 2
0,6
1,t
kælwatc¡
*offen
75 9 4
3
9
Tøbel 4. Aandeel (o/o) laclttaerontreiniging øeglerh,eer @mx: cBS 1e76)
norm van 100 ¡rg/ma
regelmatig overschreden.NOZ
is ook schadelijk voor sommige planten. De tomaten-teelt in het
\Øestlandzou
ernstige schadelijden
als de concentraties van stikstofoxydenin
delucht
sterk zou- den stijgen.Koolmonoxyde
('kolendamp') is
al- leen op het moment van blootstelling gevaarlijkvoor de
mens. Een echtevergiftiging komt alleen voor
op plaatsenmet
een hoge concentratie zoalsin
afgesloten garagesmet
een draaiendemotor. In
stratenmet
ergdruk
verkeerkan het bloed via
de longen zoveel CO opnemen, dat het'
¡oldoendezuurstofkantransporte-rcn.
Rokers staan îan hogere concen- maties CO bloot.Lood uit de
uitlaatgassenkomt fijn
verdeeld
in
de lucht en kan direct, via de longen, of indirect, via voedsel,in het
lichaam terechtkomen.Het
be-lemmert
defunctie
vanhet
zenuw- stelselen van het
beenmerg, waar- door bloedarmoede opueedt.Aldehyden zijn niet alleen schadelijk
voor de
gezondheid(iritatie
slijm-vliezen,
ogen) maar bevorderen ook de vorming van PAN.De gevolgen voor de luchtkwaliteit
Het
is vanzelfsprekend dat het gehal-te
van luchwerontreinigende stoffenin
de lucht op een bepaalde plaatsin de buurt van
eendrukke weg
roe- neemt als de uitworp toeneemt.-
- t
loodgehalte in-de lucht in
de-¿urt vân
een rijksweg gaatop
en neermet
deintensiteit
vanhet
ver- keer.De verschillen
in
het verloop zijn vol- ledig te verklarenuit
het vedoop vande
verkeersintensiteit zoalsde
och- tend- en avondpiek op de werkdagenen het
ontbrekenyan
een ochtend-piek op
zaterdag en zondag. De an- dere componentenvan de
luchwer-vuiling
door het verkeer volgen even- eens de verkeersinstensiteit op devoet.De
afstand van het meetpunttot
de weg is mede bepalend voor de matevan luchwerontreiniging. Dit
geldt voor loodin
sterke mate, doordat de looddeeltjes zwaarzijrì en
daardoorop
de grond terecht komen.In tabel 2 blijkt dat
de verontreini-ging in het
gras afneemtbij
grotere afstand tot de weg. Toch is de invloed op enkele honderden merers nogdui- delijk merkbaar. Ook in
verticalerichting
is er een afnamein
de con- centratie van de luchwerontreinigen- de stoffenmet
de hoogte. Voor ver- ontreiniging door het verkeer telt hetfeit dat de uitstoot altijd op
leef- niveau plaatsvindt,
extra zwtartDat de
meteorologische omstandig-heden een belangrijke rol bij
deluchtverontreiniging spelen,
zal
een iederduidelijk zijn.
Is dewind
naar de weg toe , dan is de invloed ook vlak naastde weg nihil.
Benedenwinds komen de hoogste concentraties voor.Ook
de windsnelheid is van belang.Bij
hogere windsnelheden nemen de concenffatiesduidelijk
af. De invloedvan de
seizoenenis niet groot.
De verkeersintensiteit lopen 's zomers en 's wintersniet
zoveel uiteen.Ook de terreingesteldheid is een fac-
tor van
bela,ng.In
heuvelachtig ter-rein en bij
hoog gelegen wegen üe- den extra wervelingenin
delucht
en daardoor een verdunning van de ver-vuiling op.
Daarentegenis bij
ver-zonken wegen
of
een aaneensluiten-de bebouwing langs de
wegen de concentradevan de
luchwervuilingjuist
weer hoger. De hoogste concen- üaties worden gevondenin de
bin- nensteden en in tunnels. In zulke on- gunstige toestanden kunnen de con- cenüades voof omwonenden en weg- gebruikers te hoog oplopen.Ook de inzittenden van auro's tijdens langdurige ritten
in
ongunstige situa-ties worden waarschijnlijk
bloot-gesteld aaî
o¡aanvaardbaa¡ hoge concenffades van schadelijke stoffen.Incidentele
metingen in
Nededanden Duitsland
hebbendit
bêvestigd.Een autofabrikant adverteert
al
met zuiveringvan lucht in de auto.
De overige weggebruikers en omwonen- den hebben daar natuurlijk niets aan.Benzine- en dieselmotoren
Voor het wegverkeer moeten we een
duidelijk
onderscheid maken russen de voertuigen aangedreven door een benzinemotor en die met een diesel-motor. De
brandstof voor het gemo- toriseerde verkeer is een mengsel van koolwaterstoffen, waaraan een aantalverbindingen worden toegevoegd (de zgn. dopes) om de eigenschappen te
verbeteren. 7,o beva¡ benzine
0,4 gramlood
perliter om
de klopvast- heid te verbeteren.Dit
kan veel min- der worden;in
Duitsland geldt nu al een maximum van 0,15 gram perli-
ter. Loodvrije benzine is zeker moge-lijk.
Benzinenzotoren
hebben
soms een overmaat brandstofnodig. Op
dezemomenten (bijv. als de motor
nog koud is of als plotseling gas wordt ge- geven) ontstaanin de
uitlaatgassen veel onverbrande koolwaterstoffen engedeeltelijk verb¡ande
produktenwaaronder
koolmonoxyde,
etheen,acetyleen, aldehyden
en
kankerver- wekkende koolwaterstoffen (benz-a- pyreen). Een benzinemotor levert al-tijd
stikstofqxydenuit
de zuurstofen stikstofin
de lucht; deze ontstaanbij
hoge temperatuurin
de cilinders. ,A,lsde motor veel kracht moet leveren is
de vorming van
stikstofoxyden het groorste.LPG-rnotoren veroo¡zaken veel min- der koolmonoxyde iJan benzinemoto- ren en ook minder koolwaterstoffen, maar wel veel meer aldehyden.
Dieselmotorez hebben nooit
een overmaat brandstof nodig.Zij
leve:ren
daardoorminder
koolwaterstof- fen en koolmonoxyde.Ook
geven zï1 een lagere uitworp van stikstofoxyden en geen uitworp vanlood,
erzit im-
mers geenlood in
dieselolie. Daar staat een grotefeuitworp
van anderenogal hinderlijke stoffen
regenover, zoalsroet,
aldehydenen
kankerver-wekkende
koolwaterstoffen.In
depraktijk heeft
dezemotor
vaak een sterk roetendeen
stinkende uitlaat.De motor is namelijk
zeer gevoelig voor een goede afstelling. Een goed afgestelde en onderhouden dieselmo-tor
zalweinig hinderlijke
vervuiling produceren.\íanneer
er iets aan het onderhoud mankeert zal de kwaliteit van brandstofrerstuivingin
de motorsnel teruglopen. Dan
verbrandt de dieselolieniet
goed meeren
wordt roet gevormd. Ook wordt een diesel-motor
vaak overbelast, hetgeen het- zelfde effect heeft. Omdatin
diesel- olie 0,5 o/o zwavel zit (vanaÍ 1 oktoberI)80
0,3o/o) bevat het uitlaatgas ook zwaveldioxyde .n+ntgt'to/17
Tabel 3 geeft
een overzichtvan
de verontreiniging door de benzine-, de LPG-en de dieselmotor.Hoeveelheid
luchtverontreiniging door diverse weggebruikersHet zal
duidelijk
zr1n, dat de verschil-lende
weggebruikersniet
dezelfde hoeveelheid luchtverontreiniging ver- oorzaken.De
fietseris
schoon, die kunnen we helemaal buiten beschou- wing laten.Verdelen we
het
gemotoriseerde ver-keer ruwweg in
personenauto's, bestelwagens, vrachtwagens plus bus- sen,motorrijwielen en
bromfietsen, dan kunnen we voor elk van deze ca- tegorieën uitrekenen welk aandeel zii hebbenin de totale
luchtvervuiling door het wegverkeer (tabel 4).Het
valt
op dat de personenauto een zeer groot aandeel heeftin
de totaleuitworp
van koolmonoxyde, koolwa-terstoffen, lood en
stikstofoxyden.Dit
is vooral het gevolg van het groteaantal
personenauto's.Dit
groeidetussen 1966
en
L977met
150olotot
3,9miljoen,
en sindsdien groeit het aantal nogsterk.In
diezelfde periodenam het aantal bedrijfsauto's
met30o/o toe
tot
337.000, terwijl het aan-tal
motoren en bromfietsen sterk af- nam.De
luchtverontreinigingten
gevolgevan het
wegverkeerzou
sterk afne- men als met het openbaar vervoerin
plaats van per auto werd gereisd. Als we aannemen,dat in
elke auto één persoonzit
en een bushalfvol
zit(2)
personen)àan
zaI een automobilist over een bepaalde afstand50
maal zoveelkoolmonoxyde, 50 maal
zo veel koolwaterstoffenen 4
maal zoveel
stikstofoxyden veroorzaken als een busreiziger. Voor treinreizigers ishet
verschilin luchwervuiling
methet particulier
autovervoernog
gro- ter.Luchwervuiling en riisnelheid
De uitworp
per voertuig is afhanke-lijk
van derijsnelheid. Het
zal nie- mand verbazen, dat een hard rijdend voertuigper minuut
meer luchwer-ontreiniging uitwerpt
dan een lang- zaam rijdend voertuig. Door de gro- tere snelheid verwacht men echter dat deuitworp bij
het afleggen vanI ki-
lometer mee zal vallen.Dit blijkt
niet zote
zijn. Deuitworp
neemt met de snelheid zo sterk toedat
de uitworpper kilometer
slechtsweinig
veran- dert.Bij
zeer lage snelheidis de
uitworpper kilometer van
sommige stoffen wèl groter. De oorzaak is het geringevermogen dat de motor dan moet le- veren.
Dit
wordt nog verergerd door-dat de
automotoren steeds sterker worden. Hierdoor wordt de belasting van de motorbij
lage snelheid in ver' houding steeds kleiner, waardoor de verbranding slecht wordt.De uitworp van
stikstofoxyden, de schadelijftstestoffen in
uitlaatgas, verandertniet met de
snelheid, be-halve door
vrachtauto'sen
bussen, wau,.va;î boven 40km/u
de uitworp per afgelegde kilometer iets toeneemt(zie tabel
5).
,De aitworþ tøn
lood
(ølleen bi1 be,.zinemotoren, das bi1 personenøuto's øønwezig)
neernt rnet de
snelbeid toe, zoøls ooÃ,het
brøndstofaerbruiÁ, p e r øfgele gde Å,ilorne ter toeneenzt.Geconc/ødeerd å,øn
øorden dat
de ri;isnellteidtot 60
A,rn/a geen grote motorfießbromfiets 0,04
Tabel
5.
Uitworpin
grørn/Ã,rnper toertaig
(1976)N.B.
Uit recent Døits onderzoeÁ,blijÃt
døtbii
nieuwe personenøuto's øønzien-/i1Ã, toeneernt; bi1 100 Ána/u zou deze 1,5 maøl boger
ziln
dan bi1 60 Ãrn/a' 0,20,1 t0
24
Tábel
6.
Sømenstel/ing uitløøtgøs þersonenøuto's en aitworpper'minaat
snclhcid kool- koolwater- *ikstof- toet-
km/u monoxydc stoffen oxydeo dccltjes
personenauto (benzinemotor)
13 4, 19
3226
2660
1.6100 lt
4,7 3,2 2,8 2,L
t,9
1,
i
0,08I,i
0,081,5
0,06l,t
0,011,t 0,0t
vrachtauto, bus (dieselmotor) L3rg 26
5' 8i
20 L6 L4 10 9
2,5 10
0,t
1,8 10
0,t
l,t 10 0,t
1,1 11
0,61,1 t2
0,8volume uitlaatgas
lu/mn
stikstofoxyden
delen
per
g¡am permiljoen
minuutkoolwaterstoffen
delen
per
grem permiljoen
minuutkoolmonoxyde
pro-
gfam percent
mrnuutkruissnelheid (100 km/u) stationair optrekken (snel) lemmen
1000 225 1700
22'
1000-4000
3,5- r010- lt
0,008-0,0r1000-4000 6-
25t- t0
0,004-0,04200-
800
0,7-
3t00-
1000
0,4-0,8t0- 800
0,3- 53000-12000
2,5- l07-7 4-9 0-8 2-9
12- 80
r0- 2t 0-160 5- 25
n+n7s/rc/18
Rþøtroon
!øn grote inaloed oþ aitlaøtgøsseninaloed heeft op de. aiîuorþ
aønluclthterontreinigende stoffen.
Een è-rgløge rilsnelbeid is
onganstig.Vønaf 30 à 40
Ãm/a
naøÁl de ri;isnel-heid niet
ueel rneerait; toor
arøcltt- aerâeeris
deze snelúeid zelfs øan te beaelen. Een rilsnellteid ltoger døn 60Amla is
ooorpeßonen- en
arøc/¡î-outo's
tetørnen nødelig aoorde ait- uorþ.
Luchwern¡iling
en rijpatroon Ookhet rijpatroon
is bepalend voor¡e
uitworp.
\Øe hebben reeds gezien -atbij
zeer lage snelheid de uitworp van koolmonoxyde en koolwaterstof-fen
hoogis
(tabel 5).Bij
stagnerend verkeet, waarbij regelmatig wordt ge-remd en
opgetrokken,komt
deuit-
worpin
een klein gebiedvrij.
Deuit- worp bij de
diverse rijomstandighe- den is samengevatin
tabel 6.(foto Coætøe*azbond)
Opvallend is de hoge
concentratievan
stikstofoxydenin het
uitlaatgas enhet
grote volume van het uitlaat- gasbij
snel optrekken.Bij
langzaam optrekken is de aitworpþer minaut
van alle drie stoffen veel lager dan
bij
snel optrekken. Toch kan worden ge- concludeerd dat gelijkmatig rijden de voorkeur
verdient. De uitworp
van stikstofoxydenwordt
vooral bepaald door'hetrijden
enniet
door het stil- staan. Als vanA
naar Bwordt
gere-den treedt de
laagsteuitworp
van stikstofoxydenop bij
de kortste rou- te, onafhankelijk van het aantal stop- lichten en de lengte van de file .De uitworp van
koolmonoxyde en koolwaterstoffenneemt door
stop-pen,
sdlstaan en optrekken aanzien-lijk
toe. De duur van de autorit is hier bepalend voor deuitworp.
Een korteroute met veel stoplichten of
een,eenzelfde reistijd vergende,
lange route zonder stoplichten maakt voorde uitworp van
deze stoffen weinig verschil.Bekijken we de uitworp van stikstof- oxyden, koolmonoxyde en koolwater- stoffen als totaal, dan is er een voor-
keur voor korte
routesmet hier
en daar vertraging boven langere routesmet goede doorstroming.
Hierbijmoet wel worden
bedachtdat dit door plaatselijk optredende
hoge concentraties onwenselijk kanzijn.
Uitwoqp en brandstofkeuze
Tot
nog toe hebben we stilzwijgend aangenomendat de
personenauto'sop
benzinerijden. Dit
isniet
waar.Een klein, maar
groeiend gedeelte van de auto's heeft een diesel-(27o)of
L,PG-motor (3o/o).Doordat
deze categorie per jaar e€n groot aantalki-
lometersaflegt,
zijn de uiteindelijkegevolgen voor
luchwerontreiniginggroter.dan.op
basisvan het
aantal voertuigen is te verwachte¡.ln
1976 legden auto'smet
benzinemotor ge-middeld
14.000 km en op gas of die- sel lopende auto's 3 1 .000 km per jaar af.Vergelijken we nu de uirworp van de diesel-
en
gasautomet de
benzine'auto van tabel 6, dan blijken
voorpersonenauto's de
hoeveelheden koolmonoxyde, koolwaterstoffen en stikstofoxyden(alleen bij
dieselau-to's)
belangrijk lager te zijn(tabel T).Tegenover deze lagere uitworp staat, zoals
we eerder
zagt.n, een hogere uitworp van andere stoffen (tabel 3).Alleen voor roetdeeltjes
zijn
hiervan kwantitatieve gegevensbekend,
die ookin
tabel 7zijn
opgenomen.Bij
de dieselmotor is het gewicht vande uitgeworpen
roetdeeltjes3 à
4maal zo groot als
bij
de benzinemo- Tøbel7.
Uitworptøn
diesel-, gas- en benzinentotorenin
g/Am.snelheid
km/u
diesel LPG benzine
kool-
koohvate¡-.stikstof- roet-monoxyde
stoffen oryden
deeltjeskool-
koolwate¡- stikstof- monoxydestoffen
oxydenkool-
koolwater-stikstof-
roet- monoxydestoffen oxyden
deeltjes L932 60 100
2,0 0,5 0,5
0,15L,' 0,4 0,5
0,15r,2 0,3 0,t.
0,191,0 0,3 0,t
0,233,0 2,0
L,'
L,2
4 r.4 1.4 1.4 7
1:8 1.4 1.1
2
I 32 3,2 1,5
0,0922 2,6 L,5
0,0616 2,r t,5
0,01lt 1,9 1,t 0,0t
n*.ntstfi/19tor. Omdat het
bij
de dieselmotor om veel kleinere deeltjes gaat, is het aan- tal deeltjes ongeveer 10 maal zo gÍooÍ.als
bij de
benzinemotor. Deze fìine deeltjeskomen bij inademen
voor eenflink
deelin
de longen terecht enzrln
àaarcm gevaadijkvoor de
ge-zondheid. Dit wordt nog
verstetktdoordat
dieselmotoren10 maal
zo- veel benz-a-pyreen uitstoten als ben- zinemotoren.Dit
is een erg kanker- verwekkendestof die zich voor
eendeel vast zet op het uitgeworpen roet.
De vele
roetdeeltjes tastenook
de helderheid van delucht in
verkeers- intensieve gebiedenaan. De
luchtwordt er
zichtbaar vies.Ook
deuit-
stoot van sulfaaten
zwavelzuurligt
voorde
diesels ongunstiger. Daarbijkomt
nog, dat uitlaatgassen van die-sels een peneüante geur
hebben, waarschijnlijk ten gevolgeran
de ho- gere concenttati'.- aan aldehyden, ter-wijl
eveneensde
geluidsproduktiewat
hogerligt. Van
Beckhoven (2) concludeertdan ook dat er
voorals- nog geen reden is de overschakeling van personenauto's op dieselmotorentoe te
juichen.. Aanbevelingen voorde
overschakelingop
diesels, zoals die o.a. onlangs door de Consumten- bondzijn
gedaan, moeten voorlopigmet
voorzichtigheid worden behan- deld.Toepassing van LPG als brandstof zal vanwege de geringe uitstoot van kool- monoxyde
en in
mindere mate van koolwaterstoffeneen gunstig
effect hebben. Deuitworp
van stikstofoxy-den is
echter evengroot
alsbij
ge- n+n7stß/20bruik
van benzine . Deze stoffen zijnde belangrijkste
verontreinigende stoffenin
uitlaatgas,in
verband met de gevolgen voor de volksgezondheid en voorplanten. Op
zonnige dagen ontstaatuit
stilstofoxyden en anderestoffen ozon, wat in Nederland in stedelijke regio's zoals
Eindhovensoms
tot
bedenkelijk hoge concentra- tiesleidt.
De produktie van aldehyden is hoger dan
bij
benzinemotoren, wat een ver- klaring kan zijn voor de karakteristie-ke geur van
dezemototen. In
ver- band met smogvorming (PAN) isdit niet
toe te juichen.De
conclusiemoet dan ook
worden getrokken, dat LPGuit het
oogpuntvan
luchwerontreiniging slechts een geringe voorkeur heeft boven benzi- ne. Daarentegenzijn
aan LPG veilig- heidsproblemen verbonden door ex- plosiegevaar.Bij
een sterke toename vanhet
gebruik van LPG neemt het aantal LPG-tankstations evenals het transport van LPG over de weg sterk toe (zieN+m l9l9:9).
Luchtvervuilirig en
motoreÌmogen In
het voorgaande is steeds uitgegaan van een gemiddelde auto. Een kleine auto geeft echter een veel lagereuit-
worp dan een grote auto, omdat het benodigde vermogen kleiner is en demotor
eenkleiner
vermogen heeft.De typekeuringseisen spreken wat
dit betreft
boekdelen.Elke type
auto magnamelijk
pasop de markt
ver- schijnen na een keuring.Hierbij
wor- den maximum eisen gehanteerd voor. (foto E.N.F.L
de uitworp van koolmonoxyde , kool- waterstoffen
en
sindskort ook
stik- stofoxyde.Dit
maximum is afhanke-lijk
van het gewicht van de auto. Een zwareauto mag per km
afgelegde weg 2,2 maal zo veel koolmonoxyde, L,6 maal zo veel koolwaterstoffen enL,6
maal zo veel stikstofoxydenuit-
stoten als de lichtste auto. Er is daar- om alles voorte
zeggen zware perso- nenauto's en auto's met sterke moto-ren
zo veelmogelijk uit het
Neder- landse verkeet te weren.Beperkende maatregelen
Het aandeel van het wegverkeer
in
detotale luchwerontreiniging is
zeergroot en neemt toe. Beperking van de luchwerontreiniging zal daarom voor een belangrijk deel van
het
verkee moeten komen. De schadelijkste stol-fen in
de uitlaatgassenzijn
stikstof- oxyden, onder meer wegens de bepa- lenderol
ervanbij het
ontstaan van ozon ohder invloed vanzonlicht
en wegens de directe invloedop
de ge-zondheid. In
tegenstellingtot
stik- stofoxydenis
vedagingvan de uit-
worp van koolwaterstoffen weinig ef- fectief ter vermindering van de ozon- vorming. Koolmonoxyde is veel min- der schadelijk dan stikstofoxyden.Maatregelen ter vermindering van de verontreiniging door het verkeer zul- len dus allereerst gericht moeten wor- den
op
stikstofoxydenen in
tweede instantieop
koolmonoxyde en uiter- aard ook op koolwaterstoffen.Ter beperking van de verkeersveront-
reiniging kunnen min of meer in
De beperhing uøn løclttaeraailing door ltet wegaeräeer moet uoorøl þomen aøn bepelhing uan het þarticaliere øatogebTaihvolgorde van effecdviteit de volgende maatregelen worden genomen.
-
Verkortenvan
verplaatsingsafstan- den..
Gebruik van fiets en openbaar ver- voerin
plaats van de eigen auto.-
Instèllen van verkeersarme en ver- keersvrije zones.-
Aanpassenvan individueel
rijge-drag: matiging van
snelheiden
be- heerst rijden.-
Opstellen en bijstellen van emissie- normen.- Instellen van maximale
gehaltes van bepaalde stoffenin
brandstoffen.- Regelmatig bijstellen van
moroÍ dieselmotor vaak bijstellen).-
Tegengaanvan auto's met
groot motorvermogen.-
Verlagingvan
maximum snelheidbuiten
bebouwde kom.-
Instellen van groene golf met mati- ge snelheid en vermijden van aanleg van meer rondwegen.-
Terughoudendheidbij
de bevorde- ring van het rijden op LPG en diesel.- Terughoudendheid bit
opheffenYan zgn. verkeersknelpunten.
De meeste maatregelen spreken voor zichzeff. Een aantal
wordt
nog kort besproken.VerÃ,eersørrne
en
-ari1ezones,
De hoogste niveaus aan luchwerontreini- ging komen voorin
de steden. Door het instellen van verkeersarme en ver- keersvrije zones kan mendit
niveau terugbrengen.Çroene Colf. Omdat
sroppen,stilstaan en optrekken niet zo gunsdg is voor de luchtverontreiniging, moet getracht worden het verkeer zo goed
mogelijk (gelijkmatig) bij
een snel-heid van 30 à 40 km/uur te
latendoorstromen. Dit kan
gerealiseerd worden doorhet
instellen van 'groe-ne golven' en
doorhet
systeem vanfilesignalering. De
afnamevan
deuitstoot hierdoor is
echter beperkt, zodat een kleine toename van de ver- keersintensiteit als gevolg van de ver- betering van de doorstroming de af- namein
€en toename doet verkeren.Soms kan het,
in
verband met de ho-ge concentraties
luchtverontreini-ging, nodig zijn
zgn. verkeersknel-punten in de
binnenstadop te
hef- fen.Verløging rnøxinzanzsne
lbeid.
Y erla- ging van de maximum snelheid is aante
bevelenop
wegen waardeze
bo- ven 60 km peruur ligt.
Geen rondwegen. De aanleg
vanrondwegen is ongunsdg voor
de luchtverontreiniging omdat de toena-me
vande uitworp door
vergroting van deafte
leggen afstand veel groter is dan de afname van de uirworp door wegnemen van stagnati€sin
het ver- kee¡.Normen. In Nederland zijn
eisen gesteld aan de maximale uitworp van koolmonoxyde, koolwaterstoffen en stikstofoxyden van nieuwe auto's (ty-pekeuringseisen). Bij
vergeli.ikingmet de
Verenigde Staten en Japan valtop,
dat daa¡ veel verdergande ei- sen worden gesteld (tabel 8).Genoemde eisen hebben er toe geleid dat de uitworp van koolmonoxyde en koolwaterstoffen
in
vergelijking met 1970 ongeveermet
50olois
vermin- derd, waarbij de uitworp van stikstof- oxyden daarentegenmet
ca. 30o/o istoegenomen. Bii het nemen
van nieuwe maatregelen is dan ook speci- ale aandacht voorde
beperking van de uitstoot van stikstofoxyden opzijn
plaats. Er is echter weinig perspèctief 9p.een beperking van de uitworp die de moeite waardis. Dit geldt
zowel voor de benzine- als de gas- en diesel- motor.Biþtelling motor.
Ook is er eenuit-
worpbeperking nodig voor in gebruikzijnde auto's, omdat door
manke- menten en slechte afstellingde uit-
worp vaak hoger is dande
typekeu-ringseisen voor nieuwe
auto's toesteen.Het is van groot belang dat de motor regelmatig
wordt
afgesteld. Voor de dieselmotoris dit
heel vaak nodig.Het
afstellendient in
een garage te gebeuren.Mørirnørn -ge bøhe s. Bepaalde stoffen
in
brandstoffenzijn
aan een maxi-mum
gebonden.In
dieselolie mag ten hoogste 0,5 o/o zwavelvoorkomen.Met ingang van 1 oktober 1980 wordt
dit
0,3o/o.In
benzine magniet
meer dan l0o/o benzeen (vanaf 1980 7 ,5o/o)en 0,4 gram lood voorkomen.
InDuitsland is het
loodgehalteal tot
0,15 gram perliter
beperkt.Het
in- stellen van een maximum gehalte aan loodin
benzine per 1 januari 1978 iswel degelijk van invloed
geweesr.Overigens
kan het
loodgehalte nog verder naar beneden, zelfstot nul.
Brøndstofâeaze.
De
overschakeling van benzineop
diesel en LPG geeftnauwelijks vermindering van
de luchwerontreiniging. De uitworp van stikstofoxyden(en lood) is bij
een dieselmotor weliswaarveel
kleiner, maar daaÍ staat €en veel hogereuit- worp van
kankerverwekkende kool- waterstoffen, roetdeeltjes, zwaveldi- oxyde en stank tegenover. De beper-king van het
motorvermogen biedtwèl perspectief voor de
lucht-verontreiniging. De motor kan
danook het
beste worden afgesteld op een lageuitworp bij
een matige sne[- heid.Op lange
termijn
kan door een ande-fe
constructie van demotor
en door naverbrandersde uitworp
mogelijk nog meer worden beperkt.De beperÁing aøn de aitworp zal ecl¡- ter aoorøl rnoeten A,onzen uøn een be-
perhing
aan ltet pørticuliere øutoge- bruiå.Literatuur
(l) Wcrkgrocp Vcrkcereemissic. Luchncronrcioþing door hct wcgvcrkcer, Ministcric van Volkgezondhciã cn Mflicuhygiënc, 1g78.
(2) Vu Bcckhovcn, L.C. Otto- ofdicselno¡or. Chcmisch
\lcekblad, 2 fcbtüi 19j9, Þ.2.
(3) Ouichc¡it, R. rVc zullc¡ moctcn le¡cn lcvcn mct hct giftigc ozon in onzc lucht, TNO prcjcct, 79-718, p.
Tabel
S.
Uitworpeisenin g/Ãn per
1-10-1977koolmonoxyde koolwaterstoffen stikstofoxyden
Europa USA Federal Japan (1978)
L9,8-43,4 9,4 2,7
1,7 -2,7 - 0,9
0,2,
2,5-4,0.
L,3
0,2,
' Glijdcnde rhaal afhankclijk van hct gwicht vao hct vocnuig.
n+ñ7s/n/21
Natuurbehoud bankroet
Schokkende waarschuwing van Natuurbeschermingsraad
door P. Nijhoff.)
Discussies over allerlei maatschappe-
lijke ontwikkelingen met
gevolgenvoor ¡uimte en milieu gaan
zich steeds meer afspelenbij
de behande-ling
van regeringsnota's die de proce- dure vz;n þ lønologisclte Ãern beslissing(PKB)
doorlopen. Voorbeelden zijn de Verstedelijkingsnota, de Nota lan- delijke gebieden en de structuursche-ma's voor
drinkwatervoorziening, voo¡ elektriciteitsvoorziening en voor verkeer en vervoer.Op het eerste gezicht een goede zaak
omdat de
PKB-procedureruimte
biedt aan inspraak en de Tweede Ka- merhet
laatste woord geeft.De
na-tuur-
en milieubescherming heeft de afgelopen jaren ook de nadelen ervan efvaren.De
ontwerp-kernbeslissingen-
be-leidsvoornemens genoemd
-
zijnin
de praktijk namelijk het resultaat van langdurig en vaak moeizaam overleg tussen ambtenaren
van de
verschil- lende departementen.Het
gaat daar-bij
vaak om geld, macht en bevoegd- heden,met
als gevolg: compromis- formuleringendie
veelonduidelijk-
hedenlaten
bestaanof
oproepen endie
vooralle
betrokkenenper
saldo onbevredigend,zijn.
En wanneer tijdens de inspraak ande- re inzichten en oplossingen naar vo-
ren
komen,is 'Den Haag'
daarvoor nauwelijks meer onwankelijk. De de -panementen hebben
hun
stellingen immers danal
betrokken; oppakken van ideèën en wensenuit
de samenle- vingleidt tot tijd-
èn gezichtsverlies!Het ambtelijk
touwtrekkenzal
niet opnieuw beginnen, tenzii de Tweede Kamer de regering daartoe dwingt.') P. Nijhoffis sererris/di¡ccreur vm dc Stichtiog Natuur en Milieu
o+ ntgt¡o/ü2
Ruimteliike aanspraken
Een ander nadeel van de
PKB-procedure is dat de structuurschema's (een structuurschema geeft het
ruim-
tebeslag aanper
onderdeelvan
het overheidsbeleid, bijvoorbeelddrink-
watervoorziening, verkeer en vervoer,elektriciteitsvoorziening;
structuur- schema's volgende
PKB-procedure) meestal het karakter hebben van op- geblazen'vedanglijstjes'voor
auto- snelwegen,tunnels,
elektriciteitcen- trales, hoogspanningslijnen en spaar- bekkens voor drinkwater. Een deug- delijke motivering en een evenwichti- ge afoeging ten opzichte van andere belangenontbreken,
zoals bijvoor-beeld de
recente regeringsbeslissing overhet
Structuurschema Verkeer en Vervoer weer heeft laten zien.Daarom
blijft
de natuur- enmilieu-
bescherming veel waarde hechten aan de zelf noodzakelijk
-
overigens ook door geachte de regering-
politiekebesluitvorming
bij
de vaststelling vanstreeÃ,- e/7
bestenarningsplønnen' Daarin worden de structuurschema'svoor de
planologischepraktijk
ver- taald envindt
wèl belangenafweging plaats.Die
'vedanglijstjes'in de
structuur- schema'sleiden tot
reservering vanruimte
voor alledei projectendie in de
toekomst misschienooit
zouden moeten worden uitgevoerd. $?'egen, centralesen
spaarbekkens waarvoor nog geen geldis of
waarvande
be' hoeftenog niet'is
aangetoond kun- nen 'op een laag pitje'
bliiven staan:de
ruimtelijke
reservering is door het structuurschematoch
veiliggesteld,hoewel afr'eging in streek'
enbestemrningsplankader nog
niet heeft plaatsgehad.\(/anneer een minister besluit dat een
vern
zijn
projecten dan tochtot uit-
voering moet komen, ishij
als sector- minister van bijvoorbeeld Verkeer en 'Süaterstaatof Landbouw van
m(ning dat
deruimtelijke
belangenaf-weging eigenlijk toch al
voldoende via de PKB-procedure heeft plaatsge- haden dat
detijd
verder ontbreekt voor inspraakprocedures over de dan noodzakelijkewijziging van
streek- en bestemmingsplannen.Natuur- en milieubehoud
niet ruim- telijk
begrensdDe regering heeft nog een reeks struc- tuurschema's
in
voorbereiding: voormilitaire
terreinen, openluchtrecrea-tie, pijpleidingen,
zeehavens, land-inrichting
(ruilverkaveling)e.a.
Zi1 zullen alle eigenruimtelijke
aanspra- ken laten gelden.Ook een
structuurschemavoor
hetnatuur- en
landschapsbehoud staat op stapel.Mau:
A,ùnnen de aønsprø- Ãen op døtterein
wel rairntelilá worden
begrensd?De
Natuurbescher- mingsraad, het officiële adviescollege van de minister van CRM, zegt vol-uit:
nee!In
een (ongevraagd) atlvies van3I juli
1979 zegt de Raad dat de verlangensvan de natuut- en
land- schapsbeschermingprincipieel niet ruimtelijk
zijn begrensd: het gaatim-
mers
om
dekwaliteit ran
ltet gebele rnilieu.Het doen van keuzen voor hier wel en daar niet de natuur en het landschap beschermen betekent
óók het
voor-goed prijsgeven van
natuurweten-schappelijke en
landschappelijkewaarden omdat inbreuken
daarop meestal ònomkeerbaar zijn,in
tegen- stellingtot
de projecten diein
andere structuurschema'szijn
opgenomen.Per slot van rekening kan een ruilver-
Naîøørbeboad is principieel niet
raintelilÃ
begrensd kavelingof militair oefenterein
datniet in
een structuurschema is opge- nomenin
een laterb versiedaarinìãg
wel verschijnen. Belangen van natuur en landschap dieniet nú
worden be- schermd lopen een kwade kans'laterniet
meer beschermd te kùnnen wor- den, eenvoudigweg omdat zeinmid-
delszijn
verdwenen!De
Natuurbeschermingsraad bepleit met grote nadruk het voeren van zgn.føcetbeleið,
- dat
randvoorwaardenstelt
aan alle menselijkingrijpen in natuur, milieu
en landschap-
naasthet gangbare sectorbeleid, dat vooral is gericht op veiligstelling van bepaal- de terreinen, planten en dieren,
bij-
voorbeeld door aankoop. 'De lange-termijnplanning voor
het natuur- en landschapsbehoud zal, al-(fotoJ4î Hcsl)
dus de Raad, voor een belangrijk deel moeten bestaan
in
het signaleren van ongewensteontwikkelingen en
be- dreigingen enin
het formuleren van de daartegen te nemen maatregelen,die ook
àndere sectorenvan
over- heidsbeleid zullen betreffen. Hierbij kan worden gedacht aan bijvoorbeeld het autosysteem, het ruilverkavelings-beleid, de
delfstoffenwinningen
db verstedelijking.Ruilverkaveling dringt prioriteiten op De facetbenadering hoeft zoals gezegd de veiligstelling van bepaalde natuur- terreinen en waardevolle cultuudand- schappen
niet uit te sluiten.
Deze vraagt nu eenmaal een financiëlepri-
oriteitsstelling, waarvoor een territo-riale aanduiding
nodig is.
Maar ookhier
zijn het weer de àndere sectorenvan
overheidsbeleid dieprioriteiten opdringen: het
ruilverkavelen door Landbouwvan 40.000 ha per
jaar dwingt CRM tot aankopen van re spa-ien
gébiedèn ter wâarde vañtiènìã[ -
len miljoenen guldens, terwijl het be -
heer van al
veiliggesteldetereinen
een bijnaniet
meerin te
halen ach- terstandvertoonr door
geldgebrek.Veiligstelling van gebieden
buiten ruilverkavelingen wordt door geldge- brek steeds moeilijker.De
Natuurbeschermingsraad bere- kentin zijn
advies dat voordit
doeljaarlijla
niet meer dan/
100 miljoenbeschikbaar is: ééntiende procenr van
de rijlsbegroting ofoel
tweederdevan de kosten van verbreding van de Van Brienenoordbrug!
Conclusie: /tet nøtaar- en
lønd-scltøpsbeltoad støøt
aoor
een bønþ-roet,
zowel financieel als principieel, Financieelomdat de
middelen voor aankoop en beheer van natuurterrei-nen en waardevolle
cultuurland- schappen, voor bijdrageregelingen enonderhoudsovereenkomsten
opschrijnende wijze
tekortschieten.Principieel omdat de mogelijkheden ontbreken
om doeltreffcnd
grenzente
stellen aan plannen en maaüege- lenin
de secroren die inbreuk maken op de kwaliteit van natuur, milieu en landschap.De
Natuurbeschermingsraad doetin
zijn
advieseen opmerkelijke
sug-gesde
an de
staatssecretaris van CRM: stel géén structuurschema met ruimtelijke aanspraken op zonder een regeringsnota overhet
te voeren be- leid op het gebied van natuurbehouden
milieubeheet. 7-,o'Ít notazou, in
de gedachtengang yan de Raad, moe-
ten
worden voorbereid doorhet
Mi- nisterie van CRM samen met het Mi- nisterie van Volksgezondheid enMi-
lieuhygiëne-
een logisch vervolg opde gezamenlijke introductie
van milieu-effectrapportering.Het failli-
sement van het natuur:.en landschaps- behoud
lijkt
zonder actie onafueñd- baar. Publiek en volksveftegenwoor-diging
zullende
regeringzó
onderdruk
moetenzetten dat
een groot- scheepse reddingsoperatie,op
gang komt.n+mlstß/23