• No results found

Palliatieve zorg bij mensen met een psychiatrische stoornis. Koen Titeca Psychiater

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Palliatieve zorg bij mensen met een psychiatrische stoornis. Koen Titeca Psychiater"

Copied!
63
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Palliatieve zorg bij mensen met een psychiatrische stoornis

Koen Titeca Psychiater

(2)

“De beschaving van een land kan afgeleid worden uit de manier waarop dat land zijn

zieken, behoeftigen, gevangenen en ouderen

behandelt.”

(3)

“De beschaving van een land kan afgeleid worden uit de manier waarop dat land zijn zieken, behoeftigen, gevangenen en ouderen

behandelt.”

(4)

Noodzaak van opleiding psychiatrie

Psychiatrische aandoeningen treffen bijna de helft van de bevolking (Itinera, 2013)

Patiënten met psychiatrische aandoening worden niet altijd behandeld (diagnostic overshadowing)

Ook mensen met een psychiatrische aandoening hebben behoefte aan palliatieve zorg

(5)

Psychiatrie in de palliatieve zorg

Waar is de psychiater?

hulpverleners in de palliatieve zorg voelen zich voldoende geschoold om psychische symptomen te exploreren en te begeleiden

psychiaters zien zichzelf niet als een meerwaarde bij de terminale en ernstig zieke patiënt

(6)

“palliative care in psychiatry”- benadering (Trachsel et al 2016)

- steun bij omgaan met hinderlijke psychische symptomen

- bevestigen van het leven + erkenning van de ongeneeslijke ziekte

- intentie om het leven noch te verlengen, noch te verkorten - integreren van fysieke, psychische, sociale en spirituele

aspecten van patiëntenzorg

- steun om zinvol verder te leven

(7)

“palliative care in psychiatry”- benadering (Trachsel et al 2016)

- steun aan familie/omgeving in het omgaan met patiënt en ziekte - hanteren van een teambenadering om noden patiënt/familie te beantwoorden

- verbeteren kwaliteit van leven

- openheid over preventie, rehabilitatie en genezing

“herdefiniëring van de zorgdoelen in de richting van vermindering van lijden en verhoging van levenskwaliteit en zinvolheid”

“hoop, volgehouden toewijding in de zorgrelatie, aanwezige krachten bij patiënt en familie versterken”

(8)

Psychiatrie in de palliatieve zorg

Opportuniteiten (Irwin SA, Ferris FD, 2008)

Abandonment Anger

Anxiety

Bereavement

Boundary-setting Burden

Caregiving Coping

Delirium Dementia Denial

Dependence Depression

Desire for hastened death Dignity

Distress Fear

Grief

Hope/hopelessness Insomnia

Loneliness Loss

Nausea Pain

Personality issues

Professional burn-out/self-care Shortness of breath

Suicidal ideation

(9)

Psychiatrie in de palliatieve zorg

Rol psychiatrische expertise in palliatieve zorg

Diagnostiek

Behandelplan

Psychofarmaca

Psychotherapie

Ethische thema’s zoals wilsbekwaamheid

Psycho-educatie + opleiding

Context begeleiding

Communicatie

Zelfzorg

Onderzoek

(10)

Een 85 jarige man met een terminaal longCA is moeilijk te verplegen, soms duwt hij in paniek de verpleegkundige weg en soms werkt hij helemaal niet mee, ligt hij er apathisch bij.

Er wordt gesuggereerd rustgevende medicatie toe te dienen in het team maar er zijn er ook die zich afvragen of hij niet depressief is.

Een medewerker vermoedt dat het komt door de cognitieve problemen waar hij toch al een tijdje mee gekend is.

(11)

An is gekend met een chronisch probleem in het gebruik van alcohol en tabak. Ze heeft longkanker en wordt door het palliatief team thuis verzorgd.

An is optimistisch en ziet het wel goed komen. En die sigaretten en die pintjes die horen er bij voor An. Niet

één maar liefst twee of zelfs zes. Het verzorgen gebeurt bijna in een café.

De kinderen van An voelen zich in de steek gelaten

omdat er te weinig wordt geremd door het verzorgend

team en te weinig vermanend wordt opgetreden door de huisarts.

(12)

De heer J lijdt aan schizofrenie en een levertumor met metastasen. Hij is gekend als een zorgmijder. Hij wordt opgenomen op een palliatieve unit. Er is geen contact met de familie omdat J dit niet wilt.

Hij gaat snel achteruit en zijn jongste zus staat plots op de afdeling. J wilt ze niet spreken en stuurt haar

wandelen via de verpleging.

De volgende dag belt de zus met de vraag hoe het met haar broer gaat.

(13)

Mia, 58 jaar, is gekend met een bipolaire stoornis. Zij is de laatste 4 jaar depressief ondanks alle

behandelingen. De psychiater spreekt van een chronische bipolaire depressie. Uitbehandeld.

Mia heeft recent de diagnose van een borstCA maar weigert een behandeling.

Op het team wordt de vraag gesteld of Mia wel die beslissing kan nemen?

(14)

Wilsbekwaamheid

Normatief

het gaat om de vraag of de patiënt in staat is te beslissen

Taakspecifiek

per taak of per beslissing moet gekeken worden of de patiënt het kan

“contextual normative factors”

Drempelbegrip

wel of niet wilsbekwaam

(15)

Wilsbekwaamheid

Patiënt is wilsbekwaam tot het tegendeel is bewezen

Decision making capacity (Doernberg, 2016) 1. Understanding of facts

2. Applying those facts to self 3. Weighing / reasoning

4. Evidencing choise

Psychiatrische stoornis is niet automatisch gelijkgesteld met “incapacity”

Sommige ziektebeelden verhogen het risico

psychotische stoornis

neurocognitieve stoornis

depressies

anorexia nervosa

mentale retardatie

(16)

Delirium

(17)

Prevalentie delirium

18 - 35 % general medical inpatients

50% intensive care patients

13 - 42 % palliative care settings

increasing to 88 % end of life

(weeks-hours before death)

(18)

Delirium en overlijden

(Irwin et al, 2013)

(19)

Kliniek delirium

KERNSYMPTOOM: verstoring van de aandacht en het bewustzijn

ONTSTAAN: snel (enkele uren tot dagen) en fluctuaties van de ernst over 24u

Andere cognitieve symptomen : desoriëntatie, geheugenproblemen,

verstoord taalgebruik, verstoord visuospatieel geheugen en verstoorde perceptie

Andere klinische symptomen : wanen, dysartrie, dysgrafie, emotioneel labiel en verstoorde psychomotore activiteit

PRODROMAAL: verstoorde slaap, prikkelbaarheid, angst en rusteloosheid

(20)

Etiologie delirium - multifactorieel

(Inouye 2014)

KWETSBAARHEID

leeftijd

frailty

ondervoeding

verminderde functionele status

chronisch nierlijden

voorafbestaande dementie

PRECIPITERENDE FACTOREN

medicatie (psychoactieve middelen en opioïden

infecties

metabole factoren (orgaandysfunctioneren, elektrolytenstornis)

hypoxie

dehydratie

(21)

Etiologie delirium bij patiënten met CA

(Bush 2009)

(22)

Preventie delirium “Hospital Elderly Life Program”

Aandacht voor cognitieve problemen

Aandacht voor verminderd gehoor en visus

Voorkomen van uitdroging en ondervoeding

Voorkomen van immobiliteit

Voorkomen van verstoring slaap/waak patroon

Werken met geschoolde vrijwilligers en familieleden

(23)

Screening delirium

“ DO YOU FEEL THAT (PATIENT’S NAME) HAS BEEN MORE CONFUSED LATELY?”

(24)

Screening delirium

(25)

Screening delirium

(26)

Onderzoek delirium

(27)

Onderzoek delirium

(28)

Delirium: symptomen en interventies

(Irwin et al, 2013)

(29)

Behandeling delirium: niet farmacologisch

(30)

Farmacologische behandelingen delirium

(Irwin et al, 2013)

Anti-

agitatie Sedatie Amnesie Anti-epi Spier-

ontspanning

Antipsychotica + + 0 - 0

BZDZP + + + + +

Opioïden 0 0 0 - 0

Tabel gaat over therapeutische effecten en niet over bijwerking

(31)

Farmacologische behandelingen delirium

(Irwin et al, 2013)

Anticholinerg M1

Sedatie H1

Orthostatisch

alfa1 QTc EPS

D2

Haloperidol 0 + 0 0 (PO)

++(IV) +++

Risperidone 0 + 0 + ++

Olanzapine ++ ++ 0 0 +

Quetiapine 0 +++ + + 0

(32)

Reversibele behandelingen delirium

(Bush et al, 2017)

50% van de deliriums in palliatieve zorg zijn reversibel

Bij delirium door

Medicatie: anticholinerge medicatie, corticosteroïden, benzodiazepines

Opioiden geïnduceerde neurotoxiciteit

Dehydratatie

Hypercalcemie

Hersentumor

(33)

Refractair geagiteerd delirium

(Bush et al, 2017)

(34)

Delirium besluiten

Acuut beeld, fluctuerend, hyperactief, hyperactief, gemengd

Hoge prevalentie met lijden

Op zoek gaan naar oorzaak

Niet farmacologische behandelingen

Farmacologische behandelingen

(35)

Dementie

(36)

Dementie

(37)

Dementie

(38)

Dementie

(39)

Depressie

(40)

Depressie

(41)

Depressie prevalentie

10% 20%

7% populatie APA, 2013

13,1% patiënten met CA Wilson et al, 2007

14,3% - 16,5 % palliatieve zorg Mitchell et al, 2011

(42)

Depressie is een klinische diagnose

Screening

“Bent u depressief?” (Chochinov et al, 1997)

Depressie symptomen

1. Depressieve stemming 2. Anhedonie

3. Veranderingen in het gewicht 4. Insomnie of hypersomnie

5. Psychomotore agitatie of retardatie 6. Anergie

7. Schuldgevoelens, gevoelens van waardeloosheid 8. Concentratie en/of geheugenproblemen

9. Suïcidaliteit

(43)

Miskennen van een depressie

Toename van de morbiditeit en mortaliteit

1. Compliceert behandeling van primaire aandoening 2. Toename stress bij patiënt, familie en zorgvragers 3. Verlangen naar de dood neemt toe (suïcidaliteit) 4. Afname levenslust

5. Snellere progressie van het ziektebeeld

(44)

Differentieel diagnose

Rouw

Aanpassingsstoornis

Demoralisatie

(45)

Behandeling depressie in palliatieve setting

Initiële benadering Uitklaren

Prognose en doelen Educatie Complementaire en alternatieve therapie

Psychotherapie Supportief

CGT

Supportief - expressief Meaning centered

Dignity CALM

Medicatie

Prognose 6 maand Langer dan 6 maand psychostimulantia antidepressivum

+ -

(46)

Psychologische zorg/psychotherapie

Emotionally Focused Therapy

partner-relationele problemen

hechtingstheorie , streeft naar veilige hechting in huidige relatie

Ars Moriendi

zorg voor het einde van het leven

psychosociale, existentiële en spirituele domeinen

autonomie - controle over lijden - afscheid nemen - balans van schuld - levensovertuiging

CALM - Managing Cancer and Living Meaningfully

symptoommanagement - communicatie met zorgverleners - veranderingen in zelfbeeld en relaties - focus op toekomst, hoop en sterfelijkheid - spiritualiteit (betekenis en doel)

Cognitieve Gedragstherapie

Dierbare Herinneringen Therapie

Rouwbegeleiding

Relaxatietraining

(47)

Conclusie depressie

Depressieve symptomen komen vaak voor in de palliatieve zorg

Differentiëren van verdriet en droefenis

Symptomen een negatieve impact op QOL, morbiditeit, mortaliteit en stress bij omgeving

Ook bij ernstig zieke terminale patiënten is depressie te behandelen

Zowel plaats voor farmacologische en/of niet farmacologische behandelingen

Behandeling moet aansluiten bij de existentie van de patiënt

Medicatie keuze afhankelijk van de prognose

(48)

Angst

(49)

Angst continuum

Prevalentie in palliatieve zorg 7,6 tot 14 %

Wilson et al, 2007 Mitchell et al, 2011

(50)

Symptomen van angst

Emotionele

- gevoelens van naderend onheil

- ongerustheid

- hevige paniek

Cognitieve

- vrees

- angst

- obsessie

- onzekerheid

- besluiteloosheid

- zorgen maken

Gedrag

- vermijden

- compulsies

- psychomotore agitatie

Fysisch

- zweten

- hartkloppingen

- beven

- diarree

- misselijkheid

- duizeligheid

- kortademigheid

(51)

Niet psychiatrische oorzaken van angst in de palliatieve zorg

Fysisch

- respiratoir falen

- vermoeidheid, uitputting

- oncontroleerbare pijn of ander fysieke symptomen

- insomnie

- hypoglycaemie, sepsis, koorts, hypertensie

- maligniteit van het CZS

- medicatie (steroïden, opioïden, ontwenning, bijwerkingen)

- deler

Praktisch

- financieel

- onwetenheid, hospitalisatie of behandeling

- onzekerheid over de toekomst, gebrek aan informatie, inadequate informatie

Sociaal

- eenzaamheid, inadequate ondersteuning

- bezorgdheid over familie en zorgvragers

- verstoorde relaties bij familie en vrienden

Existentieel en spiritueel

- twijfel of verlies van het geloof

- geen rol van betekenis meer hebben

- doelloos bestaan

- hopeloosheid

- vrees voor cognitieve achteruitgang

- vrees voor afhankelijkheid

- vrees om te sterven

- schld- en spijtgevoelens

(52)

Meest voorkomende angststoornissen in de palliatieve zorg

Pathologie Kenmerken Benadering/behandeling

Aanpassingsstoornis met angstsymptomen

- ontstaan binnen 3 maanden na identificeerbare stressfactor

- symptomen disproportioneel tov de intensiteit van de stressor

- evt depressieve klachten en gedragsproblemen

- Supportief

- Coping

- Probleemoplossend

- Stressreductie

- Medicatie: symptoomgericht en beperkt in de tijd

GAS

- oncontroleerbare angst, 6 maanden, impact op functioneren

- “meta-worry”

- bij terminale CA 3%

- Psychotherapie

- Medicatie

Paniekaanval Paniekstoornis

- intense aanval van angst

- “fear of going crazy”

- paniekaanval: kortdurend

- paniekstoornis (agorafobie)

- bij terminale CA 3%

- CGT

- Medicatie

PTSS

- trauma in voorgeschiedenis

- herbelevingen

- bij terminale CA 3.2%

- CGT

- Medicatie

(53)

Behandeling angst in palliatieve setting

Initiële benadering Uitklaren

Prognose en doelen Educatie Complementaire en alternatieve therapie

Psychotherapie

CGT

Meaning centered Dignity

CALM

Medicatie Behandeling van de

angststoornis Snelle symptoomreductie

antidepressivum

benzodiazepine (propranolol) (antipsychotica)

(trazodone)

+ -

(54)

Angst besluiten

Symptomen van angst komen vaak voor in de palliatieve settings

Indien miskend impact op QOL en op zorgrelatie

Niet farmacologische behandelingen

Farmacologische behandelingen onderscheid tussen de angststoornis en de acute behandeling

BZDZP effectief , cave bijwerkingen

Off-label gebruik van medicatie

(55)

Insomnie

(56)

Insomnie

30 tot 70% in palliatieve settings

Oorzaken

Delirium

Psychiatrische ziektebeelden (depressie, angststoornis,….)

Medische aandoeningen

Nieuwvormingen

Chronisch longlijden

Ziekte van Parkinson

Pijn

Bijwerkingen medicatie

Opioïden

Steroïden

Stimulantia

Beta-receptor agonisten

Sommige antidepressiva

Omgevingsfactoren

(57)

Behandeling insomnie in palliatieve setting

Initiële benadering

Onderliggende oorzaken Fysieke

aandoeningen/symptome n

Psychiatrische

aandoeningen/symptome n

Spirituele/existentiële stressoren

Niet farmacologisch

Omgeving Medicatie SWH Fysieke activiteit Specifieke therapie + -

Farmacologisch

BZDP BZDP receptor

agonisten Sederende AD Andere

(58)

Roesmiddelen

(59)

Roesmiddelen en palliatieve zorg

1. Ernstige somatische aandoening

2. Voorschrijven van opioïden, BZDZP en psychostimulantia 3. (On)gelegitimeerd en (on)gecontroleerd

Identificeren van problematisch gebruik van het middel?

(60)

Risicotaxatie

1. Het verlies van controle 2. Afwijkend gedrag

3. Pseudo-verslaving

4. Psychiatrische co-morbiditeit

(61)

Aanpak

De 4 A’s (Passik & Weinreb, 2000) 1. ensuring adequate analgesia

2. focusing on activities of daily living 3. responding to adverse events

4. monitoring for aberrant behaviors

(62)

Aanpak problemen in het gebruik van roesmiddelen in de palliatieve zorg (1)

Screening Risicotaxatie

Screen elke patiënt vooraleer medicatie op te starten Screening instrumenten

DDX Psychiatrische co-morbiditeit Delirium - dementie

Farmaco-genetische variabelen

Interdisciplinair team

Somatische disciplines GGZ disciplines

Trajectbegeleider (stappen-programma)

Toxico urine Plaats van dit onderzoek met patiënt en familie bespreken

(63)

Aanpak problemen in het gebruik van roesmiddelen in de palliatieve zorg (2)

Voorschriften

Wekelijks tijdens consult

Overleg met de verschillende artsen wie wat overschrijft Consistent voorschrijven en opvolgen

Vermijden snelwerkende producten en IV producten

Monitoring

Symptomen QOL

Bijwerkingen

Aberrant gedrag

Withdrawal Onmiddellijk te behandelen conform behandelplan

Harm reduction

Complete abstinentie hoeft niet het doel te zijn Open communicatie

Effectief en haalbaar therapieplan Doel is palliatieve zorg

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

marketing of fear enkel pleiten voor optimale terugbetaling van zinloos geworden, nauwelijks betaalbare behandelingen terwijl zowel de palliatieve zorg als de psycho-.

De helft van de patiënten met een chronische en almaar erger wordende longaandoening wordt minder dan 10 dagen voor zijn overlijden naar palliatieve zorg

Als de eigen huisarts, een collega uit de HOED of hagro onverhoopt niet beschikbaar zijn, dan kan – afhankelijk van de lokale situatie – de zorg worden geboden door een kleinere

Ook deze mensen zijn niet gevrijwaard van kanker, een hersenbloeding of een hart- infarct, aandoeningen die het leven doen wankelen en het levenseinde soms akelig dichtbij

We stimuleren eenieder om de inhoud van dit document te gebruiken, weliswaar met correcte bronvermelding: ‘Project tijdig opstarten van palliatieve zorg in het woonzorgcentrum (voor

De reden voor de keuze van deze beperkte doelgroep is meerledig: de meeste leden van de werkgroep zijn afkomstig uit deze sector en hebben veel expertise op het vlak van

Niet meer op woorden kunnen komen (afasie) Niet meer weten hoe je iets moet doen (apraxie) Dingen niet meer herkennen (agnosie)!. Zaken niet goed meer kunnen beoordelen (gevaar) De

Alle zorgverleners, die palliatieve zorg verlenen, zijn door het Netwerk Palliatieve Zorg voor u gebundeld in deze Regionale Informatiegids?. Contactgegevens Netwerken