• No results found

Benzinescan 2005 / 2006

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Benzinescan 2005 / 2006"

Copied!
33
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)

Inhoudsopgave

1 Management Samenvatting ...3

1.1 Prijsconcurrentie op het onderliggende wegennet ...3

1.2 Het hoofdwegennet en de veilingen... 4

1.3 Prijsverschillen met omringende landen... 4

1.4 Aanbevelingen ...5

2 Inleiding ... 6

2.1 De scan over 2003... 6

2.2 De scan over 2004 ...7

3 Algemene ontwikkelingen op de benzinemarkt ... 8

3.1 Ontwikkeling van marktaandelen ... 8

3.2 Locatie van tankstations en type verkooppunt...12

3.3 De exploitatievormen van tankstations... 17

4 Brandstofprijzen ... 20

4.1 De prijs van brandstof en de prijsopbouw... 20

4.2 Marges en kortingen ... 22

4.3 Het hanteren van de adviesprijs...23

4.4 Een internationale vergelijking ...23

4.5 Andere ontwikkelingen...27

5 Evaluatie convenant alternatief traject MDW Benzine Hoofdwegennet ... 28

5.1 Veilingen en procedure... 28

5.2 Resultaten van de veilingen ... 30

(3)

1 Management

Samenvatting

Zoals bij de start van de benzinescan in 2003 is aangegeven, is dit de derde en laatste keer dat de NMa in de huidige vorm rapporteert over de ontwikkelingen op de benzinemarkt. In de afgelopen jaren zijn geen concrete aanwijzingen voor concurrentieverstorende afspraken tussen marktpartijen gevonden. De NMa zal echter de ontwikkelingen op de benzinemarkt ook in de toekomst blijven volgen en alert zijn op signalen over onvoldoende concurrentie in deze sector.

De mate van concentratie op de Nederlandse benzinemarkt daalt. In 2002 werd het marktaandeel van de vier grootste oliemaatschappijen gezamenlijk nog geschat op 75%. In oktober 2005 was dat aandeel teruggelopen tot onder de 60%. Dat is met name het gevolg van ontwikkelingen op het onderliggende weggennet. Langs de snelwegen is nog altijd 80% van de tankstations in handen van de vier grootste oliemaatschappijen. De veilingen van benzinestations langs de rijkswegen hebben slechts in beperkte mate geleid tot nieuwe toetreding.

Ook met betrekking tot prijsconcurrentie wordt een verschil geconstateerd tussen tankstations gelegen aan de snelwegen en tankstations gelegen aan het onderliggende wegennet. Langs de snelwegen worden in het algemeen de adviesprijzen gehanteerd, terwijl langs het onderliggende weggennet kortingen op de

adviesprijzen worden gegeven die kunnen oplopen tot 10 eurocent per liter. Hieronder worden de belangrijkste bevindingen puntsgewijs besproken.

1.1 Prijsconcurrentie op het onderliggende wegennet

In 2005 is het aantal onbemande benzinestations verder toegenomen tot 22%. Dat heeft geleid tot een verdere verhoging van de druk op de marges. In de gesprekken komt consistent het beeld naar voren dat de opkomst van onbemande tankstations heeft geleid tot steeds hogere kortingen, ook voor bemande stations, waardoor de marges voor exploitanten steeds krapper zijn geworden. De adviesprijs wordt vrijwel nergens gehanteerd.

(4)

1.2 Het hoofdwegennet en de veilingen

Weliswaar is vanwege de reductieverplichtingen van Shell, Esso, Texaco en BP1 het gezamenlijke

marktaandeel van deze partijen langs de Rijkswegen afgenomen ten gunste van kleinere marktpartijen, zij is nog altijd hoog. Met name langs de snelwegen2 hebben de vier grootste oliemaatschappijen nog altijd bijna

80% van de benzinestations in handen. Rekenen we nummer vijf Total mee (bijna even groot als nummer vier Texaco) dan is zelfs 90% van de snelwegstations in handen van de vijf grootste oliemaatschappijen. Bovendien is met de reductieverplichting slechts het aantal (in totaal 50) af te stoten stations afgesproken. Het lijkt redelijk om te veronderstellen dat de vier grootste oliemaatschappijen met name kleinere stations (in volume) hebben afgestoten.

De afgenomen concentratie is met name het resultaat van de in het convenant overeengekomen reductieverplichting en niet of nauwelijks van de veilingen. De drie tot nu toe gehouden veilingen van

licenties voor locaties langs de rijkswegen hebben uiteindelijk slechts 2 nieuwe toetreders langs de rijkswegen opgeleverd3. Bovendien kunnen de grote vier vanaf 2006 weer vrijelijk stations kopen en blijft het vanwege de

zogenaamde topdeelregeling aantrekkelijk om stations te behouden door relatief hoog te bieden4. Dergelijk

biedgedrag blijkt ook uit de resultaten van de veilingen.

De afgenomen concentratie heeft nog niet geleid tot een toegenomen prijsconcurrentie tussen

rijkswegstations c.q. tussen rijkswegstations en nabijgelegen stations op het onderliggende wegennet. Zeker in de Randstad worden langs de snelwegen nog geen kortingen gegeven op de adviesprijzen. Buiten de Randstad komt dit hier en daar wel voor. Een deel van de verklaring is mogelijk dat relatief veel zakelijke rijders langs de snelwegen tanken. Verder is de prijstransparantie gebrekkig. Het is vanaf de weg veelal onduidelijk welke prijzen een tankstation hanteert, waardoor de consument moeilijker op basis van prijs een keuze kan maken5. Dat tanken langs het onderliggende wegennet goedkoper is dan langs de snelweg zal

echter bij de meeste automobilisten bekend zijn. Automobilisten die langs de snelweg tanken zijn kennelijk minder prijsgevoelig dan degenen die op het onderliggende wegennet tanken. Mogelijk ook zijn

consumenten zich er onvoldoende van bewust dat het prijsverschil tussen een snelwegstation (adviesprijs) en een tankstation langs het onderliggende weggennet kan oplopen tot 10 cent per liter.

1.3 Prijsverschillen met omringende landen

De ‘kale’ prijs van benzine (exclusief belastingen) ligt in Nederland hoger zijn dan in omringende landen. Dat geldt met name voor benzine en in mindere mate voor diesel. Voor dit verschil wordt een aantal mogelijke verklaringen naar voren gebracht. Ten eerste zorgen schaarste en relatief moeizame vergunningsprocedures

1 Zoals overeengekomen in het kader van het Convenant Alternatief Traject MDW Benzine Hoofdwegennet

2 A-wegen zijn in het algemeen interessantere locaties dan N-wegen.

3 In totaal werden tot nu toe 32 locaties geveild.

4 De eerste keer dat een station geveild wordt gaat de opbrengst naar de zittende concessiehouder. Wanneer deze zelf het hoogste bod

uitbrengt op het ‘eigen’ station betaalt zij een bedrag aan de staat, dat gemaximeerd is op 15% van het bod. Zie hoofdstuk 5 voor een nadere toelichting.

5 Volgens een onderzoek van de ANWB in 2005 gaat het om circa de helft van de snelwegstations, waarvan de prijzen niet vanaf de weg

(5)

in Nederland voor dure grond, hetgeen zich vertaalt in hoge huurprijzen / locatiekosten. Ten tweede verschillen de sectorkenmerken per land. Zo ligt in Duitsland de gemiddelde ‘doorzet’ (afzetvolume in liters brandstof) veel hoger dan in Nederland6. In Frankrijk spelen de supermarkten, die benzine tegen een

nul-marge als bijproduct verkopen, een belangrijke rol in de gemiddelde prijs. In België bestaan maximumprijzen voor brandstoffen. Ten derde zouden Nederlandse tankstations meer hebben moeten investeren in

milieumaatregelen dan tankstations in omringende landen. Of en in hoeverre deze factoren een rol spelen is in het kader van deze scan niet nader onderzocht. Zij vormen echter een vrij plausibele mogelijke verklaring.

1.4 Aanbevelingen

De resultaten van de veilingen van Rijkswegstations tot nu toe geven naar de mening van de NMa aanleiding om in het kader van de doelstelling, het openbreken van de benzinemarkt voor nieuwkomers, de veilingopzet te evalueren. Met name de ‘topdeelregeling’ geeft in de huidige vorm een groot voordeel aan de zittende licentiehouders. Daarbij komt dat de vier grote oliemaatschappijen bij de volgende veiling aan hun reductieverplichtingen hebben voldaan en naar verwachting minder geneigd zullen zijn om stations aan anderen te laten. In een dergelijke evaluatie zou ook kunnen worden overwogen om deelnemers aan de veilingen in alle fasen van een veiling in het ongewisse te laten omtrent het aantal en de identiteit van de biedende partijen en om opnieuw te bezien welke informatie in het biedboek beschikbaar zou moeten zijn, zodat partijen tot weloverwogen biedingen kunnen komen.

Organisaties als de Consumentenbond, de ANWB in haar rol als belangenbehartiger van de automobilist, maar ook de overheid kunnen bijdragen aan het vergroten van de prijstransparantie langs de snelwegen. Maar consumenten kunnen uiteindelijk slechts zelf de prijsdruk op snelwegstations opvoeren, bijvoorbeeld door bij de huidige prijsverschillen vaker op het onderliggende wegennet te tanken. De NMa zal de komende tijd met name de concurrentieontwikkelingen langs het hoofdwegennet blijven volgen.

Langs het onderliggende wegennet is in het algemeen geconcludeerd dat er sprake is van prijsconcurrentie tussen benzinestations. De concurrentie is echter sterk lokaal bepaald. Dat betekent dat lokale verstoringen van de concurrentie kunnen plaatsvinden.

De NMa houdt toezicht op de naleving van de Mededingingswet (hierna: Mw). Het instrumentarium van de Mw bestaat, kort weergegeven, uit de volgende drie pijlers: er is een systeem van toezicht op concentraties, er is een verbod op het misbruik maken van een economische machtspositie en er geldt een verbod op concurrentiebeperkende overeenkomsten of onderling afgestemde gedragingen. Met name prijsafspraken of marktverdelingsafspraken tussen tankstationhouders en/ of oliemaatschappijen gelden als ernstige

overtredingen van artikel 6 Mw. Indien er sprake is van effecten op de handel tussen Europese lidstaten houdt de NMa bovendien toezicht op de naleving van de Europese mededingingsregels, zoals opgenomen in artikelen 81 en 82 van het EG-verdrag. Een ieder die aanwijzingen heeft voor mogelijke overtredingen van de mededingingswetgeving wordt verzocht dit te melden bij de NMa.

(6)

2 Inleiding

In 2003 besloot de NMa om gedurende een aantal jaren een scan van de benzinemarkt te laten plaatsvinden. De kern van deze benzinescan was een toezichtprogramma, gericht op het vinden van aanwijzingen voor (eventuele) overtredingen in mededingingsrechtelijke risicogebieden. In 2003 is gekozen voor een

thematische invalshoek; niet beoogd werd een volledig inzicht te geven in alle ontwikkelingen in de sector, doch slechts een aantal specifieke thema’s te behandelen. Deze thema’s waren toe- en uittreding, de strijd tussen pomphouder en oliemaatschappij, de onderhandelingsmacht van de afnemers en de

stroomopwaartse markt. De scan bestond uit het raadplegen van diverse bronnen, zoals het volgen van de Nederlandse pers, het bevragen van diverse partijen, cijfermateriaal en tips en klachten binnengekomen bij de informatielijn.

In 2004 is een beperktere scan uitgevoerd, op basis van de structuur van 2003. De voornaamste bronnen waren gesprekken met vertegenwoordigers van de sector, websites en berichten in de pers.

De in 2003 en 2004 geconstateerde ontwikkelingen, alsmede het feit dat deze ontwikkelingen zich in grote lijnen hebben voortgezet gedurende 2005 hebben ertoe geleid dat met betrekking tot 2005 gekozen is voor een evaluerende en afsluitende rapportage. Dat betekent uiteraard niet dat de NMa geen aandacht meer zal besteden aan de benzinesector, alleen dat de scan in de huidige vorm, waarvan de bevindingen jaarlijks extern werden gepubliceerd, zal worden verlaten. De NMa zal vanaf nu haar toezicht op de benzinesector voortzetten zoals zij dat ook voor andere sectoren doet. Tips en klachten met betrekking tot mogelijk mededingingsrechtelijk ontoelaatbaar gedrag blijven onverminderd welkom bij de NMa.

Onderstaand volgen eerst kort de belangrijkste conclusies over 2003 en 2004. In de volgende hoofdstukken wordt een uitgebreidere beschrijving gegeven van de ontwikkelingen tot maart 2006, met een nadruk op de periode vanaf 1 januari 2005. Evenals in de voorgaande jaren heeft deze scan uitsluitend betrekking op de retailmarkt, dat wil zeggen de markt voor de verkoop van motorbrandstoffen aan eindgebruikers.

Olieproductie, raffinage en groothandel in olieproducten zijn hier buiten beschouwing gelaten. Deze scan geeft een beeld van de concurrentie tussen exploitanten van benzinestations.

2.1 De scan over 2003

In 2003 zijn er veel onbemande tankstations bijgekomen op B-locaties, veelal prijsvechters waarvan een (lokaal) prijsverlagend effect uitgaat. Er zijn verschuivingen in ‘vlag’7 geweest en een afname in het aantal

stations van de grote oliemaatschappijen. Het lijkt erop dat zij zich meer richten op de relatief grote verkooppunten. Geconcludeerd wordt dat het vooral nichespelers zijn die toetreden tot de benzinemarkt, doordat de markt zich schijnbaar segmenteert. Voor de nichespelers ontstaat ruimte, maar dit geldt alleen voor spelers die langzaam willen groeien. Grotere spelers die de Nederlandse markt in hoger tempo willen betreden moeten hiervoor een (te) hoge prijs betalen. Ook lijkt de regelgeving en de moeite waarmee nieuwe stations gebouwd kunnen worden een sterk vertragende factor.

(7)

De eerste twee veilingen van benzinestations (in 2002 en 2003) hebben, samen met de onderhandse verkoop van stations, geleid tot de aanvang van een herverdeling van tankstations. De concentratiegraad lijkt

enigszins gedaald doordat grote partijen per saldo hebben afgestoten en kleinere partijen als Gulf en Q8 terrein winnen. Veel (kleinere) partijen en mogelijke toetreders menen dat de veiling te langzaam verloopt en dat de prijzen voor de stations niet op te brengen zijn voor toetreders. De veiling zou eerder leiden tot een strategische herverdeling van de pompstations aan de snelwegen en van substantiële toetreding zal geen sprake zijn. Echter, op basis van de resultaten van de veiling lijkt het er op dat de middenmoot (Gulf en Q8) met reeds een aanzienlijk netwerk, in staat lijken hun netwerk mede door middel van de veilingen strategisch uit te breiden/ aan te vullen.

Afnemers groepeerden zich succesvol d.m.v. van initiatieven als United Consumers en Onderwijsstad om gezamenlijk kortingen te bedingen bij oliemaatschappijen. Daarnaast werd voorzichtig geconcludeerd dat zowel de marge tussen de adviesprijzen en de kostprijs als de marge tussen de adviesprijzen en de daadwerkelijke prijzen aan de pomp zich leken te verkrappen. De adviesprijzen van de verschillende oliemaatschappijen verschilden overigens nog nauwelijks.

2.2 De scan over 2004

In 2004 nam het aantal onbemande tankstations op lokale en regionale wegen verder toe en werden door steeds meer tankstations nieuwe concepten, zoals een “ happy hour” , gratis tanken bij een

telefoonabonnement en tanken voor een vast bedrag geïntroduceerd. Deze ontwikkelingen hadden een prijsdrukkend effect, voornamelijk op het onderliggende wegennet. Ten aanzien van de snelwegen werd geconcludeerd dat de mogelijkheid voor wegrestaurants om een servicestation te openen kansen biedt voor concurrentie met de gevestigde tankstations.

De prijsconcurrentie op het onderliggende wegennet blijkt net als in 2003 slechts een gering effect te hebben op het hoofdwegennet, alwaar de automobilist minder prijsgevoelig lijkt te zijn. De gevestigde

(8)

3 Algemene ontwikkelingen op de benzinemarkt

De Bovag geeft aan dat er in Nederland in 2005 in totaal 4319 tankstations zijn, in 2003 waren dat er 4236: een toename van 2.7%8. De VNPI (Vereniging van Nederlandse Petroleum Industrie) publiceert de volgende

cijfers op zijn website: in 2000, 3800 tankstations, 2003 3650 tankstations en in 2004 3625. Volgens de VNPI zou er dus eerder een lichte daling van het totaal aantal tankstations in Nederland hebben plaatsgevonden. In 1970 waren er volgens cijfers van het VNPI nog 13000 tankstations9. Mogelijk zijn de cijfers van de VNPI

minder volledig, aangezien bij de VNPI alleen oliemaatschappijen zijn aangesloten. Bij de Bovag zijn zowel oliemaatschappijen als zelfstandige exploitanten aangesloten.

3.1 Ontwikkeling van marktaandelen

Zowel in volume als in aantal tankstations blijft Shell de marktleider. De vijf grootste oliemaatschappijen (Shell, Total, Texaco, Esso en BP) hebben hun marktaandeel in zowel volume als in aantallen tankstations licht zien afnemen. De onderstaande tabellen en grafieken laten zien dat met name Shell-stations een bovengemiddelde doorzet halen: het volumeaandeel van Shell is veel hoger dan het aandeel in

verkooppunten. Zij heeft kennelijk een groot aantal goede locaties in handen. Dat geldt in (veel) mindere mate ook voor BP, Total en Esso. Van de grote vijf hebben alleen Texaco-stations een iets

benedengemiddelde doorzet.

De marktaandelen van de vijf grote oliemaatschappijen zijn tussen 2003 en 2005 licht gedaald. Daarbij valt op dat de daling van het volumeaandeel relatief kleiner is dan de daling van het aandeel in aantallen benzinestations. Dit is het sterkst zichtbaar bij BP en Texaco. Het BP-aandeel in stations daalde van 12,4% naar 9,1%, terwijl het volumeaandeel slechts afnam van 14,2% naar 11,8%. Het verkooppuntenaandeel van Texaco daalde van 13,5% naar 12,6% en het volumeaandeel van 12,9% naar 12,3%. Deze cijfers bevestigen de conclusie uit eerder scans dat de grote oliemaatschappijen zich in toenemende mate concentreren op benzinestations met een grote doorzet. Deze conclusie wordt verder bevestigd in verschillende gesprekken.

8www.bovagkrant.nl

(9)

Tabel 1 Marktaandeel in % verkocht volume (diesel+benzine) Marktaandeel 2003 in volume Marktaandeel 2005 in volume Shell 23.5% 21.3% Shell Express n.b. 0.8 Shell (tot.) 23.5 22.1 Texaco 12.9 12.3 Total 12.2 11.9 BP 14.2 11.8 Esso 11.5 11.2 Q8 2.4 3.8 Tango (Q8) 1.9 2.4 Q8 (tot.) 4.3 6.2 Gulf 2.7 3.2 Tinq (Gulf) 1.3 1.3 BIM (Gulf) 0.7 0.7 Gulf (tot.) 4.7 6.2 Avia 2.7 2.9 Tamoil 1.1 1.4 Brand Oil 0.7 0.6

Amigo (Brand Oil) 0.1 0.2

Brand Oil (tot.) 0.8 0.8

Autofood 0.7 0.7 De Haan 0.6 0.7 ANWB 0.1 0.5 Argos n.b. 0.4 Marees 0.2 0.3 Firezone n.b. 0.3 Overig 10.1 11.1 Totaal 100 100

(10)

Tabel 2 Marktaandeel in aantal tankstations Aantal Tankstations 2003 Marktaandeel 2003 Aantal Tankstations 2005 Marktaandeel 2005 Shell 655 15,5% 590 13,7% Shell Express n.b n.b 34 0,8% Shell (tot.) 655 15,5% 624 14,5% Total 596 14,1% 584 13,5% Texaco 571 13,5% 543 12,6% BP 524 12,4% 393 9,1% Esso 368 8,7% 360 8,3% Gulf 149 3,5% 168 3,9% Tinq (Gulf) 48 1,1% 64 1,5% BIM (Gulf) 52 1,2% 43 1,0% Gulf (tot.) 249 5,8% 275 6,4% Q8 124 2,9% 165 3,8% Tango (Q8) 48 1,1% 79 1,8% Q8 (tot.) 172 4,1% 244 5,7% Avia 185 4,4% 214 5,0% Tamoil 67 1,6% 79 1,8% Brand Oil 40 0,9% 38 0,9%

Amigo (Brand Oil) 7 0,2% 17 0,4%

Brand Oil (tot.) 47 1,1% 55 1,3%

Marees 31 0,7% 35 0,8% Argos n.b n.b 28 0,7% De Haan 22 0,5% 28 0,7% Firezine n.b n.b 24 0,6% ANWB 2 0,1% 23 0,5% Overig 634 15,0% 761 17,6% Totaal 4236 100,00% 4319 100,00%

* cijfers van Bovag/ Catalist 2005.

De marktaandeelcijfers zoals hiervoor gepresenteerd moeten om verschillende redenen met de nodige voorzichtigheid worden geïnterpreteerd. De marktaandelen gebaseerd op verkocht volume zijn een schatting door Catalist. Oliemaatschappijen maken hun gegevens over het aantal verkochte liters niet bekend. Het aantal tankstations per maatschappij is op zichzelf een minder goede maatstaf voor het marktaandeel, aangezien het verkochte volume per tankstation grote variatie kan vertonen. Het aantal tankstations onder een vlag is daarentegen wel nauwkeuriger vast te stellen.

(11)

bepaalde vlag terwijl ze feitelijk eigendom zijn van een andere oliemaatschappij. Zo heeft Tamoil bijvoorbeeld eind 2005 73 tankstations overgenomen die vooralsnog onder de Avia-vlag opereren en 16 stations die de Shell-vlag voeren10. Daarnaast zijn er oliemaatschappijen onder wier vlag onafhankelijke exploitanten

opereren uitsluitend op basis van een licentieovereenkomst. Deze exploitanten hebben verder geen relatie met de organisatie van de betreffende oliemaatschappij, zelfs niet in de vorm van een

leveringsovereenkomst. Concluderend: de hier gepresenteerde marktaandeelcijfers zijn niet veel meer dan een indicatie van de onderlinge verhoudingen en ze moeten niet worden opgevat als nauwkeurige

schattingen van marktaandelen op de groothandels en/ of retailmarkt. In de onderstaande grafieken worden de aandelen nog eens samengevat.

Grafiek 1 en Grafiek 2 Verdeling Verkooppunten

Bron: Bovag Tankstations in Cijfers 2006/ 2007 Bron: Bovag Tankstations in Cijfers 2006/ 2007

Grafiek 3 en Grafiek 4 Marktaandelen in Volume

Bron: Bovag Tankstations in Cijfers 2006/ 2007 Bron: Bovag Tankstations in Cijfers 2006/ 2007

10 Tamoil heeft nu dus in het totaal 178 tankstations, in plaats van 79 zoals weergegeven in Tabel 2, maar opererend onder verschillende

vlaggen.

Marktaandeel Volume aug 2003

Shell; 23,5% Texaco; 12,9% Total; 12,2% BP; 14,2% Esso; 11,5% Q8; 4,3% Gulf; 4,7% Avia; 2,7% Overig; 14,0%

Marktaandeel Volume okt 2005

Shell; 22,1% Texaco; 12,3% Total; 11,9% BP; 11,8% Esso; 11,2% Q8; 6,2% Gulf; 6,2% Avia; 2,9% Overig; 15,4% Percentage Verkooppunten aug 2003

Shell; 15,5% Total; 14,1% Texaco; 13,5% BP; 12,4% Esso; 8,7% Avia; 4,4% Gulf; 5,9% Q8; 4,1% Overig; 21,6%

Percentage verkooppunten okt 2005

(12)

De concentratiemaatstaven in de onderstaande tabel laten zien dat we te maken hebben met een markt die in concentratie afneemt. De hoogte van de HHI11 (boven de 1000) toont dat de markt voor brandstof in

Nederland inmiddels een middelmatige concentratie kent.

Tabel 3 C4 en HHI op basis van volume (diesel + benzine) in Nederland

2002* Aug 2003* * Okt 2005* * *

C4 75% 62.8% 58.1%

HHI 1750 1354,02 1258.66

* Bron: Damme, E.E.C. van, 5 april 2002, ESB 87 (4354), pp. 271 e.v.

* * Gebaseerd op de marktaandeelcijfers zoals weergegeven in Tankstations in cijfers 2006/ 2007 Bovag * * * Gebaseerd op de marktaandeelcijfers zoals weergegeven in Tankstations in cijfers 2006/ 2007 Bovag

3.2 Locatie van tankstations en type verkooppunt

De Europese Commissie heeft in twee concentratiezaken geoordeeld dat er sprake is van een aparte relevante markt voor tankstations gelegen langs de snelweg (Exxon/ Mobil 29/ 9/ 1999 en TotalFinaElf 9/ 2/ 2000). De NMa heeft in concentratiezaken met betrekking tot oliemaatschappijen de markt voor tankstations nog niet hoeven af te bakenen. De NMa constateerde overigens wel het volgende in de concentratiezaak Kuweit Petroleum-Tango (zaak 3180): “ Met betrekking tot een mogelijk onderscheid tussen tankstations gelegen aan het

hoofdwegennet en die gelegen aan het onderliggende wegennet kan worden opgemerkt dat de toepasselijke regulering en het vergunningenbeleid verschillen vertonen. Ook de marktposities van de aanbieders vertonen verschillen. Het aantal spelers op het hoofdwegennet is veel geconcentreerder.”

Tankstations langs de hoofdwegen

Uit de cijfers van Catalist voor 2005 blijkt dat Nederland het hoogste percentage kent van tankstations langs de snelweg in West-Europa. Dat heeft mogelijk minder te maken met een hoge tankstationdichtheid langs de snelwegen als wel met een relatief hoge snelwegdichtheid. Van het totaal aantal tankstations is 5.2% in Nederland langs de snelweg gelegen. In België is dit percentage 1.5% en in respectievelijk Frankrijk, Engeland en Duitsland,1.3%, 1.1% en 3.3%. Geschat wordt dat circa 25% van het totale verkochte volume aan brandstof per jaar langs de snelweg verkocht, voor een belangrijk deel voor rekening van de 50 grootste tankstations. Er zijn rond de 250 tankstations (althans op rijksgrond) langs de hoofdwegen in Nederland. Een tankstation langs de snelweg wordt over het algemeen als goede locatie beschouwd, hoewel er grote verschillen bestaan, vanwege de grote doorzet en de relatief lage prijselasticiteit van de vraag. In tegenstelling tot het

onderliggende wegennet worden langs de snelwegen in het algemeen nog de adviesprijzen gehanteerd, zonder kortingen. Dat geldt met name in de Randstad. Daarbuiten worden soms wel kortingen gegeven. Om de (prijs) concurrentie te bevorderen op de hoofdwegen vinden er sinds 2002 jaarlijks veilingen plaats. Naast de veiling van locaties zijn Shell, Esso, Texaco en BP in het kader van het Convenant Alternatief Traject MDW Benzine Hoofdwegennet ook akkoord gegaan met het afstoten van gezamenlijk 50 stations voor 1

11 Herfindahl-Hirschmann-Index: de som van de gekwadrateerde marktaandelen van de in de markt aanwezige aanbieders. Deze

(13)

januari 2005, de zgn. ‘reductieverplichting’. In hoofdstuk 5 zal verder ingegaan worden op de veilingen en de resultaten ervan. Weliswaar is vanwege de reductieverplichtingen van de 4 grootste oliemaatschappijen de concentratie langs de Rijkswegen afgenomen, zij is nog altijd vrij hoog. Met name langs de snelwegen (A-wegen, i.h.a. interessantere locaties dan N-wegen) hebben de 4 grote olies nog altijd bijna 80% van de benzinestations in handen. Rekenen we nummer 5 Total mee (bijna even groot als nummer 4 Texaco) dan is zelfs 90% van de snelwegstations in handen van de 5 grootste olies. De HHI12 passeert daar ook het kritieke

punt van 1800 punten. Bovendien is met de reductieverplichting slechts het aantal af te stoten stations afgesproken. Men mag aannemen dat de grote oliemaatschappijen met name kleinere stations (in volume) hebben afgestoten. Anderzijds wordt dit beeld enigszins genuanceerd wanneer we alleen de stations waarvan de oliemaatschappij ook zelf de vergunninghouder (‘eigenaar’ van het huurrecht) is aan de betreffende olies toerekenen. De hiervoor genoemde getallen zeggen immers in feite meer over de aandelen op de

wholesalemarkt dan over de retailmarkt. In dat geval hebben de grote 5 nog altijd 72% van de

snelwegstations in handen, maar op de (rijks-) N-wegen is met 24% de concentratie zelfs laag te noemen. In onderstaande tabellen is een overzicht te vinden van de verdeling van rijkswegstations en

concentratiegraden13.

Concentratie langs de Rijkswegen Verdeling

Rijkswegstations

maart 2006:

A-wegen N-wegen Totaal

Shell 63 4 67 Esso 38 7 45 Texaco 35 7 42 BP 28 5 33 Total 22 5 27 Q8 9 4 13 Gulf 6 6 12 Brand Oil 4 4 Tamoil 3 3 Argos 1 1 2 Samba 1 1 Firezone 1 1 Witte Pompen 6 6 TOTAAL 167 26 256 Statistics totaal alleen company owned C4 73% 54% C5 84% 63% C4 A-wegen 79% 62% C5 A-wegen 90% 72% C4 N-wegen 47% 18% C5 N-wegen 57% 24% HHI 1595 HHI A-wegen 1875

12 Op basis van aantallen tankstations

(14)

HHI N-wegen 1020

Tankstations langs het onderliggende wegennet

Er zijn sterke aanwijzingen dat de prijsconcurrentie tussen tankstations op het onderliggende wegennet aanzienlijk heviger is dan op het hoofdwegennet. Sinds 2000 heeft een aantal partijen succesvol toe kunnen treden tot de retailmarkt voor brandstof op het onderliggende wegennet. Partijen zoals ANWB/ van der Sluijsgroep, Firezone, Tango, Tamoil en Gulf zijn nu actief op de brandstof retailmarkt. Deze partijen (behalve ANWB) hebben ook aanzienlijke groeidoelstellingen voor de toekomst. Verwacht wordt dat het aantal onbemande stations verder zal groeien. Firezone is sinds 2002 actief in het noorden en oosten van het land. Het bedrijf is echter van plan om zich ook in Brabant en Limburg en daarna in de rest van Nederland te vestigen14. Tamoil heeft met het overnemen van de tankstations van Sakko holding in 2005 een positie in de

top tien van de Nederlandse benzine en dieselleveranciers verworven15. Tamoil is volop in beweging en deze

uitbreiding van het netwerk maakt deel uit van het strategisch plan van Tamoil om haar marktpositie op het onderliggende wegennet de komende jaren verder uit te breiden; ook in 2006 zullen er weer een aantal nieuwe tankstations aan het netwerk worden toegevoegd.16 Picobello is een kleine partij die sinds kort actief is

op de markt, maar ziet wel de mogelijkheid om te groeien. Binnenkort wil het 10 tot 15 tankstations in Nederland exploiteren onder de geel/ blauwe PicoBello-vlag.17 De ANWB/ Van der Sluijs Groep opende in

2003 hun eerste tankstation. De ANWB en van der Sluijsgroep hadden als doel om in 2007 100 tankstations te vestigen en daardoor marktleider te worden op het gebied van onbemande tankstations. Eind 2005 liet een bedrijfswoordvoerder van Van der Sluijsgroep echter weten dat dit streven niet gehaald zou worden18. De

uitbreiding van het netwerk van ANWB-pompstations lijkt inmiddels tot stilstand gekomen, als gevolg van de toegenomen prijsconcurrentie.

De algemene verwachting in de sector is dat de concentratie de komende jaren licht zal toenemen. Deze concentratie zal niet plaatsvinden bij de grote olies maar eerder bij de relatief kleinere partijen. De groep van oliemaatschappijen die komt na de grote vijf in Nederland (zoals Tamoil, Gulf etc) zal door het overnemen van kleine partijen wat groeien ten opzichte van de grote oliemaatschappijen. In de gevoerde gesprekken komt in het algemeen de verwachting naar voren dat het aantal tankstations in de toekomst zal gaan dalen, omdat kleinere stations niet meer de benodigde doorzet kunnen realiseren voor een rendabele exploitatie. Een eerste mogelijkheid is dan om een bemand station om te vormen tot een onbemand station om kosten te besparen. Als dat niet voldoende is zal ook een aantal stations worden opgeheven.

Veel nieuwe tankstations worden er niet gebouwd. Vanwege vergunningseisen e.d. kan het al snel meer dan 3 jaar duren voordat er een nieuw tankstation gebouwd wordt. Tankstations worden over het algemeen dus verhuurd of overgenomen. 14 www.firezone.nl 15 Financieel Dagblad 3/ 11/ 2005 16 www.tamoil.nl 17 www.picobello-tanken.nl

(15)

Bemande Tankstations

Bemande tankstations zijn nog steeds het meest gangbare type tankstation. Het aantal neemt echter jaarlijks af. Tussen 2003 en 2005 nam het percentage bemande tankstations (verder) af van 86% naar 78%.

Tabel 5

Bemande tankstations 2003 2005

Aantal 3661 3358

% van totaal 86% 78%

Bron: Bovag Tankstations in Cijfers 2006/ 2007

De minimale schaal waarop een bemand tankstation momenteel rendabel kan functioneren is de laatste jaren toegenomen tot 2 á 3 miljoen liter. Voor bemande tankstations vormt de winst die wordt behaald in de shop een steeds belangrijker deel van de winst van het totale tankstation. Teruglopende brandstofomzetten en -marges zijn hiervoor de voornaamste redenen.

Sinds 2000 mogen tankstations in Nederland geen alcoholhoudende dranken verkopen Dit heeft volgens Bovag-afdeling BBT19 duidelijke gevolgen gehad voor de winst van de shops. Als de overheid overweegt de

verkoop van tabak door tankstations te verbieden zal dat volgens de Bovag-BBT het concept van een bemand tankstation verder onder druk zetten. De verkoop van tabak vormt immers het grootste omzetdeel voor de tankshops, 66.6% van de omzet van tankshops kwam in 2005 uit de verkoop van tabak (IRI Nederland, Bovag 2006/ 2007). Hierbij kan toegevoegd worden dat circa 25% van de totale sigarettenverkoop in Nederland via tankstations verloopt (Nielsen, Bovag 2006/ 2007). In februari 2006 is er door een

meerderheid in de Tweede Kamer overwogen om de verkoop van receptloze geneesmiddelen in onder andere tankstations toe te staan20. De verwachting is echter niet dat dit tot een significante extra omzet voor de

shops zal leiden. Met de ontwikkeling van machines die een veelheid aan producten aanbieden (vending machines) en bestand zijn tegen vandalisme en diefstal, lijkt het er op dat onbemande tankstations ook op dit terrein in toenemende mate met de bemande stations kunnen gaan concurreren.

Onbemande Tankstations

Het eerst onbemande tankstation werd in 1974 in Lochem geopend, maar het is sinds begin 2000 dat deze exploitatievorm een explosieve groei kent. Ruim één op de vijf tankstations is in 2005 in Nederland

onbemand21. De hoge (personeels-)kosten voor de exploitatie van een bemand tankstation, de verbeterde

technische mogelijkheden en de gewenning aan het betalen met een pinpas, zijn volgens de Bovag de drie voornaamste redenen waarom er een enorme toename heeft plaatsgevonden in het aantal onbemande tankstations22. Daaraan kan worden toegevoegd dat het economische dal en de sterk stijgende olie- en

benzineprijzen van de afgelopen jaren waarschijnlijk zullen hebben geleid tot een grotere prijsgevoeligheid bij consumenten.

19 BBT staat voor Branche Behartiging Tankstations.

20 de Volkskrant, 16/ 2/ 2006

21 www.bovagkrant.nl

(16)

Tabel 6

Onbemande Tankstations 2002 2003 2004 2005

Aantal 400 575 970

% van totaal tankstations 14% 14.9% 22%

Bron: Bovag Tankstations in cijfers 2006/ 2007

Het onbemande concept heeft een prijsdrukkend effect gehad op de brandstofprijzen in het algemeen. Tankstations hebben volgens branchevereniging Beta in het jaar 2005 gemiddeld 10% minder omzet behaald dan in 2004. United Consumers wijt de omzetdaling aan het hogere marktaandeel van goedkopere,

onbemande tankstations ten koste van duurdere, bemande pompen23. In de gesprekken komt consistent het

beeld naar voren dat de opkomst van onbemande tankstations heeft geleid tot steeds hogere kortingen, ook voor bemande stations, waardoor de marges voor exploitanten steeds krapper zijn geworden. Men is het erover eens dat het benodigde volume voor een rendabele exploitatie van benzinestations in het algemeen is toegenomen, maar de meningen zijn verdeeld over de vraag of voor een bemand of een onbemand station het benodigde volume hoger is. Volgens de ene maatschappij moet een onbemand tankstation meer dan een bemand tankstation aan volume per jaar verkopen om rendabel te zijn, aangezien met een lagere marge het ontbreken van shopinkomsten gecompenseerd moet worden. Bij lagere volumes wegen de lagere

personeelslasten daar niet tegen op. Volgens de andere maatschappij heeft een onbemand station minder doorzet nodig vanwege lagere personeelslasten. Het verschil is mogelijk te verklaren door verschillende exploitatievormen (coca vs. coco)24 en het succes van de shopformule.

Er is een aantal marktpartijen dat heeft kunnen groeien of toetreden tot de brandstofmarkt door het exclusief exploiteren van onbemande tankstations en het aantal onbemande stations is nog steeds groeiende. Het lijkt derhalve een succesformule. Partijen zoals Tinq, Tango en ANWB exploiteren alleen onbemande

tankstations. Inmiddels zijn Tinq en Tango overgenomen door respectievelijk Gulf en Q8 en heeft Shell met Shell Express zijn eigen onbemande variant op de markt gebracht. Shell kondigde onlangs nog aan haar aantal onbemande stations de komende jaren te willen verdubbelen van 50 naar 10025.

De groei van onbemande tankstations zal zich op het onderliggende wegennet zeer waarschijnlijk verder voortzetten. Volgens Eric de Vries, secretaris van Bovag-BBT, zullen de onbemande tankstations een penetratiegraad van 30% bereiken26. Verschillende partijen in de markt noemen nog hogere percentages. Er

zal op een gegeven moment een stabilisatie plaatsvinden, waarbij er een mix zal zijn van voornamelijk grote, bemande full-service stations en onbemande tankstations. Tot voor kort bestonden onbemande tankstations alleen op het onderliggende wegennet. Eind januari 2006 heeft zich op de A7 nabij Joure (Friesland) het eerste onbemande tankstation (Tinq) langs de snelweg gevestigd27. Gulf Oil Nederland had tijdens de veiling

van 2003 dit station weten te bemachtigen (daarvoor in handen van Total) en laat zijn dochter Tinq het sinds 1 februari 2006 als onbemand tankstation exploiteren. Brand Oil, het moederbedrijf van twintig onbemande

23 Financieel Dagblad, 20/ 9/ 2005 24 Zie de volgende paragraaf. 25 Financieel Dagblad, 20/ 4/ 2006

26www.bovagkrant.nl

(17)

Amigo-stations, heeft laten weten ook zo snel mogelijk langs de snelweg te willen exploiteren28. Waarschijnlijk

zullen onbemande tankstations langs de snelweg in eerste instantie met name in het oosten en noorden van het land voorkomen.

In West Europa kennen alleen Zwitserland en Zweden een hoger percentage onbemande tankstations dan Nederland. Het zeer hoge percentage onbemande stations in Zwitserland geeft een indicatie van het groeipotentieel van het onbemande concept.

Tabel 7

% Onbemande pompen van totaal Zwitserland 62.3% Nederland 14.9% België 13.2% Duitsland 4.7% Oostenrijk 3.1% Frankrijk 2.0% Ierland 1.4%

Bron: Catalist 2004 zie Bovag Tankstations in cijfers 2006/ 2007

3.3 De exploitatievormen van tankstations

Naast bemande dan wel onbemande stations kan een onderscheid gemaakt worden naar exploitatievormen op basis van de relatie tussen exploitant en oliemaatschappij. De coco-, codo- en dodo-vormen zijn in eerdere scans besproken en worden hieronder nog eens kort beschreven. Relatief nieuw is het coca-concept. 1. COCO= Company Owned, Company Operated: Station in eigendom van oliemaatschappij,

personeel in loondienst. Oliemaatschappij bepaalt de brandstofprijzen.

2. CODO= Company Owned, Dealer Operated: De exploitant huurt of pacht het station van de oliemaatschappij, ontvangt een bepaalde marge over de verkochte brandstof en exploiteert de shop. Exploitant kan zelfstandig brandstofprijzen vaststellen.

3. DODO= Dealer Owned, Dealer Operated: Exploitant is eigenaar c.q. vergunninghouder en heeft slechts een leveringsovereenkomst met de oliemaatschappij onder wiens vlag hij opereert. Contracten worden over het algemeen voor 5 jaar afgesloten. Exploitant stelt prijzen vast. 4. COCA=Company Owned, Commissioned Agency. Exploitatie van de pomp is gescheiden van de

shop. De oliemaatschappij exploiteert de pomp en de exploitant de shop. De oliemaatschappij huurt als het ware het voorterrein en betaalt een commissie over de verkochte liters. Brandstofprijzen bepaald door de oliemaatschappij.

5. Het exploiteren van tankstations door supermarkten (onder de eigen supermarktvlag). Bijvoorbeeld in Frankrijk worden de brandstoffen in deze gevallen tegen nul marge verkocht om de klanten naar de supermarkt zelf te lokken29. Komt in Nederland nauwelijks voor.

28 bron: Telegraaf 31/ 1/ 2006

(18)

Uit tabel 8 kan men constateren dat het exploiteren van tankstations door supermarkten/ groothandel nog zeer beperkt is in Nederland. De Makro is een voorbeeld van een groothandel die tankstations exploiteert ( 7 tankstations in het totaal). In landen zoals Frankrijk en Engeland kent deze vorm van exploitatie een enorm succes. In Frankrijk en Engeland wordt respectievelijk 54.3% en 29.4% van het brandstofvolume via de supermarkt verkocht (Catalist 2005). In Nederland is dat 0.9%. De reden waarom in Nederland dit exploitatiemodel bijna niet voorkomt houdt waarschijnlijk verband met het ontbreken van grote

supermarkten / hypermarkten met grote parkeerplaatsen buiten of aan de rand van de steden. Bovendien zijn Nederlanders veel minder gewend om op een grotere afstand met de auto boodschappen te doen.

Tabel 8

Aantal en percentage tankstations naar eigendom in Nederland

eigendom % Aantal

Oliemaatschappij/ Groothandel 37.3 1613

Dealer 62.4 2695

Supermarkt/ Groothandel 0.3 11

Bron: Catalist, okt. 2005, zie Bovag Tankstations in cijfers 2006/ 2007

Een aantal oliemaatschappijen heeft een voorkeur voor het exploiteren van coco’s. In de vorige scans is dit ook bevestigd. Een oliemaatschappij heeft immers meer invloed op de bedrijfsvoering van een coco dan op de bedrijfsvoering van een codo of dodo. Esso gaf in september 2005 aan dat zij haar codo’s zoveel mogelijk wil omvormen tot coco’s. De reden die Esso aanvoerde om voornamelijk nog stations in eigen beheer te willen exploiteren was de verzadigde markt en de sterk toegenomen concurrentie. Volgens Esso levert het exploiteren van coco’s kostenvoordelen op. Esso maakte overigens wel expliciet dat ze dodo’s ongemoeid zal laten30.

Shell kwam (tot verrassing van velen) met een heel ander bericht. Zij maakte in oktober 2005 bekend juist af te willen van de ruim 200 coco-tankstations die de oliemaatschappij momenteel exploiteert. Shell wil deze coco’s omzetten naar codo’s via een franchisesysteem. Shell belevert verder zo’n 400 dodo-stations. Shell voerde als hoofdreden voor het omvormen van de coco’s aan dat door een locale aanpak meer groei te realiseren valt. De exploitant zal geen zeggenschap hebben over de brandstofvoorraad en de prijs van de brandstoffen, maar de shop geheel naar eigen believen kan runnen31. Daarmee lijkt het te gaan om coca’s,

zoals hierboven gedefinieerd, door Shell hier aangeduid als ‘codo’s’. De commerciële beslissingen m.b.t. brandstoffen blijven in handen van Shell.

Eind 2006 loopt een groot deel van de huidige contracten tussen brandstofleveranciers en (dodo-) tankstationhouders af. Dit heeft te maken met de gebruikelijke contractduur van vijf jaar voor dergelijke contracten met een exclusieve afnameverplichting voor brandstoffen32. Er zal dus de komende tijd volop

onderhandeld worden tussen brandstofleveranciers en pomphouders33. De verkorting van de maximale

30 Bovagkrant, 30 september 2005.

31 Bovagkrant, 11 november 2005.

32 Contracten met een direct of indirect non-concurrentiebeding zoals een exclusieve afnameverplichting komen slechts in aanmerking

voor de Europese groepsvrijstelling voor verticale overeenkomsten als de looptijd daarvan niet meer dan vijf jaar bedraagt. (Verordening nr. 2790/ 1999, EC). Dat laat echter onverlet dat bijvoorbeeld voor een kleine oliemaatschappij of –handelaar een langere contractduur met haar tankstationhouders mededingingsrechtelijk toelaatbaar kan zijn.

(19)

looptijd voor contracten naar 5 jaar biedt pomphouders vaker de mogelijkheid om van merk te wisselen, waardoor er meer dynamiek in de markt kan ontstaan.

Tussen exploitant (codo en dodo) en oliemaatschappij kan een spanningsveld ontstaan. Enerzijds hebben zij door de verkoop van de brandstoffen van de oliemaatschappij door de pompstations gemeenschappelijke doelen, maar anderzijds loopt er een strijd over de verdeling van de inkomsten en beconcurreren

oliemaatschappijen met hun coco’s soms ook hun eigen codo’s en dodo’s. Zelfstandige pomphouders en dan voornamelijk kleine pomphouders zien hun verdiensten erg onder druk staan. Het streven van met name de grotere oliemaatschappijen om zich meer te concentreren op coco’s en coca’s kan daarin een strategische rol spelen door de eigen codo’s opzettelijk te beconcurreren. Daarnaast hebben kleine zelfstandige

pomphouders het meest te duchten van de opkomst van onbemande tankstations. Ze kunnen moeilijk meegaan in de kortingen die deze stations bieden. Een mogelijke oplossing voor die exploitanten is dat zij hun tankstations aan een oliemaatschappij verhuren. De pomphouder is dan zeker van een inkomen. Vervolgens wordt het tankstation door de oliemaatschappij dan vaak als een onbemand tankstation geëxploiteerd. Zelfstandige pomphouders zijn op de terugtocht. Rond de 40% van de benzinestations is momenteel in eigendom van zelfstandige pomphouders en hun aantal slinkt snel34.

(20)

4 Brandstofprijzen

4.1 De prijs van brandstof en de prijsopbouw

Op 1 september 2005 schoot de prijs van een liter benzine door de grens van 1.50 euro, een record. De voornaamste reden voor deze prijsstijging was de hoge prijs van ruwe olie. Voor de hoge olieprijzen worden in het algemeen de volgende 3 factoren als verklaring genoemd. Allereerst geopolitieke factoren (situatie in Irak, Iran, Nigeria en bijvoorbeeld de orkaan Katrina). Ten tweede stijging de wereldwijde vraag, met name vanuit het verre oosten. Ten derde is er jaren lang te weinig geïnvesteerd in productiecapaciteit, waardoor de schaarste is toegenomen35. In de onderstaande grafieken wordt het prijsverloop van Euro95 en Diesel over de

periode 2003-2005 weergegeven36.

Verloop van Euro 95 prijs in € gedurende 2003/ 2004/ 2005

Verloop van de diesel prijs in € gedurende 2003/ 2004/ 2005

35 NRC Handelsblad 4/ 2/ 2006

36 Cijfers uit Oil Bulletin van de Europese Commissie

Pom pprijs Diesel 2003/2004/2005

0,6 0,7 0,8 0,9 1 1,1 1,2 jan-03 mr t-0 3 me i-0 3 ju l-0 3 s ep-03 no v -0 3 jan-04 mr t-0 4 me i-0 4 ju l-0 4 s ep-04 no v -0 4 jan-05 mr t-0 5 me i-0 5 ju l-0 5 s ep-05 no v -0 5

Pom pprijs Euro 95 2003/2004/2005

(21)

De prijsopbouw van Euro 95, Diesel, LPG op 20/ 6/ 2005

Uit cijfers van het derde kwartaal 2005 van het CBS kwam naar voren dat er meer gas getankt wordt (stijging met 8%) en dat ook de verkoop van diesel het afgelopen jaar steeg (+1.7%) De afzet van benzine slonk daarentegen met 1.3%. Sinds 2000 is diesel goed voor ruim de helft van de in Nederland verkochte brandstoffen.

Bron: Bovag Tankstations in Cijfers 2005/ 2006

De prijs voor Euro 95 op 20/ 6/ 2005 was 1,364 euro per liter, de prijs voor diesel was 1.056 en voor LPG 0.485. Volgens CBS cijfers bedraagt het accijnspercentage voor benzine 50%, diesel 36% en voor autogas 9%37. In

Nederland worden er op brandstoffen accijnzen en een voorraadheffing per 1000 liter geheven38. Daarbij

komt nog 19 % BTW over de totale prijs. Het aandeel van de accijnzen en voorraadheffing in de totale benzine- en dieselprijzen neemt af als de prijs van benzine en diesel stijgt. De accijnzen en de

voorraadheffing zijn immers een vast bedrag per 1000 liter en dus onafhankelijk van prijsstijgingen. Het BTW-bedrag stijgt wel mee met de benzineprijs.

Het ministerie van Financiën maakt op haar website de volgende prijsvergelijking tussen Duitsland en Nederland (zie onderstaande tabel). In Duitsland bedroeg de gemiddelde benzineprijs in juni 2005 € 1,205 per liter. In Nederland bedroeg de gemiddelde benzineprijs in juni 2005 € 1,356 per liter. Het verschil in absolute belastingdruk tussen Nederland en Duitsland bedraagt op basis van de gemiddelde prijzen in juni 2005 6,4 cent per liter. De Nederlandse absolute belastingdruk –dus het aantal centen per liter- is hoger, maar de relatieve belastingdruk (als percentage van de prijs) lager.

Prijsopbouw Nederland Prijsopbouw in Duitsland

Prijs 1,356 Prijs 1,205 BTW 0,216504 BTW 0,166207 Accijns 0,6681 Accijns 0,655 Voorraadheffing Kale prijs 0,0053 0,466096 Voorraadheffing Kale prijs 0,0046 0,379193

Belastingdruk absoluut 0,889904 Belastingdruk absoluut 0,825807

Belastingdruk relatief 65,6% Belastingdruk relatief 68,5%

Bron: Ministerie van Financiën

37 Volkskrant, 6-12-2005

38 De voorraadheffing financiert de brandstofvoorraden.

Euro 95 Prijsopbouw 20/6/2005 25% 5% 1% 4% 49% 16%

(22)

4.2

Marges en kortingen

De toename van het aantal onbemande tankstations heeft een drukkend effect gehad op de brandstofprijzen op het onderliggende wegennet. Daarbij wil de consument vooral minder betalen aan de pomp en is hij minder dan voorheen geïnteresseerd in andere spaaracties. Ook de grote oliemaatschappijen hebben zich niet aan de prijzenslag kunnen onttrekken39. Uit de gesprekken die gevoerd zijn kwam duidelijk naar voren

dat de marges voor tankstationexploitanten zich op dit moment op een bodemniveau bevinden. De brutomarge (advies-inkoop) is gedaald en de kortingen zijn gestegen. Meerdere malen werd in gesprekken met oliemaatschappijen en brancheverenigingen de situatie op de markt voor het verkopen van brandstoffen vergeleken met de prijzenoorlog die de supermarktbranche de afgelopen jaren heeft gekend.

In een markt waar de marges steeds krapper worden wordt naar nieuwe manieren gezocht om klanten aan zich te binden. Zo ontstaan in plaats van spaarsystemen loyaliteitsystemen in de vorm van een

kortingsysteem, die een exploitant van een tankstation niet alleen in de gelegenheid stellen om klanten aan zich te binden, maar ook een manier zijn om prijzen en gehanteerde kortingen minder zichtbaar te maken voor de concurrent met de bedoeling om niet in een verdergaande kortingspiraal terecht te komen. De prijs aan de pomp blijft in een dergelijk geval gelijk terwijl in het loyaliteitsysteem de korting wordt verwerkt, bijvoorbeeld een kaart die recht geeft op 1 cent extra korting op de geldende pompprijs.

De ANWB geeft op haar website weer dat haar pomprijs tot stand komt door de adviesprijzen van de 5 grote spelers (BP, Esso, Shell, Texaco en Total) op te tellen en door 5 te delen. Voor diesel wordt dan vervolgens 5 cent van die prijs afgetrokken en voor benzine 6 cent. Dat is in de huidige marktomstandigheden geenszins meer uitzonderlijk. Het is aannemelijk dat de uitbreiding van het ANWB-netwerk om deze reden is

gestagneerd. Tango meldt op zijn website gemiddeld 7 cent goedkoper te zijn dan de gemiddelde landelijke adviesprijzen.

Het gevolg van deze situatie is dat steeds meer zelfstandige pomphouders hun stations verhuren aan grotere oliemaatschappijen die het vervolgens ombouwen naar een onbemand tankstation. Beta sluit overigens ook niet uit dat als de marges zo laag blijven het aantal pompstations de komende tijd zal dalen40.

Consumenteninitiatieven

In de scan van 2003 werd naar voren gebracht dat afnemersgroepen zich organiseerden om gezamenlijk kortingen te bedingen bij oliemaatschappijen. Er werden in die scan de initiatieven van onder andere United Consumers, Onderwijsstad en de Economische Automobile Club naar voren gebracht. In verschillende gesprekken kwam naar voren dat dergelijke kortingskaarten inmiddels achterhaald zijn. De kortingen aan de pomp zijn minstens net zo hoog geworden als de overeengekomen korting voor de kaarthouders, zodat de kaart geen toegevoegde waarde meer heeft.

Er zijn wel steeds meer vergelijkingssites op Internet waarbij men kan nagaan waar men het goedkoopst kan tanken. Consumenten geven regelmatig prijzen door aan de sites, zodat deze up-to-date gehouden kunnen worden. Het zoeken is eenvoudig. Je geeft je postcode, vervolgens binnen welke straal gezocht moet worden

39 De grote oliemaatschappijen konden tot voor kort nog van hun brand name gebruik maken om hogere brandstofprijzen te hanteren.

(23)

en tot slot kies je de brandstofsoort. De online prijsvergelijker van Athlon car lease41 is een van de bekendsten

en zorgde eind vorig jaar nog voor woedende reacties van pomphouders. Pomphouders beschuldigden Athlon ervan hen als ondernemers tegen elkaar uit te spelen.

4.3 Het hanteren van de adviesprijs

In de scan van 2003 werd er geconcludeerd dat wat betreft de pompprijzen er meer prijsconcurrentie bleek te zijn ontstaan (door met name onbemand tanken en kortingsystemen), maar de adviesprijzen van de grote oliemaatschappijen verschilden nauwelijks. In de gesprekken die onlangs zijn gehouden met een aantal kleinere oliemaatschappijen gaven zij aan dat zij niet automatisch de adviesprijzen van de grote olies volgen, maar zelf hun adviesprijs vaststellen afhankelijk van de inkoopprijs. Vervolgens wordt voor elk tankstation de pompprijs (korting op de adviesprijs) individueel bepaald, afhankelijk van de lokale concurrentiesituatie. In die zin zijn de adviesprijzen, in ieder geval op het onderliggende wegennet, theoretische prijzen, aangezien zij vrijwel nergens daadwerkelijk worden gehanteerd. De adviesprijzen worden nog wel gehanteerd langs de snelwegen, met name in de Randstad. Daarbuiten komen kortingen langs de snelweg hier en daar voor. Op 15 maart 2006 maakte Shell overigens bekend dat het niet langer haar actuele adviesprijzen voor autobrandstoffen bekend zou maken. Een woordvoerder van Shell zei dat 80% van de Shell benzinestations prijzen hanteren die onder de adviesprijzen liggen. Shell hoopt door de adviesprijzen niet meer te publiceren de indruk weg te nemen dat ze als marktleider exclusief de hoogte van de benzine en diesel prijzen bepaalt. Op de website van Shell zal nog wel informatie te vinden zijn over de gemiddelde werkelijke pompprijzen op weekbasis. Het feit dat Shell haar adviesprijzen niet meer bekendmaakt wordt niet per se als een ontwikkeling beschouwd die voor meer prijsconcurrentie zal zorgen, maar theoretisch gezien valt dat niet uit te sluiten. In het verleden werden de adviesprijzen van marktleider Shell in het algemeen prompt door de concurrentie gevolgd. Dit is voor concurrenten immers een stabielere strategie op de lange termijn dan niet de prijs van de marktleider te volgen. Het zal nu moeilijker zijn om de Shell-adviesprijzen te volgen. Maar er zijn

aanwijzingen dat de concurrentie inmiddels toch al haar eigen adviesprijzen bepaalt, zodat dit geen effect meer heeft.

4.4 Een internationale vergelijking

In de onderstaande tabel wordt een vergelijking gemaakt tussen de gehanteerde brandstofprijzen in de Europese landen. In de daarop volgende grafieken wordt er een vergelijking weergegeven van de prijzen in België, Duitsland, Frankrijk en Nederland. Wat betreft de pompprijzen voor benzine is Nederland gedurende de periode 2003 - 2005 consistent duurder dan België, Frankrijk en Duitsland (zie grafiek 4.1). Voor de pompprijs van diesel geldt dit echter niet. Diesel is gedurende deze periode het duurst in Duitsland, het Nederlandse prijsniveau is vergelijkbaar met dat van Frankrijk en België is iets goedkoper. De verschillen tussen de landen lijken over deze periode af te nemen (zie grafiek 4.4).

(24)

Europese pompprijzen 0.931 0.985 0.824 1.059 1.108 0.999 1.303 1.321 1.060 1.241 1.266 1.012 1.208 1.248 1.082 1.259 1.338 1.115 1.018 1.155 0.991 1.075 1.070 1.248 1.162 1.034 1.048 0.910 1.406 1.460 1.076 1.246 1.304 1.036 1.010 1.121 0.951

Bron: International Road Transport Union gegevens van 16/ 3/ 2006 (www.iru.org)

Grafiek 4.1 Pompprijs Euro 95 2003/2004/2005 NL/DL/B/FR 0,7 0,8 0,9 1 1,1 1,2 1,3 1,4 1,5 1,6 ja n-03 mr t-0 3 me i-0 3 ju l-0 3 s ep-0 3 no v -0 3 ja n-04 mr t-0 4 me i-0 4 ju l-0 4 s ep-0 4 no v -0 4 ja n-05 mr t-0 5 me i-0 5 ju l-0 5 s ep-0 5 no v -0 5 Eu ro 's Euro 95 Nederland Euro 95 Duitsland Euro 95 Belgie Euro 95 Frankrijk

(25)

Grafiek 4.2 Accijnze n+BTW Euro 95 2003/2004/2005 0,6 0,7 0,8 0,9 1 jan-03 mr t-0 3 me i-0 3 ju l-0 3 s ep-03 no v -03 jan-04 mr t-0 4 me i-0 4 ju l-0 4 s ep-04 no v -04 jan-05 mr t-0 5 me i-0 5 ju l-0 5 s ep-05 no v -05 Eu ro 's Accijnzen+BTW NL Accijnzen+BTW D Accijnzen+BTW B Accijnzen+BTW FR

Bron: Cijfers zijn verkregen uit het Oil Bulletin van de Europese Commissie

Grafiek 4.3

Prijs (excl.acc+btw) Euro95 2003/2004/2005

0,2 0,25 0,3 0,35 0,4 0,45 0,5 0,55 0,6 0,65 ja n-03 mr t-0 3 me i-0 3 ju l-0 3 s ep-0 3 no v -0 3 ja n-04 mr t-0 4 me i-0 4 ju l-0 4 s ep-0 4 no v -0 4 ja n-05 mr t-0 5 me i-0 5 ju l-0 5 s ep-0 5 no v -0 5 Eu ro 's Prijs Euro 95 NL Prijs Euro 95 D Prijs Euro 95 B Prijs Euro 95 FR

Bron: Cijfers zijn verkregen uit het Oil Bulletin van de Europese Commissie

Grafiek 4.4 Pompprijs Diesel 2003/2004/2005 NL/DL/B/FR 0,6 0,7 0,8 0,9 1 1,1 1,2 jan-03 mr t-0 3 me i-0 3 ju l-0 3 s ep-03 nov -03 jan-04 mr t-0 4 me i-0 4 ju l-0 4 s ep-04 nov -04 jan-05 mr t-0 5 me i-0 5 ju l-0 5 s ep-05 nov -05 Eu ro 's Diesel Nederland Diesel Duitsland Diesel Belgie Diesel Frankrijk

(26)

Grafiek 4.5 Accijnzen+BTW Diesel 2003/2004/2005 0,3 0,35 0,4 0,45 0,5 0,55 0,6 0,65 0,7 ja n-03 mr t-0 3 me i-0 3 ju l-0 3 s e p-03 no v -03 ja n-04 mr t-0 4 me i-0 4 ju l-0 4 s e p-04 no v -04 ja n-05 mr t-0 5 me i-0 5 ju l-0 5 s e p-05 no v -05 Eu ro 's Accijnzen+BTW NL Accijnzen+BTW D Accijnzen+BTW B Accijnzen+BTW FR

Bron: Cijfers zijn verkregen uit het Oil Bulletin van de Europese Commissie

Grafiek 4.6

Prijs (e xcl.acc+BTW) Die se l 2003/2004/2005

0,1 0,2 0,3 0,4 0,5 0,6 0,7 jan-03 mr t-0 3 me i-0 3 ju l-0 3 s ep-03 nov -03 jan-04 mr t-0 4 me i-0 4 ju l-0 4 s ep-04 nov -04 jan-05 mr t-0 5 me i-0 5 ju l-0 5 s ep-05 nov -05 Eu ro 's Prijs Dies el NL Prijs Dies el D Prijs Dies el B Prijs Dies el FR

Bron: Cijfers zijn verkregen uit het Oil Bulletin van de Europese Commissie

Ondanks het feit dat er toegenomen concurrentie heerst en de marges laag zijn (paragraaf 4.1) behoren de prijzen voor benzine in Nederland tot de hoogste in Europa. De relatief hoge accijns en BTW in Nederland kunnen deels de hogere prijzen voor benzine in vergelijking met Frankrijk, Duitsland en België verklaren (zie grafiek 4.2). Zo verklaart overigens ook de relatief lage belasting op diesel in Nederland waarom de

dieselprijzen in Nederland niet structureel hoger zijn dan in de omringende landen (grafiek 4.5). In de tabel hieronder wordt aangegeven voor welk deel het verschil in belastingen een verklaring vormt voor het verschil in pompprijzen over de periode 2003-2005.

Gemiddeld verschil in belastingen als percentage van het gemiddelde verschil in pompprijs:

Euro95 Diesel

NL-B 71% 79%

NL-D 40% 145%42

NL-F 51% -1162%43

42 De lagere Nederlandse belasting komt slechts ten dele tot uiting in de pompprijs.

(27)

Maar dat is slechts een deel van de verklaring. Als we kijken naar de ‘kale’ prijs van benzine (dus exclusief belastingen) valt op dat de Nederlandse prijzen hoger zijn dan in omringende landen (zie grafieken 4.3 en 4.6), met name voor benzine en in mindere mate voor diesel. Voor dit verschil wordt een aantal mogelijke verklaringen naar voren gebracht. Ten eerste zorgen schaarste en relatief moeizame vergunningsprocedures in Nederland voor dure grond, hetgeen zich vertaalt in hoge huurprijzen / locatiekosten. Ten tweede verschillen de sectorkenmerken per land. Zo ligt in Duitsland de gemiddelde doorzet veel hoger dan in Nederland44. In Frankrijk spelen de supermarkten, die benzine tegen een nul-marge als bijproduct verkopen,

een belangrijke rol in de gemiddelde prijs. In België bestaan maximumprijzen voor brandstoffen. Ten derde zouden Nederlandse tankstations meer hebben moeten investeren in milieumaatregelen dan tankstations in omringende landen. Of en in hoeverre deze factoren een rol spelen is in het kader van deze scan niet nader onderzocht. Zij vormen echter een vrij plausibele mogelijke verklaring.

4.5 Andere ontwikkelingen

Oliemaatschappijen worden verplicht in de komende jaren een steeds groter deel van hun verkopen uit biobrandstoffen te laten bestaan. In 2010 moet er van de Europese Commissie 5.75% aan biobrandstoffen in benzine zitten. Om de Europese norm te halen zal er in Nederland ook E85 verkocht moeten worden. Biobrandstoffen zijn energiedragers die volledig uit hernieuwbare grondstoffen worden gewonnen. Vanaf 1 januari 2007 zullen in Nederland oliemaatschappijen verplicht 2% bij moeten mengen. Biobrandstof is echter nu nog duurder dan gewone brandstof en er wordt derhalve gevreesd dat de prijs van brandstoffen nog meer zal stijgen in de komende jaren. Het kabinet heeft afgelopen Prinsjesdag een accijnsvrijstelling van 70 miljoen euro aangekondigd voor biobrandstof. Shell liet weten dat zodra de accijnsvrijstelling wegvalt er een prijsstijging aan de pomp zichtbaar zal zijn45.

Nieuwe ontwikkelingen zoals steeds zuiniger auto’s, auto’s op aardgas of elektriciteit, zullen een remmend effect hebben op de benzineverkopen en de concurrentiedruk verder doen toenemen. In Nederland zijn er nog niet veel auto’s die op alcohol kunnen rijden, en zijn er geen pompstations waar E85 te koop is. In Zweden wordt er al relatief veel op bio-ethanol gereden. Er wordt verwacht dat het aantal tankstations met aardgas zal stijgen van 5 in 2005 naar 26 in 200646.

44 Een Duits tankstation heeft een gemiddelde doorzet van 4 miljoen liter per jaar, tegen 2 miljoen liter in Nederland.

(28)

5 Evaluatie convenant alternatief traject MDW Benzine

Hoofdwegennet

Met het convenant alternatief traject MDW Benzine Hoofdwegennet47 beoogt de overheid over een periode

tot 2024 de licenties voor alle tankstations gevestigd op rijksgrond langs de Nederlandse hoofdwegen tenminste één keer geveild te hebben om zo de benzinemarkt open te breken voor nieuwkomers.

5.1 Veilingen en procedure

Bezinewet

Er hebben sinds 2002 drie veilingen plaatsgevonden in het kader van het Convenant Alternatief Traject MDW Benzine Hoofdwegennet. In 2004 zouden locaties geveild worden waarbij de exploitatie van het

benzinestation aan een exploitant was uitbesteed (codo-stations). Exploitanten waren echter niet verplicht om mee te werken aan de uitvoering van de veiling. Er moest eerst een wettelijke basis komen om de veiling van locaties met een exploitant mogelijk te maken, de benzinewet48. Er heeft derhalve geen veiling

plaatsgevonden in 2004. Alle stations die voor dat jaar op het programma stonden zijn geveild in december 2005 (het veilingschema is een jaar opgeschoven).

Veilingregels

De tankstations die geveild zijn geweest of die in aanmerking komen om geveild te worden zijn tankstations langs het hoofdwegennet (A- en N-wegen in beheer bij het Rijk) die op rijksgrond geëxploiteerd worden. Het gaat in totaal om ca. 250 tankstations. Er zijn ook 10 á 15 tankstations die langs rijkswegen (N-wegen) zijn gelegen maar niet op rijksgrond staan. Deze komen niet in aanmerking om geveild te worden. Ook zijn er een paar stations op rijksgrond, maar langs een provinciale weg.

De veiling houdt in dat men het recht op een 15-jarige huurovereenkomst met de staat voor een

benzinestationlocatie kan kopen. De eerste keer gaat de opbrengst naar de huidige concessiehouder, als vergoeding voor het afkopen van de bestaande concessie voor onbepaalde tijd. Als de huidige

concessiehouder zelf de hoogste bieder is, moet zij het verschil tussen het hoogste en het een na hoogste bod, met een maximum van 15% van het winnende bod, aan de staat betalen (‘topdeelregeling’)49. Na 15 jaar

wordt het huurrecht weer geveild. Iedere volgende keer dat een station wordt geveild gaat de opbrengst naar de staat. Naast het hoogste bod moet ook de restwaarde van de opstallen e.d. aan de oude concessiehouder worden vergoed. De restwaarde wordt getaxeerd door Domeinen en bekend gemaakt in het biedboek. Als een partij op een veiling een tankstation heeft weten te bemachtigen dan mag men deze doorverkopen50.

47 Het Convenant werd op 13 april 2000 gesloten tussen het Ministerie van Financiën en de Vereniging Nederlandse Petroleum Industrie

(VNPI) en de Vereniging Particuliere Rijkswegvergunningen van Tankstations (VPR). De veilingen vormen een nadere uitwerking van het convenant.

48 De benzinewet heeft voor een wettelijke overgangsregeling gezorgd voor exploitanten van tankstations die geveild worden.

49 Een grondige evaluatie van de veilingen door het ministerie van Financiën is gepland (en beloofd aan de Tweede Kamer) na 5 veilingen

(dus na de veiling van 2007). Naar aanleiding van die evaluatie kan bijvoorbeeld het topdeelpercentage worden verhoogd.

(29)

Als een tankstation eenmaal geveild is geldt het gebiedscriterium. Dit laatste houdt in dat binnen 25 kilometer op dezelfde weg, in dezelfde rijrichting, niet twee onder dezelfde vlag opererende tankstations geëxploiteerd mogen worden51. Deze bepaling wordt in alle nieuwe 15-jarige huurcontracten met de staat

opgenomen.

De huur die een concessiehouder over de looptijd van het huurcontract aan de staat verschuldigd is bestaat uit twee delen: 1. gerelateerd aan de doorzet (verkochte liters motorbrandstof) en 2. de zgn. REN-score·, een

puntensysteem dat met name gebaseerd is op doorzet en passantenstroom en verder de voorzieningen op de locatie e.d..

Reductieverplichting

Tijdens de implementatie van het MDW-traject heeft het Ministerie van Financiën met alle concessiehouders een bilaterale overeenkomst gesloten. Er zijn ongeveer 250 stations langs rijkswegen. De concessies van ongeveer 180 stations zijn in handen van de oliemaatschappijen. De overige concessies zijn in handen van particulieren of vennootschappen niet zijnde oliemaatschappijen. Van de ongeveer 250 stations droegen er ongeveer 225 het merk van de grote 4 (Texaco, BP, Shell en Esso). Het ging om eigen stations en om particuliere stations die beleverd werden door de grote 4. In de bilaterale overeenkomsten met de grote 4 is afgesproken dat zij gezamenlijk 50 stations zouden afstoten. Dit is ook wel bekend als de

reductieverplichting. De partijen moesten voor 1 januari 2005 aan de reductieverplichting voldoen. Vanwege het niet doorgaan van de veiling van 2004 is deze datum verschoven. Inmiddels is op één locatie52 na aan de

reductieverplichtingen voldaan. De reductieverplichting geldt per maatschappij. Verkoop aan een eigen dochteronderneming geldt dus niet als een reductie53. Wanneer de 4 maatschappijen aan de

reductieverplichting hebben voldaan mogen zij weer stations gaan (terug-) kopen.

Het veilingschema

Domeinen heeft in overleg met de oliemaatschappijen en de VPR (de vereniging van particuliere

concessiehouders) het veilingschema tot 2024 vast gesteld. Daarbij is gelet op een enigszins evenwichtige verdeling (qua volume en geografische spreiding e.d.) in de tijd van te veilen stations. In 2024 moeten alle tankstations minstens een keer zijn geveild. Naar buiten toe is het veilingschema alleen tot 2012 bekend gemaakt (steeds 7,5 jaar vooruit). Stations die in het bezit zijn van particulieren (70) zullen vanaf 2019 worden geveild. Er zullen voor 2024 geen nieuwe tankstations gebouwd worden, behalve de stations die al gepland waren (zie bijlage benzinewet) en evt. langs nieuwe rijkswegen.

Het biedboek

Veel partijen klagen over het feit dat het biedboek geen inzicht verschaft in de verkochte volumes (en het percentage kaarthouders) dat een te veilen locatie verkoopt. Domeinen neemt deze cijfers niet in het biedboek op omdat het volgens de oliemaatschappijen om vertrouwelijke/ geheime bedrijfsgegevens gaat. In het convenant is vastgelegd dat de voor de veiling benodigde gegevens moeten worden verstrekt, maar er is geen opsomming van dergelijke gegevens gegeven.

51 Dit criterium geldt per merk. Twee stations van dezelfde onderneming maar met een verschillend merk (bijvoorbeeld Q8 en Tango)

mag dus wel.

52 waarvoor uitstel is verleend tot 23 juni 2006.

(30)

Procedure van de veilingen zelf

Iedereen kan zich inschrijven voor de veilingen. Men betaalt een eenmalig bedrag (1500 euro) om aan de veiling mee te kunnen doen54. Vervolgens mag men op alle locaties die op die datum geveild worden een bod

uitbrengen. Het doen van een bod wordt in een gesloten envelop gedaan. Nadat alle biedingen zijn gedaan op een locatie wordt de hoogste bieding bekend gemaakt. Als de hoogste bieding van de zittende

concessiehouder is wordt ook het op een na hoogste bod bekend gemaakt. Vervolgens wordt de volgende locatie geveild. In december 2005 hebben er 13 veilingrondes plaatsgevonden.

Tijdens een veiling bevinden alle partijen zich in een zaal. Men kan dus precies nagaan wie op welke locatie een bod doet. Men kan echter niet zien welk bedrag er door een partij wordt geboden. Wel wordt het winnende bod bekend gemaakt en als het winnende bod van de zittende concessiehouder afkomstig is ook de hoogte van het 2e bod (ter bepaling van de hoogte van het topdeel).

5.2 Resultaten van de veilingen

Grote verschillen tussen de hoogste bieding en de op één na hoogste bieding voor een kavel zijn voornamelijk te constateren in de situaties waarbij de huidige concessiehouder zijn concessie heeft behouden. Over de drie veilingen samen is het winnende bod gemiddeld 30% hoger dan het 2e bod bij

stations die in andere handen zijn overgegaan, terwijl bij stations die in dezelfde handen bleven het winnende bod gemiddeld 146% hoger is dan het 2e bod. Als de zittende concessiehouder zelf het hoogste bod uitbrengt

hoeft hij slechts maximaal 15% van zijn bod te betalen aan de staat (topdeelregeling)55, hetgeen aldus

duidelijke gevolgen heeft voor de hoogte van de bieding wanneer een zittende concessiehouder het betreffende station wil behouden. Maar ook in andere gevallen zijn de verschillen tussen biedingen soms fors, mogelijk een indicatie van de beperkte informatie op basis waarvan een bod moet worden gedaan, waardoor er grotere inschattingsverschillen bestaan. Van de dertien geveilde kavels in 2005 zijn 6 in handen gebleven van dezelfde concessiehouder56. Het meest opvallende verschil deed zich voor bij de locatie

Hazeldonk. De hoogste bieding voor de locatie Hazeldonk was 14 miljoen euro en de op een na hoogste bieding was rond de 4 miljoen euro. Een voor de hand liggende verklaring voor deze geconstateerde

verschillen is de topdeelregeling. De biedingen van de tot nu toe gehouden veilingen worden weergegeven in de onderstaande tabellen.

54 In eerdere veilingen moest nog per bieding worden betaald. Dit is later aangepast.

55 Een kanttekening daarbij is dat de zittende concessiehouder ook het bedrag van het 2e bod ‘misloopt’ door het station niet te verkopen,

hetgeen ook als kosten zou kunnen worden gezien.

(31)

2002 aantal

Van: Naar: Locatie Hoogste Bod één na hoogste biedingen

BP Q8 Stienkamp N31 € 1.100.008 3

Esso Esso Nijpoort A27 € 7.019.001 € 5.231.472 7

Esso Esso Langveld A76 € 3.150.003 € 625.000 4

Shell Q8 Amstelveen-Zuid A9 € 11.501.002 9

Shell Q8 De Mussels (West) A28 € 3.101.005 6

Shell Shell ‘t Goor A67 € 360.835 ongeldig 2

Shell Shell Mandelân A32 € 1.503.336 € 1.250.002 3

Texaco Gulf De Beerze A67 € 660.000 2

Total Gulf Bloksloot A7 € 700.000 4

2003 aantal

Van: Naar: Locatie Hoogste Bod één na hoogste biedingen

BP Samba Oil Knuvelkes A2 € 817.061 5

Esso Brand Oil Erm Oost N34 € 301.000 5

Esso Esso Roode Til A7 € 3.000.007 € 2.070.100 6

Esso Gulf Erm West N34 € 540.000 2

Shell BP Bijleveld A12 € 12.500.101 6

Shell Gulf Raalte N35 € 570.000 8

Shell Shell Laerd A7 € 1.046.671 € 753.000 6

Shell Total Selnisse A58 € 1.485.000 6

Texaco Weghorst-Oliko (Avia)

Zeyerveen A28 € 361.000 3

Total Total De Fendert A59 € 2.995.000 € 1.002.000 5

2005 aantal

Van: Naar: Locatie Hoogste Bod één na hoogste biedingen

Gulf Gulf Hazepad N36 € 500.000 € 310.000 4

Esso Argos Wildinghe A7 € 615.000 3

Esso BP Meiberg A2 € 3.931.829 7

Esso Esso Meelakkers A67 € 7.000.000 € 2.000.000 5

Esso Fuel Plaza t Strand N31* € 158.000 3

Q8 Brand Oil Zuid-Laren N34 € 250.000 3

Shell Gulf Hongerige Wolf N34 € 651.000 6

Shell Shell Geulenkamp A18 € 1.724.293 € 758.000 6

Shell Shell Hazeldonk-Oost A16 € 14.313.408 € 4.285.338 4

Shell particulier Zwartewater A67 € 180.000 2

Texaco Texaco Breezanddijk A7 € 1.291.767 € 400.000 5

Total Total Lepelaar A6 € 5.950.000 € 1.512.000 6

witte pomp

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Hier kan de overheid binnen de agribusiness stimulerend optreden, zoals ook voor andere sectoren plaatsvindt: onder meer door stimulering van clustervorming,

heeft er, na onze zo bizonder geslaagde, jaarlijkse vergadering, de gehele vaderlandse pers eens op nageslagen, om te zien wat die ervan gemaakt heeft. Nu,

~eelen staat geen daad verrichten zonder Haren verantwoordelijken Minister, en zal nu die Minister, juist wegens die verantwoorde- lijkheid, wel altijd het objectieve

Jonge vinken die het nest hebben verlaten, pikken aanvankelijk naar alle kleine deeltjes die ze op de grond tegenkomen als die voldoende. contrasteren met

[r]

Je hebt hier te maken met een constante, steeds loodrecht op de snelheid gerichte kracht waardoor een cirkelbeweging ontstaat.. Er zijn dus 7 significante cijfers, dus

Het plan is geënt op voorkoming van verpaupering en leegstand, het plan doet recht aan uw centrumplan, het plan is ontwikkeld met de meeste zorg voor het straatbeeld (het straat-

De sterke wind heeft ze op doen waaien en nu vliegen ze wild in