• No results found

Eindexamen economie 1-2 vwo 2005-I

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Eindexamen economie 1-2 vwo 2005-I"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Opgave 5

In deze opgave is er bij alle vormen van inkomen steeds sprake van netto-inkomen.

Geen werk, geen geld?

Om landen op het gebied van inkomenspolitiek met elkaar te vergelijken zijn diverse maatstaven ontwikkeld.

Eén van deze maatstaven is de vervangingsratio: uitkering

looninkomen u 100%. Deze ratio geeft aan in welke mate bij werkloosheid het looninkomen wordt ‘vervangen’ door een uitkeringsinkomen.

In onderstaande grafieken wordt, voor drie landen, de inkomenspositie vergeleken van inkomenstrekkers met een laag looninkomen en inkomenstrekkers met een gemiddeld looninkomen wanneer ze werkloos worden. In de linker grafiek is dit weergegeven bij aanvang van de werkloosheid, in de rechter grafiek na vijf jaar werkloosheid.

Voor land 2 is verder gegeven:

•voor inkomenstrekkers met een laag looninkomen is bij aanvang van de werkloosheid de hoogte van een uitkering € 9.450 per jaar;

•het gemiddeld looninkomen is 1,9 keer zo groot als het laag looninkomen.

2p 15 † Beschrijf op basis van beide grafieken de ontwikkeling van de inkomenspositie van een werknemer met een laag looninkomen in land 1 die werkloos wordt en dat vijf jaar blijft.

2p 16 † Bereken de hoogte van een uitkering per jaar voor een inkomenstrekker met een gemiddeld looninkomen in land 2, bij aanvang van de werkloosheid.

2p 17 † Leg uit dat de vervangingsratio in land 2 een sterker anticyclisch effect heeft ten tijde van een recessie dan de vervangingsratio in land 3.

Uit figuur 3 kan worden afgeleid welk effect het gekozen systeem van

werkloosheidsuitkeringen heeft voor de personele inkomensverdeling. Het gaat daarbij om de inkomensontwikkeling van werklozen die voorheen een laag looninkomen hadden, vergeleken met de inkomensontwikkeling van werklozen die voorheen een gemiddeld looninkomen hadden.

3p 18 † Is er in land 3 voor deze beide groepen sprake van een nivellerend of van een denivellerend effect? Verklaar het antwoord op basis van figuur 3.

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 100

90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 vervangings-

ratio bij gemiddeld looninkomen

vervangingsratio bij laag looninkomen land 1

(50,50) land 3 (55,60)

land 2

bij aanvang werkloosheid

(90,87)

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 100

90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 vervangings-

ratio bij gemiddeld looninkomen

vervangingsratio bij laag looninkomen land 1

land 1 land 1 (0,5)

land 3 (10,30)

land 2 (70,80)

na vijf jaar werkloosheid

figuur 3

Eindexamen economie 1-2 vwo 2005-I

havovwo.nl

 www.havovwo.nl

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Een verklaring waaruit blijkt dat een hogere rente in de VS beleggen in de VS vanuit het buitenland aantrekkelijker maakt waardoor de vraag naar

Indien de koers van deze munt in euro’s de bandbreedte overschrijdt, grijpt de centrale bank (CB) van dit land in door interventie op de valutamarkt.. Omdat daarmee de

2p 17 † Leg uit hoe de in figuur 2 aangegeven ontwikkeling van de conjunctuur in 2000 en 2001 kan leiden tot de in figuur 3 gegeven ontwikkeling van de loonkosten per werknemer in

2p 20 † Toon met een berekening aan dat de prijs per kWh die een gemiddeld Vlaams huishouden betaalt voor het niet-gratis deel van het stroomverbruik, hoger is dan de prijs vóór de

• Een antwoord waaruit blijkt dat in een periode met een relatief hoge groei van het BBP sprake kan zijn van kleinere uitgaven dan verwacht, hetgeen leidt tot extra financiële ruimte

In onderstaande grafieken wordt, voor drie landen, de inkomenspositie vergeleken van inkomenstrekkers met een laag looninkomen en inkomenstrekkers met een gemiddeld

Voordat de landen A, B en C kunnen toetreden tot de EMU, wordt aan elk land de voorwaarde gesteld dat het land materieel evenwicht realiseert op de betalingsbalans, zonder

In het kader van de belastingharmonisatie streeft de EU er naar dat in alle lidstaten de totale belastingen ongeveer eenzelfde deel van de consumentenprijs per pakje vormen..