Vraag nr. 87 van 26 februari 1996
van de heer LUK VAN NIEUWENHUYSEN
Franstalige secundaire scholen in faciliteitengemeenten – Wettelijke basis
Met enige verbazing vemeem ik uit het antwoord dat de minister verstrekte op mijn vraag nr. 41 van 3 okto-ber 1995 (Bulletin van Vragen en Antwoorden nr. 1 van 30 oktober 1995, blz. 3 – 4) dat in een aantal Vlaamse gemeenten met taalfaciliteiten Franstalig secundair onderwijs voorhanden is, waarvan de kosten weliswaar worden gedragen door de Franse Gemeen-schap, een uitzondering niet te na gesproken.
Nochtans stelt artikel 6 van de wet van 30 juli 1963 hou-dende taalregeling in het onderwijs "In de gemeenten opgesomd in artikel 3 (met name de gemeenten met taalfaciliteiten – LVN), mag het kleuter- en lager onderwijs aan de kinderen verstrekt worden in een andere landstaal, indien deze taal de moedertaal of de gebruikelijke taal is van het kind en indien het gezins-hoofd in een dezer gemeenten verblijft". Van secundair onderwijs in de andere landstaal is evenwel geen spra-ke.
Hetzelfde geldt voor het artikel 7 b van de wet van 2 augustus 1963 op het gebruik van de talen in bestuurs-zaken. Ook daar wordt gesteld : "Het kleuteronderwijs en lager onderwijs mag worden verstrekt in het Frans, indien deze taal de moedertaal of de gebruikelijke taal van het kind is en indien het gezinshoofd verblijf houdt in een van deze gemeenten". Hier wordt evenmin gewag gemaakt van secundair onderwijs.
Op basis van welke wetten kunnen er blijkbaar toch door de Franse Gemeenschap betoelaagde Franstalige secundaire scholen in Vlaanderen opereren ?
Antwoord
Ik beaam de stelling van het Vlaams parlementslid dat de wetgeving op de taalregeling uitsluit dat in Vlaamse gemeenten met taalfaciliteiten Franstalige scholen voor secundair onderwijs kunnen voorkomen.
In mijn antwoord op zijn vraag nr. 41 van 3 oktober 1995, worden in de eerste alinea onder rubriek B dan ook de Franstalige afdelingen te Ronse van Vlaamse onderwijsinstellingen bedoeld, afdelingen die in de omgangstaal vaak als Franstalige scholen worden aan-geduid.
De organisatie van deze afdelingen valt ten laste van de onderwijsbegroting van de Franse Gemeenschap, behoudens de verrekening van de regelmatige leerlin-gen bij de vaststelling van de formatie "administratief personeel" en "opvoedend hulppersoneel" van de Vlaamse instellingen waaraan desbetreffende afdelin-gen zijn gehecht (nl. KA Ronse en KTA Oostende met vestigingsplaats Ronse).
Het is op laatstgenoemde maatregel dat in mijn oor-spronkelijk antwoord het begrip "uitzondering" slaat.