BESLUIT Besluit van de Autoriteit Consument en Markt als bedoeld in artikel 40, eerste lid, van de Mededingingswet

(1)

OPENBARE VERSIE OPENBARE VERSIE

P

a

g

in

a

1 /3

BESLUIT

Besluit van de Autoriteit Consument en Markt als bedoeld in artikel 40, eerste lid, van de Mededingingswet

Ons kenmerk: ACM/DM/2013/202196

Onderwerp: 13.0377.23 B.A.S. Dexcom - winkels van iCentre: besluit artikel 40 Mw

I. VERZOEK

Op 13 juni 2013 heeft de Autoriteit Consument en Markt (hierna: “ACM”) een melding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 34 van de Mededingingswet (Mw). Hierin is medegedeeld dat B.A.S. Holding B.V. (hierna: “BAS Group”) voornemens is uitsluitende

zeggenschap te verkrijgen, in de zin van artikel 27, eerste lid, onder b, Mw, over (een deel van de) activa en passiva van iCentre Group B.V. (hierna: ”iCentre”). Het gaat hierbij om de overname van 24 van de 34 winkels van iCentre. Op gelijke datum hebben partijen een verzoek tot ontheffing ingediend als bedoeld in artikel 40, eerste lid, Mw.

II. ARGUMENTEN PARTIJEN

Partijen baseren het verzoek tot ontheffing als bedoeld in artikel 40, eerste lid, van de Mededingingswet op het feit dat iCentre in grote financiële problemen verkeert.

Op 7 juni 2013 heeft de Rechtbank Noord-Holland voorlopige surseance van betaling verleend aan iCentre en een bewindvoerder aangesteld. Op 12 juni 2013 heeft de Rechtbank Noord-Holland ook voorlopige surseance van betaling verleend aan respectievelijk iCentre B.V., een onderdeel van iCentre waarin de voormalige iAm-stores zijn ondergebracht. Ten slotte is op 14 juni 2013 surseance verleend aan de 28 B.V.‘s waarin de overige winkels afzonderlijk zijn ondergebracht. Naar

verwachting van partijen wordt in de week van 17 juni 2013 het faillissement van de winkels aangevraagd.

Als gevolg van de surseance heeft ABN Amro, de belangrijkste financier van iCentre, de

kredietfaciliteiten van iCentre en haar dochtermaatschappijen opgezegd. Hierdoor worden de winkels niet langer bevoorraad. Vanwege de aandacht die de surseance in de media heeft gekregen, hebben diverse leveranciers bovendien aangegeven dat zij hun recht van eigendomsvoorbehoud willen uitoefenen of hun voorraad producten willen terughalen. Hierdoor staat de continuïteit van iCentre volgens partijen extra onder druk.

(2)

OPENBARE VERSIE

2 /3

III. BEOORDELING VERZOEK

Artikel 40, eerste lid, van de Mededingingswet geeft ACM de mogelijkheid op verzoek van degene die een melding heeft gedaan, ontheffing te verlenen van het in artikel 34 van de Mededingingswet gestelde verbod indien daarvoor gewichtige redenen aanwezig zijn. Van gewichtige redenen is sprake indien onherstelbare schade wordt toegebracht aan een voorgenomen concentratie, zoals bedoeld in de Memorie van Toelichting (Kamerstukken II, 1995-96, 24707, nr. 3, blz. 78) door het in acht nemen van de verplichte wachtperiode.

Partijen hebben inzicht gegeven in recente documentatie waaruit blijkt dat er sprake is van serieuze financiële problemen voor de winkels van iCentre. Gelet op het betoog van partijen en de door hen overgelegde documentatie is het aannemelijk dat in dit specifieke geval en onder deze bijzondere omstandigheden onherstelbare schade zal optreden aan de concentratie indien de wachtperiode in acht moet worden genomen alvorens de concentratie tot stand te brengen. Hierbij wijst ACM op de volgende omstandigheden.

Uit een overgelegde brief van ABN Amro van 10 juni 2013 blijkt dat de kredietfaciliteiten aan iCentre per direct zijn opgezegd. Apple heeft bevestigd dat zij vanwege de surseance niet zelf een krediet zal verstrekken aan iCentre. Als gevolg hiervan zullen de winkels niet langer worden bevoorraad met nieuwe producten en zij zullen zeer binnenkort leeg zijn. De bestaande voorraad wordt op dit moment nog verkocht met toestemming van de bewindvoerder, waarbij de bank een deel van de inkomsten doorbetaalt aan de boedel zodat leveranciers met eigendomsvoorbehoud betaald krijgen voor de producten die via iCentre worden verkocht.

Ten slotte heeft BAS Group in een brief van 13 juni 2013 heeft verklaard dat zij slechts geïnteresseerd is in een overname van de 24 winkels als deze “going concern” kunnen worden overgedragen. Omdat de winkels niet langer worden bevoorraad en als gevolg daarvan bijna leeg zijn, vindt ACM het voldoende aannemelijk dat een snelle overname van belang is voor de continuïteit van de bedrijfsvoering.

(3)

OPENBARE VERSIE OPENBARE VERSIE

3 /3

IV. CONCLUSIE

Gelet op het bovenstaande is ACM tot de slotsom gekomen dat er voldoende indicatie is van het ontstaan van onherstelbare schade waardoor sprake is van gewichtige redenen in de zin van artikel 40 van de Mededingingswet. Het verzoek tot ontheffing wordt derhalve toegewezen.

Datum:

Autoriteit Consument en Markt, namens deze,

w.g. mr. C.A. Fonteijn Bestuursvoorzitter

Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na dagtekening van dit besluit een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij ACM, Directie Juridische Zaken, Postbus 16326, 2500 BH, ‘s-Gravenhage.