• No results found

ALBARDA, DE "PACIFISTISCHE VOLKSVERDEDIGING" EN DE ARBEIDERSKLASSE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "ALBARDA, DE "PACIFISTISCHE VOLKSVERDEDIGING" EN DE ARBEIDERSKLASSE "

Copied!
64
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

ALBARDA, DE "PACIFISTISCHE VOLKSVERDEDIGING" EN DE ARBEIDERSKLASSE

KO BEUZEMAKER

In een paar artikelen zowel in het tijdschrift "Socialisme en Demo- cratie" als in "Het Volk" heeft zich een discussie ontwikkeld tussen ir. Albarda en de voorstanders van de z.g. "Pacifistische Volksver- dediging".

Deze discussie raakt een der vraagstukken, die thans voor de arbei- dersklasse van het grootste belang zijn, namelijk het vraagstuk van de verdediging van de vrijheid en de onafhankelijkheid van het Ne- derlandse volk tegen de bedreiging door het fascisme.

Het is daarom nuttig ook onzerzijds aan de hand van deze discussie

· ons standpunt hieromtrent wat nader uit te werken.

Vooropgesteld moet daarbij worden dat het uitgangspunt is de reële bedreiging van de onafhankelijkheid en de vrijheid van het Ne- derlandse volk door het Duitse fascisme.

Deze bedreiging kan de Nederlandse arbeidersklasse volstrekt niet onverschillig laten. Wij wijzen dus het standpunt af, dat het voor de Nederlandse arbeiders onverschillig is onder welk politiek regime van de bourgeoisie zij leven.

lntgendeel, wij stellen vast, dat het in bet bijzonder de Nederlandse arbeidersklasse is, die vooraan moet gaan bij de verdediging van haar vrijheden, bij de verdediging van de staatkundige onafhanke- lijkheid van Nederland.

Maar het is nodig dat de arbeidersklasse een juist inzicht heeft om- trent de taak en de rol, die zij daarbij heeft te vervullen.

Het valt toe te juichen, dat het bewustzijn van het bestaande gevaar dieper in de massa's doordringt, dat dientengevolge allerlei gezichts- punten over dit vraagstuk tot uiting worden gebracht.

Immers, dit kan helpen klaarheid te brengen.

Van uit dit gezichtspunt willen wij de verschillende meningsuitingen beschouwen. En dan willen we eerst enige opmerkingen maken over het standpunt van de z.g. "Pacifistische Volksverdediging".

Wie zijn het, die hiervoor opkomen?

De kern van de voorstanders van deze "Pacifistische Volksverdedi- ging" wordt gevormd door de aanhangers van de geweldloosheid.

in de huidige verhoudingen sluiten zich daarbij anderen om politieke redenen aan, waarop wij later nog terugkomen.

Men mag de invloed van deze "Pacifisten" - tegenwoordig noemen ze zich "integrale pacifisten" - niet onderschatten.

In een klein land als Nederland, dat een eeuw lang buiten oorlogen op zijn grondgebied bleef, en geen vreemde overheersing kende, een land met een sterk kleinburgerlijke inslag, zijn de tradities van vreedzaamheid en vredelievendheid, zeer sterk .

Zij hebben ook in de arbeidersbeweging een grote rol gespeeld.

(2)

KC

BEUZEMAKER PACIFISTISCHE VOLKSVERDEDIGING

130

Men denke slechts aan het symbool van het gebroken geweertje, aan het pacifisten-lied "breek de wapens over de knie" enzovoorts.

Deze tradities kunnen in een situatie, waarin de vrijheid van het volk en van de arbeidersklasse door het buitenlandse fascisme bedreigd wordt, tot een rem voor het anti-fascistisch bewustzijn en de anti- fascistische strijd worden.

Zij zijn dit ook geworden bij de bewuste aanhangers van de ge- weldloosheid.

Deze hebben zeer goed begrepen, dat zij tegenover de bedreiging van het fascisme niet uitsluitend negatief kunnen gaan staan. Zij heb- ben zeer goed begrepen, dat zij in deze omstandigheden hun pro- paganda voor de geweldloosheid niet eenvoudig op dezelfde manier kunnen voortzetten als zij dit jarenlang hebben gedaan. Vandaar dat zij zijn gekomen met de nieuwe leuze van "Pacifistische Volksverde- diging" waarbij zij dus het begrip "verdediging" inschakelen.

Waarop komt deze "Pacifistische Volksverdediging" neer?

Het komt neer op het volgende:

Tegen een eventuele overweldiger moet niet gestreden worden met militaire middelen, maar met "geestelijke wapens".

Men zal den overweldiger elke dienst, elke medewerking, elke be- taling moeten weigeren en hem "in handel en wandel moeten boy- cotten.

Dit denkbeeld wordt dan nader uitgewerkt en toegelicht met allerlei andere schone vondsten als: weigering van belastingbetaling, sabo- tage van de ambtenaren enzovoorts.

Het is duidelijk dat dit alles gekunsteld en leeg geklets is.

Het is gekunsteldheid van dezelfde soort als de vroeger zo bekende anarchistische theorie dat als er eenmaal oorlog komt, de arbeiders- klasse moet "antwoorden" met de internationale werkstaking.

Immers, al deze plannen, die uitgaan van het vooropgezette doel, dat onder geen enkele omstandigheid geweld mag worden gebruikt, - nota bene tegen een overweldiger, die tot de tanden bewapend is - houden geen rekening met datgene, wat Lenin bij zijn bestrijding van dit kleinburgerlijke pacifisme genoemd heeft: het geheim van de voorbereiding van de oorlog.

Hoe denken de brave voorstanders van deze "theorie", gezien het plotselinge, verrassende karakter van de snelle wendingen in interna- tionale crisissen, dit eigenlijk voor elkaar te brengen?

Als de arbeidersklasse en de brede volksmassaas over zulk een hoge graad van strijdbaarheid zouden beschikken, dat zij bij het begin van een overval in staat zouden zijn dit alles uit te voeren, dan zouden zij werkelijk in staat zijn, mits zij andere middelen toepasten, den aan- valler buiten de grenzen te houden.

Maar bovendien, waarop komt in de practijk dit systeem van de "Pa- cifistische Volksverdediging" neer?

Het komt neer, niet op verdediging, maar op overgave! Men laat eerst rustig de fascistische aanvallers binnentrekken.

De practijk is, dat men de fascistische aanvallers, die hun legers, hun

organisatie-apparaat, hun terreur-diensten meebrengen, rustig alles

uitlevert.

(3)

KO BEUZEMAKER

PACIFISTISCHE VOLKSVERDEDIGING Maar de practijk is ook nog een andere:

Terwijl men aldus de "Pacifistische Volksverdediging" propageert, verzwakt men de wil tot verdediging onder de volksmassaas, zaait men de ongelooflijkste verwarring en helpt mee, een grenzenloze onderschatting van het fascistische gevaar te bevorderen.

Stel u eens voor, dat toen de Spaanse fascisten met hulp van Hitier en Mussolini hun opstand begonnen, het Spaanse volk gezegd zou hebben:

Alles wat men wil; maar geen geweld.

Het resultaat ware geweest: onmiddellijke overwinning van het fas- cisme.

En stel u ook eens voor, dat dit standpunt van de "Pacifistische Volks- verdediging" een moment volledig werkelijkheid zou zijn.

Wie zouden er het meeste voordeel van hebben?

Wie anders dan de fascistische overweldigers, die in hun vuistje lachend, ieder land eenvoudig met een militaire wandeling zouden kunnen binnenmarcheren?

Men kan het gehele gekunstelde plan van de "Pacifistische Volksver- dediging" eenvoudig opzij schuiven.

De practk is dat hierachter, achter de ethische afkeer van het ge- weld, de algehele kapitulatie en overgave aan het fascisme verbor- gen ligt.

Hier raken wij de kern van de zaak.

Het "integrale pacifisme" ongeacht de idealistische bedoelingen, on- geacht of het zich tooit met de frase van de pacifistische "volksverde- diging" is een der varianten van de politiek van capitulatie voor het fascisme.

Het is daarom geen wonder dat het de ondersteuning krijgt van die figuren in de arbeidersbeweging, die voorstanders zijn van de capitu- latie voor het fascisme onder de verheffende leuze van "Iedere schikking is beter dan oorlog" zoals de Franse sociaal-democraat Sé- véra die aanheft of zoals het ook in die kringen heet: "Liever slaaf dan dood".

Omgekeerd beroepen de "integrale pacifisten" zich op deze figuren Zo gebruiken zij in de polemiek tegen Albarda het volgende citaat van Hendrik de Man, eveneens een voorstander van de Münchener

"vredes" -politiek:

"Er is een tegenspraak tussen het doel: de vrijheid en het middel: de oorlog. De oorlog lost in werkelijkheid niets op.

Zelfs als een moderne oorlog niet tot een letterlijke zelfmoord van Europa zou voeren, zou het toch in elk geval tot de zelf-

moord der vrijheid leiden."

Welk een onzin!

Oorlogen hebben in de ganse geschiedenis niet alleen reactionaire uitwerkingen vertoond, maar ook en zeer vaak vooruitstrevende wer- kingen veroorzaakt. Men moet ieder inzicht· in het Marxisme, in de dialectiek van de ontwikkeling verloren hebben om zoiets uit te kramen.

Nemen wij één voorbeeld.

(4)

kO

'BEIJ:ZEMAKER PACIFISTISCHE VOLKSVERDEDIGING

132

De wereldoorlog van 1914-1918 was een imperialistische oorlog, aan beide zijden voor imperialistische doeleinden gevoerd.

·Wat is het gevolg zelfs van deze oorlog geweest?

,Niet alleen de vrede van Versailles, maar ook de "kleinigheid", dat als gevolg van deze oorlog niet alleen het tsarisme, maar ook het kapitalistische systeem over een-zesde deel van de aardbodem ver·

dween.

Waardoor kon dit geschieden?

Omdat de Russische arbeidersklasse onder Lenin's leiding noch het pacifistische standpunt, noch het reactionaire standpunt van De Man innam, maar van de imperialistische oorlog, die zij niet gewild had, gebruik maakte, om deze omtezetten in de burgeroorlog en het ka- pitalisme te verslaan.

De Russische arbeidersklasse volgde daarbij Lenin's politiek: het on·

derzoek van elke oorlog naar zijn eigen karakter; het niet ontman·

nen van de arbeidersklasse door pacifistische frasen, noch het zich overgeven aan de eigen reactionaire bourgeoisie, maar het innemen van een eigen, zelfstandig standpunt door de arbeidersklasse.

De toestand van 1914 is niet met die van thans te vergelijken.

Maar één ding is even noodzakelijk. Het is, dat de arbeidersklasse eveneens een eigen zelfstandige positie inneemt en zich niet op het standpunt der bourgeoisie laat dringen.

Wij komen hierop bij de bespreking van de stellingname van Albar- da nog terug.

Maar eerst moeten we nog enige aandacht aan het citaat van de Man besteden, waarop de "integrale pacifisten" zich beroepen.

Dit citaat gaat namelijk als volgt verder:

"Men kan dit nu reeds in de democratische landen bemerken.

Naarmate men meer door de oorlogsangst bezeten wordt, ver·

nietigt de bewapening, door zijn economische en financiële ge·

volgen niet alleen elke socialistische vooruitgang, doch hij heeft ook de strekking het tussen de huidige democratische en auto- ritaire landen bestaande verschil voortdurend te verkleinen."

Inderdaad, deze tendenz is merkbaar. Maar waar en waarom?

Omdat in de democratische landen als Engeland en Frankrijk thans de Chamberlain-politiek overheerst; d.w.z. de koers van het reactio·

naire groot-kapitaal, dat met een beroep op het pacifisme, op de noodzakelijkheid iedere schikking te aanvaarden, de democratische volkeren aan het fascisme uitlevert en het spookbeeld van de oor·

logsdreiging van het fascisme gebruikt, om de uitbuiting en onder·

drukking door de bourgeoisie in de democratische landen te ver·

groten. Daartoe dient de hele "vredes" -zwendel van de Chamber·

lain-koers.

En wie is aanhanger hiervan?

Wie anders, dan Hendrik te Man, voorstander van de capitulatie·

politiek voor het fascisme?

Maar behoeft dit zo te zijn?

Welneen, immers? Nemen wij de Sowjet-Unie. Niemand kan ont- kennen dat de Sowjet-Unie door haar vastberaden houding en door

krachtig gewapend te zijn het fascisme op een afstand houdt.

(5)

KO BEUZEMAKER PACIFISTISCHE VOLKSVERDEDIGI~

De heren van Berlijn, Rome en Tokio prefereren daarom op het ogenblik een prooi te zoeken waar zij deze makkelijk kunnen·

ver~

overen, n.l. op de Engelse en Franse bourgeoisie.

Maar betekent het krachtige beleid van d.e Sowjet-Unie een ver;

zwakking van de socialistische vooruitgang, een verzwakking van de democratische rechten van de massa's? Integendeel.

Deze nemen zienderogen toe.

En indien wij afzien van het voorbeeld van de Sowjet-Unie als socia- listische staat met zijn consequente afweer van de fascistische bedrei- ging, dan is er nog het voorbeeld van de Verenigde Staten.

Wij geven ons niet over aan enige illusie omtrent de ontwikkeling van de politiek van Roosevelt in de Verenigde Staten, maar een feit is, dat Roosevelt thans, vanuit een burgerlijk-democratisch gezichtspunt een krachtige politiek voert, die gericht is op versterking van de afweer van de fascistische aanvallen en vergroting van de weerstand van het volk, en die tegelijk de democratie in de Verenigde Staten niet verzwakt, maar versterkt.

Het is duidelijk, dat de politiek van kapitulatie voor het fascisme achter een rookgordijn van pacifistische praatjes.met zich meebrengt een toenemende binnenlandse reactie en vergrote uitbuiting.

Het is dus niet toevallig, dat het z.g. "integrale pacifisme" van goed- willende kleinburgerlijke idealisten op het ogenblik min of meer instemming vindt bij al degenen, die achter hun pacifisme de poli- tiek der reactionaire bourgeoisie verbergen, die bestaat in het

uit~

leveren der volkeren aan het fascisme, en ook bij degenen, die deze politiek in de arbeidersbeweging binnen dragen door hun opkomen:

voor de capitulatie voor het fascisme en ook .... bij de Trots kisten;

die als helpers van het fascisme de arbeidersklasse verwarren met hun strijdkreet. "de vijand staat in eigen land", die eveneens neer- komt op uitlevering der abeiders aan het fascisme.

Maar daarom juist is het "integrale pacifisme" met zijn "pacifistische volksverdediging" gevaarlijk. Het is een middel om de gezonde drang tot zelfverdediging, tot zelfstandige strijd van de arbeiders"

klasse en van het volk tegen het fascisme te remmen.

Welk standpunt neemt Albarda bij de hierboven vermelde discus·

sie in?

Laat ons eerst de vraag beantwoorden waarom Albarda tegen de

"Pacifistische Volksverdedigers" polemiseert.

Niet alleen om hèn te bestrijden. Albarda bestrijdt daarmede tegelijk de "pacifistisc.he" vleugel in de sociaal-democratie. · Deze immers, heeft altijd nog een zekere invloed. Het zijn de reli- gieus-socialisten, als v. d. Kieft, Banning, het zijn de pacifisten in de soc. dem. vrouwenbeweging als Carry Pothuis en het is de, na Mün- chen ontstane richting van voorstanders der capitulatie-politiek, aan.

hangers van Hendrik de Man en Paul Faure als Winkler, Overbeek e.a.

Het is bekend, dat Albarda evenals andere leidende sociaal-demo·

eraten zich in de crisis van September 1938 tegen de

Chamberlain~

politiek gericht heeft en ook tegen de "neutraliteits" -politiek van

(6)

KO BEUZEMAKER PACIFISnSCHE VOLKSVERDEDIGING

Colijn en Patijn en dat zij voorstanders zijn van de politiek van col- lectieve veiligheid, van krachtig en vastberaden optreden der grote democratische machten tegen de fascistische afpersingspolitiek.

Het is dus begrijpelijk, dat Albarda de "pacifistische Volksverdedi·

ging" in zijn artikelen afwijst.

Het toont duidelijk aan, dat deze pacifistische volksverdediging een utopie is en schadelijk "in dit opzicht, dat de daaraan bestede ener- gie verloren is voor de grote massa-beweging". Wij voegen er aan toe: niet alleen een verloren post maar ook een schadelijke post.

Wij gaan met Albarda's afwijzing van de pacifistische volksverdedi- ging accoord en wij gaan ook ermee accoord, dat hij het volgende vooropstelt:

"Omdat wij over de oorlog zo slecht denken, moeten we alles wat maar mogelijk en doelmatig is doen of trachten te doen om de oorlog te voorkomen. Als wij dit nalaten vergroten wij het oorlogsgevaar, ook al handelen wij in naam van de vrede."

Dit is inderdaad het uitgangspunt: alles doen om de oorlog te voor·

komen, door de vrede te verdedigen. Maar dan ook verdedigen! Dit moet ook gezegd worden tegen het standpunt, dat in het citaat van de Man is weergegeven. De Man zegt daar:

"Er is een tegenspraak tussen het doel: de vrijheid en het middel: de oorlog."

Dat is het gewone argument van Chamberlain: wie niet capituleert voor het fascisme, wil de oorlog. De werkelijkheid is juist andersom:

wie al capitulerende het fascisme ondersteunt, brengt de oorlog dichterbij en vergroot het gevaar van nieuwe roof-overvallen van het fascisme. De vrede verdedigen, betekent de strijd tegen het fascisme.

Het is ook volkomen juist, wanneer Albarda opmerkt:

"Zelfs de betrekkelijk geringe weerstand, die een klein land als het onze met militaire middelen kan bieden, is een factor van belang in de berekening der agressieve mogendheden."

Hieruit spreekt het besef, dat Nederland te verdedigen is en tevens het besef, dat de politiek van terugwijken voor de fascistische druk funest is voor de handhaving van de vrijheid eo onafhankelijkheid van het Nederlandse volk.

Maar wanneer wij het omtrent deze dingen met Albarda eens zijn, dan zijn er niettemin punten van overheersend belang, waarop wij zijn standpunt ten opzichte van de verdediging van het Nederlandse volk bestrijden, omdat wij het schadelijk achten.

Wij hebben in dit artikel uiteengezet, dat de arbeidersklasse een z e I f st a n d i g standpunt en een zelfstandige strijdpositie moet in- nemen, dat zij daardoor de kracht van het volk tegen het fascisme kan ontplooien. Slechts daardoor kan zij tot de draagster van de ver- dediging van he vrijheid en de onafhankelijkheid van het volk worden. Welk standpunt neemt echter Albarda in?

Hij is voor collectieve veiligheidsmaatregelen, maar hij is ook voor

militaire eredieten aan de huidige reactionaire regering, die· de col-

lectieve veiligheid heeft afgezworen. Zo was het in de September-

dagen, toen de soc. dem. kamer-fractie de militaire extra-eredieten

(7)

KO BEUZEMAKER PACIFISnSCHE VOLKSVERDEDIGING

goedkeurde en zo is het ook thans nog. In dit standpunt is geen ver- andering gekomen. Wij bestrijden dit, omdat we het voor de arbei- dersklasse en voor het gehele volk funest achten.

De arbeidersklasse verschaft zich geen veiligheid tegen het fascisme door aan een reactionaire regering haar vertrouwen te schenken en militaire eredieten toe te staan. De vraag moet allereerst politiek en niet militair gesteld worden. De gebeurtenissen van het laatste jaar hebben immers getoond, dat Chamberlain, met al zijn verhoging der bewapening, het fascisme ondersteunt bij zijn eisen.

En wat deed de Tsjechische bourgeoisie 7

Hoewel het Tsjechische volk zijn vrijheid

wil~e

verdedigen, capitu- leerde zij en leverde een deel der weermacht eenvoudig aan het fas- cisme uit, waardoor T sjecho-Siowakije in de positie van een vazal- staat van het nazi-fascisme geraakte.

Het is sindsdien meer en meer duidelijk geworden, dat de grote bourgeoisie in Engeland, Frankrijk en ook in Nederland, waar zij in het kielzog van Chamberlain vaart, terwille van het kapitalistische klassebelangen het fascisme niet weerstaat, maar het de hand boven het hoofd houdt en daarmee de nationale en democratische belan- gen van de volksmassa's verraadt.

Juist daarom is thans het allereerst nodige: de mobilisatie van de ar- beidersklasse als spil van de volksmassa's in hun strijd voor de demo- cratische en nationale belangen van het volk.

Deze kracht moet gericht zijn tegen de fascistische aanvallen uit het buitenland, tegen het fascisme in het binnenland, jawel, maar óók:

krachtsontwikkeling van de arbeidersklasse om de reactionaire re- geringen, die met het fascisme pacteren ten val te brengen en te ver- vangen door op de volksmassa steunende vooruitstrevende demo- cratische regeringen, die een krachtige politiek van afweer tegen de fascistische bedreigingen voeren en tegelijkertijd door een vooruit- strevende sociale politiek de weerbaarheid van het volk versterken.

Allereerst nodig is eenheid en strijd der arbeidersklasse ter veran- dering van de politieke toestand in het land, ter verandering van de politieke koers. Daarvoor is het gezamenlijk strijden van sociaal-de- mocraten en communisten eerste voorwaarde, teneinde de arbeiders- beweging in haar geheel, in de aanval te kunnen brengen en een brede volksbeweging te kunnen ontplooien.

Albarda echter, en met hem de leiding der S.D.A.P., wijzen dit af. Zij koesteren nog steeds de hoop, met reactionaire figuren als Romme Goseling en Co., die ondertussen in de regering-Colijn de drijvers zijn bij het ondermijnen van de democratische vrijheden, tot over- eenstemming te komen.

Daarmee, door het handhaven van de verdeeldheid in de arbeiders- beweging, verzwakt de leiding der S.D.A.P. de enige kracht, die in staat is aan de aanvallen van het fascisme een krachtige weerstand te bieden en de verdediging van de onafhankelijkheid en de vrijheid van het volk te leiden, n.l. de arbeidersklasse zelf.

131

(8)

HET "PLAN WESTHOFF" EN DE VERBETERING EN ONTGINNING VAN CULTUURGRONDEN

S. J. RUTGERS

De door het Partijbestuur van de C. P. N. aangenomen resolutie over het "Plan Westhoff" kondigt een felle strijd aan tegen dit plan, dat werkloze vakarbeiders wil dwingen om voor een vergoeding be- neden hun vakloon en zelfs beneden de tegenwoordige werkver- schaffingslooen zwaar grondwerk te verrichten, onder bedreiging van afvoering naar "Armenzorg". Tegen een dergelijke dwang en een aantasting van de grondslagen van de werklozenzorg door de reactie dient de gehele arbeidersbeweging eensgezind de strijd op te nemen.

Het "Plan Westhoff" tracht deze reactionaire maatregelen te verdoe- zelen, te verdrinken in een massa cijfers en schoonklinkende "mo- rele" leuzen en komt met voorstellen, die erop berekend zijn de scherpe aanval op de werklozensteun te camoufleren. Verbetering van gronden en ontginning van nieuwe cultuurgronden is op zich zelf nuttig en begeerlijk. De massa der boeren en vooral zij, die thans geen bedrijfje kunnen bemachtigen, zien zich reeds in het bezit van beter of van meer land en juichen daarom het "Plan West- hoff" toe. Ook de arbeiders zijn voorstanders van de uitvoering van dergelijke cultuurwerken en sommige arbeidersleiders, die het graag met de Katholieke Staatspartij op een accoordje willen gooien, juichen eveneens en verklaren, dat ze over de lonen en arbeidsvoor- waarden later wel eens zullen spreken.

Hier dreigt dus inderdaad een groot gevaar, n.l. reactionaire maat- regelen te doen slikken, door koppeling aan maatregelen, die voor de arbeiders en boeren een goede klank hebben. Maar het is dui- delijk, dat voorstellen tot verbetering en ontginning van gronden vol- strekt niet aan de reactionaire voorstellen over werklozenzorg be- hoeven te worden gekoppeld en dat deze bijv. evengoed kunnen worden opgenomen in een "Plan van de Arbeid", naast andere grote werken, als vermeld in het inventarisatie-rapport van het N.V.V., dat door N.V.V. en S.D.A.P. met zoveel nadruk is gepropa- geerd. Onder de projecten "die als werkverruiming, tegen normale arbeidsvoorwaarden" in het "Plan van de Arbeid" worden voorge- steld, kunnen immers de werken, die in het "Plan Westhoff" worden omschreven, evengoed worden opgenomen. En bij uitvoering tegen normale lonen, zonder dwang, zou dan inderdaad van koop- krachtvermeerdering van de bij deze arbeid betrokkenen kunnen.

worden gesproken. Het zal toch voor alle arbeiders duidelijk moeten zijn, dat de propagandisten van het "Plan van de Arbeid" aan een dergelijke oplossing de voorkeur zouden moeten geven en bereid

(9)

S. J. RUTGERS ONTGINNING VAN CULTUURGRONDEN

zouden moeten zijn, daarvoor een ernstige strijd te voeren, voor zo- ver althans hun vroegere woorden eerlijk gemeend zijn.

Trouwens het "Plan van de Arbeid" omvat reeds werken tot verbete- ring van cultuurgronden en verklaart op bladz. 158: "De verbetering van het levenspeil op het platteland is één van de doeleinden van het Plan. Deze verhoging dient allereerst ten goede te komen aan de landarbeiders, de kleine boeren en pachters".

Het is niet nodig hier de critiek te herhalen, die door de commu- nisten reeds vroeger en terecht op het "Plan van de Arbeid" is uit- geoefend, want het moet worden erkend, dat dit Plan in ieder geval een betere grondslag voor een gemeenscQappelijke strijd levert, dan het in a

11

e opzichten reactionaire "Plan Westhoff". Ook wat betreft de z.g. steun, die het "Plan Westhoff" zegt te willen geven aan de boeren, want bij nader inzien blijkt deze steun niet zozeer aan de werkende boeren, als wel aan de grondeigenaren, hypo- theekhouders en rijke boeren ten goede te komen. Het "Plan van de Arbeid" stelt daarentegen steun voor de kleine boeren en pachters op de voorgrond, een eis, die door de communisten niet alleen wordt gesteund, maar waarvoor zij ook tezamen met de werkende boeren en met de voorstanders van het "Plan van de Arbeid" een krachtige strijd willen voeren. Een eis bovendien die, zoals nader zal worden aangetoond, zeer goed voor verwezenlijking vatbaar is.

Allereerst moet dus de uitvoering van werken voor verbetering en ontginning van gronden geschieden tegen normale lonen en ar- beidsvoorwaarden, zonder enige dwang, door vrijwillige beschik- baarstelling, waartoe de arbeidsvoorwaarden voldoende aantrekke- lijk moeten worden gemaakt, o.a. door behoorlijke huisvesting, rij- wieltoeslagen,vrij vervoer over afstanden boven 10 K.M., e.d. Tegen- over het gefemel van goed levende moraalpredikers, die in het "Plan Westhoff" aan het woord worden gelaten, mag er hier nog wel eens de nadruk op worden gelegd, dat niet de arbeiders verantwoordelijk zijn voor de werkloosheid, die zij haten en verfoeien, maar de kapi- talistische maatschappij, het systeem van alleen te laten werken als er voldoende winst is te behalen. Verantwoordelijk is de reactio- naire regering, die dit systeem vertegenwoordigt. De arbeiders heb- ben dan ook het re c h t arbeid te eisen in hun vak en tegen nor- male lonen en anders werklozensteun, die een menswaardig bestaan mogelijk maakt. En hetzelfde re c h t op arbeid heeft de werkende boer en wel in z ij n specialiteit, als zelfwerkende bedrijfsboer op een "lonend" boerenbedrijf.

Voor bedrijfsverruiming voor de noodlijdende boeren kan het "Plan van de Arbeid" zeer goed dienstbaar worden gemaakt. Maar dan moet een dergelijk op grote schaal ontworpen plan van verbetering en ontginning van cultuurgronden met Staatssubsidie (want een toe- slag op de arbeidslonen van 80

à

90

%

uit de werklozen-subsidiekas of uitvoering in Staatsbeheer met gelden uit speciale belastingen op het verbruik is een vorm van Staatssubsidie) ook aan de w e r k e n-

(10)

S. J. RUTGERS ONTGINNING VAN CULTUURGRONDEN

d e b oe re n ten goede komen. Daarvoor is dan echter nodig een regeling van de pacht. Want indien men een vrije opdrijving der pachten van de te verbeteren gronden toelaat, zal de Staatssubsidie voornamelijk ten goede komen aan de grondeigenaren en hypo- theekbanken. Bij grondverbetering door particulieren, waterschap- pen, enz. met behulp van subsidies uit belastinggelden, zal dus moe- ten worden bepaald, dat de pachten niet mogen worden verhoogd, of althans moeten blijven binnen door pachtcommissies te bepalen grenzen.

Bovendien moeten de grondverbeteringen in de eerste plaats ten goede komen aan de noodlijdende kleine boeren. Bij het vaststellen van het plan zullen dus vooral die werken tot uitvoering moeten komen, die betrekking hebben op complexen van kleine boeren- bedrijven en wel in de eerste plaats de z.g. herontginningen en her- verkavelingen. Herontginning van de vroeger met onvoldoende mid- delen en slechte methoden ontgonnen veen- en zandgronden, waar- op kleine boerenbedrijven zijn gevestigd. Deze gronden moeten zo- veel mogelijk voor meer intensieve bedrijfsmetheden worden ge- schikt gemaakt en daarbij de grootte der afzonderlijke bedrijven zo nodig worden vermeerderd tot een omvang, die uit een bedrijfs- technisch oogpunt voldoende is te achten om aan den zelfwerken- den boer een behoorlijk bestaan mogelijk te maken. Dit zal kunnen geschieden door gebruik te maken van de tengevolge van de her- ontginning of de herverkaveling vermeerderde oppervlakte van cul- tuurgrond. (Ir. Westhoff schat deze veelal op 10-20 % en meer), of anders met behulp van nieuw ontgonnen grond ter plaatse of elders.

Zulke verbeteringswerken zullen met medewerking van lokale krach- ten en met behulp van de belanghebbende boeren kunnen worden uitgevoerd, aangevuld door vrijwillige werkkrachten tegen normale lonen.

Zowel voor de uitvoering der werken als voor de regeling der ex- ploitatie van dergelijke complexen zou het gewenst zijn tot de stich- ting van coöperaties in de vorm van een waterschap of een belan- gengemeenschap der betrokken boeren over te gaan. Indien dezl.!

coöperaties op democratische grondslag worden georganiseerd zou aan haar een grote mate van medezeggingsschap kunnen worden verleend en zodoende het euvel van burocratische rompslomp kun- nen worden vermeden.

Het is duidelijk, dat uit het oogpunt van het verlenen van steun

aan noodlijdende boeren, juist het v e r g rot e n van de te kleine

bedrijven een belangrijke maatregel is. De vaststelling van de be-

drijfsgrootte, die voor een bepaald bedrijfstype en een bepaalde

grondsoort voldoende mogelijkheden biedt, is ook daarom van be-

lang, omdat zonder dit uitgangspunt de beoordeling van "lonende

prijzen" een volslagen onmogelijkheid is. Wil men over "lonende

prijzen" spreken, anders dan als een slag in de lucht, dan dient men

vast te stellen voor welke o m v a n g van bedrijf op een bepaalde

grondsoort en bij een bepaalde bedrijfstechniek de prijs "lonend" zal

(11)

S. J. RUTGERS ONTGINNING VAN CULTUURGRONDEN

moeten zijn. En men zal er zich bovendien rekenschap van moeten geven, we I k e vergoeding voor den werkenden boer men als

"lonend", d.w.z. als minimale eis voor zijn bestaan moet beschou- wen. Hetzelfde geldt voor de landarbeiderslonen. En tenslotte moet men ook aangeven, welk deel van de opbrengst van het boerenbe- drijf men als pacht aan de grondeigenaar wil doen toevloeien.

Zowel het "Plan Westhoff" als bijv. het rapport: "Ordening en Lan- bouw" van het Kon. Ned. Landbouwcomité maken zich van deze vragen al heel gemakkelijk af.

Ir. Westhoff meent: Bedrijven van 1 tot 5 H.A. zijn in vele gevallen te klein om rationeel te zijn. Deze moeten dus niet worden vermeer- derd en een b e p e r k i n g van het aantal bedrijfsleiders acht hij gewenst, omdat voor Nederland het meest aangewezen bedrijf, dat van 20 tot 50 H.A. zou zijn. De kleine boeren moeten goed begrij-

pen wat dit betekent. De helft van alle boerenbedrijven beschikt slecht over gronden van 1 tot 5 H.A. en deze zouden dus eigenlijk maar moeten verdwijnen, ten bate van bedrijven van 20 tot 50 H.A.

Hier komt de groot-kapitalistische aap in dit regeringsplan duidelijk uit de mouw kijken. Wij zeggen: eerst de kleine bedrijven door grondverbetering en ontginning uitbreiden en verbeteren, zodat zij aan de werkende boerenfamilie een bestaan kunnen opleveren. Het

"Plan Westhoff" vindt het echter eenvoudiger aan grote particuliere boeren een subsidie te verlenen en de winst in de vorm van ver- hoogde grondprijzen aan hen ten goede te laten komen. Of anders gronden door de Heidemaatschappij met subsidie uit de Staatskas te laten ontginnen en dan aan de meest biedende te verkopen.

Wel klaagt Ir. Westhoff over te hoge pachten en landprijzen, maar hij doet niets om te verhinderen, dat de staatssubsidies door nog ver- dere verhoging van de pacht aan het grondkapitaal, of als hypo- theekrente aan het bankkapitaal ten goede komen. Daartegen hel- pen geen ontboezemingen als: "De Nederlandse Bodem is niet te beschouwen als eigendom en winstobject van enige honderdduizen- den landbezitters, doch als nationaal bezit van de Nederl. Volksge- meenschap".

Evenzo "Ordening en Landbouw". In dit rapport van het Ned. Land-

bouwcomité wordt wel de vraag gesteld: bij welke omvang van be-

drijf de prijzen lonend moeten zijn, maar een antwoord wordt niet

gegeven. Ook wordt geklaagd over te hoge vaste lasten en toegege-

ven, dat de "Commissies voor vrij w i 11 i g e regeling van de vaste

lasten" van Minister Steenberghe daartegen niet zullen kunnen hel-

pen. Het rapport schrijft dan ook: "wenselijk ware, dat de pacht

en de hypotheeklasten lager en het loon voor arbeider en onder-

nemer veel hoger kon worden gesteld." Maar hoewel ook elders in

dit rapport wordt toegegeven, dat het niveau van koop- en pachtprij-

zen te hoog moet worden genoemd, is de schijnheilige conclusie van

den rapporteur: "indien men nu eenmaal in de "vaste lasten" niet

wil ingrijpen, dan moet men de prijzen maar verhogen". Daarbij is

het voor ieder en zeer zeker ook voor den rapporteur duidelijk, dat

(12)

S. J. RUTGERS ONTGINNING VAN CULTUURGRONDEN deze kunstmatig verhoogde prijzen wederom leiden tot verhoogde pachten, maar hij troost zich met de verzuchting, dat een g e d e e 1- t e daarvan toch zeker wel aan den boer, tuinder en landarbeider zal ten goede komen (blz.

81).

Vermoedelijk krijgt het grondkapitaal plotseling "medelijden" met den werkenden boer!

Noch de kwestie van de omvang van het "lonende" bedrijf, noch . de kwestie van de pacht, noch de vraag wat een "lonende" ver-

goeding is voor den boer worden ernstig behandeld en daarmede hangt dan ook de eis van "lonende prijzen" geheel in de lucht.

Waarom spreekt men niet over de omvang van het bedrijf? Bij Ir.

Westhoff blijkt dit heel duidelijk. Hij heeft steeds de bedrijven van

20

tot

50

H.A. voor ogen, waaromtrent zijn opmerkingen geen twijfel laten.

Maar ook het Ned. Landbouwcomité vertegenwoordigt in de eerste plaats de grote boeren en het grondkapitaal. Zodra de belangen van de kleine boeren opduiken, maakt men er zich met een aantal schoonklinkende nietszeggende algemeenheden af: "Men moet op- drijven van pachten en landprijzen tegengaan en daarbij een band leggen tussen maatregelen van deze aard en die op het gebied van prijsniveau", heet het in de eindconclusie en de zelfwerkende boer is even ver van een concrete oplossing verwijderd als tevoren.

Want de band, die onder het kapitalisme bestaat tussen de pacht en de verbetering van gronden en van het prijsniveau der landbouwpro- ducten is juist, dat daardoor in de eerste plaats de pachten stijgen.

Het is hier niet de plaats voor een uitvoerige beschouwing over pacht en grondrente. Maar zoveel is toch wel duidelijk, dat de pacht alle voordelen van grondverbetering en van enigszins duurzame prijs- stijgingen van landbouwproducten (bij overigens gelijke productie- verhoudingen) opslorpt, tenzij daartegen ingrijpende wettelijke maat- regelen worden genomen. De pacht is een heffing, een tribuut, dat de bedrijfsboer aan den grondeigenaar moet betalen voor het recht, zijn bedrijf op de door den grondeigenaar gemonopoliseerde grond uit te oefenen. En de grondeigenaar berekent de waarde van zijn aandeel in dit grondmonopolie, zoals hij de waarde van aandelen in andere kapitalistische ondernemingen berekent, n.l. door de te verwachten inkomsten te kapitaliseren. D e g r o n d p rij s i s d e g e ka p i t a I i se e r d e p a c h t, d.w.z. als de pacht

50

gulden per H.A. oplevert en de rentevoet op 4

%

wordt aangenomen, dan zou de grondprijs

100:

4 X

50 = f 1250

per H.A. bedragen, wan- neer we afzien van speculatieve opdrijving van de prijzen, waartegen speciale maatregelen dienen te worden genomen, als bijv. een ver- bod voor niet-gebruikers van de grond om deze als beleggings- object te kopen.

Uit het bovenstaande volgt ook, dat niet alleen hoge pachten oor- zaak zijn van hoge grondprijzen, maar dat de grondprijzen ook stij- gen bij gelijkblijvende pachten, als gevolg van een dalende rente- voet. Immers wanneer de rentevoet 2

%

zou bedragen inplaats van

(13)

- - - ·

S. J. RUTGERS ONTGINNING VAN CULTUURGRONQEN

4

%,

verdubbelt de grondprijs, een omstandigheid, die juist thans zeer ten nadele van de boeren haar invloed doet gelden. Deze zware en toenemende belasting, die het grondkapitaal (bij "eigen"

boeren in de vorm van stijgende hypotheeklasten) op het boerenbe- drijf legt, verhindert een gezonde ontwikkeling van deze bedrijfstak en is oorzaak, dat het landbouwbedrijf technisch en economisch bij de industrie ten achter blijft. Want alle verbeteringen, die een gevolg zijn van de arbeid en zorg van den bedrijfsboer en alle voordelen door aanleg van wegen, spoorwegen, kanalen, grondverbeteringen en grondontginningen, komen in de eerste plaats aan het grond- kapitaal ten goede, terwijl de kleine zelfwerkende boer onder kom- mervolle omstandigheden zijn zware arbeid blijft verrichten.

De communisten zijn dan ook voor a I g e h e I e opheffing van de pacht, zowel als van de hypotheekrente, die b e i d e in de Sowjet- Unie zijn afgeschaft. Terloops zij opgemerkt, dat dit natuurlijk niet betekent, dat kleine bezitters van grond of hypotheek, ouden van dagen, e.d. niet zouden moeten worden schadeloosgesteld, o.a. door sociale maatregelen, ouderdomspensioen e.d.

Maar dit principiële standpunt wil niet zeggen, dat de communisten de boeren troosten met deze toekomstmaatregelen. Integendeel. Hun standpunt maakt hen ook onder de huidige omstandigheden tot de beste strijders voor de belangen van de zelfwerkende boeren, om- dat zij alle maatregelen tot v e r I a g i n g van de grondrente, die een parasitair tribuut is van de arbeid van den boer, met volle over- tuiging en met volle kracht steunen. Zij zijn onvoorwaardelijk voor steun aan de zelfwerkende boeren, niet alleen omdat deze tot de grote familie der werkers behoren, maar ook op grond van de over- tuiging van een komende overwinning op het, in fascistische bar- baarsheid ondergaande, kapitalisme en de stichting van een nieuwe maatschappij, waarin niet alleen de werkloze arbeiders, maar ook alle naar een lonend bedrijf hunkerende boeren, broodnodig zullen zijn voor de opbouw.

Voorlopig hebben wij echter nog te doen met de verhoudingen van de kapitalistische maatschappij. Maar ook het kapitalistische heden rechtvaardigt volkomen een daling van de "vaste lasten" in de land- bouw. We leven in een algemene crisis van de kapitalistische maat- schappij en tal van vormen van kapitaalbezit, behalve dan de grote monopolies van het financierskapitaal, lijden verliezen tengevolge van de monopolievorming en concentratie van kapitaal onder leiding van een oligarchie (heerschappij van enige rijke families). Intussen ziet het grondkapitaal zijn inkomsten nog stijgen en alle maatregelen, zogenaamd ten bate van de boeren, beschermen in de eerste plaats de inkomsten van het grondkapitaal.

Het is dan ook het goede recht van de boeren reeds nu te verlangen, dat de pachten en hypotheekrenten tenminste zoveel omlaag zullen gaan, als b.v. de gemiddelde inkomsten uit het rentenierskapitaal (een andere, eveneens parasitaire vorm van inkomsten) in de laatste

14~

(14)

S. J. RUTGERS ONTGINNING VAN CULTUURGRONDEN

t42

20

jaar. Zonder ons op de nu volgende cijfers ook maar enigszins vast te leggen en alleen om het vraagstuk door concretisering te ver- duidelijken, kunnen wij deze vermindering bijv. op 25

%

aannemen.

Gaat men dan uit van pachten, zoals die voor Zuiderzeegron- den worden verlangd van zeg

f 70

per H.A., dan zou een verminde- ring tot

f 50

voor deze kwaliteit van grond, al heel bescheiden zijn.

Als hypotheek zou dan, bij een rentevoet van zeg

3Yz %,

een maxi- mumbedrag van

%

van de gekapitaliseerde pacht:

%

maal

100: 3Yz X f 50 = f 1070.-

per H.A. kunnen worden toegelaten.

Voor bedrijfskapitaal zouden dan op dezelfde voorwaarden als aan pachters, goedkope eredieten moeten worden verstrekt.

Als vergoeding voor den zelfwerkenden bedrijfsboer noemt Ir. West- hoff bij zijn berekening van hetgeen deze zal kunnen uitgeven een bedrag van

800

gulden per jaar en we zullen dit minimum voorlopig eens als grondslag nemen voor een "lonende" prijs, terwijl de boer dan natuurlijk bij gunstige bedrijfsresultaten daar bovenuit moet kun- nen komen. We gaan uit van een familiebedrijf, dat met voldoende bedrijfskapitaal wordt gevoerd op een oppervlak van 5 tot 8 H.A.

Voor vergoeding van de meewerkende familieleden (die uit de aard der zaak onder omstandigheden door loonarbeiders zullen moeten worden vervangen)rekenen wij een vergoeding op de grondslag van de collectieve landarbeiderslonen, hoewel deze veel te lage lonen door de actie van de landarbeidersvakbonden zullen moeten worden verhoogd.

Voor de verdere bedrijfsuilgaven gaan we voorlopig uit van de be- dragen, welke door Ir. Westhoff op grond van de landbouwboek- houding in zijn rapport worden vermeld en wel als gemiddelde voor Nederland. Zulke gemiddelden hebben weliswaar slechts een zeer betrekkelijke waarde, vooral omdat het bedrijven van ongeveer

20

H.A. betreft, doch wij herhalen, dat het hier slechts gaat om te doen zien, welke punten van belang zijn, als we over lonende prijzen willen spreken. Onze vrienden onder de kleine boeren zullen dan wel de juiste gegevens voor de verschillende bedrijfsvormen ver- schaffen.

Welnu de bedrijfsboekhouding geeft de volgende cijfers als gemid- delde per H.A.:

Arbeidsloon .

Zaaizaad, pootgoed, meststoffen, e.d.

Veevoeder . Andere uitgaven Inventaris .

f 65.-

" 20.-

" 64.-

" 34.-

" 13.-

Hierbij komen dan nog pacht, waarvoor we

f 50.-

per H.A. hebben aangenomen en de vergoeding voor den bedrijfsboer, die tenminste

f 800.-

zal moeten bedragen.

Voor een bedrijf van 5 H.A. resp. 8 H.A. geeft dit:

(15)

S. J. RUTGERS ONTGINNING VAN CULTUURGRONDEN

Arbeidsloon

Zaaizaad, pootgoed, mest- stoffen, veevoeder, en an- dere grondstoffen Inventaris

Andere uitgaven . Pacht . . . . .

Vergoeding voor den boer Totaal

5 x f 65 = f 325 8 x f 65 = f 520

5 x " 84 = " 420 5 x " 13 = " 65 5 x " 34 = " 170 5 x " 50 = " 250

"800 f2030

8 x " 84 = " 672 8 x "13 = "104 8 x "34 = "272

8 x "50 = "400

"800 f2768

Voor een hypotheekbedrijf blijft deze rekening van kracht, omdat aan hypotheek moet worden betaald

3% %

van

f 1070,

hetgeen met de rentederving van

3% %

van het eigen kapitaal van

f 350

eveneens

f 50

uitmaakt.

De "1 o n e n d e" p rij ze n zouden dan zodanig moeten zijn, dat bij een bedrijf van

5

H.A. aan inkomsten tenminste

f 2030

is ver- zekerd en voor een iets minder intensief gevoerd bedrijf van 8 H.A.

f 2768.

In ieder geval kan men op deze wijze een grondslag vinden waaruit men "lonende" prijzen afleiden kan. Grotere bedrijven zul- len dan in gunstiger verhoudingen verkeren en het inkomen voor deze bedrijfsboeren zal hoger zijn. Terwijl de kleine boeren dan ook van belasting dienen te worden vrijgesteld, zullen de grote be- drijven door een progressieve belasting aan de verbetering van de algemene toestand in de landbouw kunnen bijdragen.

Maar dan dienen allereerst de kleine bedrijven door grondverbete- ring, verkaveling en ontginning, tot voor de verschillende bedrijfs- typen als minimum te beschouwen omvang te worden vergroot. Is dit mogelijk? Ongetwijfeld. De ruim

100.000

boerenbedrijven van

1

tot 5 HA. in Nederland bezitten gemiddeld

2%

HA. per bedrijf, of totaal

273.541

HA. Om het gemiddelde voor deze bedrijven op

5

HA.

te brengen, aangenomen, dat al deze bedrijven voor vergroting in aanmerking komen, zouden dus ongeveer

275.000

HA. nodig zijn, hetgeen geheel valt binnen de mogelijkheden, door Ir. Westhoff in zijn rapport vermeld. Daarnaast blijven dan nog uitgestrekte reserves aan te verbeteren en te ontginnen grond beschikbaar voor het vesti- gen van nieuwe bedrijven voor jonge boeren, die daartoe door kos- teloos vakonderwijs moeten worden geschikt gemaakt.

Voorwaarde is intussen, dat de vergrote en meer intensief bedreven bedrijven ook de beschikking krijgen over het nodige bedrijfskapitaal en dat de regering daartoe uit staatsmiddelen goedkope eredieten beschikbaar stelt, waartoe de thans in de banken braakliggende kapitalen zouden kunnen worden gemobiliseerd.

We hebben er reeds op gewezen, hoe de vergroting en verbetering der kleine bedrijven o.a. door verkavelingen en grondverbeteringen

(16)

S. J. RUTGERS ONTGINNING VAN CULTUURGRONDEN doelmatig kunnen worden tot stand gebracht en welk een belangrijke rol de coöperatie daarbij kan spelen.

Hoofdzaak is, dat er geen enkel we ze n I ij k bezwaar bestaat de verbetering van gronden en het ontginnen van cultuurgronden aan een doelmatige bestrijding van de noden der kleine en middenboe- ren dienstbaar te maken, behoudens dan de o n w i I van het kapitaal om daartoe offers te brengen en van de regering om in deze kapita- listische belangen in te grijpen. Het betreft hier niet te c h n is c he moeilijkheden, maar een m a c hts kw est i e en juist ook daarom is een verbond van arbeiders en boeren noodzakelijk om deze ver- beteringen af te dwingen. De "lonende" prijzen voor de landbouw- producten zullen door de arbeiders gaarne worden betaald, indien deze werkelijk aan de werkende boeren ten goede komen en deze samen met hen zullen willen strijden, zowel voor verhoging van deze

"lonende" prijzen der landbouwproducten, als voor hogere lonen van de arbeiders.

Want verhoging van het levenspeil zowel van de werkende boeren als van de arbeiders betekent tevens een grotere afzet van de voe- dingsmiddelen, die op de verbeterde en nieuwe cultuurgronden worden voortgebracht. De arbeidersklasse is allerminst bang voor een vergroting van de productie van massa-artikelen, waartegen de reactie stemming tracht te maken, omdat deze bevreesd is, dat de werkers en werklozen dit "teveel" zullen opeisen. En wanneer er tij- delijke moeilijkheden zijn om overschotten van bepaalde producten in het land uit te wisselen tegen noodzakelijke producten uit andere landen, dan is het de plicht van alle democratische landen om zich aaneen te sluiten tegen agressie en autarkie van de fascistische staten, die het vreedzame verkeer tussen de landen verstoren. Een strijd tegen het fascisme, die ook een vervanging van de reactio- naire regering-Colijn door een democratische regering in ons eigen land noodzakelijk maakt. De boeren zowel als de arbeiders moeten eisen, dat een democratische regering hun belangen behartigt, zowel bij het vaststellen van de politiek van uitvoer en invoer, als door haar houding tegenover het margarine- en bacon-kapitaal en andere vormen van monopolistisch kapitaal. In zo'n volksregering, die er niet voor terugdeinst het parasitaire renteniers- en grondkapitaal te be- lasten, zullen de boeren een krachtig aandeel moeten nemen.

Alleen door een politiek, die de inkomsten en het verbruik van de massa's bevordert, kan de economische weerbaarheid in alle lagen der bevolking zodanig worden vermeerderd, dat de demagogie van het fascisme geen vat op de massa heeft en de onafhankelijkheid van ons land tegenover fascistische agressie met succes kan worden verdedigd. Niet een politiek van verwijzing naar armenzorg, maar één van bevrediging van de massa's in een periode, waarin de maat- schappij in een teveel aan producten dreigt te stikken. Indien de leiders der tegenwoordige kapitalistische maatschappij aan deze eenvoudige eis niet kunnen voldoen,dan zullen de arbeiders en boe- ren, tezamen met alle groepen en elementen, die niet bij de belan- gen van het monopolistische grootkapitaal zijn betrokken, de leiding

(17)

S. J. RUTGERS ONTGINNING VAN CULTUURGRONDEN in handen moeten nemen. Het succes van de opbouw van het So- cialisme in de Sowjet-Unie toont, dat het mogelijk is, a 11 e pro- ductiekrachten aan het werk te stellen, indien de productie gericht wordt op de bevrediging van de stijgende behoeften van een be- volking van werkers, die streven naar toenemende welvaart en een hoge cultuur. Er is dus geen enkele reden in onze eisen aan de tegenwoordige regeerders bescheiden te zijn en wanneer arbeiders en boeren verenigd optreden, zullen zij ook de kracht vinden hun eisen door te zetten.

VERVAL

Een verveloze goot. Een deur hangt scheef uit het kozijn gezakt.

Gebroken vensters en een scheur met oude kranten dichtgeplakt.

JAAP VAN IJ PEREN

De schoorsteen brokkelt langzaam af en op de pannen woekert mos, Een gat gaapt als een open graf en voor het dakraam slingert los een venster krakend in de wind.

En in het straatje, goor en vuil, speelt eenzaam een verlaten kind in een verdroogde modderkuil.

En ergens, doelloos en verveeld, staan, wachtend' in de stempelrij, de werkeloze, als het beeld, der ondergaande maatschappij.

(18)

BIJ HET EEUWFEEST VAN DE CAMERA

Dr.

J.

BONEFAAS

Honderd jaar is het dezer dagen geleden, dat de C a m e ra 0 b- s c u ra het licht zag en honderd jaar lang is ze een der weinige boe- ken gebleven, die door nagenoeg ieder Nederlander met ook maar enige literaire behoefte werd en wordt gelezen en in verreweg de meeste gevallen ook genoten. En zo weinig als een voorbijgaand succes zegt, zo overtuigend spreekt deze staat van dienst voor de voortreffelijke wijze waarop de schrijver vorm heeft weten te geven aan wat hem bezielde.

Toch is aan deze ongemeen duurzame populariteit een karaktertrek niet vreemd, die wellicht niet ieder als zwakheid zal erkennen, maar die toch belet de C a m e r a als een machtig werk, als een grote schepping te beschouwen: haar gemoedelijk en tamelijk neutraal ka- rakter. Een werk, dat zich in sterke mate bezighoudt met de pro- blemen van een bepaalde klasse in een bepaald tijdperk, zal er bij het nageslacht altijd mee te kampen hebben, dat de belangstelling in die problemen niet meer zo levendig is en, tenzij er toevallig een situatie is onstaan die op de vroegere lijkt, zal het zeer bijzondere kwaliteiten moeten hebben om een groter publiek dan de literair geschoolden te bereiken. Zulk een werk is de C a m e ra onge- twijfeld niet: ze behandelt geen strijdvragen, klaagt niet aan, kon ook bij haar verschijnen niemand aanstoot geven. Maar dit wil nog niet zeggen, dat Beets niet een zekere vernieuwing bracht, dat hij geen critische bedoelingen had, dat hij niet de taal sprak van een be- paalde klasse.

Vernieuwing bracht de Camera door haar ethisch realisme, dat zich niet bepaalt tot het geven van een als waarheid aanvaardbaar gebeuren, maar dat vooral zijn kracht zoekt in de levensware uiting, het levensware detail, vooral het schilderachtig of contrastrijk detail.

Het is een eenzijdig realisme, dat het stuitende en onsmakelijke uit de weg gaat, maar als haast alle realisme betekent het toch een cri- tische houding. Men laat de werkelijkheid zien, omdat men haar anders wenst. Ver gaat dit streven niet. Hildebrand spot een beetje met bekrompen en zelfgenoegzaam of leeg familieleven en, wat be- langrijker is, hij vraagt aandacht voor de kleine luiden. Ook tegen- over deze staat hij critisch en hij kan zich zelden geheel losmaken van de eeuwenoude traditie, ze als min of meer komische figuren, met althans een belachelijke kant te tekenen. Toch is het hem er niet om te doen hen te veranderen, maar hen in hun mensenwaarde erkend te zien. Meermalen wordt daarbij de landelijke eenvoud ver- heven boven de steedse gemaaktheid en eerzucht. Wat hij geeft blijven ten slotte allemaal individuele gevallen, die niet samengevat

(19)

DR. J. BONEFAAS EEUWFEEST VAN DE CAMERA worden tot maatschappelijke verschijnselen .... maar het daarom met elkaar toch wel zijn.

De C a m e ra vervult dan ook een rol in de verbreiding van het op- komend liberalisme. Maar een geheel andere dan het werk van Pot- gieter. Deze koopman ziet grote perspectieven en niet in de laatste plaats een economische opleving; de dominee Beets stoot zich aan versteende omgangsvormen en vooroordelen .... die natuurlijk ho- gerop tevens belemmeringen zijn voor de vorming van de vereiste mensen voor het nuttig gebruik der productiekrachten.

In zijn waardering van de kleine luiden is Beets Potgieter een stuk vooruit. Diens blauwbessenvrouwtje mog·e als uiterlijke verschij- ning goed geleekend zijn, van wat in haar omgaat begrijpt hij niet veel. Hildebrand daarentegen dringt in een tuinman, een bewoner van het oude-mannenhuis, een boer, vrij diep door, weet ze als ty- perende vertegenwoordigers van hun soort te laten leven. Maar zijn demokratie gelijk zijn liberalisme is niet zonder tegenwicht. Niet zo- zeer omdat hij wel wat v o o r het volk wil, maar aan een d o o r het volk niet denkt - dat is typisch liberaal. Meer omdat zijn hou- ding bijna altijd iets neerbuigends heeft, de afstand altijd goed laat 'loeien. Op bepaald hinderlijke wijze komt dit uit in het verguld- avondje in D e fa m i I i e Keg g e. Nu ja, dat kon toen misschien moeilijk anders. Doch een onmiskenbaar reactionaire strekking ligt in het zacht ten voorbeeld stellen van primitievere levensvormen aan het van de natuur afgeweken stadsleven, al zit er ook iets in van gezond gevoel. Beets voelt de ontwikkeling wel, maar hij begrijpt haar niet.

Was de rol van de Ca me ra in de eerste aanloop van maat- schappelijke opleving bescheiden, zij zou het geen honderd jaar hebben uitgehouden, als zij literair als aandeel in de geest van ver- nieuwing niet meer had gebracht. Haar voornaamste verdiensle lijkt mij het brengen van een sterke mate van stemming in proza. Ik ge- loof niet, dat dit vóór Hildebrand in belangrijke mate in Nederland bereikt was. 1) Potgieter zoekt het wel, maar blijft te veel redeneren en verklaren. Hildebrand valt zich zelf soms hinderlijk in de rede met E:en wat schoolmeesterachtige aardigheid, maar hij heeft toch in dit opzicht meesterlijke bladzijden geschreven, bijvoorbeeld in 't hoofd- stuk "Hoe warm het was en hoe ver" uit E e n o u d e k e n n i s, in 's W i n ter s buiten, wat verbrokkeld in het concert uit De F a m i I i e K e g g e. En hoe goed, ook waar zij niet tot stemming wordt, is de atmosfeer in de meeste kleine schetsen I Het is eigenaar- dig, dat Beets' zeer verzorgde, maar wat omslachtige stijl (waarin Engelse invloed duidelijk is), door de rust die er van uitgaat, de stemming meestal ten goede komt.

Het bereiken van stemming was niet mogelijk geweest, wanneer Beets niet beschikt had over een levendig beeldend vermogen, dat niet beperkt blijft tot natuur of milieu, maar zich ook uitstrekt tot een

1) Een zeer opmerkelijke uitzondering vormt een fragment van Hooft, Lar is sa.

Het streven was er ook bij E. Overdorp-Post

(20)

DR. J. BONEFAAS EEUWFEEST VAN DE CAMERA scherp typeren van karakter. Hierbij maakt hij een ruim gebruik van een andere grote gave: zijn doorgaans milde humor, toegepast als zachte, maar veelzeggende vorm van critiek, hetzij een beschrij- ving kleurend, of uitschietend in onverwachte replieken. Soms is die

humor wat langgerekt, wat nadrukkelijk, wat pedant - ook hieraan

zullen Engelse voorbeelden niet vreemd zijn.

I

Dat deze kwaliteiten de sterkste zijn, wijst reeds vooruit naar de grenzen van het voor Beets bereikbare. Hij was een geboren schilder van stemmige of grappige tafereeltjes, een geboren verteller en aan- kieder van anecdotes, maar geen schepper van romans of novellen.

Noch D e f a m i I i e S t a s t o k, noch G e r r i t W i t s e is een verhaal, een compositie en in D e fa m i I i e Keg g e, dat daar nog het meeste van heeft, is de intrige afgezaagd, slap en onecht, kan zij alleen aanvaard worden als rijgdraad voor een aantal goed- geslaagde taferelen en typeringen. Het moeilijkst te aanvaarden is de onuitstaanbaar zelfgenoegzame student Hildebrand, die als perma- nent redder uit de nood er tussen rondspookt.

Misschien was dit tekort meer een kwestie van levensbeschouwing en omstandigheden dan van talent. Beets typeert zijn karakters le- venswaar, maar tamelijk eenzijdig, doch af en toe blijkt dat diepere roerselen en verwikkelingen hem toch niet geheel ontgaàn. In dit opzicht althans ontbrak het voor hem niet aan mogelijkheden. Ten slotte was hij echter teveel een dominee met geijkte, aan vaste regels gebonden begrippen van goed en kwaad, om zich te verdiepen in zielsconflicten, laat staan huwelijksconflicten. De mens moest zijn best doen en verder aanvaarden wat Gods wil over hem beschikt had. Daarbij werd hij teveel in beslag genomen door ambt en studie om blijvend behoefte te voelen aan of een eer te stellen in het neer- schrijven van schetsen en anecdotes. Zo is het bij de C a m e r a gebleven.

Niet veel anders is het trouwens gegaan met de studievrienden, die met Hildebrand een geestverwante groep vormen: de latere land- jonker Kneppelhout, die als Klikspaan met een ruiger realisme de engere kring van het studentenleven schilderde en later belangstel- ling zocht te wekken voor buitenlandse kunst en buitenlandse econo- mische ontwikkeling - de maatschappelijk rijpste van deze groep 1);

de iets oudere, meer bespiegelende dan beeldende Hasebroek, ook geïnteresseerd voor de volksklassen; op iets meer afstand de humo- rist Gewin, gelijk Hasebroek een latere dominee. Een groep stu- denten-auteurs, van wie Hasebroek, gelijk Beets, maar met minder succes, is blijven dichten en ook nog enig proza heeft geschreven,

maar geen enkele belofte van z_!jn jeugdwerk vervuld heeft.

1) Uit een brief van Beets blijkt dat Kneppeihout's moeder zich zeer veront- rustte over de liberale denkbeelden van haar zoon. Dat was zo iets als de S.D.A.P.!

(21)

HEINE, DE TIJDGENOOT

THEUN DE VRIES

I.

H e i n e e n D u i t s I a n d.

Wanneer wij thans een blik werpen in de geschriften van Heinrich Heine

(1797 -1856),

die de "grootste Duitse dichter na Goethe"

wordt genoemd, dan worden wij ten diepste getroffen door hun

ä ct u a I i te i

t.

Deze actualiteit wordt des te groter, naarmate we bij Heine's generatiegenoten wel een even sterk ontwikkeld vrij- heidsbesef opmerken, maar een veel minder doordringende en ge- voelige kijk op de toestanden van de tijd. Jn dit opzicht is Heine niet slechts een schitterend schrijver, maar ook een kunstenaar, die aan een bewonderenswaardige, levende stijl een doorgaans rijke ken-

nis verbindt van hetgeen, waarover hij schrijft; hetgeen niet wil zeg- gen, dat Heine st e e d s en o v e ra I even gelukkig is geweest in hetgeen hij kenschetst, met name niet, wanneer het er op aan kwam, politieke denkbeelden en inzichten in practijk te brengen.

Heine immers behoort tot die nog lang niet uitgestorven groep van schrijvers, dichters en publicisten, die bezield worden door een vurig en fel rechtvaardigheids- en eerlijkheidsgevoel; die krachtens hun persoonlijkheid gedrongen worden, te getuigen van hun haat en hun liefde; maar die vaak ook, door dezelfde geestdriftige en hevige trek in hun karakter, niet verder komen dan dit getuigenis en deze geest- drift. Zodra de tijd en omstandigheden overlegde daden en gedul- dige opbouw van hen vergen, deugen zij niet meer voor hun taak.

Hun levensgebied is het st rij d p e r k, het voorvechterschap op eenzame posten; zodra zij het gevecht moeten staken en tot een r.ieuwe orde overgaan, staan zij met omgekeerde handen, worden zij negatieve krachten in een veranderende maatschappij. Zij, die het zwaard voerden, kunnen geen ploeg besturen; en zij, die de slagen in de voorste linie's opvingen, zijn niet in staat, zich onder de massa te rangschikken, als het niet meer om de verdediging van de akker, maar om de vruchtbaarmaking daarvan gaat.

Zulk een figuur is Heine. Maar zolang hij op die voorposten kan staan, waar de strijd bitter en fel is, zolang hij zijn individualiteit niet prijs hoeft te geven, - en hij ontloopt consequent de moge- lijkheid, dit te moeten doen -, is hij geniaal en niets-ontziend.

En ofschoon hij zijn slagen wel eens richt tegen hen, die eigenlijk zijn natuurlijke bondgenoten zijn, blijken zijn gezonde afkeer van iedere tyrannie, zijn ingeschapen geloof in de democratie, zijn haat tegen de domperij der reactie zo fel, zijn karakteristieken van de vijanden der mensheid, zoals hij ze zag, en zijn waarschuwende pro- fetieën omtrent de toekomst van Europa zo scherp en overtuigd, dat wij, hem lezende, in vele opzichten de stem van een tijdgenoot menen te verstaan. Dezen tijdgenoot te begrijpen, hem te volgen in de ontwikkeling van zijn denkbeelden en politiek inzicht, dat is dan ook het doel van deze beknopte beschouwing.

1)

1) Bij deze beschouwingen hebben we ons herhaalde malen laten leiden door het zo juist in de Franse taal verschenen boekje van professor E d m on d

(22)

THEUN DE VRIES HEINE DE TIJDGENOOT

2.

Een ganse "melkweg" van jonge dichters bevolkt de literaire hemel van Europa, wanneer de Franse revolutie, die machtige staatkun- dige en historische verschuiving, plaats heeft gegrepen en de levens- belangen van den democratischen bourgeois hun neerslag hebben gevonden in het rijk van den burger-keizer Napoleon. De beste en talentvolste van deze Europese jeugd aan het begin van de 19e eeuw zijn vol idealen van een nieuwe, betere, rechtvaardiger tijd; zij haten de despotie, zij verheerlijken de vrijheid. In het tsaristische Rusland wordt op het lyceum van T sjarskoje Selo een ganse groep van jonge- lieden groot, die droomt van een grondwet, een menslievenden Tsaar, bevrijding van de boeren; een Poesjkin, een Delvig, een Küchelbecker zien begerig naar het Westen, waarvandaan de ver- lossing schijnt te moeten komen; en deze zelfde jongelieden grijpen straks naar het wapen van de staatsgreep, als hun droom reddeloos verloren dreigt te gaan onder de reactionaire gewelddaden van de Russische alleenheerschappij en de verstikkende censuur - een staatsgreep, die mislukt, en die Rusland jarenlang tot een bolwerk van de duisterste behoudzucht maakt. - In Engeland is een jeugdig kunstenaarsgeslacht, dat de vrijheid grenzeloos verheerlijkt en hymnen zingt aan een nieuwe mensheid: Shelley, de jonggestorvene, is de romantische revolutionair, wiens zangen een bres slaan in het conservatisme van de Britse samenleving; een Byron, dichter van de

"opstand in de mens", snelt als vrijwilliger naar het door de Turken bedreigde Griekenland en bezwijk! in 1824 aan het vrijheidsfront. - In Duitsland beraamt de geniale toneeldichter Georg Büchner, die op 24-jarige leeftijd stierf, een boerenopstand in Hessen, die al even fataal afloopt als die der Russische officieren en literatoren tegen.

den Tsaar; en na hem verschijnt er in Duitsland de ene schrijver na de andere, die blijk geeft van een oppositiegeest, welke het direct gevolg is van allerlei sociale stromingen en invloeden, die na de Franse revolutie door West-Europa waren. Het is de groep van het z.g. "Jonge Duitsland", waarvan de meesten later helaas hun jonge- lingsgeestdrift vergaten, of, om een bekend woord van Friedrich Engels aan te halen, "hun jeugdzonden wel berouwden, maar hun stijl niet verbeterden."

Uit dit alles moge blijken, dat de Franse revolutie nog altijd in de geesten en gemoederen der jonge generaties nagistte, en dat er aller- wegen sprake was van een democratisme, een radicalisme zelfs, dat door sommigen op geniale, door anderen op platvloerser wijze in de literatuur werd betrokken. In vele opzichten doet deze tijd denken aan onze eigene, zij het ook met dit verschil, dat de politieke lijnen thans heel wat strakker getrokken zijn, en dat een tweede diep-ingrij- pende omwenteling plaats heeft gegrepen, die thans bezig is, de hoofden en harten van het opgroeiende Europa niet alleen, maar

Ver m e i I, "Heinrich Heine; zijn denkbeelden over Duitsland en de Europese revolutie's", (Ed. Sociales Internationales, Paris, 1939), dat een heldere en goede samenvatting geeft van Heine's politieke opvattingen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor het binden wordt eon xiotwis gebruikt die uit de samengebrachte hoeveelheid riet wordt genomen.. Vóór het binden en ook daarna, werden de stoppel-einden gelijk

duurzaamheidsprestaties van het jaar 2015 ten opzichte van het meerjaarsgemiddelde (2010-2015) op de meeste indicatoren klein zijn (figuur S2). Het gemiddelde melkveebedrijf is

Voorts doordat op één bedrijf meer dan 1 b e - drijfshoofd kan zijn (samenwerking tussen vader en zoon b.v.) en ook doordat een bedrijfshoofd meer dan een bedrijf in exploitatie

sessions and that each session should take approximately hours. I understand that all information which is collected from me will be kept confidential. I give permission that

Het doel van dit project is een evaluatie van lijnen van witte lupine op hun geschiktheid voor teelt op kalkrijke kleigrond om te be- oordelen of er perspectief is voor verdere

The seven factors that have been identified will be used to estimate a logistic regression in order to determine which type of day visitor (green shopper, green

Research in Quality-of-Life (QoL) as a multidimensional concept (psychological happiness, satisfaction with life, subjective well-being) with respect to positive psychology

7(a) indicates absorption capacities based on samples of the Potchefstroom tap water which contained a sulphate content bellow the South African standards