• No results found

3 Specifieke richtlijnen voor het handelen met chemicaliën

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "3 Specifieke richtlijnen voor het handelen met chemicaliën "

Copied!
19
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Oscar Romero College Kerkstraat 60 9200 Dendermonde info@romerocollege.be

Laboreglement

Herlees deze bundel af en toe. Zorg dat je de richtlijnen steeds bij hebt voor alle wetenschapslessen. Op vraag van de leerkracht moet je ze kunnen voorleggen.

Onverantwoord gedrag van een leerling kan de veiligheid van de anderen in gevaar brengen en schade aan het materiaal veroorzaken. Bij onveilig gedrag of onzorgvuldig gebruik van materiaal, wordt de directie hiervan op de hoogte gebracht. Wie zich niet aan de regels houdt, kan een sanctie oplopen.

Inhoud

1 Algemene regels voor lessen in een vaklokaal wetenschappen.

2 Veiligheidsregels voor practica.

2.1 voorbereiding

2.2 uitvoering

2.3 nazorg

3 Specifieke richtlijnen voor het handelen met chemische stoffen.

4 EHBO

5 Specifieke richtlijnen voor het werken met de microscoop.

6 Enkele specifieke richtlijnen voor fysica.

Ondergetekende heeft kennis genomen van de volgende veiligheidsregels en verklaart deze strikt na te leven.

Handtekening leerling

(2)

1 Algemene regels voor lessen in een vaklokaal wetenschappen

1 Kom rustig de klas binnen. Leerlingen mogen de klas nooit betreden zonder toestemming van de leerkracht. Dit geldt ook wanneer de deur niet slotvast is.

Het is dus ook uitgesloten aan andere leerkrachten sleutels te vragen of te vragen om de deur te openen.

2 Leerlingen krijgen door de vakleerkracht een plaats toegewezen in het lokaal.

Voor practica krijgen ze eventueel een partner toegewezen. Er wordt niet op eigen initiatief gewisseld van plaats of partner.

3 Plaats je boekentas op de aangewezen plaats. Doe dit steeds ordelijk en vermijd dat deze een doorgang blokkeert. Jassen hang je aan de kapstok. Neem alleen het hoogst nodige persoonlijke materiaal (werkbladen i.v.m. practicum, papier, schrijfgerief) mee naar je bank/werktafel.

4 Het is verboden te eten en te drinken in het vaklokaal (ook geen kauwgom, snoepjes, keelpastilles,…)

5 Respecteer de laboratoriumuitrusting. Pruts niet aan kraantjes, gaskranen, toestellen, materiaal,…..

6 Leerlingen laten de klas netjes achter : bord wordt schoongeveegd, niets achterlaten op de grond of banken, stoelen correct teruggeplaatst,…

7 Alle materiaal wordt enkel aangeraakt na uitdrukkelijke opdracht/toestemming van de leerkracht. Dit betekent dat kasten en laden niet zonder toestemming geopend mogen worden, ook niet deze aan de leerlingentafels ! Dit geldt voor álle materiaal in het vaklokaal dus eventueel ook boeken, modellen, PC, smartboard, enz.

8 Het preparatenlokaal / de opslagruimte is in principe voorbehouden aan de leerkracht. Leerlingen hebben hier geen toegang toe tenzij op uitdrukkelijke vraag van de leerkracht.

9 Het is verboden om, om het even wat, mee te nemen uit het vaklokaal.

(3)

2 Veiligheidsregels voor practica

2.1 Voorbereiding

2.1.1 Bereid jezelf voor door de nodige beschermingsmaatregelen te treffen :

- Doe een dichtgeknoopte, katoenen labojas aan indien gewerkt wordt met chemische stoffen (in het vaklokaal chemie dus altijd !) of op vraag van de leerkracht.

- Je draagt een veiligheidsbril bij voor experimenten met chemische stoffen op aanwijzing van de leerkracht of wanneer voorgeschreven is.

- Bind lang (vanaf het onder je oren komt of in je ogen hangt) loshangend haar samen zodat het geen vuur vat na contact met de vlam van een bunsenbrander en niet hindert bij bvb. microscopie. Is het te kort om samen te binden gebruik je een haarband.

- Verwijder alle voorwerpen die je bij de uitvoering kunnen hinderen : sjaals, juwelen (kettingen die niet onder een t-shirt gedragen worden, ringen, …), kledingstukken met brede mouwen,….

- Zorg voor korte, verzorgde nagels. Het is verboden contactlenzen en make-up te manipuleren in het labo wanneer gewerkt wordt met chemicaliën. Hou hier van tevoren rekening mee.

- Zorg dat je op de hoogte bent van de plaats in het lokaal van de brandblusser, het brandwerend deken,noodstop, nooduitgangen, de oog- en nooddouche,…

2.1.2 Bereid je werkplaats voor :

- Plaats stoelen die niet volledig onder de tafel kunnen geschoven worden aan de kant (vooral in de chemieklas) of schik ze zó dat ze niet hinderen.

- Neem je persoonlijk materiaal (schrijfgerief, verslag, richtlijnen,…) klaar. Schik het ordelijk en zó dat je een duidelijke afbakening krijgt van de ruimte voor het experiment en de eventuele schrijfruimte. Neem enkel dat materiaal dat strikt noodzakelijk is. Berg alle materiaal dat niet nodig is voor je experiment op in je bank (of boekentas).

(4)

2.1.3 Bereid je experiment voor :

- Vóór het aanvatten van een experiment lees je eerst nauwgezet de volledige opgave. Bij twijfel zoek je bijkomende informatie in plaats van “even iets uit te proberen”.

- Vóór het aanvatten van een experiment ben je op de hoogte van de H-, EUH- en P-zinnen van de chemische producten waarmee je zal werken. Is dit niet het geval zoek je bijkomende informatie. H-, EUH- en P-zinnen zijn in achteraan in deze bundel te vinden, evenals de betekenis van de gevarenpictogrammen

- Neem het nodige labomateriaal klaar. Behandel daarbij alle materiaal steeds met de nodige voorzichtigheid en volgens de richtlijnen van de leerkracht.

- Plaats producten en opstellingen nooit dicht bij de tafelrand.

2.2 Uitvoering

Ook tijdens het practicum neem je een aantal belangrijke regels in acht :

- Voer de experimenten steeds uit volgens de aanwijzingen van de leerkracht.

Gebruik enkel de voorgeschreven toestellen, stoffen en hoeveelheden. Het is verboden om andere “niet-opgelegde” experimenten uit te voeren.

- Zorg dat de ordelijke schikking en netheid van je werk- en schrijfplaats behouden blijft tijdens het practicum. Bij het werken met chemische stoffen moet de tafel permanent schoon gehouden worden. Op geen enkel moment mag een druppel vloeistof of resten van een vaste stof op de tafel blijven liggen. Gebruik hiervoor keukenpapier.

- Werk rustig en geconcentreerd. Loop niet onnodig heen en weer door het lokaal, vermijd lawaai. Haal nooit ‘grappen’ uit: hierdoor kunnen andere leerlingen schrikken en gebeuren er ongelukken.

- Stoor nooit andere leerlingen. Als je denkt dat iemand onveilig werkt maak je hem/haar daar rustig op attent of waarschuw je de leerkracht.

- Houd elk toestel dat in werking is voortdurend in het oog.

- Volg aandachtig je eigen experiment. Vertrouw op je eigen waarnemingen en zoek geen raad bij leerlingen uit andere groepen.

(5)

- Gebruik de bunsenbrander steeds op de manier zoals dat door de leerkracht uitgelegd wordt. Blijf steeds waakzaam bij het gebruik van de bunsenbrander.

- Verwittig de leerkracht onmiddellijk als er iets fout gaat. Meld glasbreuk of breuk van preparaten onmiddellijk. Ruim bij het breken van glaswerk alle scherven onmiddellijk op en gooi ze in de afvalbak voor glas. Meld ook andere defecten en fouten.

2.3 Nazorg

- Ruim tijdig alles op bij het beëindigen van je experimenten. Haast leidt tot het beschadigen van materiaal en andere ongelukjes.

- Reinig alles zorgvuldig: glaswerk driemaal spoelen met kraantjeswater, drie maal spoelen met gedestilleerd water. Drie maal spoelen met weinig water is doeltreffender dan éénmaal met veel water. Spuitbussen met gedestilleerd water worden terug opgevuld.

- Gooi alle vast afvalmateriaal zoals lucifers, filtreerpapier,…(geen chemicaliën/GFT !) in de vuilnisbak.

- Afval van reagentia of reactieproducten en GFT-afval worden selectief ingezameld. Giet chemicaliën nooit zomaar in de gootsteen of in de vuilnisemmer.

Sommige stoffen zijn schadelijk voor het milieu. Gebruik hiervoor de gepaste afvalrecipiënten. De leerkracht verstrekt verdere informatie.

- Berg alle materiaal ordelijk weg op de juiste plaats.

- Reinig je werktafel met water. Enkel bij hardnekkig vuil gebruik je een klein beetje afwasmiddel. Bij het werken met micro-organismen, speeksel, … de werktafels ontsmetten. Hou ook de gootsteentjes proper, het zijn geen afvalbakjes.

- Ga na of ook het gemeenschappelijk materiaal opgeruimd is en gemeenschappelijke werkruimtes netjes worden achtergelaten, bijvoorbeeld de balans en de ruimte errond, bakjes voor het verzamelen van GFT, trekkast,…

- Ga na of alle gebruikte toestellen zijn uitgeschakeld.

- Was je handen met water en zeep.

(6)

3 Specifieke richtlijnen voor het handelen met chemicaliën

- Bij het verplaatsen van een fles neem je die fles steeds bij haar buik, en niet bij de hals of bij de stop. Neem grote recipiënten steeds met beide handen vast.

- Houd bij het gieten flessen vast met het etiket tegen je handpalm zodat het etiket niet beschadigd wordt door afdruipende vloeistof. De stop van de fles leg je omgekeerd op de tafel om de stop noch de tafel te bevuilen.

Sluit de fles onmiddellijk af na gebruik en zorg ervoor dat de stoppen niet verwisseld worden, omdat dit ongewenste reacties kan veroorzaken en de reagentia onzuiver maakt.

- Neem nooit product met een vuile pipet of vuile spatel. Restjes breng je nooit terug in de oorspronkelijke fles of pot om contaminatie (vervuiling) te vermijden.

- Ruik nooit zomaar rechtstreeks aan een open fles. Wuif de dampen met je hand naar je neus toe.

Je proeft nooit aan stoffen, ook al denk je dat het om een eetbare of drinkbare stof gaat. Vermijd ook contact met de huid.

- Pipetteren gebeurt nooit met de mond. Vaste chemicaliën neem je niet de blote hand, gebruik steeds een lepel of spatel.

- Giet nooit water bij (geconcentreerd) zwavelzuur! Het kan gervaarlijk spatten!

- Om de inhoud van een reageerbuisje te mengen mag je het reageerbuisje nooit afsluiten met de duim. Gebruik een passende stop of een stukje parafilm.

- Bij giftige, bijtende en/of brandbare gassen werk je onder de trekkast (zuurkast).

Enkele gevaarlijke producten:

Giftig:

− bij inademen: CO, HCN, Cl2, H2S, NH3, NO2, Br2, Hg, CS2, C6H6, ….

− bij opname langs de mond: Hg-, Pb-, As- en CN-- -verbindingen, …

− bij opname langs de huid: Hg, Br2, CrO42-, Pb- en Hg- zouten, ….

Corrosief: H2SO4, NaOH, KOH, CaCO3, H2O2, H2CrO4, … Brandbaar: ether, petroleumether, witte fosfor, CS2, Na, ….

Explosief: nitroverbindingen

Straling: X-, UV- en radioactieve straling

(7)

- Elk chemisch product heeft zijn eigen SDS(Safety Data Sheet). Daarin zijn relevante gegevens gerangschikt zoals gevaaraanduiding, eerste hulp maatregelen, blusmiddelen, opslag en hantering, beschermingsmaatregelen, stabiliteit en reactiviteit en tenslotte toxicologische informatie. Deze SDS zijn beschikbaar in de klas.

- Wees zuinig met chemische producten en materiaal. Zo voorkom je al heel wat afval.

- Bij het aansteken van de bunsenbrander wordt de luchttoevoer gesloten en pas daarna wordt de vlam geregeld.

- Een bunsenbrander wordt aangestoken met een lucifer, nooit vuur doorgeven van de ene bunsenbrander naar de andere, noch met een prop brandend papier.

- Vermijd ontstekingsbronnen bij het gebruik van vluchtige, brandbare

vloeistoffen. Verwarm niet boven een open vlam, wel in een warmwaterbad of op een verwarmingsplaat.

- Voorkom brandwonden.

Neem een warme proefbuis vast met behulp van een houten knijper, warme kroesjes met behulp van een metalen tang en gebruik voor het vastnemen van warme bekers en ander warm glaswerk dikke handschoenen, een siliconen houder of bekertang.

Glas koelt traag af. Indien glas te snel wordt afgekoeld, door onmiddellijk te koelen met water bijvoorbeeld, kan het glas stuk springen. Koel het glas dus eerst aan de lucht en daarna pas met water.

- Richt bij het verwarmen van een proefbuis de opening steeds naar een neutrale zone, dus nooit naar je handen, je gezicht of een andere persoon, zodat niemand kan getroffen worden bij eventueel uitspatten van de stof. Als je een vloeistof in een proefbuis moet verwarmen, verwarm dan de poefbuis ter hoogte van het vloeistofoppervlak (dus niet onderaan), terwijl je voorzichtig schudt (kwispelt).

- Bekers, erlenmeyers en kolven met vloeistof worden nooit rechtstreeks op de vlam geplaatst. Dergelijk glaswerk zet je op een vuurvast draadnet. Porseleinen kroesjes en schalen daarentegen worden opgesteld op een pijpenstelen driehoek en rechtstreeks met de vlam verwarmd.

(8)

- Indien er toch brand uitbreekt of de vlammen oncontroleerbaar zijn, probeer kalm te blijven en verwittig onmiddellijk je leerkracht. Kleine branden worden geblust met een natte vod, branddeken of zand.

4 EHBO

Als het ondanks alle veiligheidsmaatregelen toch nog misloopt, volgen hier een paar handige tips om erger te voorkomen.

- Laat je partner onmiddellijk de leerkracht verwittigen.

- Indien er vloeistofspatten op de huid terecht komen, spoel dan overvloedig met water. Geconcentreerd zwavelzuur op de huid wrijf je eerst af met een droge vod.

- Voor spatten in de ogen (met een veiligheidsbril is dit eigenlijk onmogelijk!) gebruik je de oogdouche.

- Ook voor brandwonden geldt: eerst water, de rest komt later.

- Snijwondjes, hoe klein ook, steeds laten ontsmetten en afdekken met een pleister.

- Vermijd paniek. Tracht elkaar snel en efficiënt te helpen.

(9)

5 Specifieke richtlijnen voor het werken met de microscoop

Om preparaatbreuk en schade aan de microscopen te voorkomen is het van belang volgende richtlijnen in acht te nemen :

- De microscopen worden voor transport steeds vastgehouden met twee handen:

één hand aan het statief en één hand aan de voet.

- Eens de microscoop geïnstalleerd is en het lampje brandt, laat je dit voor de rest van het practicum branden. Lampjes onnodig aan- en uitschakelen kan de lampjes doen springen.

- Vóór het aanbrengen van een preparaat draai je de voorwerptafel helemaal naar beneden en zet je de revolverkop op ‘geen objectief’ of (bij vier objectieven) ‘het kleinste objectief’. Zo vermijd je botsingen van het preparaat met de microscoop.

Doe hetzelfde voor het verwijderen van het preparaat.

- Berg de microscoop ook op bovenstaande manier weg (tafel in laagste stand en geen objectief). Zorg dat het snoer er zorgvuldig rondgewonden is en gebruik de stofhoezen. Laat zeker geen preparaten op de microscopen liggen en zorg dat bij de microscopen met regelbare lichtintensiteit de intensiteit laag staat bij het uitschakelen !

- Bij het instellen van het beeld met de macroschroef nooit de voorwerptafel volledig naar boven draaien zonder kijken. De stop op het tandrad werkt bij sommige microscopen onvoldoende, zodat het preparaat tegen objectieven of klemmen botst. Hanteer ook bij verdere scherpstelling de schroeven zorgvuldig, werk bij twijfel liever met de microschroef.

- Bij het overgaan naar een grotere vergroting steeds zijwaarts kijken of er voldoende ruimte is voor het objectief.

- De doosjes met vaste preparaten blijven steeds op de leraarstafel. Bij het openen van deze doosjes moet men ervoor zorgen dat de preparaten niet aan de beschermende mousse blijven kleven. Open de doosjes dus voorzichtig ! Leerlingen kunnen één preparaat meenemen om dit te bestuderen en leveren dit in alvorens een volgend preparaat mee te nemen.

- De preparaten dragen een code. Het correct opbergen volgens deze code laat de controle aan het einde van de les sneller verlopen.

(10)

- Wanneer je een bepaald preparaat zoekt, zoek je eerst de desbetreffende code op in de overzichtslijsten. Dit is veel veiliger en efficiënter dan zoeken in de preparaatdoosjes.

- Leg een preparaat nooit los op de werktafel, maar op een stukje keukenpapier.

6 Enkele specifieke richtlijnen voor fysica

6.1 Elektriciteit

- Je komt niet aan de knoppen van de elektrische installatie aan de leraarstafel tenzij je hiertoe uitdrukkelijk de toestemming kreeg van de leerkracht.

- In een open kring waar je met draden schakelt werk je met spanningen van maximum 24 V. Je steekt nooit draden in een stopcontact (230V).

- Je schakelt pas de voeding aan op een stroomkring nadat je jouw schakeling liet controleren door de leerkracht.

(11)

7 GHS-etikettering

Globally Harmonised System of Classification and Labelling of Chemicals (afgekort tot GHS) is de wijze van indeling, kenmerking en etikettering van chemische stoffen en preparaten. Het is een wereldwijd geharmoniseerd systeem dat onder andere in alle Europese landen werd ingevoerd. In Europa wordt ook de naam CLP (Regulation on Classification, Labelling and Packaging) gebruikt.

7.1 Pictogrammen

Binnen de GHS worden de gevaren ingedeeld in drie klassieke groepen. Voor de meeste gevaren bestaat een pictogram.

Materiële (fysische gevaren)

Onderverdeeld in klassen, afhankelijk van de aard van de stof (vast, vloeibaar, gas, aerosol, …) en het fysische gevaar (ontvlambaar, oxiderend, ontplofbaar, …):

ontvlambaar ontplofbaar oxiderend houder onder druk

Gezondheidsgevaren

Onderverdeeld in klassen, afhankelijk van het specifieke gezondheidsgevaar:

acute toxiciteit langetermijn schade

schadelijk corrosief, bijtend

(12)

Milieugevaren

milieugevaren

Elke gevarenklasse is verder opgesplitst in gevaarscategorieën, afhankelijk van de ernst van het gevaar, waarbij de laagste categorie het grootste gevaar inhoudt! Aan bepaalde categorieën wordt een signaalwoord (‘gevaar’ of ‘waarschuwing) toegekend. De (codes van de) gevaar – of waarschuwingszinnen staan steeds vermeld op het etiket en worden de R – en S – zinnen (R = “Risk” = risico, gevaar; S = “Safety” = veiligheid) genoemd. In 2008 werden echter nieuwe H – en P – zinnen gedefinieerd (H = “Hazard” = risico, gevaar; P =

“Precaution” = voorzorg).

Bij elk gevaar hoort een passende H – zin of Hazardzin (gevaarseigenschappen) (vroeger Risk of R – zin)

Naar analogie van de vroegere Safety –of S – zinnen worden er ook voorzorgsmaatregelen (precautions) gedefinieerd (P – zin)

Aan de hand van de H – en P – zinnen (of codes) is het mogelijk alle gevaren van een product en de bijhorende voorzorgsmaatregelen af te leiden. Deze informatie maakt het mogelijk een product op een veilige wijze op te slaan, te gebruiken en te verwijderen. Let wel! Deze informatie betreft de zuivere producten of mengsels (indien ze als mengsel verkocht worden) en zegt niets over de gevaren die ontstaan bij het samenvoegen van verschillende stoffen.

(13)

H-zinnen 200 Instabiele ontplofbare stof.

201 Ontplofbare stof; gevaar voor massa-explosie.

202 Ontplofbare stof; ernstig gevaar voor scherfwerking.

203 Ontplofbare stof; gevaar voor brand, luchtdrukwerking of scherfwerking.

204 Gevaar voor brand of scherfwerking.

205 Gevaar voor massa-explosie bij brand.

220 Zeer licht ontvlambaar gas.

221 Ontvlambaar gas.

222 Zeer licht ontvlambare aerosol.

223 Ontvlambare aerosol.

224 Zeer licht ontvlambare vloeistof en damp.

225 Licht ontvlambare vloeistof en damp.

226 Ontvlambare vloeistof en damp.

228 Ontvlambare vaste stof.

240 Ontploffingsgevaar bij verwarming.

241 Brand- of ontploffingsgevaar bij verwarming.

242 Brandgevaar bij verwarming.

250 Vat spontaan vlam bij blootstelling aan lucht.

251 Vatbaar voor zelfverhitting: kan vlam vatten.

252 In grote hoeveelheden vatbaar voor zelfverhitting; kan vlam vatten.

260 In contact met water komen ontvlambare gassen vrij die spontaan kunnen ontbranden.

261 In contact met water komen ontvlambare gassen vrij.

270 Kan brand veroorzaken of bevorderen; oxiderend.

271 Kan brand of ontploffingen veroorzaken; sterk oxiderend.

272 Kan brand bevorderen; oxiderend.

280 Bevat gas onder druk; kan ontploffen bij verwarming.

281 Bevat sterk gekoeld gas; kan cryogene brandwonden of letsel veroorzaken.

290 Kan bijtend zijn voor metalen.

300 Dodelijk bij inslikken.

301 Giftig bij inslikken.

302 Schadelijk bij inslikken.

304 Kan dodelijk zijn als de stof bij inslikken in de luchtwegen terechtkomt.

310 Dodelijk bij contact met de huid.

311 Giftig bij contact met de huid.

312 Schadelijk bij contact met de huid.

314 Veroorzaakt ernstige brandwonden.

315 Veroorzaakt huidirritatie.

317 Kan een allergische huidreactie veroorzaken.

318 Veroorzaakt ernstig oogletsel.

319 Veroorzaakt ernstige oogirritatie.

330 Dodelijk bij inademing.

331 Giftig bij inademing.

332 Schadelijk bij inademing.

(14)

334 Kan bij inademing allergie- of astmasymptomen of ademhalingsmoeilijkheden veroorzaken.

335 Kan irritatie van de luchtwegen veroorzaken.

336 Kan slaperigheid of duizeligheid veroorzaken.

340 Kan genetische schade veroorzaken <blootstellingsroute vermelden indien afdoende bewezen is dat het gevaar bij andere blootstellingsroutes niet aanwezig is>.

341

Verdacht van het veroorzaken van genetische schade <blootstellingsroute vermelden indien afdoende bewezen is dat het gevaar bij andere blootstellingsroutes niet

aanwezig is>.

350 Kan kanker veroorzaken <blootstellingsroute vermelden indien afdoende bewezen is dat het gevaar bij andere blootstellingsroutes niet aanwezig is>.

350i Kan kanker veroorzaken bij inademing.

351 Verdacht van het veroorzaken van kanker <blootstellingsroute vermelden indien afdoende bewezen is dat het gevaar bij andere blootstellingsroutes niet aanwezig is.

360

Kan de vruchtbaarheid of het ongeboren kind schaden <specifiek effect vermelden indien bekend> <blootstellingsroute vermelden indien afdoende bewezen is dat het gevaar bij andere blootstellingsroutes niet aanwezig is>.

360D Kan het ongeboren kind schaden.

360Df Kan het ongeboren kind schaden. Kan mogelijks de vruchtbaarheid te schaden.

360F Kan de vruchtbaarheid schaden.

360Fd Kan de vruchtbaarheid schaden. Kan mogelijks het ongeboren kind te schaden.

360FD Kan de vruchtbaarheid schaden. Kan het ongeboren kind schaden.

361

Kan mogelijks de vruchtbaarheid of het ongeboren kind schaden <specifiek effect vermelden indien bekend> <blootstellingsroute vermelden indien afdoende bewezen is dat het gevaar bij andere blootstellingsroutes niet aanwezig is>.

361d Kan mogelijks het ongeboren kind te schaden.

361f Kan mogelijks de vruchtbaarheid te schaden.

361fd Kan mogelijks de vruchtbaarheid te schaden. Kan mogelijks het ongeboren kind te schaden.

362 Kan schadelijk zijn via de borstvoeding.

370

Veroorzaakt schade aan organen <of alle betrokken organen vermelden indien bekend> <blootstellingsroute vermelden indien afdoende bewezen is dat het gevaar bij andere blootstellingsroutes niet aanwezig is>.

371

Kan schade aan organen <of alle betrokken organen vermelden indien bekend>

veroorzaken <blootstellingsroute vermelden indien afdoende bewezen is dat het gevaar bij andere blootstellingsroutes niet aanwezig is>.

372

Veroorzaakt schade aan organen <of alle betrokken organen vermelden indien bekend> bij langdurige of herhaalde blootstelling <blootstellingsroute vermelden indien afdoende bewezen is dat het gevaar bij andere blootstellingsroutes niet aanwezig is>.

373

Kan schade aan organen <of alle betrokken organen vermelden indien bekend>

veroorzaken bij langdurige of herhaalde blootstelling <blootstellingsroute vermelden indien afdoende bewezen is dat het gevaar bij andere blootstellingsroutes niet

aanwezig is>.

400 Zeer giftig voor in het water levende organismen.

410 Zeer giftig voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen.

411 Giftig voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen.

412 Schadelijk voor in het water levende organismen, met langdurige gevolgen.

413 Kan langdurige schadelijke gevolgen voor in het water levende organismen hebben.

(15)

EU-specifieke aanduidingen (EUH aanduidingen)

EUH001 In droge toestand ontplofbaar.

EUH006 Ontplofbaar met en zonder lucht.

EUH014 Reageert heftig met water.

EUH018 Kan bij gebruik een ontvlambaar/ontplofbaar damp-luchtmengsel vormen.

EUH019 Kan ontplofbare peroxiden vormen.

EUH029 Vormt giftig gas in contact met water.

EUH031 Vormt giftig gas in contact met zuren.

EUH032 Vormt zeer giftig gas in contact met zuren.

EUH044 Ontploffingsgevaar bij verwarming in afgesloten toestand.

EUH059 Gevaarlijk voor de ozonlaag.

EUH066 Herhaalde blootstelling kan een droge of een gebarsten huid veroorzaken.

EUH070 Giftig bij oogcontact.

EUH071 Bijtend voor de luchtwegen.

EUH201 Bevat lood. Mag niet worden gebruikt voor voorwerpen waarin kinderen kunnen bijten of waaraan kinderen kunnen zuigen.

EUH201A Let op! Bevat lood.

EUH202 Cyanoacrylaat. Gevaarlijk. Kleeft binnen enkele seconden aan huid en oogleden.

Buiten het bereik van kinderen houden.

EUH203 Bevat zeswaardig chroom. Kan een allergische reactie veroorzaken.

EUH204 Bevat isocyanaten. Kan een allergische reactie veroorzaken.

EUH205 Bevat epoxyverbindingen. Kan een allergische reactie veroorzaken.

EUH206 Let op! Niet in combinatie met andere producten gebruiken. Er kunnen gevaarlijke gassen (chloor) vrijkomen.

EUH207 Let op! Bevat cadmium. Bij het gebruik ontwikkelen zich gevaarlijke dampen. Zie de aanwijzingen van de fabrikant. Neem de veiligheidsvoorschriften in acht.

EUH208 Bevat <naam van de sensibiliserende stof>. Kan een allergische reactie veroorzaken.

EUH209 Kan bij gebruik licht ontvlambaar worden.

EUH209A Kan bij gebruik ontvlambaar worden.

EUH210 Veiligheidsinformatieblad op verzoek verkrijgbaar.

EUH401 Volg de gebruiksaanwijzing om gevaar voor de menselijke gezondheid en het milieu te voorkomen.

(16)

P-zinnen

101 Bij het inwinnen van medisch advies, de verpakking of het etiket ter beschikking houden.

102 Buiten het bereik van kinderen houden.

103 Alvorens te gebruiken, het etiket lezen.

201 Alvorens te gebruiken de speciale aanwijzingen raadplegen.

202 Pas gebruiken nadat u alle veiligheidsvoorschriften gelezen en begrepen heeft 210 Verwijderd houden van warmte/vonken/open vuur/hete oppervlakken. — Niet

roken.

211 Niet in een open vuur of op andere ontstekingsbronnen spuiten.

220 Van kleding/…/brandbare stoffen verwijderd houden/bewaren.

221 Vermenging met brandbare stoffen… absoluut vermijden.

222 Contact met de lucht vermijden.

223 Contact met water vermijden in verband met een heftige reactie en een mogelijke wolkbrand.

230 Vochtig houden met…

231 Onder inert gas werken.

231+232 Onder inert gas werken. Tegen vocht beschermen.

232 Tegen vocht beschermen.

233 In goed gesloten verpakking bewaren.

234 Uitsluitend in de oorspronkelijke verpakking bewaren.

235 Koel bewaren.

235+410 Koel bewaren. Tegen zonlicht beschermen.

240 Opslag- en opvangreservoir aarden.

241 Explosieveilige elektrische/ventilatie-/verlichtings-/…apparatuur gebruiken.

242 Uitsluitend vonkvrij gereedschap gebruiken.

243 Voorzorgsmaatregelen treffen tegen ontladingen van statische elektriciteit.

244 Reduceerventielen vrij van olie en vet houden.

250 Malen/schokken/…/wrijving vermijden.

251 Houder onder druk: ook na gebruik niet doorboren of verbranden.

260 Stof/rook/gas/nevel/damp/spuitnevel niet inademen.

261 Inademing van stof/rook/gas/nevel/damp/spuitnevel vermijden.

262 Contact met de ogen, de huid of de kleding vermijden.

263 Bij zwangerschap of borstvoeding aanraking vermijden.

264 Na het werken met dit product … grondig wassen.

270 Niet eten, drinken of roken tijdens het gebruik van dit product.

271 Alleen buiten of in een goed geventileerde ruimte gebruiken.

272 Verontreinigde werkkleding mag de werkruimte niet verlaten.

273 Voorkom lozing in het milieu.

280 Beschermende handschoenen/beschermende

kleding/oogbescherming/gelaatsbescherming dragen.

281 De nodige persoonlijke beschermingsuitrusting gebruiken.

282 Koude-isolerende handschoenen/gelaatsbescherming/oogbescherming dragen.

283 Vuur/vlambestendige/brandwerende kleding dragen.

284 Adembescherming dragen.

285 Bij ontoereikende ventilatie een geschikte adembescherming dragen.

(17)

301+310 NA INSLIKKEN: onmiddellijk een ANTIGIFCENTRUM of een arts raadplegen.

301+312 NA INSLIKKEN: bij onwel voelen een ANTIGIFCENTRUM of een arts raadplegen.

301+330

+331 NA INSLIKKEN: de mond spoelen — GEEN braken opwekken.

302 BIJ CONTACT MET DE HUID:

302+334 BIJ CONTACT MET DE HUID: in koud water onderdompelen/nat verband aanbrengen.

302+350 BIJ CONTACT MET DE HUID: voorzichtig wassen met veel water en zeep.

302+352 BIJ CONTACT MET DE HUID: met veel water en zeep wassen.

303 BIJ CONTACT MET DE HUID (of het haar):

303+361 +353

BIJ CONTACT MET DE HUID (of het haar): verontreinigde kleding onmiddellijk uittrekken — huid met water afspoelen/afdouchen.

304 NA INADEMING:

304+340 NA INADEMING: het slachtoffer in de frisse lucht brengen en laten rusten in een houding die het ademen vergemakkelijkt.

304+341 NA INADEMING: bij ademhalingsmoeilijkheden het slachtoffer in de frisse lucht brengen en laten rusten in een houding die het ademen vergemakkelijkt.

305 BIJ CONTACT MET DE OGEN:

305+351 +338

BIJ CONTACT MET DE OGEN: voorzichtig afspoelen met water gedurende een aantal minuten; contactlenzen verwijderen, indien mogelijk; blijven spoelen.

306 NA MORSEN OP KLEDING:

306+360 NA MORSEN OP KLEDING: verontreinigde kleding en huid onmiddellijk met veel water afspoelen en pas daarna kleding uittrekken.

307 NA blootstelling:

307+311 NA blootstelling: een ANTIGIFCENTRUM of een arts raadplegen.

308 NA (mogelijke) blootstelling:

308+313 NA (mogelijke) blootstelling: een arts raadplegen.

309 NA blootstelling of bij onwel voelen:

309+311 NA blootstelling of bij onwel voelen: een ANTIGIFCENTRUM of een arts raadplegen.

310 Onmiddellijk een ANTIGIFCENTRUM of een arts raadplegen.

311 Een ANTIGIFCENTRUM of een arts raadplegen.

312 Bij onwel voelen een ANTIGIFCENTRUM of een arts raadplegen.

313 Een arts raadplegen.

314 Bij onwel voelen een arts raadplegen.

315 Onmiddellijk een arts raadplegen.

320 Specifieke behandeling dringend vereist (zie … op dit etiket).

321 Specifieke behandeling vereist (zie … op dit etiket).

322 Specifieke maatregelen (zie … op dit etiket).

330 De mond spoelen.

331 GEEN braken opwekken.

332 Bij huidirritatie:

332+313 Bij huidirritatie: een arts raadplegen.

333 Bij huidirritatie of uitslag:

333+313 Bij huidirritatie of uitslag: een arts raadplegen.

334 In koud water onderdompelen/nat verband aanbrengen.

335 Losse deeltjes van de huid afvegen.

335+334 Losse deeltjes van de huid afvegen. In koud water onderdompelen/nat verband aanbrengen.

(18)

336 Bevroren lichaamsdelen met lauw water ontdooien. Niet wrijven op de betrokken plaatsen.

337 Bij aanhoudende oogirritatie:

337+313 Bij aanhoudende oogirritatie: een arts raadplegen.

338 Contactlenzen verwijderen, indien mogelijk. Blijven spoelen.

340 Het slachtoffer in de frisse lucht brengen en laten rusten in een houding die het ademen vergemakkelijkt.

341 Bij ademhalingsmoeilijkheden het slachtoffer in de frisse lucht brengen en laten rusten in een houding die het ademen vergemakkelijkt.

342 Bij ademhalingssymptomen:

342+311 Bij ademhalingssymptomen: een ANTIGIFCENTRUM of een arts raadplegen.

350 Voorzichtig wassen met veel water en zeep.

351 Voorzichtig afspoelen met water gedurende een aantal minuten.

352 Met veel water en zeep wassen.

353 Huid met water afspoelen/afdouchen.

360 Verontreinigde kleding en huid onmiddellijk met veel water afspoelen en pas daarna kleding uittrekken.

361 Verontreinigde kleding onmiddellijk uittrekken.

362 Verontreinigde kleding uittrekken en wassen alvorens deze opnieuw te gebruiken.

363 Verontreinigde kleding wassen alvorens deze opnieuw te gebruiken.

370 In geval van brand:

370+376 In geval van brand: het lek dichten als dat veilig gedaan kan worden.

370+378 In geval van brand: blussen met … 370+378.

1 In geval van brand: blussen met zand.

370+380 In geval van brand: evacueren.

370+380 +375

In geval van brand: evacueren. Op afstand blussen omwille van ontploffingsgevaar.

371 In geval van grote brand en grote hoeveelheden:

371+380 +375

In geval van grote brand en grote hoeveelheden: evacueren. Op afstand blussen omwille van ontploffingsgevaar.

372 Ontploffingsgevaar in geval van brand.

373 NIET blussen wanneer het vuur de ontplofbare stoffen bereikt.

374 Met normale voorzorgen vanaf een redelijke afstand blussen.

375 Op afstand blussen omwille van ontploffingsgevaar.

376 Het lek dichten als dat veilig gedaan kan worden.

377 Brand door lekkend gas: niet blussen, tenzij het lek veilig gedicht kan worden.

378 Blussen met … 380 Evacueren.

381 Alle ontstekingsbronnen wegnemen als dat veilig gedaan kan worden.

390 Gelekte/gemorste stof opnemen om materiële schade te vermijden.

391 Gelekte/gemorste stof opruimen.

401 … bewaren.

402 Op een droge plaats bewaren.

402+404 Op een droge plaats bewaren. In gesloten verpakking bewaren.

403 Op een goed geventileerde plaats bewaren.

403+233 Op een goed geventileerde plaats bewaren. In goed gesloten verpakking bewaren.

403+235 Op een goed geventileerde plaats bewaren. Koel bewaren.

(19)

404 In gesloten verpakking bewaren.

405 Achter slot bewaren.

406 In corrosiebestendige/… houder met corrosiebestendige binnenbekleding bewaren.

407 Ruimte laten tussen stapels/pallets.

410 Tegen zonlicht beschermen.

410+403 Tegen zonlicht beschermen. Op een goed geventileerde plaats bewaren.

410+412 Tegen zonlicht beschermen. Niet blootstellen aan temperaturen boven 50 °C/122

°F.

411 Bij maximaal … °C/… °F bewaren.

411+235 Bij maximaal … °C/… °F bewaren. Koel bewaren.

412 Niet blootstellen aan temperaturen boven 50 °C/122 °F.

413 Bulkmateriaal, indien meer dan … kg/… lbs, bij temperaturen van maximaal … °C bewaren.

420 Gescheiden van ander materiaal bewaren.

422 Onder … bewaren.

501 Inhoud/verpakking afvoeren naar …

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

[r]

[r]

In goed overleg met de fractie heb ik besloten per September 2012 het raadslidmaatschap voor D66 op te schorten en mij formeel als raadslid te laten vervangen. De reden is dat

De beantwoording van de vragen is vanochtend nog afgestemd met de opdrachtgever en accounthouder van de gemeente Hilversum gezien de hoeveelheid van vragen die uit deze gemeente

RSTTUVWXVYZVX[W\W]^VT_XV`ZVaZ]VbWZ]V\ZY]Vc[VYW]VUTb]cc\dVeZbV`ZVbWZ]

Een positieve zienswijze af te geven ten aanzien van de kadernota 2021 van de GR Cocensus, met als kanttekening het verzoek om deze in het vervolg op te stellen naar het format

defghigjgefkfllhkmngeiogkpqekdrsgektunveqiwhgx yqiwszk{|{}~}}~}k}€z{z‚kƒ„

z Voor meer details over het gebruiken van de afstandsbediening wanneer u digitale kanalen bekijkt, verwijzen wij naar de aparte handleiding “KIJKEN NAAR DIGITALE KANALEN”..