Vraag nr. 543
van 24 september 1998 van de heer JACKY MAES
Reglementering strandvisserij – Stand van zaken In zijn antwoord op mijn vorige schriftelijke vraag omtrent hetzelfde onderwerp (vraag nr. 320 van 25 maart 1998) heeft de minister gesteld dat hij zijn federale collega Daerden zou vragen naar de stand van zaken van de wijziging van het Politie- en Scheepvaartreglement en dat hij hem tevens zou voorstellen een werkgroep op te richten om, in consensus met alle betrokken partijen, een wijzi-ging van artikel 40 op te stellen (Bulletin van Vra-gen en Antwoorden nr. 14 van 28 mei 1998, blz. 1881 – red.).
Daarnaast heeft de minister ook verklaard dat de strandvisserij op het niveau van de kustgemeenten op korte termijn kon worden opgelost via plaatse-lijke politiereglementen en dat hij de acht kustge-meenten schriftelijk had verzocht om, in het kader van artikel 10 van het besluit van de Vlaamse rege-ring van 26 april 1995 op de strandconcessies, over te gaan tot de opmaak van een politiereglement op de strandvisserij.
1. Wat was het antwoord van federaal minister Daerden op de vraag van de minister naar de stand van zaken betreffende de wijziging van het Politie- en Scheepvaartreglement en op het voorstel van de minister om een werkgroep op te richten ?
2. Wanneer heeft de minister zijn schriftelijk ver-zoek tot opmaak van een politiereglement op de strandvisserij overgezonden aan de acht kustgemeenten ?
3. Welke gemeenten hebben reeds zo'n reglement opgemaakt ?
Antwoord
1 en 2. Na onderzoek van het dossier moet worden vastgesteld dat door een vergissing de brief aan federaal minister Daerden en de brieven aan de kustgemeenten niet verstuurd zijn geweest, met uitzondering van de brief aan de stad Knokke-Heist.
De brief aan de stad Knokke-Heist werd ver-stuurd op 6 mei 1998.
De vergissing werd ondertussen rechtgezet en heden werden de brieven aan de andere gemeenten en aan federaal minister Daerden
verstuurd.