• No results found

Blaffende waakhond of rustige buurman?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Blaffende waakhond of rustige buurman?"

Copied!
170
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

Blaffende waakhond of rustige buurman?

Een analyse van de rol van de lokale journalist in het Noord-Nederlandse medialandschap door de jaren heen.

Naam: Rosa Oosterhoff Studentnummer: s2117924

Begeleider: dr. T.A.C. (Tamara) Witschge

Opleiding: Master Mediastudies, programma Journalistiek, studiepad Dagbladjournalistiek Inleverdatum: 31-07-2016

(2)
(3)

3 ABSTRACT Gemeenten krijgen steeds meer taken overgeheveld. Het is aan lokale

journalisten om te controleren of gemeenten de taken vervolgens naar behoren uitvoeren. Deze controlerende functie van de journalist, wordt belangrijk geacht voor de democratie. De journalist treedt op als vierde macht en wordt daardoor ook wel gezien als waakhond. Het nadeel van dit type journalistiek is echter dat het veel tijd en geld vergt. Zeker nu er veel bezuinigd dient te worden op lokale redacties, wordt de uitvoering van

waakhond-journalistiek bemoeilijkt. Maar als de lokale journalist niet meer op kan treden als waakhond, wat doet deze dan wel?

In deze scriptie wordt ingegaan op de verschillende rollen die lokale journalisten door de jaren heen op zich hebben genomen. De ontwikkelingen, die hierin gaande zijn, worden onderzocht. Evenals de rollen die per decennium domineerden. Met behulp van een inhoudsanalyse, die wordt toegepast op de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden, moet deze scriptie daar een beeld van schetsen. Door de rollen van lokale journalisten te bekijken vanuit een inhoudsanalyse, vult dit onderzoek een niche op. Veelal is namelijk onderzoek gedaan naar de productiezijde van de lokale journalistiek. Dit terwijl het relevant is om te kijken of een bepaald idee van de rol van de journalist,

daadwerkelijk terug te vinden is in de artikelen an sich. Opvallend is dat in beide kranten de rol van de waakhond wel degelijk nog naar voren komt in artikelen. Door de jaren heen blijkt de waakhond daarentegen niet het enige relevante concept te zijn om de lokale journalist te omschrijven. Zo zijn de meer recente artikelen bijvoorbeeld ook te koppelen aan het idee van de journalist als burglar alarm of good neighbour, waarbij het principe van de lezer als consument centraal staat. Ook komt waakhond-journalistiek minder naar voren in artikelen uit de vroegere jaren, dan verwacht.

1. Introductie

(4)

4 gaven journalisten aan dat waakhond-journalistiek vroeger meer de ruimte kreeg. Laroes concludeerde bovendien dat lokale kranten tegenwoordig met name ‘makkelijke’

onderwerpen als misdaad aan bod laten komen en dat de lokale politieke agenda nauwelijks aandacht krijgt (Laroes 2015).

De conclusies van Laroes zorgden voor ophef. Onder andere Frank Poorthuis, redacteur bij het AD, protesteerde ertegen. Hij vond Laroes’ beweringen te pessimistisch en stelde dat onderzoeksjournalistiek juist de laatste jaren opkomt. Hiermee ging hij in tegen Laroes, die de jaren ’70 en ’80 als voorbeeldjaren noemde. De jaren ’70 en ’80 vormden volgens Laroes namelijk het tijdperk waarin waakhond-journalistiek ontstond en opbloeide, iets wat ook terug te vinden is in wetenschappelijke literatuur omtrent dit onderwerp (Laroes 2015, Wijfjes 369). Volgens Poorthuis werden deze jaren echter bepaald door snelle en feitelijke verslaggeving en wint de onderzoeksjournalistiek juist de laatste jaren terrein (Hablous 2015). Het is interessant om de beweringen van Poorthuis en Laroes te vergelijken en verder te onderzoeken, om iets te kunnen zeggen over de ontwikkeling van de rol van lokale journalisten.

Indien het pessimistische beeld klopt dat Laroes schept over de lokale

waakhond-journalistiek, is dit enigszins problematisch. De journalist als waakhond wordt als essentieel gezien voor de democratie; aangezien deze functioneert als vierde macht, door de politiek en het bedrijfsleven kritisch in de gaten te houden en de lezer hiervan op de hoogte te stellen (Coronel 1, Zelizer 463). Nu gemeenten taken krijgen overgeheveld van het Rijk, neemt het belang van de controlerende taak van lokale journalisten alleen maar toe (Kik en Landman 30). Om dit goed uit te voeren, is er echter veel tijd en geld nodig (Kik en Landman 7). Indien de lokale waakhond wegens bezuinigingen daadwerkelijk niet meer tot zijn recht komt, zou dit betekenen dat gemeenten juist minder worden gecontroleerd. Volgens de redenering van academici als Zelizer (463), is dit schadelijk voor de democratie. Het is dan ook van belang om de stand van lokale journalistiek te onderzoeken.

(5)

5 omschrijven. Daarom wordt in deze scriptie niet louter gekeken naar de waakhond-rol van de lokale journalist. Er bestaan andere manieren om de rol van lokale journalisten te bekijken, die misschien wel meer overeen komen met de praktijk. Dit is de reden dat ook alternatieve rollen worden opgenomen in dit onderzoek.

Hoogstwaarschijnlijk kwamen deze rollen ook al in een eerder stadium naar voren en was de waakhondfunctie ook rond de jaren ‘70 niet de enige perceptie waar vanuit journalistiek werd bekeken. Hoewel waakhond-journalistiek opkwam in dit tijdperk, betekent dit niet dat er geen ruimte meer was voor andere vormen van journalistiek. Het is interessant om te bekijken welke andere rollen van lokale journalisten in dit decennium naar voren kwamen en hoe deze zich uiteindelijk hebben ontwikkeld. Om die ontwikkeling te kunnen omschrijven, is een vergelijking door de jaren heen noodzakelijk.

Het jaar 1972 wordt hierbij als startpunt gebruikt. Dit is het jaar dat de waakhond-rol van de journalist opbloeide, met name onder invloed van Watergate en door de ontzuiling (Wijfjes 369, Bardoel et al. 90). Omdat er gekeken wordt naar de verschillende rollen van de lokale journalist ten opzichte van de waakhond-journalist, is het relevant om het jaar dat de

waakhond floreerde op te nemen in het onderzoek. Dit jaar wordt vergeleken met 1982, 1992, 2002 en 2012 om een zo compleet mogelijk beeld te hebben van de ontwikkeling van de lokale journalist als waakhond, maar ook op het gebied van andere rollen. De hoofdvraag luidt dan ook als volgt: “Welke rollen van de lokale journalist komen naar voren in artikelen van de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden; in respectievelijk 1972, 1982, 1992, 2002 en 2012?”

Voor een vergelijking tussen de lokale kranten de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden is gekozen, omdat ze uit een vergelijkbare regio komen. Hier is de kwantiteit van de lokale journalistiek nog relatief goed en floreert de lokale journalistiek dus nog aardig (Kik et al 1). Als in deze regio de waakhond al verdwijnt, kan er verwacht worden dat dit geldt voor het gehele Nederlandse medialandschap. Uit onderzoek van Kik en Landman (29) blijkt bijvoorbeeld dat in de provincie Friesland minder journalistieke artikelen zijn verkregen door middel van ‘churnalism’. Dit is het kopiëren en plakken van content van andere media of persbureaus. Er wordt dus meer eigen onderzoek gedaan bij Friese kranten.

(6)

6 aantal artikelen van de Leeuwarder Courant dat verkregen is door eigen onderzoek tegenvalt. Misschien wordt er toch meer content van het ANP gekopieerd dan verwacht. In dat geval is het aannemelijk dat andere lokale kranten nog minder waakhond-journalistiek toepassen. Aangezien deze lokale kranten er al om bekend staan dat ze vaker ‘churnalism’ toepassen. Toch is deze generalisering niet helemaal te maken. Er moet bijvoorbeeld wel rekening worden gehouden dat er bij de diverse lokale kranten verschillen bestaan op het gebied van cultuur, demografie et cetera; om daadwerkelijk iets over het gehele medialandschap te zeggen. Hoe de stand is van de lokale waakhond-journalistiek in heel Nederland, zou dan ook onderzocht moeten worden in een omvangrijker onderzoek. Deze scriptie vormt echter een bruikbaar opstapje en het onderzoek kan indien gewenst herhaald worden op een groter niveau.

Het onderzoek bestaat naast een literatuuronderzoek uit een inhoudsanalyse, waarmee er gekeken wordt hoe de waakhond-rol en de diverse andere rollen van de lokale journalist terugkomt in artikelen. Daarmee wijkt het onderzoek af van de methodes die doorgaans gebruikt worden, om de rol van de journalist te onderzoeken. Zo deelde Hans Laroes enquêtes uit onder lokale journalisten en gemeenten, waardoor zijn onderzoek onder meer wordt

bepaald door de perceptie van de beroepsgroep zelf. Deze kan worden gevormd door het gevoel dat het vroeger beter was en dat bezuinigingen het werk van de lokale journalist te veel beïnvloeden. Daarmee is dit onderzoek niet erg objectief, al kan volledige objectiviteit tijdens een onderzoek nooit worden behaald aangezien de blik van een wetenschapper gekleurd is.

In het verleden hebben wetenschappers met name de productiezijde van nieuwsmedia

onderzocht of de zijde van de ontvanger (Vergeer 1). Een voorbeeld van een onderzoek naar de productiezijde is het kwantificeren van het aantal lokale media in een provincie, die de rol van waakhond op zich zouden kunnen nemen. Het is echter de vraag of ze dit ook werkelijk doen en of dit terugkomt in het nieuws dat ze publiceren. Om iets over de kwaliteit of eigenschappen van een tekst zelf te kunnen zeggen, moet er daarom een inhoudsanalyse worden toegepast (Vergeer 38). Dit is de methode die in deze scriptie wordt gebruikt en waarmee dit onderzoek een belangrijke niche opvult in de journalistieke wetenschap.

(7)

7 worden uitgewerkt in het theoretisch kader en worden geoperationaliseerd in de methode. Via grounded theory, een inductieve en (met name) kwalitatieve methode, zullen de artikelen worden onderzocht en zal blijken vanuit welke rol lokale journalisten in een bepaald jaar met name opereerden. Dit komt verder naar voren in de uiteenzetting van de methode, analyse en conclusie.

De algehele opzet van de scriptie ziet er als volgt uit: in het theoretisch kader komen ten eerste de traditionele taken van de journalist - waaronder de waakhondfunctie - aan bod. Ten tweede wordt uitgelegd hoe het functioneren van de waakhond tegenwoordig wordt

(8)

8

2. Theorie

In het theoretische kader wordt er in gegaan op bestaande literatuur over de rol van de waakhond, over hoe de waakhond-rol voor de lokale journalist wordt bemoeilijkt in het huidige klimaat en over hoe de waakhond als ideaal kan worden ontkracht. Daarmee wordt enerzijds uiteen gezet dat waakhond-journalistiek tegenwoordig wellicht lastiger uit te voeren is en waardoor dit komt. Anderzijds wordt bepleit dat de manier waarop

waakhond-journalistiek als concept wordt beschreven, heroverwogen dient te worden. De waakhond is met name een ideaal, waarbij een aantal realistische kanttekeningen moeten worden geplaatst. Uit de literatuur blijkt dan ook dat de waakhond niet een allesomvattend begrip is om de lokale journalist te beschrijven. Daarom is het van belang om tevens naar alternatieve

manieren te kijken om de rol van de lokale journalist te aanschouwen. Dit wordt gedaan in de laatste sectie van het theoretische kader, met behulp van bestaande literatuur over de

verscheidene rollen die lokale journalisten in kunnen nemen. Tenslotte wordt omschreven wat deze rollen precies inhouden en aan de hand van welke kenmerken ze worden herkend. Te denken valt aan kenmerken zoals een bepaald type onderwerpen, genre en brongebruik. Maar ook aan minder eenduidige kenmerken, zoals de rol die een bron krijgt in een artikel. Op welke manier dit uiteindelijk wordt geoperationaliseerd, komt aan bod in de methode-sectie.

2.1 Traditionele journalistiek en het ideaal van de waakhond

Informeren, blaffen als waakhond, het publiek representeren en een spreekbuis vormen voor de politiek. Uit de literatuur blijkt dat deze taken als de traditionele functies van de

journalistiek worden gezien (Peters en Witschge 1). In deze sectie staan deze traditionele functies van de journalistiek centraal. Er wordt bekeken wat ze inhouden en hoe ze het ethos van de journalistiek hebben vormgegeven. Met name de waakhondfunctie speelt daarbij een belangrijke rol.

(9)

9 journalisten dienen te vervullen (Zelizer 463).

Door informatie toe te spitsen op het publiek, vervullen media ook nog een andere traditionele taak. Hier komt het representeren van het publiek naar voren (Peters en Witschge 4). Hierbij wordt er vanuit gegaan dat als informatie bekeken wordt vanuit het perspectief van het publiek, burgers op de juiste manier worden geïnformeerd en een gegronde keuze kunnen maken (Zelizer 463). Ook zou dit ervoor zorgen dat zij een bijdrage kunnen leveren in een democratie (ibid). Het is daarbij noodzakelijk dat de bronnen die aan bod komen niet klakkeloos worden geciteerd, maar kritisch worden bejegend (Coronel 14).

Burgers hebben deze informatie bijvoorbeeld nodig om een standpunt in te kunnen nemen (McNair 105). Of om een weloverwogen keuze te maken betreffende de partij waarop ze willen stemmen (ibid). Wat er speelt in de politiek, wordt dan ook vaak via de pers naar buiten gebracht. Dit heeft betrekking op een andere reeds genoemde taak van journalistiek. De media vormen hierbij namelijk een spreekbuis voor politici (Peters en Witschge 4). Van belang is wel dat de meningen en acties van deze politici niet kritiekloos worden

overgenomen, maar dat er meerdere kanten van een verhaal worden laten zien (McNair 1). Dit principe sluit ook wel aan bij de ‘waakhondfunctie’ van de journalist.

Waakhond-journalistiek houdt in dat een journalist op een actieve manier verslag geeft, waarbij beweringen van bronnen worden gecheckt, veelal door de toepassing van hoor en wederhoor (Negrine 25, Berkowitz 111).De bronnen die met name kritisch worden bejegend door de journalist, zijn politieke bronnen. Het idee is namelijk dat de waakhond-journalist de overheid kritisch in de gaten dient te houden, om burgers te beschermen tegen de wandaden van degenen met politieke macht (Schultz 47). Franklin beschreef de waakhond ook wel als “defender of truth, freedom and democracy” (2005, p. 273), waarbij de rol van de journalist betreffende de politiek duidelijk naar voren komt. Over het algemeen wordt de pers dan ook vaak met politiek en democratie geassocieerd (Schultz 47). Onderwerpen die door de waakhond worden aangekaart, zijn doorgaans dus politiek getint (ibid).

De notie van de waakhond is gebaseerd op het idee van journalistiek als vierde macht, wat in de laat zeventiende eeuw werd ontwikkeld door Edmund Burke (Coronel 1). Dit is een westers idee, dat aansluit bij de manier waarop een democratie wordt gezien sinds de

(10)

10 het model is niet zomaar toepasbaar op andere culturen (Waisbord 15). Persvrijheid is

bijvoorbeeld een vereiste, die ten grondslag ligt aan het functioneren van de journalist als waakhond (Waisbord 3).

In de westerse wereld bestaat de notie in principe al zo’n tweehonderd jaar (Coronel 1). In Nederland begon het idee van de waakhond pas echt te floreren in de jaren zeventig, oftewel de periode waarin de ontzuiling plaatsvond (Bardoel et al. 90). Door de ontzuiling werden media autonomer: kranten en omroepen identificeerden zich niet langer met een bepaalde politieke partij. Hierdoor had de politiek minder invloed op de media-agenda. Bovendien kregen journalisten meer vrijheid en konden zij zich kritischer gaan uiten tegenover de overheid, die daardoor geen onbetwiste autoriteit meer was (ibid). Door de vergrote afstand tussen journalist en overheid ontstond de opvatting dat een journalist de overheid beter moest gaan controleren, oftewel de waakhond-rol in moest nemen (Wijfjes 369). Journalisten voelden zich daarbij niet meer verantwoordelijk tegenover een politieke partij, maar tegenover burgers (Brants en van Kempen 175).

Niet alleen de ontzuiling zorgde voor een opbloei van het waakhond-idee, ook de Watergate-affaire was hierin bepalend (Coronel 17, Waisbord 38). Watergate was een politiek schandaal dat in 1972 aan het licht kwam door het werk van twee Amerikaanse journalisten en

uiteindelijk leidde tot het aftreden van president Nixon (Schudson 1231). Feldman en

Eichental beschrijven Watergate als “the single most famous episode in modern investigative journalism” (2003, p. 217), wat een voorbeeld vormde voor latere onderzoeksjournalistiek (217). Ook in Nederland inspireerde de Watergate-affaire en werd het gezien als hét voorbeeld voor waakhond-journalistiek, stelt Wijfjes (369). 1972, het jaar waarin het

schandaal uitkwam, is dan ook interessant om in dit onderzoek als beginpunt te nemen bij het beschrijven van de ontwikkeling van (lokale) journalistiek.

2.2 De waakhond komt in het gedrang

Hoewel de waakhond-rol belangrijk wordt geacht, kan deze rol lang niet altijd worden vervuld (Kik en Landman 29, Franklin Local Media 17, O’Neill en O’Connor 497).

(11)

11 (Franklin Local Media 9, O’Neill en O’Connor 489). In deze paragraaf wordt de huidige situatie in het medialandschap geschetst. Tevens wordt er gekeken naar moeilijkheden binnen dit landschap, die het voortbestaan van de waakhond-journalist bedreigen.

In principe is de spanning tussen economische en journalistieke aspecten überhaupt al aanwezig in het medialandschap, doordat nieuwsmedia publieke diensten leveren maar ook bedrijven zijn (Philips en Witschge 4). In een economisch lastige periode, neemt de spanning toe. Indien inkomsten schaarser worden, is het namelijk noodzakelijk om te kijken naar mogelijkheden om deze inkomsten te vergroten of naar mogelijkheden om te bezuinigen. Het economische aspect van een medium krijgt daarbij de overhand (Philips en Witschge 5). Dat betekent dat een nieuwsmedium zich vooral richt op de markt, om een oplossing te zoeken voor de tekorten. Het maken van nieuws als publieke dienst wordt op dat moment niet per se op de eerste plek gezet. De prioriteit ligt bij het zoeken naar manieren om media winstgevend te maken of te houden (Philips en Witschge 7). Wellicht wordt er dan minder snel gekozen voor waakhond-journalistiek, aangezien dit een nieuwsbedrijf veel geld en tijd kost.

Om geen verlies te lijden, kunnen managers verschillende maatregelen nemen. Zij kiezen er over het algemeen voor om salarissen te verlagen en om te korten op personeel. Daarnaast wordt de productie verhoogd (O’Neill en O’Connor 489). Minder mensen moeten dus meer werk verrichten, om de efficiëntie te verhogen en kosten te besparen. Dit heeft een aantal nadelen. Zo verwacht Harcup dat journalisten zich door tijdgebrek sneller zullen wenden tot ‘churnalism’, waarbij (pers)berichten overgenomen worden zonder dat de journalist het bericht controleert (3). Dit wordt ook wel aangeduid als het gebruik maken van ‘voorverpakt nieuws’ (O’Neill en O’Connor 489). De informatie is dan afkomstig van een bron die een bepaald belang heeft, maar niet wordt gecontroleerd (Kik en Landman 7). Dit is tegenstrijdig met de principes van waakhond-journalistiek, waarbij het noodzakelijk wordt geacht om bronnen kritisch te bejegenen (Coronel 14).

Door tijdgebrek en de druk van deadlines zijn journalisten bovendien eerder geneigd om informatie te gebruiken die hen aangereikt wordt door bronnen, zonder zelf op onderzoek uit te gaan (Berkowitz 104). Bronnen kunnen volgens Berkowitz het nieuws beïnvloeden door persberichten te versturen, persconferenties te organiseren en door het ‘lekken’ van informatie (104). Journalisten zullen hier sneller gebruik van maken als de druk van de deadline

(12)

12 eerder worden benaderd voor een artikel (ibid). Dit betekent dat de verscheidenheid van bronnen doorgaans laag is (Berkowitz 109). Bronnen bepalen wat dit betreft in grote mate het nieuws, terwijl een journalist in het kader van waakhond-journalistiek juist een kritische rol zou moeten vervullen jegens de bron (McNair 1).

De verschillende consequenties van bezuinigingen zoals deze hier zijn geschetst, laten zien dat het uitvoeren van waakhond-journalistiek wordt bemoeilijkt in het huidige klimaat. Wegens de economische maatregelen die nieuwsbedrijven treffen, worden principes als ‘hoor en wederhoor’ of het controleren van machten in mindere mate toegepast. Dit betekent dat de waakhond in het gedrang komt. In de volgende sectie komt aan bod hoe deze situatie eruit ziet op lokaal niveau.

2.3 De lokale waakhond blaft nauwelijks meer

Laroes beweerde dat economische problemen binnen nieuwsbedrijven vooral op lokaal niveau aanwezig zijn (2015). Deze problemen komen ook in wetenschappelijke publicaties naar voren. Zo stelt Bakker dat de afname in oplages bijvoorbeeld nog sterker zichtbaar is bij lokale kranten, dan bij nationale uitgaven (3). Om niet failliet te gaan, zijn een aantal lokale kranten zelfs gefuseerd. Dit heeft ervoor gezorgd dat de monopolie-vorming bij lokale uitgaven tussen 1981 en 2003 met 29 procent is gestegen. Er is daardoor minder diversiteit (ibid). Dit is schadelijk, stellen Philips en Witschge, omdat een divers medialandschap essentieel is voor het functioneren van een democratie (4).

Ook op lokaal niveau hebben economische maatregelen bij nieuwsmedia dus invloed op het journalistieke veld. Het is interessant om te bekijken wat voor consequenties dit heeft voor de lokale waakhond-journalistiek. Juist nu gemeenten steeds meer taken krijgen overgeheveld van het Rijk, zou deze vorm van journalistiek moeten floreren. Immers, de machtige politieke autoriteiten dienen volgens de traditionele basisprincipes van journalistiek te worden

gecontroleerd. Maar kan dat wel als er tegelijkertijd wordt bezuinigd? De stand van de lokale journalistiek komt in deze sectie naar voren.

(13)

13 Zeeland en Flevoland het aanbod relatief het laagst ligt (1). Ook de gemiddelde kwaliteit van de berichten verschilt per regio (Kik en Landman 29). Het opnemen van meerdere lokale kranten in dit onderzoek is dus van belang om de situatie per regio te kunnen vergelijken. Vanwege de tijdsspanne is ervoor gekozen om het onderzoek te richten op twee lokale kranten, maar dit zou in de toekomst kunnen worden uitgebreid. In de methode-sectie wordt uitgebreider beschreven voor welke kranten is gekozen en waarom.

Hoewel de situatie dus per regio verschilt, kan er wel een algemene bezorgdheid worden opgemerkt betreffende de inhoud van lokale journalistiek. Laroes stelde in zijn onderzoek de vraag of de waakhond op lokaal gebied nog wel voldoende blaft (2015). Kik en Landman uiten deze zorgen in het rapport Nieuwsvoorziening in de Regio. De onderzoekers vragen zich af of bestuurlijk nieuws, wat lokale journalisten ontvangen in de vorm van persberichten, nog wel in voldoende mate kritisch wordt bekeken en getoetst (Kik en Landman 7). Voor

onderzoeksjournalistiek en een goed functionerende waakhond is er volgens hen een goede economische basis nodig bij de lokale krant, die tegenwoordig ontbreekt. Waakhond-journalistiek vereist namelijk hoge investeringen en een grote hoeveelheid tijd (Kik en Landman 7).

Het is zorgelijk dat lokale autoriteiten zo weinig gecontroleerd worden, menen Kik en Landman, juist in de tijd dat de gemeente steeds meer taken overgeheveld krijgt (30). Het belang van kritische lokale media groeit, nu overheidstaken gedecentraliseerd worden (Vergeer 2). Zeker aangezien de pr-departementen van gemeenten zijn verbeterd en

geprofessionaliseerd, aldus Harrison (159). De gemeente weet dus op een meer strategische manier haar belangen naar buiten te brengen, waardoor een opmerkzame waakhond

noodzakelijk is (Harrison 159). Waar het pr-departement van de gemeente in de jaren ’70 en ’80 nog voornamelijk werd ingezet om de promotie van een stad te verzorgen, regelt dit departement sinds de jaren ’90 alle communicatie van de gemeente. Dit betekent dat de informatie die naar buiten komt gecontroleerd wordt en dat gemeenten handelen vanuit een bepaalde mediastrategie (Harrison 162).

(14)

14 inspelen op de behoeften van de journalist. Er wordt rekening gehouden met de druk van deadlines en gemeenten verschaffen journalisten op tijd voldoende informatie, zodat ze werk van journalisten uit handen nemen. Harrison noemt dit ook wel de information subsidy

genoemd (168). Zij vindt dit zorgelijk, omdat lokale media juist de taak hebben om informatie over de gemeente te brengen op een onafhankelijke manier, nu de pr-machine van gemeenten zo sterk is (167).

Ook de Jongh is van mening dat de positie van pr-departementen van gemeenten de laatste jaren is versterkt (23). Dit baseert hij op het onderzoek dat hij deed naar de ontwikkeling van lokale journalistiek in Utrecht. Volgens de Jongh gaat de toename van pr bij de gemeente gepaard met een mildere toon van lokale journalisten, waarbij de journalisten in mindere mate een kritische rol innemen (23). Bovendien concludeert hij dat journalisten door de jaren heen steeds afhankelijker raakten van de gemeente voor het krijgen van informatie (de Jongh 23).

Meerdere academici omschrijven dus de tendens waarbij er enerzijds sprake is van een minder actieve lokale waakhond en anderzijds van een mondigere gemeente. De gemeente, die steeds meer taken krijgt overgeheveld, wordt daarbij niet in voldoende mate gecontroleerd. Dit zou betekenen dat de waakhond op lokaal niveau nauwelijks meer functioneert. Dit klinkt problematisch. Maar is de waakhond überhaupt nog een toereikende term om de huidige (lokale) journalist te beschrijven? Welke kritieken er op de waakhond als ideaal kunnen worden geleverd, komt aan bod in de volgende sectie.

2.4 Het ideaal van de waakhond wordt ontkracht

Coronel beweert dat de waakhond een normatief idee is, dat in de 'echte' wereld nauwelijks overeen komt met hoe journalistiek functioneert (5). Er zijn dan ook een aantal kritieken te formuleren op de waakhond als ideaal. De kritieken zullen in deze sectie aan bod komen. Er wordt vooral ingegaan op hoe het ideaal van de waakhond is vormgegeven omtrent het publiek en de journalist zelf. Daarnaast wordt uiteen gezet hoe de diverse kanttekeningen die bij het ideaal te plaatsen zijn, de perceptie van de rol van het publiek en de journalist

beïnvloeden.

2.4.1 Rol van het publiek

(15)

15 vervullen. Hierop is echter kritiek te leveren: er wordt te veel vanuit gegaan dat het publiek daadwerkelijk actief participeert (Zaller 109). Uit de praktijk blijkt namelijk dat het publiek minder actief is dan wordt verwacht en dat het publiek slechts op enkele nieuwsberichten reageert (Zaller 118, McNair 175). Zelfs als het publiek wordt beïnvloedt door de

berichtgeving, betekent dit niet dat lezers actief gaan pleiten voor verandering bij bijvoorbeeld overheidsinstanties. Onderzoeksjournalistiek heeft dus niet altijd het gewenste effect op degene die de ontdekte misstanden lezen. Coronel stelt bovendien dat het gevaar dreigt dat de waakhond-journalist te veel focust op schandalen en conflict (4). Dit kan het geloof van burgers in de politiek verminderen, waardoor ze cynisch worden ten opzichte van politici (Coronel 4).

Bij waakhond-journalistiek heeft het publiek niet alleen een taak, ze wordt ook bediend. Idealiter nemen journalisten het op voor de publieke zaak. Andere belangen mogen daarbij geen rol spelen (Franklin Key Concepts 273). Maar het is lastig om het op te nemen voor de “publieke zaak”, want wat is dit precies? In feite betreft dit een complex concept. Er is namelijk geen sprake van één uniform publiek met precies dezelfde belangen, stelt Franklin (Key Concepts 273). In de praktijk bestaat het publiek uit veel verschillende segmenten (Franklin Key Concepts 273).

Ook kunnen journalisten zich wel in willen zetten voor de ‘publieke zaak’, maar is het de vraag of het publiek daar zelf op zit te wachten. Coleman en Ross stellen dat het publiek zich op dit moment niet gehoord voelt door de media (154). Er wordt bijvoorbeeld wel over 'het publiek' geschreven, maar zelf krijgen burgers nauwelijks een stem (Coleman en Ross 122). Het is echter lastig te bepalen wat het publiek wil of nodig heeft: de relatie tussen journalisten en publiek is vooral gebaseerd op verwachtingen (Loosen en Schmidt 868). Het ‘publiek’ blijft daardoor in de newsroom een abstract begrip (ibid). Journalisten en editors vullen in wat de wensen van het publiek zijn, op basis van hun eigen verwachtingen, waardoor dat vooral een “newsmen’s fantasy” blijft (Loosen en Schmidt 870).

(16)

16 uitgegaan wordt van de waarde van objectiviteit (Heise et al 416). De objectiviteitsnorm is onderdeel van het idee van journalistiek als zijnde de “vierde macht”, oftewel waakhond-journalistiek, aangezien het publiek uit louter de feiten zelf een politieke beslissing kan nemen of een houding aan kan nemen tegenover politici (Besley en McComas 341). Een vorm van journalistiek waarbij de eigen mening van de journalist meer naar voren wordt gebracht, gaat dus in tegen het waakhond-ideaal maar wordt tegelijkertijd wel verlangd van het publiek.

Nu burgers een steeds machtigere rol innemen in het medialandschap, is het van belang om het publiek te betrekken bij onderzoek naar de huidige staat van de journalistiek (Costera Meijer 223). Zo staan nieuwsmedia minder sterk tegenover het publiek, omdat

nieuwsconsumenten steeds meer kanalen krijgen om informatie tot zich te nemen (Costera Meijer 224).Volgens Costera Meijer moet dit serieus worden genomen, om publiek te behouden (224). Journalisten hebben het publiek namelijk nodig en het publiek zal altijd een rol spelen in journalistieke praktijken (Loosen en Schmidt 868/869). Er moet dus ook worden gekeken naar de wens van het publiek en niet alleen naar wat de journalisten denken dat dit inhoudt (Costera Meijer 223). Daarom is het van belang om te onderzoeken of het publiek überhaupt behoefte heeft aan waakhond-journalisten en of lezers zich daardoor daadwerkelijk gerepresenteerd voelen.

Er is nog een kanttekening te plaatsen bij de representerende functie van de journalist richting het publiek. Hierbij wordt er namelijk vanuit gegaan dat journalisten zich louter focussen op hun lezers. Want om het publiek te representeren mogen er - zoals eerder vermeld - geen andere belangen meespelen (Franklin Key Concepts 273). Hieruit spreekt het principe dat de waakhond-journalist autonoom dient te opereren, om volledig kritisch te kunnen zijn jegens politieke en economische machten. Maar in de praktijk kan een journalist kan niet volledig autonoom opereren. Zo zorgt de markt bijvoorbeeld voor commerciële druk (Coronel 5). Hieraan wordt de pers onderworpen (ibid). Bovendien hebben politieke actoren ook invloed op de media, aangezien de overheid restricties oplegt (Coronel 5). De mediawet is daarvan de voornaamste restrictie: de bepalingen die hierin zijn opgenomen, beperken de pers in het vrij handelen. Media zijn in de realiteit dus niet volledig autonoom (Franklin Key Concepts 273).

(17)

17 Het is de vraag of het publiek hierop zit te wachten en zich daadwerkelijk gerepresenteerd voelt. Tenslotte is het te idealistisch om er vanuit te gaan dat journalisten louter hun werk doen voor het publiek, aangezien er ook andere belangen een rol spelen. Journalisten kunnen niet volledig autonoom opereren, wanneer politieke en economische actoren ook invloed uitoefenen op berichtgeving.

In deze sectie is er vanuit gegaan dat journalisten zichzelf zien als waakhonden, met taken zoals die zijn beschreven in de literatuur. In de volgende sectie wordt echter uiteen gezet hoe journalisten hun rol ook wel percipiëren en welke kanttekeningen zij zelf plaatsen bij

waakhond-journalistiek.

2.4.2 Rol van de journalist

Journalisten beschouwen zichzelf nog wel als waakhond, maar kennen zichzelf ook andere rollen toe. Dit blijkt uit onderzoek van Besley en McComas (341). Zij onderzochten de rolperceptie van journalisten, door interviews te houden met vierentwintig lokale journalisten uit de Verenigde Staten. In deze sectie wordt kort ingegaan op dit onderzoek en op de vraag hoe journalisten zelf hun rol zien tegenover het publiek.

Besley en McComas (341) concludeerden dat journalisten nog steeds waarde hechten aan hun taak om sociale elites en mogelijke wandaden in de gaten te houden. Maar dit zien deze journalisten niet alleen als onderdeel van de waakhondfunctie, ze omschrijven het ook volgens de normen van de journalist als burglar alarm (Besley en McComas 341). De metafoor van burglar alarm betekent dat journalisten bepaalde nieuwsgebeurtenissen aankaarten die van direct belang zijn voor de burger (Zaller 122). Daarbij wordt er rekening gehouden met wat het publiek nodig heeft.

(18)

18 bovendien aan meer te focussen op hyperlocal news, waarbij lokale gebeurtenissen worden aangekaart op een ‘kleiner’ niveau (Besley en Roberts 77).

Op basis van dit omvangrijke onderzoek, kan worden gesteld dat ook voor de journalist de waakhondfunctie niet allesomvattend is. Kijkend naar de rolperceptie van de journalist zelf wordt de waakhond nog wel als belangrijke rol gezien, maar niet als de enige. Het publiek lijkt meer behoefte te hebben aan andere journalistieke vormen, bijvoorbeeld waar er meer aandacht is voor hun nabije omgeving en zaken die direct voor hen van belang zijn.

In lokale kranten zou hier meer op ingespeeld kunnen worden, opdat het nieuws het publiek weer meer aanspreekt en aansluit bij hun behoeften. Onder andere Vergeer pleit ervoor om een andere rol toe te kennen aan de lokale journalist: het versterken van de lokale identiteit in een commune, door in te gaan op zaken die lokaal gezien spelen (2). Wellicht dat er in de huidige tijd een andere rol is weggelegd voor de (lokale) journalist. Dit onderzoek moet daar antwoord op geven. In de volgende sectie worden andere potentiële manieren omschreven om de rol van de lokale journalist te beschrijven.

2.5 Alternatieven

Als de term 'waakhond' niet geheel dekkend is voor de huidige lokale journalist, is het van belang om ons beeld van de rol van de journalist bij te stellen. Uit wetenschappelijke teksten komen een aantal potentiële journalistieke rollen naar voren, die wellicht beter aansluiten. Deze rollen staan in deze sectie centraal. De eigenschappen van de verschillende

journalistieke rollen worden beschreven. In de methode zal uiteindelijk worden uitgelegd hoe er wordt onderzocht welke rol het meest dominant is in welk jaar.

(19)

19 2.5.1 Eigenschappen van de lokale journalist

Het eerste alternatief is de guard dog. Hiermee geven Donohue et al een in hun ogen

realistischere weergave van de waakhond (119). Bij de notie van de waakhond wordt er vanuit gegaan dat de publieke zaak wordt gerepresenteerd, maar volgens Donohue et al krijgen in de praktijk alleen dominante groepen een stem (116). Guard dogs zijn volgens de

wetenschappers voornamelijk herkenbaar in een commune en daarom met name toepasbaar op lokale journalisten. Ze ‘slapen’ wanneer er consensus wordt bereikt en gaan pas ‘blaffen’ als de autoriteit van lokale leiders wordt bedreigd door externe krachten. Hierdoor worden dominante normen in een cultuur in stand gehouden (Donohue et al 116). Er zijn een aantal eigenschappen van de guard dog die naar verwachting naar voren komen in artikelen waarin de guard dog domineert. Deze kunnen door middel van grounded theory eventueel nog worden bijgesteld. Het gaat om een passieve rol van het publiek en een journalist die de hegemonie in stand houdt. Welke onderwerpen, genres en bronnen er onder de guard dog worden geschaard, komt later naar voren.

De meerkoppige hond verhoudt zich net als de guard dog duidelijk tot de waakhond, in de zin dat de waakhond één van de gedaanten is die een de meerkoppige hond aan kan nemen. Volgens Bardoel et al. kan er in de huidige postmoderne tijd niet meer gesproken worden van dé rol van de journalist en neemt de meerkoppige hond verschillende rollen aan (97). Deze veelzijdige journalist brengt politiek nieuws op een amuserende manier, maar richt zich ook op inhoudelijke verslaggeving (Bardoel et al. 96). De richting die de postmoderne

journalistiek uitgaat, is in de opinie van Bardoel et al. dan ook niet duidelijk. Wel is er volgens hen één duidelijke tendens gaande: de nadruk ligt meer op het publiek, in plaats van de publieke zaak. Dit betekent dat het publiek zelf een stem krijgt, zowel op nationaal als lokaal niveau (Bardoel et al. 97). Eigenschappen die bij de meerkoppige hond horen hebben betrekking op een actief publiek dat zelf een stem krijgt en een mengvorm aan journalistieke normen.

(20)

20 neighbour wordt geclassificeerd als een journalist die zorg draagt voor de lokale commune, deze begrijpt en schrijft over onderwerpen die voor lokale commune spelen (Poindexter et al 78). Deze gedachte sluit aan bij wat Vergeer omschrijft als ‘het versterken van de lokale identiteit’. Hij pleit ervoor om een andere rol toe te kennen aan de lokale journalist: het

versterken van de lokale identiteit in een commune, door in te gaan op zaken die lokaal gezien spelen. Lokale inwoners worden geïnformeerd over hun omgeving, waarbij ze relevante informatie doorspelen aan hun buren (Vergeer 2). De good neighbour denkt vanuit het publiek en geeft het publiek ook een stem, of zet in ieder geval haar belang centraal.

Ook het idee van het burglar alarm, ontwikkeld door Zaller, gaat uit van de burger. Volgens Zaller wordt er te veel uitgegaan van een actieve burger die alle informatie tot zich wil nemen. Hij stelt dat dit een ideaal is dat niet overeenkomt met de realiteit noch dit noodzakelijkerwijs zou moeten doen (Zaller 109). Het burglar alarm is gebaseerd op de monitorial citizen van Michael Schudson, die de omgeving scant op belangrijke gebeurtenissen waar gereageerd op dient te worden. Deze burger bekijkt bijvoorbeeld de koppen in een krant en leest slechts een aantal artikelen, die voor hem of haar van belang zijn (Zaller 118). De journalist als burglar alarm focust volgens Zaller op zaken die onmiddellijk aandacht nodig hebben, op een luide en opgewonden manier, zodat niemand dit specifieke nieuws kan missen (122). Om burgers op deze zaken te kunnen wijzen, moet een journalist verantwoordelijk en betrokken zijn. Maar, stelt Zaller, een journalist moet ook artikelen schrijven die geconsumeerd worden. Daarom moet er rekening gehouden met commercie (127). Om de journalist als burglar alarm in te kunnen zetten, moet er in de opinie van Zaller bovendien ruimte zijn voor kritiek en

verbetering omtrent het ideaal (128). Bij het burglar alarm wordt het publiek beschouwd als een consument en is de journalist met name een gatekeeper.

(21)

21 2.5.2 Rol van de bron, onderwerpen en genres

Om te toetsen of de journalistieke rollen daadwerkelijk terugkomen in de praktijk of slechts theoretisch te beredeneren zijn, is het van belang om onder meer brongebruik te onderzoeken. De selectie van bronnen bepaalt voor een belangrijk deel de professie van de journalist en hoe deze ingevuld wordt (Cottle 434). Er vloeien waarden uit voort die als kenmerken kunnen dienen voor een bepaalde journalistieke rol. Bij het idee van de journalist als guard dog worden er bijvoorbeeld met name dominante en officiële bronnen aan het woord gelaten (Donohue et al 116). Bij de overige rollen van journalisten is er meer ruimte voor het publiek, die bij de meerkoppige hond en de good neighbour ook duidelijk als bron wordt aangedragen (Bardoel et al. 97, Poindexter et al 85). In principe zou de waakhond de samenleving moeten representeren door meerdere stemmen aan het woord te laten, via hoor en wederhoor (Negine 25). Maar met name politieke bronnen krijgen bij de waakhond een stem (Schultz 47).

Naast bronnen, worden onderwerpen en genres door Kik en Landman aangedragen als karakteristieken die iets zeggen over de kwaliteit van het geboden nieuws (32). Zij

onderzoeken de onderwerpen die aan bod komen in artikelen met name aan de hand van de vraag of ze betrekking hebben op lokaal beleid en daarom bijdragen aan

waakhond-journalistiek. Dit relateren ze aan journalistieke genres, waarbij ze bekijken of er over lokaal beleid verslag wordt gegeven vanuit een bijvoorbeeld een kort nieuwsartikel of een langer achtergrondverhaal (Kik en Landman 38). Een nieuwsbericht geeft kort de essentie aan, waar achtergrondartikelen uit meer woorden bestaan en dieper op een onderwerp ingaan (Kik en Landman 39).

De verschillende genres die Kik en Landman omschrijven zijn, naast het korte nieuwsbericht en achtergronden, ook: nieuwsbericht, achtergrond, aankondiging, verslag, interview,

(22)

22 Bij de good neighbour wordt er duidelijk de nadruk gelegd op verhalen die gericht zijn op de nabije omgeving, die laten zien wat er in een omgeving leeft (Poindexter et al 78). Dit wordt gezien als ‘soft nieuws’: human-interest verhalen, waarbij het menselijke verhaal centraal staat (Tuchman 114). De journalist als burglar alarm kiest onderwerpen uit de omgeving, die urgent aandacht vereisen (Zaller 122). De guard dog en meerkoppige hond bekijken nog voornamelijk politieke onderwerpen, net als de waakhond (Donohue et al 116 , Bardoel et al. 96, Schultz 47). Bij de meerkoppige hond kunnen deze onderwerpen op verschillende

manieren worden verslagen: zowel amuserend als verdiepend (Bardoel et al. 96). De politieke onderwerpen worden meestal geschaard onder ‘hard nieuws’: feitelijk nieuws dat belangrijk wordt geacht voor het vergroten van de publieke kennis (Tuchman 113). Het verschil tussen ‘hard’ en ‘soft’ nieuws, geeft aan tot welk genre een nieuwsbericht behoort. Bovendien zal het type nieuwsbericht worden onderzocht: kort nieuws, achtergrond, column et cetera.

Concluderend kan worden gesteld dat het van belang is om, naast de waakhond-rol van de lokale journalist, ook diverse alternatieven te onderzoeken om de lokale journalist te omschrijven. Dat is het geval omdat de waakhond-rol zowel bemoeilijkt wordt door

bezuinigingen, als ontkracht wordt als ideaal door diverse wetenschappers. Gezocht dient dan te worden naar alternatieven, om de rollen van de lokale journalist te omschrijven. Dit gaat om het burglar alarm, waarbij de journalist in dienst staat van de monitorial citizen. De good neighbour, die de lokale commune kent en verhalen schrijft die daarin spelen. De

meerkoppige hond, die diverse rollen op zich neemt en zowel informerend als amuserend is. En tenslotte de guard dog, een meer kritische omschrijving van de waakhondfunctie, waarbij er vanuit wordt gegaan dat journalisten met name autoritaire bronnen aan het woord laten die de hegemonie versterken.

De vier alternatieve rollen die in het theoretische kader zijn geschetst vormen – samen met de waakhondfunctie – de leidraad in het onderzoek. Bij het analyseren van de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden zal er worden gekeken in hoeverre deze

verschillende rollen terug te vinden zijn in de artikelen. Om een goed beeld te krijgen van wat deze rollen inhouden, werden in het theoretische kader de diverse kenmerken van de

(23)

23 wensen van het publiek. Ook op andere vlakken is er een duidelijk verschil tussen de

(24)

24

3. Methode

Uit het onderzoek van Hans Laroes kon worden geconcludeerd dat de lokale waakhond niet meer zozeer blaft (Laroes 2015). Kijkend naar de literatuur over de waakhondfunctie van de journalistiek, blijkt deze functie niet alleen in de praktijk te verdwijnen, maar ook theoretisch gezien omstreden te zijn. De waakhond-rol was vooral onderdeel van een vorm van

journalistiek die rond de ontzuiling in de jaren '70 floreerde, waar tegenwoordig wellicht iets anders van de journalistiek wordt verwacht. Welke rol de lokale journalist in het huidige tijdperk speelt, wordt onderzocht aan de hand van verschillende alternatieven. Ook wordt bekeken hoe dit verschilt met eerdere perioden. De focus ligt daarbij op de inhoud van artikelen van lokale kranten. Dit betreft dus een kwalitatieve analyse. Om een concrete vergelijking te kunnen maken tussen de verschillende kranten en perioden, worden de kwalitatieve data daarna gekwantificeerd. Zo kunnen er op basis van aantallen uitspraken worden gedaan over welke rollen naar voren komen en in welke mate. Uiteindelijk dienen de data de volgende onderzoeksvraag te beantwoorden: “Welke rollen van de lokale journalist komen naar voren in artikelen van de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden; in respectievelijk 1972, 1982, 1992, 2002 en 2012?”

3.1 Sample: de kranten

Ik heb ervoor gekozen om het onderzoek op twee lokale kranten te richten, namelijk één uit Friesland en één uit Groningen. Beide provincies worden genoemd als regio’s waar het nieuwsaanbod relatief het hoogst ligt (Kik et al 1). Deze noordelijke provincies zijn daardoor vergelijkbaar, wat een goed uitgangspunt is voor een onderzoek. Als provincies bij voorbaat al erg verschillende resultaten laten zien op het gebied van berichtgeving, hebben andere factoren wellicht te veel invloed op de uitkomst van het onderzoek.

(25)

25 De grootste krant van Friesland is de Leeuwarder Courant. Deze is verkrijgbaar via De Krant van Toen en kan eventueel worden nageslagen in Tresoar, het Fries historisch en letterkundig centrum. De grootste krant van Groningen, is het Dagblad van het Noorden (voorheen

Nieuwsblad van het Noorden). Bovendien representeert het Dagblad van het Noorden tegenwoordig zowel Groningen als Drenthe, waardoor in totaal dus alle noordelijke

provincies onderdeel zijn van dit onderzoek. Het archief van het Dagblad van het Noorden is tevens verkrijgbaar via De Krant van Toen. Indien de databank van De Krant van Toen niet compleet blijkt te zijn, kan er ook gebruik worden gemaakt van Delpher. Dit is het online medium van de Koninklijke Bibliotheek van Den Haag.

Gedurende het onderzoek bekijk ik louter de voorpagina's van kranten. Deze pagina’s laten zien wat een krant het meest belangrijk vindt om te melden. Zoals Ybema (30) betoogt, wordt de voorpagina gezien als etalage van de krant. Lezers beginnen namelijk doorgaans op deze eerste pagina en baseren hun keuze tevens op de voorpagina van een krant, indien ze een krant kopen in de supermarkt of bij een kiosk. Wat dat betreft is een voorpagina dus een belangrijk element van een dagblad, die wat zegt over de identiteit die het blad uit wil stralen.

Bovendien zijn op de voorpagina artikelen met betrekking tot allerlei onderwerpen te lezen, in tegenstelling tot specifieke pagina's als 'binnenland' of 'economie' waarbij het onderwerp van een artikel al grotendeels vaststaat. Dat zou voor een beperkt beeld zorgen. Op de voorpagina kunnen allerlei soorten artikelen verschijnen. Op die manier kan er beter wat worden gezegd over de inhoud van een krant en welke rol een journalist inneemt tijdens het schrijven van een artikel.

Ik kies er daarnaast voor om me te richten op de offline-versie van de lokale kranten. Kik en Landman hebben zich bijvoorbeeld juist gericht op de online versies van media. Maar voor dit onderzoek is het niet mogelijk om een vergelijking te maken als ik ervoor kies om de online-versies te onderzoeken. In 1972, het jaar dat ik neem als uitgangspunt ter vergelijking met 2014, waren er nog geen online-versies van lokale kranten. Bovendien is dat voor dit

onderzoek minder relevant, omdat ik me op de stand van traditionele media richt. Daarom ligt het meer voor de hand om de traditionele versie van een krant als uitgangspunt te nemen.

Mijn keuze om lokale kranten te vergelijken, in plaats van bijvoorbeeld omroepen, is

(26)

26 dateren al uit de zeventiende eeuw (Tenfelde 2004). Het is daarom interessant om de krant als uitgangspunt te nemen voor een onderzoek naar de status van traditionele media. Bovendien kan er op deze manier in toekomstig onderzoek worden gekeken naar een groter tijdbestek, waarbij de ontwikkeling van de rol van de journalist wordt onderzocht, bijvoorbeeld al vanaf het begin van de vorige eeuw.

3.2 Sample: tijdsbestek

Aangezien de Watergate-affaire in 1972 naar buiten kwam en dit onderdeel is van het decennium waarin de waakhond-journalistiek opbloeide (Bardoel et al. 90), is dit jaar een relevant punt om het comparatieve onderzoek te starten. Ik kies ervoor om vanuit 1972 een historische vergelijking te maken, met tussenpozen van tien jaar. Dit zorgt ervoor dat ik een algemeen beeld kan schetsen van de ontwikkeling van de rol van de lokale journalist door de jaren heen, in een tijdsbestek dat ook haalbaar is voor deze scriptie.

Van de jaren 1972, 1982, 1992, 2002 en 2012 codeer ik beide kranten om de twee weken. Dit betekent dat ik per maand twee dagen neem om de voorpagina te onderzoeken. Deze dagen baseer ik op het volgende schema: de maandag van de eerste week, de dinsdag van de derde week, de woensdag van de vijfde week et cetera. Zo krijg ik een beter beeld van de krant, omdat ik de verschillende edities (inclusief de weekendeditie) meeneem in mijn onderzoek.

3.3 Grounded theory

De methode die ik voor dit onderzoek gebruik, is grounded theory. Ik zal eerst data verzamelen en categorieën opstellen, wat bij grounded theory op een inductieve manier gebeurt. Dat betekent dat er vanuit de data theorie wordt ontwikkeld en dat de categorieën niet a priori zijn opgesteld (Glaser en Strauss 45). Wel werk ik met een aantal deductief vergaarde concepten, die ik dus van te voren heb ontwikkeld. Op die manier is de methode die ik

gebruik een variatie op de grounded theory. De concepten die ik hanteer, komen verderop aan bod.

Grounded theory is één van de meest gebruikte vormen van kwalitatief onderzoek en

(27)

27 van data verzamelen ook weer beïnvloed door de theorie die ontwikkeld wordt.

Het is dus een wisselwerking en een doorgaande ontwikkeling (Bryman 419). Data worden verzameld totdat nieuwe data niet langer nieuwe inzichten opleveren (Bryman 421). Oftewel, het verzamelen van data stopt pas bij theoretical saturation: een categorie is toereikend als er geen uitzonderingen meer worden gevonden in de data (Glaser en Strauss 70). De categorie is opgebouwd uit concepten: data die vergelijkbaar zijn (Corbin en Strauss 7). Vaak wordt er gewerkt met core categories, die data samenvatten in een overkoepelende categorie (Glaser en Strauss 70).

3.3.1 Waarom grounded theory?

Er is al veel kwantitatief onderzoek gedaan naar bijvoorbeeld het aanbod van lokale journalistiek (Vergeer 1). Dit onderzoek vult een niche op door de kwalitatieve kant van lokale journalistiek te belichten. Dit hangt voor een deel samen met de kwantiteit van nieuwsaanbod. Kik en Landman gaan er bijvoorbeeld vanuit dat de kwaliteit van informatie en de hoeveelheid onderzoeksjournalistiek af zal nemen (8). Zij stellen dat onderzoek en controle wellicht in het gedrang komen als er minder media bestaan die voldoende economische middelen hebben (Kik en Landman 7).

Anderzijds zegt nieuwsaanbod nog weinig over de inhoud van artikelen (Bakker 1). Grounded theory is een geschikte methode om deze inhoud te kunnen onderzoeken. De methode is met name kwalitatief, waardoor data geïnterpreteerd kunnen worden. Dit betekent dat data geen vast gegeven zijn, zoals bij kwantitatief onderzoek, maar dat mensen de data construeren en vormgeven (Hathaway 542). Hoe de journalist een artikel construeert, is dus te herleiden door grounded theory toe te passen.

(28)

28 laten voor nieuwe inzichten.

Door grounded theory toe te passen worden uiteindelijk wel de benodigde categorieën gevonden en kan er worden uitgesloten dat er artikelen niet gecategoriseerd kunnen worden, aangezien de categorieën dekkend zijn. Er kan worden bekeken hoe de verschillende rollen tot uiting komen in de praktijk, aangezien ze nu nog voornamelijk in theorieën zijn beschreven en nauwelijks zijn onderzocht.

Bovendien kunnen de categorieën eenvoudig worden hergebruikt in toekomstig kwantitatief onderzoek, wat een onderzoek sterker kan maken (Corbin en Werner 11). Dit maakt het makkelijker om bijvoorbeeld in de toekomst te onderzoeken hoe de ontwikkeling van de verschillende rollen er uit heeft gezien. Een ander voordeel van het gebruiken van grounded theory, is dat het doorgaans wat toevoegt aan het veld. Aangezien er zonder theoretische voorkennis wordt gekeken naar data en er daardoor hoogstwaarschijnlijk nieuwe inzichten ontstaan (Glaser en Strauss 77). Dit onderzoek kan daardoor een relevante toevoeging bieden aan de discussie over de staat van de lokale journalistiek en de rol die de lokale journalist kan spelen.

3.3.2 Grounded theory in dit onderzoek

Zoals eerder gezegd, werk ik met een aantal vooraf bepaalde concepten. Dit zijn de volgende core categories: bronnen, onderwerpen, genres. Bovendien vormen de mogelijke rollen van de journalist (de waakhond, good neighbour, burglar alarm, guard dog en meerkoppige hond) core categories waar vanuit ik werk. De concepten kunnen via grounded theory worden onderzocht. De methode wordt dan ingezet om te bekijken wat de concepten in de praktijk inhouden. Door eerst te voorpagina’s van beide kranten te bekijken en door te noteren wat opvalt, kan er uiteindelijk worden bepaald welke categorieën daadwerkelijk van belang zijn om iets te zeggen over de rol van de journalist. Pas na het doen van het volledige onderzoek, zal er worden gekeken welke categorieën onder welke journalistieke rol vallen.

(29)

29 eventueel toekomstig onderzoek.

Ik zal eerst zoveel mogelijk artikelen lezen, totdat theoretical saturation is book om de overige artikelen te onderzoeken. Na alle artikelen te hebben gecodeerd, analyseer ik welke categorieën het meest voorkomen en welke aspecten opvallen. In de discussie zal ik kijken hoe deze te relateren zijn aan de verschillende journalistieke rollen die aan bod zijn gekomen in de theorie.

3.4 Beperkingen

Er zijn een aantal beperkingen te noemen met betrekking tot dit onderzoek, allereerst als het gaat om de methode grounded theory. Zo wordt er vanuit gegaan dat onderzoekers zonder bevooroordeeld te zijn aan een onderzoek beginnen, terwijl ze meestal al kennis hebben van bestaande theorie. Theorie-neutrale observatie is dan ook nauwelijks mogelijk. Daarnaast is het te betwijfelen of grounded theory daadwerkelijk tot theorie leidt, of louter tot concepten (Bryman 574).

Ook bij het coderen op een kwantitatieve manier zijn er complicaties. Zo houdt kwantitatief onderzoek weinig rekening met de invloed van menselijke interactie en met de historische context, stelt Hathaway (554). Data worden als iets objectiefs gezien, of iets dat vaststaat (Hathaway 542). Door kwantitatief onderzoek te combineren met kwalitatief onderzoek, wordt dit echter grotendeels opgelost (Hathaway 554).

Daarnaast heeft dit specifieke onderzoek beperkingen. Er worden bijvoorbeeld twee kranten uit de regio Friesland respectievelijk Groningen bekeken. Dit betekent dat de situatie in het noorden wordt onderzocht, maar dat het onderzoek niet per se dekkend is voor het gehele lokale medialandschap. Een vergelijking van de Leeuwarder Courant met de PZC uit

Zeeland, had ook een logische keuze kunnen zijn. Hiermee waren twee uitersten onderzocht, in plaats van twee vergelijkbare kranten.

(30)

30 speelt een pragmatische reden een belangrijke rol: de PZC van Zeeland is alleen via de

Koninklijke Bibliotheek verkrijgbaar en pas vanaf 1980.

(31)

31

4. Analyse

Bij het vergaren van data zijn de voorpagina’s uit de verschillende jaren van beide kranten gecodeerd, per twee weken. Niet alle voorpagina’s waren beschikbaar in de database. Maar omdat het ging om een groot sample, waren er voldoende data beschikbaar om interessante bevindingen te kunnen doen en een vrij goed beeld te krijgen van de rollen van lokale

journalisten door de jaren heen. Hoe deze rollen tot uiting komen in de berichtgeving, komt in de analyse aan bod. Per paragraaf wordt een opvallende ontwikkeling uiteen gezet, waarbij wordt gekeken hoe dit zich verhoudt tot de verschillende journalistieke rollen en tot de literatuur die werd opgenomen in het theoretische kader. In dit hoofdstuk wordt ten eerste de rol van de lezer beschreven, ten tweede het taalgebruik, ten derde de rol van de bron en tenslotte de rol van de journalist. Ook andere ontwikkelingen hadden onderdeel kunnen zijn van de analyse, maar voor de overzichtelijkheid is ervoor gekozen om de meest opmerkelijke ontwikkelingen te omschrijven. Uiteindelijk vormen deze bevindingen tevens de leidraad in de conclusie, omdat ze duidelijk maken welke journalistieke rollen overheersend zijn door de jaren heen.

4.1 Van passieve lezer naar consument

In deze eerste paragraaf wordt de rol van de lezer beschreven. Dit betreft met name de rolperceptie van de lezer door lokale journalisten; en geeft dus niet per se aan hoe de lezer zich daadwerkelijk gedraagt. Wel zegt het iets over de manieren waarop lokale journalisten zich verhouden tegenover de lezer, bekeken vanuit de inhoud van artikelen. Of journalisten dit daadwerkelijk zo zien, is te betwisten. In dit onderzoek is louter gekeken naar data uit

artikelen en zijn journalisten niet om hun mening gevraagd middels enquêtes. Uit de artikelen kan wel worden geconcludeerd dat er een duidelijke verandering zichtbaar is in de bejegening van lezers door de jaren heen. De ontwikkelingen worden in deze sectie uiteen gezet en gestaafd met enkele voorbeelden. Hiermee wordt geduid hoe een passieve lezer te herkennen is in de artikelen uit de beginjaren en hoe deze verandert in een consument.

Uit de data blijkt dat de journalisten in de jaren ’70, ’80 en ’90 hun lezer met name adresseren als een passieve actor.In de beginjaren wordt de lezer namelijk bij beide kranten

(32)

32 zijn verscheidene onregelmatigheden geweest”. Op een formele manier wordt een bepaalde situatie uiteen gezet. Na de zin volgt een uitleg van wat deze ‘onregelmatigheden’ waren.

Dit suggereert de veronderstelling dat de lezer deze informatie passief tot zich neemt. Dit in tegenstelling tot wat de basisprincipes van de waakhond-journalistiek doen verwachten, waarbij de lezer een actieve houding in zou moeten nemen. Dit kan erop wijzen dat de

opvatting van waakhond-journalistiek te idealistisch is. Zaller (109) beweerde al dat er te veel wordt uitgegaan van een actief participerend publiek. De drang naar een realistischere

opvatting van waakhond-journalistiek sluit aan bij het idee van de lokale journalist als guard dog.

Een ander voorbeeld van de educatieve rol die de lokale journalist op zich neemt, komt tevens uit de Leeuwarder Courant van 1972. Hierin wordt gebruik gemaakt van de aanduiding “in de eerste plaats, in de tweede plaats”. Door middel van deze opsomming zet de lokale journalist een bepaalde zaak uiteen en gaat er daarbij vanuit dat de lezer deze lijn volgt. Bij de

Leeuwarder Courant gaat 90 procent van de berichtgeving in 1972 uit van een passieve rol van de lezer. Voor het Dagblad van het Noorden geldt dit voor 72.5 procent. Door zinnen als “De kans hierop rust op het feit dat..”, zoals geplaatst in een artikel van het Dagblad uit 1972, wordt de lezer toegesproken en op formele wijze verteld hoe een bepaalde kwestie in elkaar steekt.

Opvallend is dat in de jaren ’80 en ’90 de passieve lezer nog regelmatiger naar voren komt. Bij beide kranten gaat dit om 100 procent in de jaren ’80 en om ongeveer 95 procent in de jaren ’90. Hier is dus nog niet de ontwikkeling zichtbaar, waarbij het publiek meer onderdeel wordt van de nieuwsproductie en haar wens serieus wordt genomen. Pas rond het nieuwe millennium is dat wel het geval. Zoals Besley en Roberts (66) aangaven naar aanleiding van hun onderzoek, groeit langzamerhand het besef van journalisten dat het belangrijk is om het publiek te betrekken bij de verschillende aspecten van het nieuws.

(33)

33 Leeuwarder Courant. In 1992 is in deze krant het eerste voorbeeld te zien, waarbij de lezer middels een opsomming de informatie ‘hapklaar’ tot zich krijgt.

Deze aspecten suggereren dat de lezer steeds meer als consument wordt benaderd. De belangen van het publiek en het publiek als bron van een verhaal komen hierbij vaker naar voren. Zo worden in 2002 bij het Dagblad van het Noorden bijvoorbeeld een keer de bewoners gebruikt als bron. Zij mogen hun kant van het verhaal naar voren brengen en worden op die manier dus gehoord. Het publiek staat wat dat betreft centraal in de artikelen.

Toch blijft de benadering van de lezer als consument, vooral zichtbaar in de opmaak. Enkele voorbeelden zijn het gebruik van samenvattende bullet points en uitgelichte quotes. Deze middelen zorgen ervoor dat een lezer het artikel makkelijk kan scannen. Op basis hiervan kan een lezer beslissen om het gehele artikel te lezen of om verder te bladeren. Dit sluit aan bij Schudson’s monitorial citizen, waarbij de lezer met name de koppen in een krant bekijkt en alleen artikelen leest die van belang zijn voor hem of haar (Zaller 118).

Bij de Leeuwarder Courant is dit type idee over de lezer vooral te herleiden op de

voorpagina’s van 2012. Het gaat hierbij om 58.3 procent van de berichtgeving. Dit is met name gebaseerd op de lay-out die in dit jaar wordt geïntroduceerd, waarbij onder meer op een overzichtelijke manier wordt laten zien wat de krant biedt. In 2002 is dit type lezer bij de Leeuwarder Courant nog niet te herleiden uit de onderzochte artikelen. Dit is echter wel het geval bij het Dagblad van het Noorden. Bij deze krant gaat 15 procent van de berichtgeving in 2002 uit van de lezer als consument, tegen 75 procent in 2012.

De lezer als monitorial citizen is het type lezer dat volgens Zaller (118) wordt geadresseerd door de journalist als burglar alarm. Deze journalist neemt een dienstverlenende houding aan tegenover de lezer. Dit doen journalisten onder meer door infographics aan te bieden. In grafieken en afbeeldingen wordt een kwestie visueel uitgelegd, als toevoeging aan de berichtgeving. Al vanaf 2002 wordt de opmaak aangepast aan dit idee. De voorpagina is duidelijker ingedeeld, met minder artikelen en meer beeldmateriaal. Ook wordt verwezen naar de rest van de krant, indien er meer te lezen valt over het onderwerp. Op die manier maakt de journalist het de lezer zo makkelijk mogelijk.

(34)

34 te zijn, gaat het hier in feite ook om een passieve rol voor het publiek. De lezer wordt op de wenken bediend en het werk is vooral aan de journalist, die alles voor de lezer op een

presenteerblad geeft. Door de toegankelijke schrijfstijl die de artikelen kenmerkt en dankzij de visualisaties, kan de lezer de informatie eenvoudig tot zich nemen. Er lijkt vanuit te worden gegaan dat de lezer alleen leest wat in zijn of haar belang is (Zaller 118) en daardoor wordt deze niet uitgedaagd om een actieve houding aan te nemen.

Toch is dit niet geheel vergelijkbaar met de passieve lezer uit de jaren ’70, ’80 en ’90. De consument wordt vanaf 2002 namelijk meer betrokken bij het nieuwsproces. Indien de lezer zich meer wil verdiepen, worden daar handvaten voor geboden. Een voorbeeld uit het

Dagblad van het Noorden is: “Zie voor de notulen www.dvhn.nl”. Daarnaast staat in het geval van de Leeuwarder Courant naast de column een e-mailadres vermeld, zodat reactie geven op de columnist mogelijk is. Ook zijn er bij het Dagblad van het Noorden diverse peilingen, waarbij de lezer online zijn of haar mening kan geven. Dit sluit aan bij het idee van de meerkoppige hond. Een idee van Bardoel et al (97), waarbij uitgegaan wordt van een

journalist die meerdere rollen op zich neemt. Belangrijke kenmerken zijn een actieve lezer en meer nadruk op het publiek. Dit is naast het burglar alarm het type journalist dat wat betreft het type lezer het meeste naar voren komt.

4.2 Personalisering

Uit de gecodeerde artikelen blijkt dat ook het taalgebruik door de jaren heen bij beide kranten verandert. In een later stadium laten de artikelen vaker een informeel taalgebruik zien, wat suggereert dat het publiek op gelijke voet wordt bejegend door de journalist. Ook komt vaker een persoonlijk verhaal terug in de artikelen uit 2002 en 2012, waarin het publiek doorgaans opgevoerd wordt als bron. Waar de jaren ’70 en ’80 een vermeende afstandelijkheid laten zien van de journalist tot de burger, lijkt dit dus langzamerhand te veranderen. In deze paragraaf wordt de personalisering omschreven. Een ontwikkeling die naar voren komt, als artikelen uit het nieuwe millennium worden vergeleken met artikelen die eerder geschreven zijn. Op het gebied van taal is dit merkbaar, maar ook als er gekeken wordt naar het type verhalen en onderwerpen. Zo is de tendens naar human-interest verhalen vooral iets van de latere jaren.

(35)

35 de Leeuwarder Courant. Het gaat hier om een groot verschil, dat niet vanuit de data verklaard kan worden. Daarentegen sluit het wel aan bij wat het algemene beeld schetst. Het Dagblad van het Noorden lijkt bepaalde ontwikkelingen eerder in te zetten, zoals in de eerste paragraaf werd beschreven dat de lezer als consument bij het Dagblad eerder naar voren kwam.

Daarnaast laat de krant minder aspecten zien die later, in vergelijking met de nieuwe ontwikkelingen, zouden kunnen worden beschouwd als achterhaald. Zoals in dit geval de neiging om zinnen op formele wijze te formuleren. Deze is bij de Leeuwarder Courant aanzienlijk meer aanwezig dan bij het Dagblad van het Noorden.

De formele zinnen die lokale journalisten gebruiken, passen bij de enigszins educatieve rol die zij in de jaren ’70 op zich nemen. De schrijfstijl is niet zo toegankelijk, wat erop kan duiden dat journalisten met enige afstand de lezer benaderen. Daardoor wordt aan hen een passieve rol toegeschreven. Anderzijds moet dat in de tijd worden geplaatst, waarin een ander taalgebruik wordt gehanteerd. Wat tegenwoordig formeel overkomt, kan in de jaren ’70 alledaags taalgebruik zijn geweest.

Opvallend is dat er met de formele zinsbouw, respect lijkt te worden getoond voor de

autoriteiten. Politici en directeuren worden bijvoorbeeld met “de heer” aangesproken. Dit sluit aan bij het idee van de guard dog, waarbij er van uit wordt gegaan dat met name dominante bronnen aan bod komen, die niet zozeer kritisch worden bejegend maar eerder worden gerespecteerd (Donohue et al 116).

Dit betekent echter niet dat de formele zinsbouw overheersend is. Deze is relatief meer aanwezig in de vroegere jaren, maar ook is vooral de kort en zakelijke schrijfstijl

overheersend. In 1972 is dit al het geval bij het Dagblad van het Noorden. In 1982 gaat dit ook gelden bij de Leeuwarder Courant. Een voorbeeld hiervan is de zin “Een bomaanslag lijkt uitgesloten”, uit de Leeuwarder Courant van 1992. Met weinig woorden wordt een statement gemaakt. Vanaf 2002 neemt het gebruik van informele zinnen toe. Een zin als “Het is eindelijk gelukt” uit het Dagblad van het Noorden is hiervoor typerend. De toegankelijke schrijfstijl suggereert een persoonlijke bejegening tegenover het publiek.

Niet alleen het taalgebruik wordt persoonlijker, dit geldt ook voor de inhoud van artikelen. De gewone burger is regelmatiger een bron, waardoor het publiek zich wellicht beter kan

(36)

36 misschien nog zo verschillend, het is in dit geval niet een autoriteit die centraal staat maar een ‘gewone’ burger. Een voorbeeld is een artikel uit het Dagblad van het Noorden, waarin een burger wordt geciteerd: “Ik riep nog: ik heb een uitkering”.

Bovendien is de leefwereld van de lezer steeds vaker een belangrijke factor. Hierbij wordt de lezer niet alleen aangedragen als bron, maar kan deze ook gelden als drager van een verhaal. Dit sluit aan bij human interest-verhalen, waarbij het menselijke verhaal centraal staat (Tuchman 114). In 2012 wordt bijvoorbeeld de advocaat van de moordenaar van Marianne Vaatstra geïnterviewd, die het persoonlijke verhaal van zijn cliënt vertelt. De moordenaar krijgt daardoor een gezicht en het artikel lijkt sympathie op te moeten wekken voor de menselijke kant van de man. Dit lijkt te moeten bewerkstelligen dat de lezer zich enigszins met de moordenaar kan identificeren.

Doorgaans worden dit soort human interest-verhalen geschaard onder soft nieuws (Tuchman 114). Hard nieuws betreft juist de meer politiek-gerichte onderwerpen (Tuchman 113). In dit onderzoek is ervoor gekozen om alles wat niet valt onder grote politieke beslissingen, zoals defensie of economie, te scharen onder soft nieuws. Te denken valt aan sport, cultuur of het koninklijk huis. En dus ook aan het persoonlijke verhaal, waarin een ‘gewoon’ mens (in elk geval geen autoriteit) centraal staat.

Bij de Leeuwarder Courant komt soft nieuws in 2002 in 22.2 procent van de gevallen voor, tegen 29.2 procent in 2012. Voor het Dagblad van het Noorden geldt dat voor 5 procent en 9.5 procent. Aanzienlijk minder, maar er moet in ogenschouw worden genomen dat soft nieuws in de voorgaande jaren bij het Dagblad nog helemaal niet aanwezig was. Blijkbaar is de neiging tot het bedrijven van ‘harde’ journalistiek bij het Dagblad lange tijd nog groter. Hiermee blijft de krant dan weer wel dichter bij de traditionele principes van de journalistiek en sluit deze wat dat betreft aan bij de waakhond-journalistiek, waarin ‘hard’ nieuws centraal staat (Tuchman 113).

Soft nieuws sluit aan bij het idee van de journalist als burglar alarm. Hierbij kaarten journalisten bepaalde nieuwsgebeurtenissen aan die van direct belang zijn voor de burger (Zaller 122). Ook zijn hier overeenkomsten met de lokale journalist als good neighbour, die ingaat op zaken die voor het publiek spelen (Vergeer 2). De notie van de

(37)

37 name politieke bronnen aan bod, in plaats van dat de burger zelf centraal staat (Schultz 47). Waakhond-journalistiek wordt dan ook geassocieerd met hard nieuws (Tuchman 113).

Hoewel er dus een groei zichtbaar is in het aantal keren dat soft nieuws voorkomt, betekent dit niet dat dit type nieuws overheerst. Bij beide kranten is politiek een veelbesproken onderwerp en komt dit door de jaren heen vaak naar voren als meest voorkomende thema. Dit onderwerp wordt over het algemeen gemarkeerd als hard nieuws en past bij waakhond-journalistiek (Tuchman 113). Daarom kan hier niet zozeer worden gesteld dat soft nieuws een vervanging is geworden voor hard nieuws, waarbij waakhond-journalistiek niet meer naar voren komt. Nationale politiek, een ‘hard’ onderwerp, verschijnt bijvoorbeeld ook nog regelmatig in 2012 op de voorpagina’s. Wat dit betreft is er geen eenduidige rol voor de journalist te herleiden.

Dat er uit de onderwerpen lastig een eenduidige rol kan worden herleid, komt met name doordat veel onderwerpen slechts één of twee keer voorkomen. De diversiteit is dus vrij groot. Onderwerpen die in 2012 aan bod komen bij de Leeuwarder Courant, zijn met name nationale politiek en lokale sport. Dit gaat om 6.6 procent en 5 procent. Beide onderwerpen zijn dus niet erg overheersend. Over het algemeen is er een aardige spreiding van onderwerpen, waarbij de focus ligt op zowel lokale als nationale onderwerpen. Ook internationale en buitenlandse thema’s komen aan bod. Dit geldt evengoed voor het Dagblad van het Noorden. Daarentegen is er in de latere jaren minder sprake van een grote spreiding, als dit wordt bekeken per voorpagina. In het nieuwe millennium staan meestal slechts een aantal onderwerpen centraal, waarvan er doorgaans één wordt uitgelicht. Welke onderwerpen precies worden uitgelicht, is echter niet opgenomen in dit onderzoek.

Op het gebied van genre kan er wel worden geconcludeerd dat in de jaren ’70, ’80 en ’90 nauwelijks gerapporteerd wordt over schandalen, terwijl dit regelmatig naar voren komt in 2002 en 2012 bij beide kranten. Bij het Dagblad van het Noorden komt dit bijvoorbeeld in 2002 naar voren vanuit allerlei invalshoeken, waarbij het lokale schandaal het meest populaire onderwerp is. Dit type nieuws kan geschaard worden onder soft nieuws. Ook sluit het

verslaggeven over schandalen aan bij een meer sensationeel type van journalistiek, dat meer gericht is op de markt. Daarbij komt de lezer als consument opnieuw naar voren.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Hij concludeert: „Omdat uit deze berichten duidelijk blijkt dat andere oplossingen niet mogelijk zijn, is Japan aangewezen op het begrotingsbeleid van de overheid om de

De aanwezigen geven allen aan erg tevreden te zijn en dat zij naast de dagopvang nog voldoende activiteiten ondernemen die zij nog kunnen en leuk vinden.. Voorbeelden van

Wij zijn er echter van overtuigd dat de zorg voor een van de meest markante monumenten in Groningen bij de Stichting Martinikerk Groningen, daarin bijgestaan door de gemeente

En het is een schande dat het college in een rechterlijke procedure het bestaan van voor de zaak relevante informatie ontkend, terwijl diezelfde informatie gewoon in

Betrokkene is vervolgens in beroep gegaan bij de rechtbank en de rechtbank heeft ons standpunt, onder verwijzing naar bestendige rechtspraak van de Raad van State,

Het college verstrekt bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de oudersvan de leerling die een school voor voortgezet (speciaal) onderwijs bezoekt indien

Deze middelen worden ingezet voor het integreren van de sociale pijler (onder andere wonen – welzijn – zorg) in het beleid voor stedelijke vernieuwing en voor

Dergelijke inbedding (a) onderstreept de relevantie van integriteit in het dagelijkse werk, (b) draagt bij aan verdere normalisering van het gesprek over integriteit, (c) kan