• No results found

Het rechtssysteem en de accountantskosten

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het rechtssysteem en de accountantskosten"

Copied!
41
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Het rechtssysteem en de accountantskosten

Betalen code law landen daadwerkelijk meer aan de accountant?

H.R. Veldhuizen 24 augustus 2012

(2)

2

Het rechtssysteem en de accountantskosten

Betalen code law landen daadwerkelijk meer aan de accountant?

Auteur: H.R. Veldhuizen

Studentnummer: 1937979

Richting: MSc in accountancy and controlling

Universiteit: Rijksuniversiteit Groningen

Eerste begeleider: drs. D.J.J. Heslinga

Tweede begeleider: dr. B.A. Boonstra

(3)

3 Voorwoord

Voor u ligt de masterscriptie welke voor mij één van de laatste scripties is die ik heb

geschreven. Dit omdat ik ga starten met het laatste (theoretische) studieonderdeel; de post initiële opleiding accountancy.

Het meest lastige van de scriptie was het vinden van een geschikt onderwerp. In eerste instantie wilde ik een onderzoek met betrekking tot de accountantskosten gaan doen. Na lang wikken en wegen heb ik overleg gehad met dr. R.B.H. Hooghiemstra, welke mij wees op het onderscheid in de regelgeving en/of accountantskosten, waarvoor mijn dank.

In de tweede plaats gaat mijn dank uit naar drs. D.J.J. Heslinga. Als eerste begeleider heeft hij mij in de mindere perioden geholpen om te komen tot het uiteindelijke resultaat. Wanneer ik echt vastliep kon ik altijd terecht op kamer 8.18 om samen een uitweg te vinden.

Tevens gaat mijn dank uit naar mijn vrouw. Telkens wanneer ik een gedeelte van de scriptie had uitgewerkt heeft zij de nodige tijd erin gestoken om de spellingsfouten, niet goed lopende zinnen en onduidelijkheden aan te geven. Zonder haar controles en de nodige steun had ik deze scriptie zeker niet tot een goed einde gebracht.

Zoals de titel weergeeft wordt in deze scriptie onderzocht of het rechtssysteem van invloed is op de hoogte van de advieskosten. Of deze stelling met behulp van empirisch onderzoek overeind blijft is maar de vraag. Ik wens u dan ook veel plezier bij het lezen van deze scriptie.

Remco Veldhuizen Sneek, augustus 2012

(4)

4 Samenvatting

Onderzoek door Eleswarapu (2006) toont aan dat de trading costs hoger zijn in landen met een Franse code law traditie dan voor common law landen. Dit onderzoek is een

vergelijkend onderzoek als in deze scriptie. Hier wordt echter geprobeerd een antwoord te vinden op de vraag of de gehanteerde juridische traditie, code law of common law, van invloed is op de hoogte van de advieskosten welke door de accountant worden doorbelast. Het verschil in common law en code law landen is aan te geven door de termen ‘uncodified en precedent’ versus ‘codificatie’. In common law landen worden wetten niet statisch vastgelegd, maar kan men zich beroepen op eerder voorgevallen praktijkvoorbeelden (precedent). Bij de code law landen worden deze wetten juist vastgelegd (codificatie) en van hoger hand bepaald.

Onderzoek door Francis (1984) toont aan dat de Big Four kantoren duurder zijn dan de kleinere accountantskantoren. Deze “extra” kosten worden echter gerechtvaardigd doordat bij de Big Four kantoren meer bedrijfsspecifieke kennis aanwezig is dan bij de kleinere accountantskantoren. In deze scriptie zijn, voor de vergelijkbaarheid, de accountantskosten dan ook alleen meegenomen in de data wanneer de jaarrekening door een Big Four kantoor is gecontroleerd. Verder is gebleken dat de gebruiker van de jaarrekening niet altijd een goed beeld krijgt bij de werkelijke verdeling in de accountantskosten – Dickens (2005) –, waardoor niet alleen een toets uitgevoerd is voor de advieskosten, maar ook voor de totale accountantskosten.

Om de betrouwbaarheid van de door bedrijven gepubliceerde financiële informatie te vergroten, wordt deze door de accountant gecontroleerd. Hierbij is de onafhankelijkheid van de accountant één van de basisprincipes van het accountantsberoep. Om de

onafhankelijkheid van de accountant te waarborgen zijn zowel in Nederland als de Verenigde Staten regels geformuleerd over de wijze van presenteren van de doorbelaste accountantskosten.

In deze scriptie is voor de jaren 2008 en 2009 getoetst of de advieskosten in een code law land significant afwijken ten opzichte van de advieskosten in een common law land. Als sample zijn 50 Nederlandse bedrijven, welke genoteerd staan aan de AEX en AMX,

genomen. Daarnaast is voor de common law traditie tevens een sample van 50 bedrijven uit de Verenigde Staten, welke genoteerd staan aan de S&P 500, genomen.

Uit de Mann-Whitney U toets blijkt dat in deze scriptie onvoldoende bewijs is geleverd om aan te nemen dat de accountantskosten in de code law landen significant hoger zijn dan in de common law landen.

Daarnaast blijkt uit dezelfde toets alleen dan voor de advieskosten dat de advieskosten in een code law land significant hoger zijn dan in een common law land. Deze uitkomst zijn in overeenstemming met het onderzoek van Eleswarapu (2006), waarbij de trading costs hoger zijn in de code law landen dan in de common law landen.

(5)

5 Inhoudsopgave Voorwoord 3 Samenvatting 4 Inhoudsopgave 5 1. Inleiding 6

2. Het theoretische kader en de verschillende theorieën 8

2.1 Financial Accounting System (FAS) 8

2.2 Het accountantsberoep 11

2.3 Eerder onderzoek 13

2.4 Common law versus code law 14

2.5 Landen waarin de rechtssystemen worden toegepast 15

2.6 Artikel 2:382a BW in Nederland 16

2.7 Het presenteren van de accountantskosten in de Verenigde Staten 18

2.8 Scheiding advies- en controlediensten 19

3. Beschrijving van de data en de selectie van de toets 21

3.1 Selectie van de bedrijven 21

3.2 Gehanteerde informatiebron 22

3.3 Toegepaste voorbehouden met betrekking tot de data 22

3.4 Onderzoeksmethode 23

4. Onderzoeksresultaten 24

4.1 Beschrijvende statistiek 24

4.2 Toetsen van de hypothese 25

5. Conclusie en discussie 27 5.1 Conclusie 27 5.2 Discussie 29 A. Bronnenlijst 31 A.1 Boeken 31 A.2 PDF 31 A.3 Websites 32

B. Afkortingen en verklarende woordenlijst 33

Bijlagen 34

Bijlage 1. Artikel 2:382a BW 34

Bijlage 2. Overzicht met bedrijven aan de AEX 35

Bijlage 3. Overzicht met bedrijven aan de AMX 36

Bijlage 4. Overzicht met de eerste vijfentwintig bedrijven aan de S&P 500 37 Bijlage 5. Overzicht met de tweede vijfentwintig bedrijven aan de S&P 500 38

Bijlage 6. Welke toets bij welke data 39

Bijlage 7. Toets normale verdeling voor totale accountant kosten 40 Bijlage 8. Toets normale verdeling voor advieskosten 41

(6)

6

1

.

Inleiding

In juni 2008 is een nieuw artikel in de Nederlandse wet opgenomen aangaande het

presenteren van de accountantskosten in de jaarrekening. In dit nieuwe artikel (2:382a BW) staat dat bedrijven meer inzicht moeten verschaffen in de opbouw van de

accountantskosten om zo te voorkomen dat de onafhankelijkheid van de accountants in het geding kan komen. In de Verenigde Staten zijn de regels van het presenteren van de

accountantskosten in de jaarrekening ook van toepassing. Ook hier om de onafhankelijkheid van de accountant te waarborgen.

In Nederland en de Verenigde Staten zijn verschillen waar te nemen in het legal system. Doordat er verschillende regelgevers zijn en door het feit dat de regels op een andere wijze tot stand komen is het interessant te kijken welk van de rechtssystemen meer

(accountants)kosten tot gevolg hebben. Onderzoeksmethoden

In dit onderzoek heb ik gebruik gemaakt van de volgende twee onderzoeksmethoden: · Literatuuronderzoek;

· Empirisch onderzoek.

In het literatuuronderzoek wordt de reeds aanwezige kennis met betrekking tot de

verdeling in common law en code law landen uiteengezet. Tevens wordt gekeken naar hoe de accountantskosten (waar de advieskosten deel van uitmaken) gepresenteerd moeten worden.

Het empirisch onderzoek bestaat uit een analyse van de gepubliceerde accountantskosten uit diverse jaarrekeningen, verdeeld over verschillende – common law en code law – landen. De geselecteerde Nederlandse bedrijven zullen voornamelijk beursgenoteerde bedrijven beslaan, omdat in Nederland op basis van de wetgeving alleen de grote ondernemingen verplicht zijn de accountantskosten te presenteren.

Doelstelling

In dit onderzoek is onderzocht of de gehanteerde juridische traditie, code law of common law, van invloed is op de hoogte van de advieskosten welke door de accountant worden doorbelast.

Vraagstelling

De hoofdvraag welke hierbij is gekozen luidt als volgt: “Is het onderscheid (in het rechtssysteem) tussen code law en common law van invloed op de hoogte van de advieskosten voor bedrijven?”

Om de hoofdvraag te kunnen beantwoorden zijn de volgende deelvragen opgesteld: · Is er eerder onderzoek gedaan naar de accountantskosten? Zo ja, wat zijn de

uitkomsten van dit onderzoek?

· Is er eerder onderzoek verricht naar de invloed van een rechtssysteem op de hoogte van kosten voor bedrijven? Zo ja, wat zijn de uitkomsten van dit onderzoek?

· Wat is het onderscheid tussen de verschillende rechtssystemen common law en code law en waar, in welke landen, worden deze rechtssystemen toegepast?

(7)

7 · Welke regelgeving omtrent het presenteren van de accountantskosten wordt

gehanteerd in Nederland?

· Welke regelgeving omtrent het presenteren van de accountantskosten wordt gehanteerd in de Verenigde Staten?

· Is een verschil waar te nemen in de advieskosten welke door de accountant zijn doorberekend bij beursgenoteerde bedrijven welke tot de code law landen behoren ten opzichte van bedrijven welke tot de common law landen behoren?

Opbouw van de scriptie

Na het behandelen van de onderzoeksmethoden en de vraagstelling, zoals hierboven beschreven, is in hoofdstuk 2 het theoretisch kader beschreven waarbij tevens de verschillende theorieën zijn uiteengezet. Waarom is er feitelijk gekozen voor de relatie tussen code- law en common law en niet voor de andere variabelen die het financial accounting system hebben beïnvloed? Hoe is het accountantsberoep ontstaan en waarom dient een accountant onafhankelijk te zijn?

Het eerste deel van hoofdstuk 2 geeft antwoord op deze vragen, welke zal dienen als basis voor de verdere opbouw van het scriptie. Vervolgens zal in dit hoofdstuk gekeken worden naar eerder verricht onderzoek en mogelijk vergelijkend onderzoek. Om een inzicht te krijgen in de verschillen tussen de juridische tradities wordt vervolgens beschreven wat de verschillen zijn, hoe deze over de wereld zijn verspreid en in welke landen deze

rechtssystemen nog steeds van invloed zijn. Daarna wordt gekeken naar welke bedrijven verplicht zijn de accountants- en advieskosten te publiceren. Tevens wordt aandacht besteed aan de wijze van presentatie van deze kosten, zodat in het empirisch onderzoek bedrijven met een overeenkomstig profiel onderzocht worden. Als laatste wordt gekeken of er een scheiding bestaat tussen het controleren van de jaarrekening en het geven van

adviezen door dezelfde accountant en/of deze scheiding voor beide juridische tradities gelijk zijn.

In hoofdstuk 3 is een beschrijving van de data uiteengezet. In de eerste plaats wordt beschreven welke bedrijven geselecteerd zijn. Vervolgens wordt beschreven welke

informatiebronnen zijn gebruikt om tot de data te komen en welke voorbehouden in acht zijn genomen met betrekking tot de gevonden data. Als laatste wordt voorafgaand aan het empirisch onderzoek beschreven welke onderzoeksmethode het meest toegankelijk is bij de geselecteerde data.

Hoofdstuk 4 is verdeeld in twee soorten statistiek, namelijk de beschrijvende statistiek (algemene statistiek) en de werkelijk uitgevoerde toetsen.

Als laatste wordt in hoofdstuk 5 een antwoord gegeven op de deelvragen, waarna een antwoord op de hoofdvraag gegeven wordt. Ook wordt hier een discussie gevoerd, waarin zowel de beperkingen van dit onderzoek als aanbevelingen voor een eventueel vervolg onderzoek wordt beschreven.

(8)

8

2

.

Het theoretische kader en de verschillende theorieën

Zowel investeerders als beleggingsinstellingen hechten veel waarde aan financiële

informatie van een onderneming. De grondslag voor deze informatie wordt gelegd in de wet- en regelgeving die in het betreffende land wordt toegepast. De internationale verschillen ontstaan door verschillende factoren waarbij tevens de betrouwbaarheid van de

gepresenteerde informatie een belangrijke rol speelt. Vanuit de theorie zullen de eerder genoemde factoren worden toegelicht. Daarna wordt onderzocht of er niet al eerder een soortgelijk onderzoek is uitgevoerd, waarna uiteindelijk de verschillende vormen van de juridische traditie en de gevolgen hiervan op de rechtsregels en wijze van presenteren van de financiële informatie uiteen gezet worden.

2.1 Financial Accounting System (FAS) Internationale verschillen

Het vergelijken van internationale bedrijven is in de praktijk vaak erg complex. Dit wordt onder andere veroorzaakt doordat wereldwijd andere methoden worden gehanteerd om een winstcijfer te bepalen (measurement). Zo kan een Nederlandse onderneming haar jaarrekening waarderen op basis van historische kostprijs of reële waarde. Voor kleine rechtspersonen (zie grootte criteria paragraaf 2.6) is het zelfs mogelijk om de fiscale waarderingsgrondslagen te hanteren. Naast verschillen in de hoeveelheid aan informatie welke verstrekt moet worden (mate van disclosure) zijn er ook meerdere methoden om tot een winstcijfer te komen. Zo dient het jaarverslag in Nederland te bestaan uit het

jaarverslag, de jaarrekening en de overige gegevens. In andere landen gelden hiervoor soms aanvullende eisen. Zo dienen bedrijven in de Verenigde Staten naast eerder genoemde gegevens onder andere ook een rapportage van de onafhankelijke accountant en enkele kwartaalcijfers te verstrekken. Wanneer een jaarverslag wordt opgesteld op basis van de grondslagen die maatschappelijk zijn aanvaard, wil dit nog niet zeggen dat de verstrekte informatie betrouwbaar is. Om de betrouwbaarheid van de gegevens te waarborgen dient de verstrekte informatie gecontroleerd te worden (auditing). Wanneer een onderneming of investeerder zich bezighoudt met internationale handel, is het van belang goed op de hoogte te zijn van de hiervoor vermelde invloeden. De financiële rapportages kunnen per land significant afwijken doordat deze beïnvloed worden door verschillen in cultuur, bedrijfsuitoefeningen, bedrijfsvoering, regelgeving en politiek, rechtssystemen,

inflatiecijfers en regelgeving betreffende de belastingen. De laatste jaren is het door de voorgenoemde verschillen steeds belangrijker geworden om de internationale accounting te bestuderen (Choi 2008). In figuur 1 op de volgende pagina is een samenvatting gegeven van een onderzoek van Gray (1988), waarin Gray de diverse invloeden op het financial

accounting system onder de loep neemt. Classificatie

Om een goed beeld te krijgen van het tot stand komen van de internationale verschillen, is het noodzakelijk om landen te classificeren. Landen met overeenkomstige profielen zullen hierdoor geplaatst worden in een soortgelijke groep. Choi en Meek hebben, aan de hand van het onderzoek van Gray (1988), hiervoor acht verschillende factoren beschreven welke een significante invloed hebben op de ontwikkeling van de accounting, welke hierna wordt beschreven.

(9)

9 1. Financieringsbron: In een land als de Verenigde Staten, waar de investeerders de

financieringsbron van de ondernemingen zijn, is de accounting zo ingericht dat de investeerders de kasstromen en toekomstige waarden kunnen bepalen. In landen die meer credit-based zijn, waar banken en andere schuldeisers kredieten ter

beschikking stellen, gelden regels ten aanzien van het uitkeren van dividenden. Wanneer deze te hoog zijn bestaat de kans dat de schuldeisers de gelden niet

ontvangen, waardoor hier beperkende maatregelen voor zijn opgenomen. Daarnaast hebben schuldeisers direct toegang tot de financiële informatie. Zo eisen banken voorafgaand aan het verstrekken van de lening diverse stukken waaruit de ondernemingsprestaties zijn af te leiden. Hierdoor kan het zijn dat in deze landen minder publieke informatie vrijgegeven hoeft te worden.

External influences Forces of nature Trade Investment Conquest Ecological influences Societal values Geographic Economic Demographic Genetic/Hygienic Historical Technological Urbanisation Reinforcement Accounting values Accounting systems Institutional consequences Legal sytsem Coporate ownership Capital markets Religion Education Professional associations

Figuur 1: Culture, societal values and the accounting sub-culture, S.J. Gray (1988). Door Choi en Meek zijn de acht factoren onder andere vanuit dit model afgeleid.

2. Rechtssysteem: Het rechtssysteem bepaalt in belangrijke mate hoe individuen en ondernemingen opereren. De westerse wereld kent twee soorten rechtssystemen; de code en common law traditie. De code law landen kenmerken zich door het codificeren van de regelgeving wat betekent dat regels van hogerhand worden opgelegd en vervolgens worden ingevoerd in het dagelijks leven. Bij common law landen komt de regelgeving tot stand door case-by-case studie wat betekent dat regels niet statisch zijn vastgelegd, maar door praktijkcases uit het verleden worden bepaald.

(10)

10 3. Belasting wetgeving: Ondernemingen dienen belasting af te dragen op basis van de

behaalde omzet en gemaakte kosten. Om aanspraak te maken op bepaalde teruggaven en om te bepalen hoeveel belasting zij moeten afdragen dienen zij de jaarcijfers te publiceren. In sommige landen, waaronder Duitsland geldt dat de belastingregels gelijk zijn aan de accountingregels. In Nederland geldt dat beide gescheiden zijn.

4. Politieke en economische banden: Accounting is tevens door verovering c.q. kolonisatie over de wereld verspreid. Zo is de Engelse accounting terug te vinden in veel van haar (oud) koloniën. Veel van de ontwikkelde financial accounting systemen zijn tot stand gekomen op basis van de eerder opgelegde regels of door het vrijwillig overnemen van bepaalde regels. De economische banden hebben daarnaast hun invloed uitgeoefend en daardoor zijn veel landen vrijwillig overgegaan op een beter financial accounting systeem. Naast kolonisatie en economische banden heeft ook de commercie haar invloed uitgeoefend op het tot stand komen van accounting. Door commercie en de hierbij behorende internationalisatie (denk aan Coca Cola) zijn bedrijven internationaler gaan opereren, terwijl de moedermaatschappijen rapporteerden volgens de voor haar geldende voorschriften. Hierdoor zijn diverse landen tevens vrijwillig overgaan op een ander (beter) accounting systeem. 5. Inflatie: In landen waar de inflatie hoog is zullen andere waarderingsgrondslagen

gehanteerd worden dan in landen waar dit niet het geval is. Wanneer een

onderneming haar activa waardeert tegen historische kostprijs en er sprake is van hyperinflatie, zullen deze activa ondergewaardeerd worden. Hierdoor zal in deze landen vaak gebruik gemaakt worden van de reële waarde uit het oogpunt van een juiste waardering.

6. Mate van economische ontwikkeling: De mate van economische ontwikkeling beïnvloedt het type transacties dat in een land plaatsvindt. In verder ontwikkelde landen wordt tegenwoordig veel gebruik gemaakt van het menselijk kapitaal (service organisaties). Het waarderen van machines en de hiermee samenhangende

afschrijvingen worden in deze economieën minder interessant. De aandacht verschuift hier naar de waardering van immateriële vaste activa en naar human resource.

7. Mate van opleidingen: Een geavanceerd systeem van financial accounting invoeren in landen waar men geen goede opleidingen heeft genoten heeft niet veel effect. Wanneer mensen niet weten wat zij met de informatie moeten doen, of wat deze informatie betekent, is deze immers nutteloos. De mate van opleiding heeft dus zeker een invloed op de ontwikkeling van het financial accounting systeem. 8. Cultuur: Als laatste is er nog de cultuur die het financial accounting systeem

beïnvloedt. Cultuur omvat de waarden en normen die binnen een maatschappij zijn gevormd. Deze waarden en normen vormen de grondslag van veel van de onder één tot zeven genoemde punten.

(11)

11 Gekozen variabele

Zoals op de vorige pagina weergegeven is bepaalt het rechtssysteem hoe individuen en ondernemingen opereren. De ondernemingen zullen zich moeten houden aan de geldende regelgeving en zullen moeten opereren binnen de grenzen van deze regelgeving. In deze regelgeving is tevens een strikte scheiding te maken tussen de code law en common law, wat het kader van het onderzoek duidelijk identificeerbaar maakt. Daarnaast vinden internationaal opererende ondernemingen het van belang om te produceren tegen zo laag mogelijke kosten. In hoofdstuk 2.3 is eerder onderzoek, waarin een relatie tussen het rechtssysteem en de hiermee gemoeide kosten is onderzocht, uiteengezet. Op basis van de hiervoor beschreven punten is gekozen om de accountantskosten te onderzoeken in de diverse rechtsgebieden.

2.2 Het accountantsberoep Naleving wetgeving

De financiële gegevens die ondernemingen moeten publiceren wijken per land af, door de acht eerder genoemde factoren. Naast het opleggen van regels is het ook van belang te kijken naar het naleven van deze regels. Immers, wanneer gepubliceerde informatie niet betrouwbaar is heeft het weinig tot geen waarde. Om de betrouwbaarheid van deze financiële informatie vast te stellen is het accountantsberoep ontstaan.

‘De Rotterdamse onderneming Pincoffs zorgde in 1879 in Nederland voor één van de eerste grote fraudeschandalen. Het bedrijf verplichte haar twee boekhouders om er een valse boekhouding op na te houden. In plaats van een winst van twee miljoen gulden had het bedrijf in werkelijkheid een verlies van acht miljoen’ (Arts, 2001).

Door deze affaire nam het vertrouwen in bestuurders af. Om dit vertrouwen terug te winnen waren er enkele Rotterdamse boekhouders, die zich aanboden als externe

controleur, om zo zekerheid te verschaffen bij de gepubliceerde gegevens. In 1883 richtten zij het toenmalige ‘Confidentia’ op, het eerste Nederlandse accountantskantoor (de Vries, 1983).

Onafhankelijkheid van de accountant

Om voorgenoemde fraudeschandalen te voorkomen is het van belang dat de accountant onafhankelijk is van haar klanten. Integriteit en betrouwbaarheid zijn de basisprincipes waaraan de accountant zich dient te houden volgens de voorgeschreven regels voor de accountant. Deze regels zijn opgenomen in de Handleiding Regelgeving Accountancy (hierna de HRA genoemd). Naast deze HRA bestaat ook de ‘Nadere voorschriften inzake

onafhankelijkheid van de openbaar accountant’ (hierna de NVO-oa). In 2007 is deze voor het laatst herzien waarbij deze aan de ‘Verordening Gedrags Code’(hierna de VGC genoemd) en de ‘Wet toezicht accountantsorganisaties’ (hierna de Wta genoemd) is aangepast.

Zoals te lezen valt is de onafhankelijkheid van de accountant in meerdere beroepsregels gewaarborgd. De hoofregel hierin is artikel 19 van de Wta, welke als volgt luidt:

1. “Indien een accountantsorganisatie of een ander onderdeel van het netwerk betrekkingen onderhoudt met een controlecliënt of een met deze controlecliënt verbonden derde op grond waarvan een objectieve, redelijke en geïnformeerde

(12)

12 derde partij zou concluderen dat die een bedreiging kunnen vormen voor de

onafhankelijkheid van de accountantsorganisatie ten opzichte van die controlecliënt of derde, neemt de accountantsorganisatie maatregelen om haar onafhankelijkheid te waarborgen door deze bedreiging uit te sluiten of te beperken of, indien dat niet mogelijk is, accepteert de accountantsorganisatie de opdracht niet of beëindigt zij deze;

2. De accountantsorganisatie legt de ingevolge het eerste lid genomen maatregelen vast;

3. De accountantsorganisatie voldoet aan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels ter zake van haar onafhankelijkheid.”

De onafhankelijkheid zoals hiervoor beschreven kent een tweezijdig karakter. De

accountantsorganisatie moet naar buiten toe zowel ‘in wezen’ als ‘in schijn’ onafhankelijk zijn. Het is dus belangrijk dat een goed geïnformeerde derde, net als de

accountantsorganisatie, tot de conclusie komt dat de accountantsorganisatie onafhankelijk is bij de opdracht. Hierdoor moeten voorafgaand, tijdens en na de opdrachten alle feiten en omstandigheden vermeden worden die leiden tot een twijfel in de onafhankelijkheid (HRA deel 2, mei 2010).

Onafhankelijkheid en accountantshonoraria

Om de onafhankelijkheid te waarborgen zijn in de regelgeving van de accountants diverse maatregelen getroffen met betrekking tot de honoraria. Zo dient voorafgaand aan de

wettelijke controle de grondslag waarover het honorarium bepaald wordt overeen gekomen te zijn. Achteraf mag de vergoeding zelf wel berekend worden - denk hierbij aan regiewerk - als de grondslag hiervoor maar voorafgaand aan de opdracht bepaald is. Als laatste mag de grondslag niet bepaald worden op basis van het resultaat van de onderneming (art 29 Bta). De accountant zou bij het controleren van de jaarrekening anders in de verleiding kunnen komen om het resultaat van de onderneming zo hoog mogelijk te bepalen.

Ook ten aanzien van de omvang van het honorarium wordt door de regelgever een risico onderkend. Hierin maakt zij een onderscheid tussen de verhoudingen in de honoraria voor controleopdrachten en overige dienstverlening en het aandeel dat een klant heeft in de totale omzet van de accountantsorganisatie. Zo dienen de controlewerkzaamheden, door een partner welke niet bij de klant betrokken is, beoordeeld te worden wanneer voor de overige dienstverlening meer gelden worden ontvangen dan voor de controleopdrachten. Daarnaast mag het honorarium van de klant niet een dusdanige omvang hebben in de totale omzet van de accountantsorganisatie, waardoor er sprake is van een financiële

afhankelijkheid van de opdracht (HRA, 2010, § 3.2.1 ‘Declaratieomvang’).

Een betalingsachterstand van de klant aan de accountantsorganisatie wordt door de regelgever ook aangemerkt als een bedreiging voor de onafhankelijkheid. Hierbij gaat het echter wel om een aanzienlijke betalingsachterstand, wat inhoudt dat de achterstallige vergoeding een aanzienlijke omvang heeft voor de accountantsorganisatie en gekenmerkt kan worden als een verstrekte lening aan haar klant (HRA, 2010, § 3.2.2 ‘Achterstallige vergoedingen’).

(13)

13 2.3 Eerder onderzoek

Eerder onderzoek naar de accountantskosten

Al jarenlang wordt onderzoek gedaan naar de accountantskosten. Francis (1984) deed onderzoek onder Australische bedrijven naar de verhouding tussen de omvang/grootte van het accountantskantoor en de hoogte van de accountantskosten. In zijn onderzoek vond hij een positief verband tussen de omvang van de accountantsorganisatie en de hoogte van de accountantskosten. Conclusie was dus dat de grote (Big Four) kantoren duurder zijn dan kleine (niet Big Four) kantoren, echter zijn deze “extra” kosten gerechtvaardigd doordat zij een hogere kwaliteit zouden leveren, welke door de aandeelhouders als positief beschouwd worden. Uit recenter onderzoek van Chaney (2004) blijkt dat bedrijven niet direct

goedkoper uit zijn wanneer zij kiezen voor een klein accountantskantoor. Bij de kleine kantoren blijkt minder bedrijfsspecifieke kennis aanwezig te zijn dan bij de grote

accountantskantoren (in zijn onderzoek non-Big 5, welke term Chaney hanteert voor de Big Four kantoren), waardoor bedrijven toch geneigd kunnen zijn om te kiezen voor een groot accountantskantoor. Firth (1997) heeft in Noorwegen naar aanleiding van wijzigende regelgeving, met betrekking tot het presenteren van accountantskosten en

non-accountantskosten, onderzoek verricht. Net als andere onderzoekers wilde men met dit onderzoek inzicht verkrijgen in de kostenstructuur, de toekomstige cashflows en audit efficiency van de diverse auditkantoren. Uiteindelijk heeft Firth niet een positief verband kunnen vaststellen tussen de hoogte van de accountantskosten en de consultancy fees (non-audit). Tevens is in de Verenigde Staten – Dickins (2005) – onderzoek verricht naar de wijze van het presenteren van de accountantskosten en de kwaliteit van deze presentatie. Met dit onderzoek werd aangetoond dat onder 194 bedrijven maar 3 van de 24 verrichtte diensten door accountants consistent werden toegelicht. De conclusie luidt dan ook dat gebruikers van de gepresenteerde fees niet altijd een goed beeld krijgen van de werkelijke verdeling in deze fees.

Common law versus code law

Naast onderzoek naar de accountantskosten is ook onderzoek gedaan naar de invloed die de regelgeving heeft op het bedrijfsleven. La Porta (2000) heeft in 49 landen onderzoek verricht naar de mate van investeerdersbescherming bij common law en code law landen. Met behulp van dit onderzoek vond hij een relatie tussen de mate van

investeerdersbescherming in common law (hoge protectie, lage concentratie van de

aandelen) en code law (lage protectie, hoge concentratie van de aandelen). Daarnaast heeft Miletsky (2008) onderzoek gedaan naar de voordelen die behaald kunnen worden door het invoeren van nieuwe auditregels. Daarnaast is aangetoond – Mahoney (2001) – dat tussen 1960-1992 common law landen een sneller economische groei doormaakten dan de code law landen. Volgens Mahoney ontstaat dit verschil doordat het common law rechtssysteem meer georiënteerd is op de private economische activiteiten, waar de code law landen meer georiënteerd zijn op de interventie van de bestuurlijke macht.

Vergelijkend onderzoek

Uit bovenstaande blijkt dat verschillende soorten onderzoek zijn gedaan naar de accountantskosten, echter is hier geen relatie gemaakt tussen het rechtssysteem en de hoogte van de accountantskosten. In 2006 hebben Venkat R. Eleswarapu en Kumar Venkataraman onder andere onderzoek gedaan naar de impact van het rechtssysteem op

(14)

14 de trading costs. Onder trading costs worden de kosten verstaan die worden gemaakt voor transacties van aandelen, zowel de kosten voor commissies als de bied-laatkoers.

In dit onderzoek is de code law traditie verdeeld in de Franse, de Duitse en de

Scandinavische traditie. Voor de common law traditie is dit onderscheid niet gemaakt. De conclusie van dit onderzoek luidt dat de trading costs significant hoger zijn voor aandelen in Franse code law landen dan voor de Engelse common law en Duitse code law traditie. Deze onderzoeksresultaten zijn volgens Eleswarapu in lijn met die van La Porta (1998), waar blijkt dat de de France code law traditie investeerders minder bescherming biedt tegen het managementbeslissingen. Daarnaast blijkt dat de trading costs tevens worden beïnvloed door de mate van ontwikkeling in de Accounting Standards.

2.4 Common law versus code law

De twee belangrijkste juridische tradities die wereldwijd worden toegepast zijn de common law en de civil law. Laatstgenoemde wordt ook wel code law genoemd. De common law traditie is tijdens de middeleeuwen in Engeland ontstaan, waar de code law traditie is gevormd op het ‘vaste land’ van Europa. Beide tradities zijn wereldwijd verspreid door de toenmalige kolonisatie, waardoor in de Verenigde Staten en Canada de common law terug te vinden is. Later probeerden ook Rusland en Japan, in de 19e en 20ste eeuw, gebruik te maken van het code law rechtssysteem om op deze wijze een economische en politieke macht, vergelijkend met die van West-Europese landen, te verkrijgen (The Robbins Collection, 11 april 2011).

Common law

De common law traditie kenmerkt zich door uncodified en precedent. Dit houdt in dat wetten en regelingen niet statisch zijn vastgelegd en dat de regelgever kijkt naar de uitspraken in eerder voorgevallen zaken. Tevens wordt een jury gevormd van mensen zonder juridische opleiding. Deze jury beslist over de feiten welke de beide partijen hebben geformuleerd. De rechter bepaalt uiteindelijk welke precedenten worden toegepast en bepaalt de strafmaat op basis van de door de jury gedane uitspraak (The Robbins Collection, 11 april 2011).

Code law

De code law traditie kenmerkt zich, in tegenstelling tot de common law, door codificatie. Regels en wetten worden hier van hoger hand opgelegd en worden voortdurend

geactualiseerd. Binnen de code law is tevens sprake van meerdere schijven welke

uiteindelijk de strafmaat bepalen (materieel recht, procesrecht en strafrecht). De rechter is hier beperkt in zijn macht, doordat regels en wetten niet worden bepaald op basis van precedent, maar worden bedacht door juristen en wetgevers. Uiteindelijk zal de rechter een uitspraak moeten doen welke in lijn ligt met de gecodificeerde regels (The Robbins

Collection, 11 april 2011).

Het code law rechtssysteem valt uiteen in drie soorten: de Franse, de Duitse en de

Scandinavische traditie. Deze tradities zijn gebaseerd op de Romeinse wetgeving. Zo heeft Napoleon in 1807 de Franse Commercial Code laten opstellen, welke door kolonisatie is verspreid. Bijna 100 jaar later, in 1897, is de Duitse Commercial Code geschreven. Als laatste

(15)

15 is de Scandinavische traditie ontstaan, welke wordt toegepast in Denemarken, Noorwegen en Zweden (La Porta, 1998).

2.5 Landen waarin de rechtssystemen worden toegepast

Figuur 2: Verspreiding van common en code law: Uit “The Common Law and Civil Law Traditions”, The Robbins Collection, 2011.

In figuur 2 wordt de spreiding van de common en code law landen wereldwijd weergegeven. Hier wordt geen onderscheid gemaakt tussen de Franse, Duitse en Scandinavische code law landen, waardoor dit onderscheid kort is weergegeven in tabel 1.

Code Law – French origin The Netherland Common law

Africa Portugal Africa

Egypt Spain Kenya

Americas Nigeria

Argentina Code law - German origin South Africa

Brazil Asia Zimbabwe

Chile Japan Americas

Colombia South Korea Canada

Ecuador Taiwan United States

Mexico Europe Asia

Peru Austria Hong kong

Uruguay Czech Republic India

Venezuela Germany Israel

Asia Hungary Malaysia

Indonesia Slovak Republic Pakistan

Jordan Switserland Singapore

Philippines Sri Lanka

Turkey Code law - Scandinacivian Thailand

Europe Europe Asustralasia

Belgium Denmark Australia

France Finland New Zeeland

Greece Iceland Europe

Italy Norway Ireland

Luxembourg Sweden United Kingdom

(16)

16 2.6 Artikel 2:382a BW in Nederland

Richtlijn 2006/43/EG

Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement (hierna de Richtlijn genoemd) vormt de basis van artikel 2:382a BW. Dit artikel heeft betrekking op bedrijven welke een wettelijke verplichting hebben voor het opstellen van hun geconsolideerde jaarrekening(en). In 2006 beoogde het Europees Parlement met de Richtlijn het inzicht in de financiële verslaggeving en tevens de onafhankelijkheid van de externe auditors te vergroten. Naast het geven van inzicht en het waarborgen van de onafhankelijkheid stelt de Richtlijn dat personen die een wettelijke controle uitvoeren:

1. een theoretische opleiding hebben gevolgd; 2. voldoende praktijkervaring heeft opgedaan;

3. een vakbewkaamheidsexamen heeft afgelegd (“ Wettelijke controles van jaarrekeningen”, 2008).

Artikel 2:382a BW

Om gehoor te geven aan de Richtlijn heeft de Nederlandse wetgever artikel 2:382a BW geformuleerd. Op 27 juni 2008 is dit nieuwe artikel gepubliceerd in het Staatsblad, waarna deze in werking is getreden. In het artikel wordt gesteld dat de totale honoraria voor het onderzoek van de jaarrekening, totale honoraria voor andere controleopdrachten, totale honoraria voor adviesdiensten op fiscaal terrein en totale honoraria voor andere niet-controlediensten, uitgevoerd door de externe accountant en de accountantsorganisatie (artikel 2:382a BW) vermeld moeten worden. Onder de extern accountant wordt een accountant verstaan wie de wettelijke controle mag uitvoeren, hier de register accountant (hierna de RA genoemd). Deze RA is vaak werkzaam bij een accountantsorganisatie, maar ook niet register accountants werken hier, omdat adviesdiensten ook door iemand uitgevoerd mogen worden die niet gecertificeerd is.

Voor het gehele artikel wordt verwezen naar bijlage 1.

Het invoeren van het nieuwe wetsartikel heeft duidelijke overeenkomsten met het tot stand komen van regels in een code law land. De Europese Commissie heeft de Richtlijn

ingevoerd, wat betekent dat de regels van bovenaf zijn bepaald, waarna Nederland deze regel opneemt in haar wetboek (= codificeren). Zie tevens paragraaf 2.4 Common law versus Code law. Aanvullende publicatie van het NIVRA

Het NIVRA heeft in 2009 een artikel gepubliceerd waarin zij haar mening ten aanzien van dit wetsartikel uiteenzet. Aanvullend op dit artikel ziet het NIVRA graag vergelijkende cijfers terug om belanghebbenden bij de jaarrekening te informeren over de totale door de accountantsorganisatie verrichte dienstverlening in kaart te brengen (NIVRA, 2009).

Wanneer alleen de totale accountantskosten worden vermeld levert dit immers geen extra inzicht in de onafhankelijkheid van de (externe) accountant op.

Vrijstellingen

Een vrijstelling geldt voor rechtspersonen van wie haar financiële gegevens zijn opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening, waarop de IFRS-verordening van het Europees

Parlement en de Raad of de zevende richtlijn op het gebied van het vennootschapsrecht van de Raad van de Europese Gemeenschap van toepassing is. Tevens zijn kleine- en

(17)

17 middelgrote rechtspersonen vrijgesteld van het vermelden van de accountantskosten. Voor middelgrote rechtspersonen geldt echter wel dat wanneer de toezichthouder om

vermelding vraagt, deze alsnog verstrekt moeten worden (Smittenberg, 2010). Dit houdt in dat de grote rechtspersonen in Nederland de accountantskosten dienen toe te lichten in haar jaarrekening.

Groottecriteria

In Nederland is wettelijk vastgelegd welke stukken door een onderneming gepubliceerd moeten worden en hoe de inhoud van deze stukken eruit dient te zien. De omvang van de onderneming (klein, middelgroot, groot) is van invloed op de hoeveelheid en wijze van presenteren van de jaarrekening (Smittenberg, 2010).

In de wet zijn bepalingen opgenomen ten aanzien van de omvang van de ondernemingen. Er zijn drie categorieën gedefinieerd: de kleine, de middelgrote en de grote rechtspersonen. Wanneer een onderneming aan twee van de drie groottecriteria voldoet wordt zij ingedeeld in één van de drie groepen. De groottecriteria, opgenomen in artikel 2:396 lid 1 en artikel 2:397 lid 1 BW, luiden als volgt:

1. de omvang van de waarde van de activa volgens de balans; 2. de omvang van de netto-omzet over het boekjaar;

3. de omvang van het gemiddeld aantal werknemers over het boekjaar (Smittenberg, 2010).

Ten aanzien van de hiervoor vermelde criteria geldt de volgende verdeling:

Tabel 2: Voorwaarden met betrekking tot het groottecriteria: Uit: Smittenberg, 2010 (pagina 33). De Nederlandse beurs

Ten aanzien van het empirisch onderzoek kan gesteld worden dat voor de Nederlandse ondernemingen gekeken dient te worden naar rechtspersonen die vallen in de categorie ‘grote rechtspersonen’. Nederlandse bedrijven, welke zeker tot deze groep behoren, bevinden zich op de AEX en de AMX. AEX staat voor Amsterdam Exchange Index welke een onderdeel van de Euronext is. De 25 grootste Nederlandse aandelenfondsen van de

effectenbeurs zijn opgenomen in de AEX (“ Samenstelling AEX”, 2011). Daarnaast kent Nederland de Amsterdam Midkap Index (AMX), welke de opvolgende 25 aandelenfondsen weergeven (nummer 26 t/m 50) (Zeemeeuw.infoteur.nl, 2011).

(18)

18 2.7 Het presenteren van de accountantskosten in de Verenigde Staten

The Final Rule 2001

In 2001 is door de Verenigde Staten The Final Rule: Revision of the Commision’s Auditor Independence Requirements (hierna SEC 2001 genoemd) ingevoerd. SEC 2001 is een aanvulling op de in 1983 ingevoerde regels welke betrekking hebben op de

onafhankelijkheid van de accountant. Deze zijn in 2001 aangescherpt omdat in de jaren voor 2001 een extreem grote toename was waar te nemen in de accountantskosten. Doordat accountantskantoren naast de controlewerkzaamheden steeds meer

niet-controlewerkzaamheden (= adviesdiensten) verleende aan haar klanten namen de accountantskosten toe. Investeerders hadden voor SEC 2001 niet een goed inzicht in de verdeling van deze kosten, waardoor de vraag of auditors nog wel afhankelijk waren begon op te spelen. SEC 2001 is in het leven geroepen om aan deze vraag gehoor te geven. SEC 2001 stelt dat de accountantskosten, van het meest recente boekjaar, opgenomen moeten worden in de Form DEF 14A onder het kopje “Audit Fees”. Hierbij dient onderscheid gemaakt te worden in de kosten die de accountant doorberekend voor controlediensten en voor niet-controlediensten door de accountant. Ten aanzien van de niet-controlediensten dient tevens aangegeven te worden welke kosten zijn gemaakt met voor het opzetten en implementeren van een financieel informatiesysteem en de overige kosten. Wanneer de niet-controlediensten echter kleiner dan $50.000,- of kleiner dan 10% van de totale accountantskosten is mag dit onderscheid achterwege gelaten worden. Net als in Nederland kennen ook de Verenigde Staten de verdeling naar grote en kleine rechtspersonen. Rechtspersonen worden op basis van Rule 157 Securities Act als klein gedefinieerd wanneer de totale activa en totale passiva op de laatste dag van het boekjaar gelijk of kleiner dan vijf miljoen dollar is. In de SEC 2001 is echter niet opgenomen dat een vrijstelling geldt voor deze kleine rechtspersonen, omdat deze bedrijven ook de proxy statement (waar Form DEF 14A onderdeel van uitmaakt) moeten publiceren.

De regel is wel gecodificeerd, maar het tot stand komen van deze regel kent een duidelijk ander karakter dan 2:382a BW. De wetgever heeft in dit geval gehoor gegeven aan de investeerders, welke meer inzicht in de accountantskosten wilden hebben. Naar aanleiding hiervan zijn de regels tot stand gekomen, waardoor deze dus niet direct van bovenaf zijn opgelegd.

In eerste instantie was het wenselijker geweest om een wet aan te nemen waarin

accountants geen niet-controlediensten meer mochten verlenen aan klanten, echter gezien de hoeveelheid aan extra wetten en uitzonderingen op deze wetten heeft de SEC een andere manier gevonden. Hierdoor lijkt the Final Rule - het vermelden van de

accountantskosten, verdeeld naar het soort werkzaamheden, en het vermelden van de niet-controlediensten in de jaarrekening - de beste oplossing om de onafhankelijkheid te

(19)

19 De beurs van de Verenigde Staten

Met wereldwijde bekendheid staat de New York Stock Exchange, sinds 1817 gevestigd op Wall Street, stipt op nummer één als het gaat om grootte en bekendheid. In volgorde van meest bekende indexen noteren de Dow Jones (Industrial Average), de Nasdaq (composite) en de Standard & Poor’s 500 (hierna de S&P 500 genoemd) haar indexen op de NYSE. De S&P 500 is misschien wel de minst bekende, maar wordt gezien als de meest betrouwbare index van de Verenigde Staten. Voor beleggers is deze index tevens het meest interessant, omdat hierin meer bedrijven zijn opgenomen dan in de Dow Jones en de Nasdaq. De vijfhonderd grootste bedrijven van de Verenigde Staten, gemeten naar marktkapitalisatie, zijn opgenomen in de S&P 500, waardoor deze beter dan de Dow Jones (dertig) en de

Nasdaq (gebaseerd op technologieaandelen) aangeeft wat het beleggingsklimaat is (Vlerken, J. van, 2008). Vijftig bedrijven uit de Verenigde Staten welke genoteerd zijn aan de S&P 500 zullen worden bekeken.

In bijlage 4 en bijlage 5 is een lijst opgenomen met de 50 bedrijven welke in 2011 tot de S&P behoren. 2.8 Scheiding advies- en controlediensten

Advies- en controlediensten in Nederland

In Nederland is het toegestaan om adviesdiensten te verlenen aan controleklanten, mits de onafhankelijkheid van de accountant niet in gevaar komt. De bedreigingen die zich

voordoen in een situatie waarbij zowel controlediensten en adviesdiensten worden verricht zijn als volgt:

1. “Eigenbelang: de onafhankelijkheid van de controlerend accountant kan worden bedreigd door financiële of andere bindingen met de cliënt, zoals een financieel belang, afhankelijkheid van de adviesinkomsten en angst om een cliënt te verliezen; 2. Beoordeling eigen werk: de moeilijkheid objectief te zijn en te blijven, bijvoorbeeld

als gevolg van eerdere controle- of adviesopdrachten bij dezelfde cliënt;

3. Partijdigheid: als de controlerend accountant tevens belangenbehartiger is van de cliënt, komt de onafhankelijkheid in het gedrang. Denk aan handel in of promotie van aandelen, of vertegenwoordiging van een cliënt bij bepaalde rechtszaken; 4. Familiaire relatie: een accountant kan te ‘close’ worden met een cliënt of kan onder

de indruk raken van diens persoonlijkheid of kwaliteiten, waardoor de accountant op voorhand sympathiek staat tegenover diens belangen;

5. Intimidatie: de accountant kan worden geïntimideerd door een dominante cliënt en de consequenties vrezen van een objectieve benadering van diens financiële

verantwoording.” (H. Gortemaker, juli 2002).

Wanneer de accountant toch beide taken wil verrichten, zal hij waarborgen moeten treffen om bovenvermelde bedreigingen te mitigeren. Binnen een accountantsorganisatie kan dit bijvoorbeeld door een andere partner bij de opdracht betrokken te laten zijn. Op het moment van schrijven is echter een amendement (33025, nr. 18) ingediend door de PVDA, SP en GroenLinks, waarin de accountantsorganisatie die wettelijke controles verricht bij een O(rganisatie van) O(penbaar) B(elang) naast controlediensten geen andere werkzaamheden voor die organisatie mogen verrichten. Gezien de data in het onderzoek uit de jaren 2008 en

(20)

20 2009 komt is het in dit onderzoek voor de Nederlandse accountantsorganisatie toegestaan om zowel controle- als adviesdiensten te verrichten bij één klant.

Adviesdiensten en controlediensten in de Verenigde Staten

Ook in de Verenigde Staten is het, net als in Nederland, toegestaan om zowel controle- als adviesdiensten te verlenen aan één en dezelfde klant, mits de bedreiging van de

onafhankelijkheid van de accountant niet in gevaar komt. De bedreigingen die zich voor kunnen doen zijn in overeenstemming met de bedreigingen zoals deze in Nederland zijn omschreven. In de Verenigde Staten zijn de richtlijnen met betrekking tot de

onafhankelijkheid onder andere opgenomen in de PCAOB Standards and Related Rules, onder sectie 3 – professional standards – rule 3520 t/m 3526.

(21)

21

3

.

Beschrijving van de data en de selectie van de toets

In dit hoofdstuk wordt de gebruikte data beschreven. Eerst wordt beschreven welke bedrijven als sample zijn genomen in dit onderzoek en hoe tot deze sample is gekomen. Vervolgens worden de gehanteerde informatiebronnen beschreven, waarbij in hoofdstuk 2 reeds aandacht is besteed aan de betrouwbaarheid van deze informatie. Tevens wordt een beschrijving gegeven van de toegepaste voorbehouden bij de data. Als laatste wordt gekeken naar welke toets uitgevoerd kan worden bij verzamelde data.

3.1 Selectie van de bedrijven Selectie

In tabel 1 (pagina 15) is te zien welke landen in de wereld eveneens ingedeeld kunnen worden in code law en common law landen. Engeland is één van deze landen, welke net als Nederland tot Europa behoort. Een vergelijking tussen deze twee landen zou daarom

interessant zijn, omdat deze beide aangestuurd worden vanuit één centrum. Echter doordat Engeland onder de Europese wetgeving valt, doordat zij deelneemt aan de Europese Unie, reist de vraag of Engeland nog steeds een zuiver common law land is. Door het

voorrangsbeginsel – Europees recht staat hoger dan nationaal recht –, dat in het arrest Costa tegen Enel van 15 juli 1964 is opgenomen, verklaart het (Europese) Hof dat het door de Europese instellingen vastgestelde recht wordt opgenomen in het nationale rechtsstelsel van de lidstaten, die dit recht vervolgens moeten naleven (De voorrang van het Europees recht, 01.10.2010). Zoals eerder omschreven kenmerkt het Europees recht zich als een code law rechtsstelsel, waarbij regels van bovenaf worden opgelegd. Hierdoor is in dit onderzoek niet voor Engeland gekozen als common law land, maar voor de Verenigde Staten.

Zoals in hoofdstuk 2 wordt vermeld zal op basis van de vijftig grootste Nederlandse

ondernemingen en vijftig ondernemingen uit de Verenigde Staten, welke zijn opgenomen in de S&P500, onderzocht worden of het rechtssysteem van invloed is op de hoogte van de accountantskosten. Zowel in Nederland als in de Verenigde Staten hebben de

ondernemingen de verplichting deze informatie te presenteren.

De S&P500 bestaat uit 500 ondernemingen uit de Verenigde Staten. Doordat in Nederland vijftig ondernemingen aan de beurs staan genoteerd, is het hier niet nodig om een selectie te maken van deze bedrijven. Voor de Verenigde Staten geldt echter dat wel een selectie gemaakt moet worden voor vijftig ondernemingen uit de Verenigde Staten. Deze selectie is gemaakt aan de hand van ACL, een programma waarbij op basis van een statistische toets een selectie gemaakt wordt. Voor de selectie is gekozen om gebruik te maken van Random geselecteerde ondernemingen. Hierbij is uitgegaan van de volgende uitgangspunten:

RANDOM NUMBER: 50 (aantal samples)

SEED: 1987 (willekeurig gekozen getal)

MINIMUM: 1

MAXIMUM: 500 (aantal bedrijven S&P500)

(22)

22 3.2 Gehanteerde informatiebron

Informatiebron voor de Verenigde Staten

Kijkend naar het beschikbaar stellen van financiële informatie valt direct op dat

ondernemingen uit de Verenigde Staten een deel van hun website speciaal hebben ingericht voor de investeerders. Dit is op zich niet vreemd, doordat investeerders hier (vaak) de “geldschieters” zijn van de onderneming. Op dit gedeelte van de website zijn rapportages opgenomen welke verplicht zijn gesteld door de SEC. Eén van deze rapportages zijn de 10-F formulieren, waarin de ondernemingen financiële informatie vrijgeven volgens een door de SEC ingericht model. De informatie in dit formulier komt voornamelijk rechtstreeks vanuit de definitieve jaarrekening, gecontroleerd door de onafhankelijk accountant, waardoor naast de jaarrekening ook gebruik gemaakt kan worden van dit formulier als

informatiebron. Naast dit model bestaat het FORM DEF 14A, onderdeel van de Proxy Statement, waarin ondernemingen onder andere hun accountantskosten dienen weer te geven. Net als in Nederland geldt voor ondernemingen uit de Verenigde Staten tevens de verdeling naar audit services, audit-related services, tax services en other non audit services. Informatiebron voor de Nederlandse ondernemingen

Voor de jaarrekeningen van de Nederlandse ondernemingen is gebruik gemaakt van de database company.info. Deze geeft de financiële informatie weer van (bijna) alle

Nederlandse ondernemingen. Deze informatie is afkomstig vanuit de jaarrekeningen, welke in de database worden opgenomen zodra de onderneming haar jaarrekening heeft

aangeboden aan de Kamer Van Koophandel (KVK). De KVK publiceert derhalve de definitieve jaarrekeningen van de ondernemingen, waarbij deze voor de in dit onderzoek onderzochte bedrijven zijn gecontroleerd door de onafhankelijk accountant.

3.3 Toegepaste voorbehouden met betrekking tot de data Voorbehouden met betrekking tot de gehanteerde data

Om een goede vergelijking tussen beide landen te kunnen maken is het nodig om soortgelijk informatie te verzamelen. Hierdoor is het noodzakelijk enkele voorbehouden te maken waaraan de data moet voldoen. In de eerste plaats is ervoor gekozen om de

accountantskosten en de advieskosten weg te zetten tegen de omzet. Dit is gedaan omdat de omzet bij de meeste bedrijven het activiteiten niveau van het boekjaar weergeven. De accountant zal haar fee bepalen aan de hand van het werk dat verricht dient te worden bij de klant. Bij meer activiteiten door de klant zal de accountant vaak een iets hogere fee berekenen, omdat er simpelweg meer werk verricht dient te worden. Wanneer de klant in een boekjaar de interne beheersing significant wijzigt, waardoor de accountant mogelijk minder werk hoeft te verrichten, blijkt dat de accountant niet direct minder werk te

verrichten heeft. Zij dient namelijk in kaart te brengen hoe deze is gewijzigd en te testen of deze überhaupt effectief is geweest, waardoor zij tijdens de interim-periode meer

werkzaamheden zal verrichten. Aangezien hier twee opeenvolgende jaren worden vergeleken zal dit effect daarom van te verwaarlozen betekenis zijn.

Daarnaast is een voorbehoud gemaakt in het soort accountantskantoor dat de controle heeft verricht bij het bedrijf. In dat data zijn alleen bedrijven meegenomen waarbij de controle is verricht door een Big Four kantoor. Uit het onderzoek van Francis (1984) is immers gebleken dat deze een hogere fee berekenen dan de kleinere accountantskantoren

(23)

23 3.4 Onderzoeksmethode

Keuze van de toets

Om het onderzoek te kunnen verrichten is het eerst van belang om tot een keuze te komen welke toets er gehanteerd dient te worden. In dit onderzoek is gekozen om te werken met de Mann-Whitney U toets, op basis van bijlage 6 en van de volgende veronderstellingen:

1. Type data: Het type data (percentage van de accountantskosten en advieskosten in relatie tot de omzet) waarmee in dit onderzoek gewerkt wordt betreft een continue variabele, welke elk denkbare waarde kunnen aannemen. Bij de hier gehanteerde percentages is hier sprake van, waardoor de data als continue gekwalificeerd is. 2. Normale verdeling: Er wordt onderscheid gemaakt tussen data welke normaal

verdeeld is en data welke niet normaal verdeeld is. Dit onderscheid is van belang bij de keuze van de te hanteren toets. In bijlage 7 en bijlage 8zijn de histogrammen opgenomen waarin de afhankelijke (percentage van de accountants- en advieskosten in relatie tot de omzet) en onafhankelijke (het rechtssysteem) variabele in SPSS tegen elkaar zijn weggezet. Deze bijlagen tonen zowel voor de totale accountant kosten als voor de totale advieskosten geen normale verdeling, zie figuur 3.

Figuur 3: Standaard normale verdeling: Uit “Managerial Statistics”, G. Keller, 2008 (pagina 259).

3. Aantal groepen: In dit onderzoek is sprake van twee soorten groepen, namelijk het common law en code law rechssysteem. In dit onderzoek zal getoetst worden of de hoogte van de accountantskosten binnen deze landen een significante afwijking toont. Vervolgens zal dezelfde toets herhaald worden om te kijken of dit tevens het geval is voor de advieskosten.

4. Gepaard of ongepaard: De verzamelde data is afkomstig van twee aparte,

onafhankelijke groepen. Een bedrijf in een code law land heeft immers geen invloed op de hoogte van de accountants- en/of advieskosten in een common law land. Hierdoor is sprake van ongepaarde data.

Voorafgaand aan het onderzoek

Doordat eerder onderzoek – Dickins (2005), zie paragraaf 2.3 –uitgewezen heeft dat de verdeling in de gepresenteerde accountantskosten niet altijd een goed beeld van de werkelijkheid geeft, wordt eerst getoetst of een significante afwijking bestaat tussen de (totale) accountantskosten en het rechtssysteem. Hierdoor wordt in kaart gebracht of het rechtssysteem een significante invloed heeft op de accountantskosten. Vervolgens zal getoetst worden of de advieskosten in deze een andere (significante) afwijking laten zien.

(24)

24

4

.

Onderzoeksresultaten

Hoofdstuk 4 geeft de onderzoeksresultaten weer, waarbij de output van SPSS is opgenomen. De beschrijvende statistiek geeft algemene informatie weer met betrekking tot de

ingevoerde data, waarna in paragraaf 4.2 getoetst wordt of de geformuleerde hypotheses stand houden.

4.1 Beschrijvende statistiek

Beschrijvende statistiek voor de totale accountantskosten

Voorafgaand aan het toetsen van de hypothese wordt in tabel 3 een overzicht van de (algemene) gegevens van de data weergegeven. Het totaal aantal onderzochte bedrijven komt neer op 186, waarvan 94 code law landen en 92 common law landen. Het gemiddelde (mean) van de totale accountantskosten voor common law landen is hierbij hoger dan voor de code law landen. De standaard deviatie, welke de spreiding van de variabelen weergeeft, is hierbij eveneens groter bij de common law landen. Als laatste valt op dat het minimum en maximum beduidend hoger ligt dan bij de code law landen.

Totale accountantskosten versus totale omzet

N Mean Std. Deviation Minimum Maximum

Code law (1) 94 ,0012879521 ,00094144753 ,00012100 ,00527170

Common law (2) 92 ,0014564391 ,00184889571 ,00018510 ,01300030

Total 186 ,0013712898 ,00146088414 ,00012100 ,01300030

Tabel 3: Uitkomsten vanuit SPSS – Compare Means Beschrijvende statistiek voor de advieskosten

Voor de advieskosten wordt in tabel 4 een overzicht van de (algemene) gegevens

weergegeven. Het totaal aantal onderzochte bedrijven komt neer op 181, waarvan 89 code law landen en 92 common law landen. Het gemiddelde (mean) van de advieskosten voor code law landen is hierbij hoger dan die van de common law landen. De standaard deviatie van de common law landen ligt echter wel hoger, waarbij het minimum lager en het

maximum beduidend hoger is dan bij de code law landen.

Advieskosten versus totale omzet

N Mean Std. Deviation Minimum Maximum

Code law (1) 89 ,0003807079 ,00035308402 ,00000200 ,00173500

Common law (2) 92 ,0003227609 ,00052253752 ,00000100 ,00396200

Total 181 ,0003512541 ,00044702629 ,00000100 ,00396200

(25)

25 4.2 Toetsen van de hypothese

Eenzijdige toets voor de totale accountantskosten

Zoals in paragraaf 4.1 is te zien blijkt dat gemiddeld genomen de totale accountantskosten bij de common law landen hoger zijn. Om te toetsen of de geformuleerde veronderstelling werkelijk opgaat (bij α 0,05) wordt in dit onderzoek de volgende hypotheses getoetst: H0: totale accountantskosten bij code law = totale accountantskosten bij common law

H1: totale accountantskosten bij code law > totale accountantskosten bij common law

Doordat hier uitgegaan wordt van een eenzijdige toets, dienen de uitkomsten van de Mann-Whitney U toets te worden gedeeld door 2 (Elvers, 2012).

In tabel 5 wordt de rangorde van de waarnemingen weergegeven. De Mean Rank geeft het gemiddelde rangnummer van de totale accountantskosten weer. Hierbij valt op dat bij code law landen het gemiddelde rangnummer hoger is dan bij de common law landen.

Ranks totale accountantskosten uitgedrukt in % van de omzet

N Mean Rank Sum of Ranks

Code law (1) 94 97,89 9202,00

Common law (2) 92 89,01 8189,00

Total 186

Tabel 5: Uitkomsten Ranks vanuit SPSS – 2 Independent Samples Test Statisticsa

Percentage_vd_omzet

Mann-Whitney U 3911,000

Wilcoxon W 8189,000

Z -1,125

Asymp. Sig. (2-tailed) ,261

a. Grouping Variable: Het soort rechtssysteem

Tabel 6: Uitkomsten Test Statistics vanuit SPSS – 2 Independent Samples

In tabel 6 zijn de uitkomsten van de test statistics weergegeven, waarbij de kolom Asymp. Sig. (2-tailed) de uitkomsten van het onderzoek betreffen. Zoals eerder aangegeven wordt hier gewerkt met een eenzijdige toets, daarom wordt deze uitkomst (0,261) gedeeld door 2 waarna 0,1305 (> 0,05) resteert. Deze uitkomst betekent dat de nulhypothese niet

verworpen kan worden en dat de gebruikte data onvoldoende bewijs geeft om tot de conclusie te komen dat de totale accountantskosten in code law landen hoger is dan in de common law landen.

(26)

26 Eenzijdige toets voor de advieskosten

In dit onderzoek wordt verondersteld dat de advieskosten in code law landen hoger zijn dan in common law landen. Dit omdat de regelgever de regels als het ware van bovenaf oplegt. Hierdoor is de verwachting dat bedrijven meer advies nodig hebben dan wanneer de rechtsregels vanuit de praktijk tot stand komen. Ook hiervoor zal, net als in de voorgaande paragraaf, een eenzijdige toets worden uitgevoerd waarbij de volgende hypotheses worden getoetst:

H0: advieskosten bij code law = advieskosten bij common law

H1: advieskosten bij code law > advieskosten bij common law

Wederom wordt eerst de rangorde van de waarnemingen weergegeven, zie hiervoor tabel 7. Hierbij valt (wederom) op dat bij code law landen het gemiddelde rangnummer hoger is dan bij de common law landen.

Ranks advieskosten uitgedrukt in % van de omzet

N Mean Rank Sum of Ranks

Code law 89 102,42 9115,50

Common law 92 79,95 7355,50

Total 181

Tabel 7: Uitkomsten Ranks vanuit SPSS – 2 Independent Samples Test Statisticsa

Percentage_vd_omzet

Mann-Whitney U 3077,500

Wilcoxon W 7355,500

Z -2,885

Asymp. Sig. (2-tailed) ,004

a. Grouping Variable: Het soort rechtssysteem

Tabel 8: Uitkomsten Test Statistics vanuit SPSS – 2 Independent Samples

In tabel 8 zijn de uitkomsten van de test statistics weergegeven. De uitkomst (0,004) wordt gedeeld door 2 (eenzijdige toets) waarna 0,002 (< 0,05) resteert. Deze uitkomst betekent dat er genoeg bewijs is gevonden om de nulhypothese te verwerpen, waardoor de

alternatieve hypothese overeind blijft. Dit betekent vervolgens dat de advieskosten in code law landen hoger zijn dan in de common law landen.

(27)

27

5

.

Conclusie en discussie

In dit hoofdstuk wordt achtereenvolgens de conclusie van het onderzoek als de beperkingen van het onderzoek behandeld. Daarnaast zal een aanbeveling gedaan worden naar mogelijk verder onderzoek.

5.1 Conclusie

Met dit onderzoek is geprobeerd om een antwoord te geven op de vraag of de juridische traditie code law en common law van invloed is op de hoogte van de advieskosten bij bedrijven. Om een antwoord te kunnen geven op deze vraag zijn deelvragen geformuleerd, welke onderstaand eerst behandeld zullen worden.

Is er eerder onderzoek gedaan naar de accountantskosten? Zo ja, wat zijn de uitkomsten van dit onderzoek?

Diverse onderzoeken bewijzen dat de Big Four accountantskantoren duurder zijn dan (kleinere) niet Big Four kantoren. Zo heeft Francis (1984) een positief verband tussen de grootte van het accountantskantoor en de omvang van de accountantskosten gevonden. Daarbij blijkt echter wel dat deze “extra” kosten gerechtvaardigd zijn door de hogere kwaliteit van de dienstverlening. Chaney (2004) heeft in zijn onderzoek vervolgens

aangetoond dat kleine accountantskantoren niet direct goedkoper zijn, omdat hier minder bedrijfsspecifieke kennis aanwezig is dan bij de Big Four kantoren. Daarnaast heeft Dickens (2005) onderzoek verricht naar de wijze van het presenteren van de accountantskosten in de Verenigde Staten. In dit onderzoek toont Dickens aan dat de gebruikers van de

jaarrekening niet altijd een goed beeld krijgen van de werkelijke verdeling in de accountantskosten.

Is er eerder onderzoek verricht naar de invloed van een rechtssysteem op de hoogte van kosten voor bedrijven? Zo ja, wat zijn de uitkomsten van dit onderzoek?

Eleswarapu (2006) heeft bewezen dat de trading costs in Franse code law landen significant hoger zijn dan voor common law landen. Dit onderzoek ligt in lijn met de

onderzoeksresultaten van La Porta (1998), waarbij de investeerders in code law landen minder bescherming genieten. Wel dient als kanttekening bij dit onderzoek geplaatst te worden dat de mate van ontwikkeling in de Accounting Standards tevens een significant invloed heeft op de hoogte van de trading costs.

Wat is het onderscheid tussen de verschillende rechtssystemen common law en code law en waar, in welke landen, worden deze rechtssystemen toegepast?

In het kort is het onderscheid tussen common law en code law landen met de termen ‘uncodified en precedent’ versus ‘codificatie’ aan te duiden. In common law landen worden de wetten niet statisch vastgelegd maar kan men zich beroepen op eerder voorgevallen praktijkvoorbeelden (precedent). In de code law landen worden wetten daarentegen statisch vastgelegd en van hoger hand opgelegd. De code law traditie kent tevens drie soorten tradities; de Franse, de Duitse en de Scandinavische traditie.

In dit onderzoek is gekeken naar de data voor bedrijven uit Nederland (code law) en de Verenigde Staten (common law), omdat de juridische tradities hier stand hebben gehouden.

(28)

28 Om een vergelijking tussen Engeland en Nederland te maken, zou op het eerste gezicht, meer voor de hand liggen gezien deze vanuit één centrum, de Europese unie, aangestuurd worden. Doordat in Europa echter het voorrangsbeginsel – Europees recht staat hoger dan nationaal recht – geldt, reist de vraag of Engeland nog een zuiver common law land is, waardoor vastgehouden is aan de data set zoals eerder beschreven.

Welke regelgeving omtrent het presenteren van de accountantskosten wordt gehanteerd in Nederland?

Om meer inzicht te verkrijgen in de onafhankelijkheid van de accountant(s) is op 27 juni 2008 artikel 2:382a BW in Nederland gepubliceerd in het Staatsblad. In dit artikel wordt gesteld dat bedrijven de totale honoraria voor het onderzoek van de jaarrekening, totale honoraria voor andere controleopdrachten, totale honoraria voor adviesdiensten op fiscaal terrein en totale honoraria voor andere niet-controlediensten, uitgevoerd door de externe accountant en de accountantsorganisatie in de jaarrekening moeten vermelden. In Nederland geldt een vrijstelling voor kleine- en middelgrote rechtspersonen en voor rechtspersonen van wie haar financiële gegevens zijn opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening. In de data set is dan ook uitgegaan van grote rechtspersonen voor Nederland. Grote rechtspersonen staan genoteerd aan de AEX en de AMX, welke de 50 grootste

rechtspersonen van Nederland vertegenwoordigen.

Welke regelgeving omtrent het presenteren van de accountantskosten wordt gehanteerd in de Verenigde Staten?

In 2001 heeft de SEC een aanvullende Rule ingevoerd waarin de onafhankelijkheid van de accountant wordt beschreven. In de proxy statement dient aangegeven te worden welke kosten door de accountant zijn doorbelast. Hierbij dient onderscheid gemaakt te worden naar controle- en niet-controle kosten. In de Verenigde Staten geldt echter geen vrijstelling voor het presenteren van de accountantskosten, echter mogen niet-controlediensten kleiner dan $ 50.000,- of kleiner dan 10% van de totale accountantskosten niet verdeeld te worden. Uit deze scriptie blijkt tevens dat de S&P 500 als meest betrouwbare index van de Verenigde Staten gezien wordt. Doordat er voor gekozen is om de 50 grootste Nederlandse bedrijven in de data op te nemen, is voor de bedrijven uit de Verenigde Staten gekozen om tevens 50 bedrijven in de data op te nemen.

Is een verschil waar te nemen in de advieskosten welke door de accountant zijn

doorberekend bij beursgenoteerde bedrijven welke tot de code law landen behoren ten opzichte van bedrijven welke tot de common law landen behoren?

In deze scriptie is, naar aanleiding van het onderzoek van Dickens (2005), gekeken naar zowel de totale accountantskosten en de advieskosten. Uit de Mann-Whitney U toets is gebleken dat er onvoldoende bewijs is, op basis van de gehanteerde data, om aan te nemen dat de totale accountantskosten in code law landen significant hoger zijn dan in common law landen. Wel is gebleken dat de standaard deviatie bij de common law landen vele malen groter is dan bij de code law landen.

Het blijkt echter wel dat de advieskosten, doorberekend door de accountant, in code law landen significant hoger zijn dan in common law landen. In dit onderzoek is net als in het onderzoek van Eleswarapu (2006) een code law land met Franse traditie (Nederland)

(29)

29 vergeleken met een common law land (Verenigde Staten), waarbij de uitkomsten in

overeenstemming met dit onderzoek zijn. 5.2 Discussie

Beperkingen van het onderzoek

Eén van de beperkingen van dit onderzoek is de omvang van de sample size. In paragraaf 4.3 blijkt dat de nulhypothese (H0: totale accountantskosten bij code law = totale

accountantskosten bij common law) niet verworpen is. In deze scriptie is er te weinig bewijs geleverd om tot de conclusie te komen dat de alternatieve hypothese (H1: totale

accountantskosten bij code law > totale accountantskosten bij common law) standhoudt. Wanneer deze sample size uitgebreid wordt kan het zijn dat de alternatieve hypothese wel standhoudt. Daarnaast is in dit onderzoek gekozen om twee landen met een verschillende juridische traditie met elkaar te vergelijken. Naast de Verenigde Staten (common law) kunnen ook landen als Australië, Israël en Zuid Afrika in de sample betrokken worden, waar naast Nederland (code law) ook Duitsland, Frankrijk en Brazilië meegenomen kunnen worden.

Vanuit het literatuuronderzoek blijkt dat naast de verdeling tussen common law en code law landen, de code law traditie verdeeld is in drie verschillende takken (Franse, Germaanse en Scandinavische traditie). Zoals hierboven vermeld, is in dit onderzoek gekozen om voor elk rechtssysteem één land te kiezen. Dit onderzoek heeft zich beperkt tot één tak van de code law traditie, de Franse traditie, omdat uit het onderzoek van Eleswarapu (2006) is gebleken dat de trading costs bij deze traditie significant hoger zijn dan bij de common law traditie. Daarnaast heeft Dickens (2005) in de Verenigde Staten onderzoek verricht naar de wijze van het presenteren van de accountantskosten, waaruit blijkt dat de meeste verrichte diensten door de accountant niet consistent toegelicht worden. In dit onderzoek is minder aandacht besteed aan de wijze van presenteren van de accountants- en advieskosten, waardoor de uitkomsten met betrekking tot de advieskosten misschien niet een goed beeld geven van de werkelijkheid. De uitkomsten met betrekking tot de totale accountantskosten zullen

hierdoor echter niet tot een afwijkende conclusie leiden, doordat hier de totale fee is meegenomen welke in het onderzoek van Dickens niet zijn getoetst. Wanneer de

accountant ook in 2008 en 2009 stelselmatig de diensten niet consistent heeft toegelicht, kan het zijn dat de conclusie met betrekking tot de advieskosten niet een juiste weergave van de werkelijkheid is. Hierbij dient echter wel vermeld te worden dat de gepubliceerde informatie dan toereikend genoeg is geweest voor dit onderzoek.

Als laatste zijn in dit onderzoek mogelijke andere factoren, welke invloed (kunnen) uitoefenen op de hoogte van de accountants- en advieskosten in zowel common law als code law landen, buiten beschouwing gelaten. Uit het literatuur onderzoek blijkt echter niet dat het rechtssysteem enkele specifieke kosten met zich mee brengen, echter blijkt dat wereldwijd andere methoden worden gehanteerd om een winstcijfer te bepalen (Choi 2008). In dit onderzoek is niet een verdiepingsslag gemaakt naar de wijze van presenteren van het omzetcijfer en of hier verschillen in zijn tussen de geselecteerde landen. Wel zijn de accountants- en advieskosten uitgedrukt in een percentage van de omzet, wat gevolgen kan hebben voor de uitkomsten van dit onderzoek.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

To achieve this aim, the following objectives were set: to determine the factors that play a role in the pricing of accommodation establishments; to determine

The aim of this research was to analyse the profile of nutrition interventions for combating micronutrient deficiency with particular focus on food fortification reported in

Lise Rijnierse, programmaleider van ZZ-GGZ benadrukte dat dit het moment was om argumenten voor deze signalen aan te scherpen of te komen met argumenten voor alternatieve

In both cases where one district manager was evaluated and the case where two district managers were evaluated, the participants were asked to average the office

Because test size and power are needed to test the adequacy of the backtests, there are two backtests of both McNeil and Frey (2000) and Righi and Ceretta (2012) needed in

Bij deze druk gaven de buizen het water gelijkmatig af door een groot aantal kleine poriën.. De ingegraven poreuze buizen zijn voortdurend gevuld gehouden met

Omdat het doel van deze filetmonsters primair de vergelijking met de gehalten in de gehele sub- adulte vis was zijn alleen filet monsters geproduceerd voor soorten en

A study of typical sound paths and their time intervals indicates that a transition time point may exist between early reflected sound and late reflected sound