• No results found

It belongs in a museum

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "It belongs in a museum"

Copied!
26
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

It belongs in a museum

Stageverslag Marketing en communicatie Drents Museum 5 februari – 31 augustus 2018

Master Geschiedenis Vandaag s3108473 Annejet Fransen Deliplein 25 9715ED Groningen 06-45432330 Stagebegeleider: Paul Klarenbeek

(2)

2 It belongs in a museum Stageverslag Afdeling Marketing & Communicatie Drents Museum 5 februari – 31 augustus 2018 Annejet Fransen

(3)

3 Inhoud

Inleiding 4

Over het Drents Museum 6

Wat ik al die maanden heb gedaan 9

Evaluatie 14 Conclusie 18 Bijlagen 19 Organogram 19 Persbericht 20 Interview DM Magazine 23

(4)

4 Inleiding

Al bijna een jaar geleden begon ik te denken over het volgen van een tweede stage. Het leek me nuttig om meer werkervaring op te doen, en bovendien wilde ik contacten leggen in een andere wereld dan de journalistieke. Die richting was ik namelijk eerder opgegaan, maar het vergankelijke en - in sommige gevallen - oppervlakkige van dat vakgebied was me ietwat gaan tegenstaan. Schrijven wilde ik nog steeds, maar niet per se voor een dagblad. “Waarom probeer je niet een plek te krijgen bij een museum,” zei een vriendin van mij. “Het Drents Museum is een goed museum! Probeer het daar.”

Van sommige mensen neem je de raad gewoon aan, en bovendien was ik het met haar eens: het Drents Museum is een goed museum. De focus is breed: provinciale geschiedenis in zowel recente als archeologische vorm, veel kunst, en grote, internationale wisseltentoonstellingen die veel mensen uit de rest van het land (en het buitenland) naar het Noorden trekken. Dat kan ik alleen maar toejuichen. Toen ik tot mijn vreugde een vacature voor de afdeling Marketing en communicatie op de website van het museum zag staan, heb ik snel gereageerd. Ik mocht op sollicitatiegesprek komen en een tijdje later hoorde ik dat ik in februari 2018 mocht beginnen. Mijn stage zou duren tot en met juni 2018, maar het beviel me er zo goed, dat toen mijn stagebegeleider voorstelde dat ik langer zou blijven, ik dat aanbod van harte aannam. Ik heb mijn stage toen verlengd tot en met augustus 2018.

‘Marketing en communicatie’ mag minstens even vluchtig klinken als dagbladjournalistiek, maar de werksfeer bleek compleet anders. Wat mij opviel was vooral hoezeer men in de museumcommunicatie bezig is met de inhoud en niet met verkooppraatjes. Natuurlijk probeert men de tentoonstellingen en activiteiten zo mooi mogelijk weer te geven, zowel in beeld als in tekst, maar de basis van het verhaal blijven die tentoonstellingen en activiteiten zelf. Een groot deel van de tijd is men bezig mooie en boeiende dingen te organiseren, te ontwerpen en te schrijven in plaats van ze slechts mooi te doen voorkomen. Soms kwam het

(5)

5 me voor dat er in bepaalde takken van journalistiek meer marketing aan te pas kwam dan op de afdeling Marketing en communicatie van het Drents Museum.

Van tevoren kon ik dit niet weten, slechts hopen en hoogstens vermoeden. De leerdoelen van mijn stage stelde ik op aan de hand van de functieomschrijving zoals die naar voren kwam in de vacature. De drie leerdoelen waren:

1. Het ontwikkelen en uitvoeren van een publieksonderzoek.

2. Een informatieve en engagerende tekst schrijven voor kinderen in de basisschoolleeftijd.

3. Me een duidelijk beeld vormen van het opzetten en voorbereiden van een grote tentoonstelling.

Dit is het verslag van hoe ik deze leerdoelen probeerde te bereiken, en in hoeverre dat gelukt is, maar ook zeker het verslag van een prachtige stagetijd.

(6)

6 Over het Drents Museum

Het Drents Museum begon in 1854 als Provinciaal Museum van Oudheden met één kast voor de collectie, maar is inmiddels uitgegroeid tot een van de grote musea van het noorden van Nederland. In de vaste collectie heeft het museum tegenwoordig drie speerpunten: Kunst rond 1900, Drentse geschiedenis en archeologie, en Hedendaagse realistische kunst. Daarnaast zijn er jaarlijks meerdere grote wisseltentoonstellingen met een internationale inslag, aansluitend bij de missie van het museum: “Het Drents Museum toont een blik op de wereld en biedt de wereld een blik op Drenthe.”

Geschiedenis

De eerste kast, het begin van de collectie, stond in het Provinciehuis. Dit bescheiden begin van de Drentse historische museumcollectie was aangekocht met een subsidie van honderd gulden van de provincie. In 1901 verhuisde de collectie naar het Rijksarchief (het huidige Drents Archief) en de naam veranderde naar Provinciaal Museum van Oudheden en

Geschiedkundige Voorwerpen. In 1974 verhuisde het museum weer naar het Provinciehuis en inmiddels was ook het gerestaureerde Ontvangershuis, het oudste huis van Assen, aan het museum toegevoegd. Onder de naam Provinciaal Museum van Drenthe ontving het museum ongeveer 50.000 bezoekers per jaar. In de daaropvolgende jaren werden verschillende gebouwen onderdeel van het museum, zoals het Drostenhuis en de Abdijkerk. De Stichting Schone Kunsten rond 1900 werd in 1983 ondergebracht bij het museum, waardoor de collectie niet alleen meer bestond uit archeologische en historische artefacten maar ook uit kunst. Sinds 1999 is het museum, inmiddels Drents Museum geheten, zelfstandig.1

In de afgelopen jaren maakten internationale tentoonstellingen, waaronder Het Terracotta Leger van Xi’an, De Dode Zeerollen en Maya’s – Heersers van het Regenwoud het museum een grote trekpleister en zetten het ook in het buitenland op de kaart. Deze tentoonstellingen worden ingericht in de moderne vleugel van het museum, die in 2011 werd geopend. In mijn stageperiode liep de tentoonstelling The American Dream – American Realism 1945-2017 en werd er gewerkt aan de voorbereidingen voor de tentoonstelling Iran – Bakermat van de beschaving. Deze tentoonstelling opende op 17 juni, vlak voor het einde van mijn

stageperiode. We keken ook al vooruit naar de volgende grote archeologische tentoonstelling:

1 “Geschiedenis,” Drents Museum, https://drentsmuseum.nl/nl/organisatie/geschiedenis, geraadpleegd 22 maart

(7)

7 Nubië – Land van de Zwarte Farao’s en natuurlijk waren we bezig met meerdere kleinere tentoonstellingen.

Plaats in de cultuursector van de regio en Assen

Het Drents Museum neemt een belangrijke plaats in als organisatie binnen de culturele sector van Drenthe. Het museum beheert en behoudt (Drents) cultureel erfgoed in de vorm van voorwerpen en verhalen, en maakt ze toegankelijk voor het grote publiek. De Cultuurnota 2017-2020 van de Provincie Drenthe (2016) noemt het Drents Museum ‘uniek’, mede doordat het de collectie en gebouwen ervan bezit zijn van de provincie. Zowel de inhoudelijke als de financiële positie van het Drents Museum is daardoor bijzonder binnen Drenthe. Het Drents Museum is met afstand de belangrijkste culturele investeringspost van de provincie Drenthe.2

Het Drents Museum is een belangrijke partner in het samenwerkingsverband Cultureel Hart Assen. Dit initiatief, dat zich zoals de naam al doet vermoeden richt op het centrum van de stad Assen, bestaat uit de culturele instellingen en ondernemers (MKB Assen) van de binnenstad, in samenwerking met de plaatselijke horeca. Met de buren, het Drents Archief, heeft het museum goed contact. Er worden gezamenlijke publieksactiviteiten georganiseerd en er is veel overleg. Het archief heeft natuurlijk een even belangrijke rol bij het behouden, onderhouden en toegankelijk maken van erfgoed als het Drents Museum.

Het Drents Museum overlegt met andere musea in binnen- en buitenland. Het is

bijvoorbeeld lid van het Platform Drentse Musea, dat samenwerking tussen de Drentse musea beoogt en een website onderhoudt waarop grote delen van de collecties online te vinden zijn. Het Drents Museum is op internationaal niveau onderdeel en medeoprichter van het European Exhibition Network (EEN). Dit netwerk heeft als doel het uitwisselen van zowel informatie als ervaringen en voorwerpen uit de collecties van musea in onder meer Oostenrijk, Spanje, Zweden en Duitsland.

Organisatie

In 2016 ontving het Drents Museum 215.531 bezoekers.3 In 2017 waren dat er 189.691.4 Om dit mogelijk te maken, werken personeelsleden van verschillende afdelingen samen bij het voorbereiden en lopend houden van de tentoonstellingen. Bijlage 1 bevat een organogram van de bedrijfsvoering van het Drents Museum. Ten tijde van mijn stage was dit organogram al

2 Statenstuk 2016-745: Ontwerp-Cultuurnota ‘De verbeelding van Drenthe’, 2016, 13, 34. 3 Jaarverslag Drents Museum 2016, 77.

(8)

8 wat verouderd: in plaats van een directeur en een adjunct-directeur had het Drents Museum een Algemeen directeur en een Zakelijk directeur gekregen. In de tijd dat ik er werkte, werd een nieuw organogram ontwikkeld dat meer gericht is op projectmatig werken, gericht op de bezoeker van het museum. Er veranderde daarbij heel wat in functies, taken en afdelingen. De veranderingen waren echter nog niet in werking getreden toen mijn stage teneinde liep. Afdeling Marketing en communicatie

De afdeling Marketing en communicatie heeft haar kantoor aan de Kloosterstraat, naast het museum. Paul Klarenbeek is coördinator Marketing en communicatie sinds een aantal jaren; daarvoor werkte hij bij het Fries Museum. Yvet de Boer en Rosanne Bakker zijn de andere twee teamleden. Voor elke tentoonstelling leidt een van deze drie medewerkers de campagne en houdt daarmee het overzicht en de verantwoordelijkheid. De sociale

media-verantwoordelijkheid ligt iedere dag bij een andere medewerker, waardoor niet één persoon constant het internet in de gaten hoeft te houden. Andere taken, zoals online ticketing, het bijhouden van de websites en besprekingen met partners in de cultuursector, zijn ook verdeeld over de medewerkers. De vaste werknemers van de afdeling worden meestal bijgestaan door een stagiair of een iemand op een werkervaringsplaats. Elke maandag worden op het

afdelingsoverleg ieders bezigheden van de komende week besproken.

Ik had in het kantoor aan de Kloosterstraat een vaste werkplek, bestaande uit een groot bureau met een computer en een telefoon. De vier bureaus zijn zo tegenover elkaar gepositioneerd dat onderling gesprek gemakkelijk is, hoewel we voor een afdelingsoverleg meestal in de

vergaderruimte of de personeelsruimte gingen zitten. Een deel van de rest van het

kantoorpersoneel werkt in hetzelfde gebouw, terwijl de rest kantoren heeft in het gebouw aan de overkant, aan het Provinciehuis vast. Afgezien van de personeelsleden die in het depot werken, is dus iedereen gemakkelijk persoonlijk te bereiken.

(9)

9 Wat ik al die maanden heb gedaan

Op de afdeling Marketing en communicatie is zoals gezegd een bijna permanente stage- of werkervaringsplek. Wat de precieze taken van de stagiair zijn, hangt niet alleen af van de projecten die op dat moment lopen, maar ook van de achtergrond en vaardigheden van de persoon in kwestie. Iemand met ervaring op het gebied van ICT kan zich bezighouden met systemen en websitebouw, terwijl iemand die goed is in organisatie meer een bijdrage kan leveren bij ontvangsten, activiteiten, informatiebijeenkomsten of beurzen. Mijn achtergrond, in de geschiedstudie, is lang zo praktisch toepasbaar niet. Gelukkig wordt een

geschiedenisstudent onderwezen en geoefend in schrijven, informatieverwerking en ontkom je er bijna niet aan een brede interesse te ontwikkelen. Deze vaardigheden kwamen goed van pas.

Gedurende de eerste weken van mijn stage was de grootse uitdaging om te onthouden wie alle collega’s waren, wat ze deden in het museum en wie je voor wat moest benaderen. Omdat Marketing en communicatie raakvlakken heeft met vrijwel alle onderdelen van het museum, moet er veel overlegd worden met andere collega’s. Ook komt vaak informatie binnen bij deze afdeling die moet worden doorgegeven aan een andere partij. Gelukkig was er altijd wel iemand op de afdeling aan wie ik vragen kon stellen. Tijdens de eerste dagen kreeg ik meteen wat taken, zoals het schrijven van persberichten en het helpen voorbereiden van een

informatieve reader voor de persreis naar Iran, die in maart plaatsvond. Bijlage 2 bevat een voorbeeld van een van de persberichten waaraan ik heb geschreven.

Om een idee te krijgen van de bezigheden van het museum werd ik vooral gedurende de eerste weken veel meegenomen naar besprekingen met collega’s (zoals over de presentatie van een nieuwe aanwinst voor de collectie, de Drentse Madonna van Jozef Israëls) of met mensen van andere instellingen (zoals over de ‘Opa- en omadagen’, een activiteit die het museum organiseerde samen met het Drents Archief, Stichting Het Drentse Landschap en ICO Centrum voor Kunst en Cultuur). In de loop der tijd werden me nieuwe vaardigheden geleerd, zoals het bewerken van de tentoonstellingswebsite, de hoofdwebsite, de verschillende systemen voor het versturen van berichten, het aanleveren van drukwerk en het gebruik van het interne telefoonnetwerk.

Ook mijn verantwoordelijkheden werden uitgebreid: ik kreeg vaste social media-dienst, mocht helpen gegevens te verzamelen voor het jaarverslag en het jaarlijkse

(10)

10 museumonderzoek, veel persberichten schrijven, een informatiebijeenkomst voor het Drentse toerisme organiseren en een folder maken voor de externe expositieruimte Kunst in De Nieuwe Kolk (KINK). Dit was tevens mijn stageopdracht. Maar mijn favoriete taak was het werken aan het DM Magazine. Dit tijdschrift wordt verkocht in het museum en geeft meer achtergrond bij de tentoonstellingen, het museumnieuws, en bevat verhalen over de collectie. Bij elke grote internationale tentoonstelling verschijnt een nieuwe editie, waarin veel ruimte is gereserveerd voor die tentoonstelling. Ik mocht meewerken aan de nieuwste editie, waarbij Yvet de Boer de leiding had, en verzorgde daarin het Iran-gedeelte. Dat betekende dat ik mensen mocht interviewen, teksten mocht schrijven en meehielp met de redactie. Na eindeloze proefleessessies hadden we het Magazine de woensdag vóór de opening van de tentoonstelling in handen.

Bijlage 3 bevat een van deze interviews: die met correspondent Thomas Erdbrink. Dit interview was het lastigst uit te voeren. Enerzijds om praktische redenen: hij woont in Iran en had het als journalist bijzonder druk vanwege de crisis rond de nucleaire deal die op dat moment, in mei, tot een hoogtepunt kwam. Anderzijds omdat het onderwerp van het interview bij hem niet zo duidelijk was als bijvoorbeeld bij de conservator van de tentoonstelling Iran. Natuurlijk zou ik hem moeten vragen over zijn ervaringen met het dagelijks leven in Iran, maar gezien hij daar een goed bekeken televisieserie over had gemaakt voor de VPRO, bestond de kans dat dit artikel daar een slap aftreksel van zou worden. Het vooruitzicht een professionele journalist te moeten interviewen, telefonisch nog wel, boezemde me enige angst in. Desalniettemin keek ik er erg naar uit.

Mijn stagebegeleider had al contact met Erdbrink, omdat hij betrokken is bij de tentoonstelling als lid van het Comité van Aanbeveling. Ik had al een lijst met vragen

voorbereid toen Paul Klarenbeek me op een ochtend meldde dat de man net had geappt, en nu wel tijd had voor een interview. Ietwat geagiteerd printte ik mijn vragenlijst, stoof door het kantoorpand op zoek naar een lege ruimte met telefoon, belde Erdbrink zonder succes op zijn mobiele telefoon, probeerde een andere telefoon, en kwam uiteindelijk Paul Klarenbeek weer tegen. Erdbrink had nu geappt met de vraag of ik hem op Whatsapp kon bellen, zei hij. Gewapend met de telefoon van mijn stagebegeleider om mee te bellen en de telefoon van Yvet de Boer om het gesprek mee op te nemen toog ik weer naar een min of meer verlaten kantoor (een medestagiair had vriendelijk aangeboden even een koptelefoon op te doen en deed alsof hij er niet was) en belde op. Het gesprek verliep soepel: Erdbrink sprak vrijelijk en was erg geïnteresseerd in de tentoonstelling. Mijn plankenkoorts verdween echter pas volledig

(11)

11 toen ik bezig was het interview uit te werken, want hoewel ik interviewen ontzettend leuk vind, ben ik pas echt in mijn element als ik er een artikel van mag maken. Helaas heeft Erdbrink nooit meer gereageerd op de tekst die ik hem toestuurde, noch op berichten die Paul Klarenbeek hem sindsdien heeft gestuurd. Ik ga er voor mijn zelfvertrouwen maar vanuit dat dit niets te maken heeft met mijn telefonische interview.

De folder voor KINK, een programma van tentoonstellingen in 2018, had ik afgemaakt rond dezelfde tijd als mijn interview met Thomas Erdbrink. Ik kreeg natuurlijk hulp en advies van mijn begeleider, maar moest daarbij zelf initiatief nemen. In principe was ik er zelfstandig mee bezig. Het begon met het verzamelen van de benodigde informatie, beeldmateriaal en bijschriften. De teksten moesten door de betrokken kunstenaars worden proefgelezen, alsmede door mensen binnen het museum zoals mijn begeleider, het hoofd Publiek en een conservator. De teksten en beelden gingen naar de vormgever, die het samenvoegde tot een mooie folder. Daarna moest nog veel heen en weer worden gebeld en gemaild met de

vormgever met veranderingen, correcties en nieuwe informatie. Toen de folder af was, kon ik hem in het bedoelde formaat, op het bedoelde papier en in de bedoelde oplage bestellen bij de drukker via een webshop en laten betalen door de afdeling Financiën. De folders werden bezorgd bij het distributiecentrum dat ze zou verspreiden op alle plekken waar ze gelezen zouden kunnen worden, en waarmee ik had afgesproken dat ze een deel van de folders naar het museum zouden brengen. Bijlage 4 van dit verslag bevat het resultaat van de

stageopdracht.

Om mijn tweede leerdoel te kunnen behalen, namelijk om een informatieve tekst voor kinderen te kunnen schrijven, ben ik voor een paar uur per week uitgeleend aan de afdeling Educatie. De afdeling waar ik werkte, schrijft namelijk niet veel voor kinderen. Ik hoop vaardigheden te ontwikkelen in het schrijven voor zoveel mogelijk verschillende doelgroepen. Nog nooit eerder heb ik specifiek voor kinderen geschreven, dus het leek me nuttig de kans aan te grijpen om met hulp van ervaren mensen wat tekstjes voor jonge kinderen te schrijven. Onder begeleiding van de coördinator van de afdeling Educatie mocht ik meewerken aan de tekstjes voor de nieuwe Familieroute door het hele museum en aan een nieuw project: het maken van een Digitale Scheurkalender voor Drentse basisscholen. Helaas moest de Familieroute op de lange baan worden geschoven vanwege een geplande verbouwing,

waardoor nog niet duidelijk is of de route hetzelfde kan blijven. Door een drukke periode voor Educatie werden ook de plannen voor de Digitale Scheurkalender uitgesteld, maar ik ben wel vast een paar ideeën gaan uitwerken, om toch de kans te krijgen iets te schrijven voor

(12)

12 kinderen. In juni kwam er alsnog meer informatie binnen over de opdracht en heb er nog wat gerichter aan kunnen werken.

Toen halverwege juni de tentoonstelling Iran – Bakermat van de beschaving opende, betekende dat een drukke, wervelende periode voor Marketing en communicatie (en de rest van het museum). Het magazine, folders en reclamefilmpjes moesten natuurlijk klaar zijn, maar ook de perspreview werd voorbereid. Op donderdag 14 juni kwamen ongeveer dertig journalisten naar het museum voor een voorbezichtiging van de tentoonstelling. Dat leverde voldoende stress op, maar het was een geweldige belevenis om als team de persmappen klaar te maken met alle informatie die pas op het laatste moment binnenkwam, zoals de laatste beetjes informatie voor de ‘Factsheet’ en de informatietekstjes en plaatsing van de bijna tweehonderd archeologische voorwerpen. De bordjes stonden op 14 juni namelijk nog niet in de tentoonstelling, dus moesten de journalisten een pakket teksten meekrijgen met de

achtergrondinformatie en beschrijvingen van de voorwerpen.

Na het feest van de opening konden er weer wat andere taken worden aangevat. Ik had meer tijd voor de opdracht bij Educatie, wat terugkerend werk zoals het opmaken en versturen van nieuwsbrieven naar relaties van het museum en het bijhouden van sociale media. Daarbij kwam nu ook het beantwoorden van kritische opmerkingen, die nog weleens binnen kwamen over de tentoonstelling Iran. Hoewel het merendeel van de online reacties positief was, vonden sommige mensen het ongepast dat het Drents Museum zich zou verbinden aan een museum in Iran of maakten ze bezwaar tegen de titel van de tentoonstelling. We konden natuurlijk niet ingaan op elke botte Facebookreactie, maar als mensen ons persoonlijk een bericht stuurden, beantwoordden we dat zo goed mogelijk. Ik ontdekte dat het me verrassend veel voldoening gaf uit te kunnen leggen waarom het museum bepaalde keuzes gemaakt had, vooral omdat bleek dat mensen er lang niet altijd vanuit gingen dat er daadwerkelijk werd nagedacht over keuzes als het gebruik van ‘Iran’ dan wel ‘Perzië’.

Maar Iran was natuurlijk niet de enige tentoonstelling in het museum gedurende de zomer. Een conservator Archeologie die hier nog niet zo lang werkt, Bastiaan Steffens, had het tot zijn doel gesteld de vaste archeologische collectie van het Drents Museum wat beter te leren kennen. Hij stelde voor dat het leuk zou kunnen zijn regelmatig wat te publiceren over voorwerpen in de collectie, gezien hij toch al van plan was erover te gaan schrijven. Dat leek me een prima idee, zeker omdat uit het lezersonderzoek over het DM Magazine al steeds meer bleek dat mensen geïnteresseerd waren in dit onderwerp en het leuk vonden een kijkje achter de schermen te krijgen. Wat het zo leuk maakte om dit idee met de conservator en Paul

(13)

13 Klarenbeek vorm te geven, is dat het hier ging om een nauwe samenwerking tussen de

afdeling Conservatoren en de afdeling Marketing en communicatie. De conservator leverde interessante informatie aan en ik kon meehelpen bij het presenteren van deze informatie aan een breed publiek. Deze relatief eenvoudige uitwisseling kan model staan voor het werk dat ik mocht doen tijdens mijn stage in het Drents Museum.

(14)

14 Evaluatie

Verwachting en realiteit

Het is lastig om je van te voren een beeld te vormen van wat daadwerkelijk je dagelijkse taken zullen zijn, gebaseerd op enkel een functieomschrijving. Het is haast nog lastiger om achteraf, met een realistisch beeld van wat je hebt gedaan, je te bedenken wat je van tevoren van een baan verwachtte. Ik dacht dat een groter deel van de stage te maken zou hebben met

marketing: publieksonderzoek, advertenties, cijfers. Deze aspecten spelen zeker een rol op de afdeling waar ik werkte, maar ik heb me er niet bijzonder veel mee bezig gehouden. Ik had er, achteraf bezien, misschien meer vragen over kunnen stellen. Dat zou mijn kennis wellicht hebben vergroot en mijn inzetbaarheid verbreed. Aan de andere kant heeft marketing niet mijn grootste interesse en was ik blij dat ik mijn tijd met name kon besteden aan het

communicatie-gedeelte van de afdeling. Daar was zeker ook nog genoeg te leren. Wel heb ik, in het najagen van mijn eerste leerdoel, twee kleine publieksonderzoeken opgesteld: één voor de afdeling Events, en een om onder de lezers van het DM Magazine te verspreiden, ter voorbereiding van een nieuwe vormgeving voor dat tijdschrift in het komende jaar. Dat leek me een goede manier om toch een beetje kennis te maken met het marketingvak en er enige ervaring in op te doen.

Ik heb mij kunnen oefenen in tal van verschillende teksten (tijdschriftartikelen, tweets, persberichten en zelfs een persreader) en kennis gemaakt met de talloze klussen die op een dag langs kunnen komen. Een bedrijf ziet er altijd heel anders uit van buiten dan van binnen, en eens temeer werd mij duidelijk dat achter alles wat je in het museum ziet, alle diensten die worden aangeboden, elke reclame-uiting of e-mail, mensen staan die deze zaken moeten regelen en beslissingen moeten nemen over elk klein detail. Een van de meest nuttige onderdelen van mijn stage was het kunnen zien hoe een bedrijf als het Drents Museum functioneert. Collega’s beantwoordden geduldig mijn vele vragen over alle functies binnen het museum, de werkprocessen, de redenen dat de taken op deze manier waren verdeeld over de afdelingen. Daarbij zag ik, zoals ik hoopte in verband met mijn derde leerdoel, vrijwel het hele proces van een tentoonstelling langskomen. Natuurlijk is de afdeling Marketing en communicatie niet verantwoordelijk voor het opbouwen of vormgeven van een

tentoonstelling. Ik hoopte toch mij goed genoeg te verdiepen in de organisatie als geheel en de interactie tussen de verschillende afdelingen om een idee te krijgen van hoe een

(15)

15 duurt immers veel langer dan vijf maanden. Van een grote kunsttentoonstelling in 2019 las ik het eerste projectplan en mocht ik het allereerste brede overleg bijwonen. De tentoonstelling die begint in november 2018, de archeologische expositie Nubië – Land van de Zwarte

Farao’s, was al verder in de ontwikkeling. Daar gingen persberichten over uit, het projectplan was in een later stadium en het contract met het museum waar de voorwerpen vandaan

moesten komen werd getekend. Bij de voorbereidingen voor Iran – Bakermat van de beschaving was ik nauw betrokken: daarvan was de opening op 17 juni, en in de aanloop ernaartoe werden folders en posters ontworpen, reclame in de vorm van billboards en commercials geregeld, video’s voor in de tentoonstelling gemaakt, de campagne op sociale media gestart en nog veel meer. Waar ik bij Iran het begin van de tentoonstelling zag, maakte ik bij The American Dream – American Realism 1945-2017 juist het einde mee. Ik zag die tentoonstelling op haar hoogtepunt, waarbij ook alle voornoemde reclame een rol speelde, alsmede de organisatie en publiciteit van verschillende eenmalige activiteiten en dagelijkse zaken als het onderhouden van de website, mensen helpen bij het online bestellen van tickets, en andere vormen van ‘klantenservice’.

Ik vond het lastig om bezoekers te woord te staan. Ik werkte vooral veilig op kantoor en contact ging vaak via e-mail, maar op een afdeling als deze ontkom je er natuurlijk niet aan te moeten telefoneren (niet mijn favoriete wijze van communicatie) en zo nu en dan ook mensen te spreken. In een gesprek met bezoekers moeten soms beslissingen genomen worden en hoewel dat verre van leven-of-doodbeslissingen zijn, was ik toch vaak bang iets te beloven dat ik niet kon waarmaken of een verkeerd precedent te zetten. Wat als ik iemand terug zou laten betalen voor haar verkeerd gekocht kaartje en mensen in het vervolg zouden blijven eisen dat ze geld terugkregen voor hun eigen vergissingen? Uiteindelijk viel het altijd mee, maar ik moest me toch steeds weer over die onzekerheid en nervositeit heen zetten. Vermoedelijk functioneer ik beter achter de schermen.

Wat ik hoop, is dat ik tijdens mijn stageperiode klusjes heb kunnen overnemen, waardoor de werkdruk op de afdeling iets verlaagd werd. Ik denk dat ik, door mijn tijdelijke positie, soms aan dingen toe kwam waar anderen, door hun doorlopende verantwoordelijkheden, geen gelegenheid voor konden vinden. Ik kon bijvoorbeeld een enquête maken voor de afdeling Events (boekingen), om naar mensen op te sturen die een zaal in het museum hebben gehuurd. Ook heb ik meerdere malen vast een opzet voor een persbericht geschreven, zodat de anderen er in een drukke periode minder tijd aan kwijt waren wanneer hij daadwerkelijk verstuurd

(16)

16 moest worden. Ik heb geprobeerd mee te denken en in contact te blijven met andere

afdelingen, om te voorkomen dat informatie inefficiënt zou worden uitgewisseld.

Ik had, denk ik, wel vaker om een gesprek met mijn stagebegeleider moeten vragen. Het kon weleens hectisch zijn op kantoor en er was altijd genoeg te doen. Ook doordat ik me eigenlijk altijd wel tot iemand (mijn begeleider of een andere collega) kon wenden als ik tegen iets aanliep, was ik niet geneigd om regelmatig om een voortgangsgesprek te vragen. Ik denk niet dat het uiteindelijk mijn functioneren heeft geschaad en er zijn eigenlijk geen problemen opgetreden, maar als dat wel zo was geweest, was dat mogelijk minder snel opgemerkt doordat we niet vaak een voortgangsgesprek voerden. De begeleiding zelf was goed: ik kreeg duidelijke opdrachten, er werd me regelmatig gevraagd hoe het ging en ik kreeg veel verschillende dingen te doen. Ik kon om hulp of advies vragen wanneer ik dat nodig had, als ik om een gesprek vroeg werd dat ingepland en mijn begeleider hield rekening met wat ik graag wilde doen of interessant vond.

Stageopdracht

Ondanks de zenuwen die gepaard gaan met het bestellen van 20.000 folders, was de stageopdracht uiteindelijk geslaagd. De medewerkers van de afdeling Marketing en communicatie moeten regelmatig folders laten maken en het was erg leuk het ook eens te doen. Niet alleen leerde ik zo verschillende vaardigheden die te maken hebben met het opzetten van zo’n folder, maar ik leerde ook wat er überhaupt allemaal bij komt kijken. Gelukkig werd ik telkens geholpen wanneer ik daar om vroeg. Ik had er nooit bij stilgestaan hoeveel er is nagedacht over elke spatie en punt in drukwerk: je moet het namelijk allemaal zelf aanleveren en als je daarin iets fout doet, of later van mening verandert, betekent dat wéér een mail naar de vormgever. In het begin voelde ik me wat bezwaard, elke keer dat ik weer wijzigingen verzocht bij de vormgever. Later, eigenlijk, nog steeds. Maar het bleek

gebruikelijk te zijn dat er veel versies heen en weer worden gestuurd voor het bestand naar de drukker gaat, en de vormgever was erg geduldig.

Van Geschiedenis Vandaag naar geschiedenis vandaag

De overgang van thuisstudie naar een baan van negen tot vijf is en blijft groot, maar toch kon ik redelijk veel opgedane vaardigheden uit mijn studie gebruiken. Ik had inhoudelijk te maken met heel veel verschillende onderwerpen – van Drentse recente geschiedenis tot de Perzische oudheid tot hedendaagse kunst – maar bij de studie geschiedenis wordt je bijgebracht hoe je snel veel informatie moet verwerken. Ook de aandacht binnen de studie voor correct en begrijpelijk schrijven kwam zeer zeker goed van pas. Daarnaast bleek kennis die ik had

(17)

17 opgedaan tijdens eerdere studies in bachelor- en masteropleiding zeer nuttig. Hierbij ging het om dingen als populair schrijven, sociale media-gebruik en gebruik van programma’s als Mailchimp en de CMS van een website, maar ook om meer ongrijpbare dingen als

kantooretiquette en vergaderingen. Hopelijk kan ik al deze dingen ook meedragen naar een baan na mijn studie.

De master Geschiedenis Vandaag is gericht op het onderzoeken van de historische achtergrond van hedendaagse onderwerpen, zoals - in mijn vakkenpakket - gaswinning en feminisme. Het Drents Museum werkt in feite de andere kant op: het laat de relevantie van de geschiedenis voor de huidige tijd zien. Tijdens de studie werk je terug in de tijd om onderzoek te doen, terwijl ik tijdens mijn stage het verleden naar het heden moest trekken om het

toegankelijk te maken voor een breed publiek. Maar aan welke zijde je ook begint, het blijft van belang een link te kunnen leggen tussen recente of oude geschiedenis en onze

postmoderne, achteloos cynische samenleving. Dat is een ontzettend leuke uitdaging, dus ik hoop dat ik iets dergelijks ook na mijn studie kan blijven doen.

Vervolg

Mijn stage heeft op drie manieren bijgedragen aan mijn carrièreperspectieven. Ten eerste heb ik kennisgemaakt met de museumwereld en kan me, door de opgedane kennis over zowel inhoudelijke zaken als werkprocessen en kennis van de bedrijfsvoering nu beter presenteren in vergelijkbare omgevingen. Ten tweede heb ik tijdens mijn stage sympathieke contacten opgedaan: prettige collega’s die zowel goed zijn in hun vak alsook zeer behulpzaam. Mijn – tijdelijke – collega’s op de afdeling kijken voor me uit naar vacatures en vragen rond bij hun professionele kennissen of zij iets weten van functies die mij zouden passen. Zoveel hulp is niet vanzelfsprekend en ik ben ze daar dan ook erg dankbaar voor. Ten derde hoop ik dat de stage de kans wat groter heeft gemaakt dat ik, binnenkort of in de toekomst, bij het Drents Museum zou kunnen werken. Ik heb de geweldige mogelijkheid aangeboden gekregen om nog iets langer aan te blijven in het museum – een verlenging van mijn stage, die me misschien ook in staat stelt mijn zaak tegenover de afdeling Personeel en Organisatie te verdedigen. De kans op een baan bij het museum is niet heel groot, maar ik wil het proberen omdat het me fantastisch lijkt om hier te blijven werken.

(18)

18 Conclusie

Mijn stageplek in het Drents Museum was uitdagend, vol gevarieerd werk en collega’s met kennis van duizend-en-een zaken. Ik kon leren over allerlei vormen waarin erfgoed en kunst gepresenteerd en geconserveerd worden, en mocht daar ook nog over schrijven. Ik hoop van harte nog een tijdje betrokken te mogen blijven bij het museum, in welke capaciteit dan ook. Maar ik heb hoe dan ook veel geleerd – binnen en buiten mijn leerdoelen. De museumwereld is boeiend en complex en zo ook het Drents Museum. De mensen die ik ben tegengekomen, zijn bijna allemaal enthousiast over hun werk en betrokken bij de regio. Het Drents Museum is middelgroot – klein genoeg om een beetje tegendraads idealistischer te zijn dan sommige andere musea en onbeschaamd regionale onderwerpen uitgebreid onder de aandacht te brengen, maar groot genoeg om spraakmakende internationale tentoonstellingen te programmeren.

“It belongs in a museum!” riep Indiana Jones bij verschillende gelegenheden, vol heilige verontwaardiging. Zoals we allemaal weten heeft de meest avontuurlijke archeoloog ooit altijd het laatste woord als het om de bestemming van eeuwenoude artefacten gaat, maar hij doet geen uitspraken over wat het museum er vervolgens mee moet. Ik denk dat het Drents Museum vanaf dat punt de verantwoordelijkheid goed kan overnemen. En ik denk dat ik, als ik ergens een plekje kan vinden, nog wel een tijdje in de (historische) museumwereld wil blijven hangen.

(19)

19 Bijlagen

Bijlage 1: Organogram Drents Museum

(20)

20

Bijlage 2: Persbericht

View this email in your browser

PERSBERICHT

21 februari 2018

Kostuumshow American Dream Fashion in de

Statenzaal

(21)

21

In de decennia na de Tweede Wereldoorlog verandert het Amerikaanse modebeeld razendsnel. Het zijn vooral filmsterren, muzikanten en beroemde politici die de toon zetten. Iedereen wil eruitzien als Elvis Presley, Marilyn Monroe en Jackie Kennedy. Op zondag 4 maart 2018 passeren in de kostuumshow American Dream Fashion de ‘kings’ en ‘queens’ van naoorlogs Amerika de revue. Aan de hand van de beroemdste outfits maak je een reis door de tijd, vol dans en muziek. De organisatie van de kostuumshow is in de vertrouwde handen van Stichting Oud-Oranje. De show van 45 minuten is te zien om 13.00, 14.00 en 15.00 uur en is gratis toegankelijk voor bezoekers met een entreebewijs van het Drents Museum.

Dromen van de toekomst

Na de zuinigheid tijdens de oorlog kunnen de grote modehuizen weer experimenteren met nieuwe ideeën voor de haute couture. In Diors 'New Look' worden de vrouwenkleren zachter en eleganter en ook de pakken voor mannen krijgen een make-over. In de jaren 60 wordt de eerste naoorlogse generatie volwassen en doet de minirok zijn intrede. Iedereen wil eruitzien als de meest tot de verbeelding sprekende leden van de Amerikaanse samenleving: de beau monde van Hollywood en beroemde politici met hun partners.

Kleding van weleer

Stichting Oud-Oranje is al jaren bedreven in het opzetten van historische kostuumshows. Hun kostuums worden met veel precisie nagemaakt van foto’s en schilderijen. De kleding van weleer wordt aan een nieuwe generatie getoond en betovert jong en oud in deze Amerikaanse droomshow. American Dream

De modeshow American Dream Fashion vindt plaats in het kader van de tentoonstelling The

American Dream over het naoorlogse Amerikaanse realisme in de schilderkunst. De tentoonstelling is

tot en met 27 mei 2018 te zien in het Drents Museum en in de Kunsthalle Emden (Duitsland) en bevat werken van onder anderen Edward Hopper, Stone Roberts en Andy Warhol. Het Drents Museum richt zich vooral op de periode van 1945 tot 1965, net als de kostuumshow. Meer

informatie: www.visittheamericandream.com

Persfoto's

(22)

22

Bijschrift:

- Elvis Presley, promotiefoto 'Jailhouse Rock', 1957 - Jackie Kennedy, 1962

- Marilyn Monroe, 1953

///////////////////////////

Noot voor de redactie

Neem voor meer informatie contact op met de afdeling Marketing en Communicatie via 0592 - 377

(23)

23 © DRENTS MUSEUM

(24)

24

(25)

25

(26)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Although marketing and market segmentation have grown in impor- tance for museums, few studies have specifically addressed art museums, understanding their visitors and the

Zoals een graankorrel eerst moet sterven om daarna te groeien tot een halm die vrucht draagt, zo zal Jezus zijn le- ven geven voor de mensen.. Zijn leven en dood zijn niet

De maximale groepsgrootte per programma is 30 leerlingen. Deze 30 leerlingen worden in 2 groepen van 15 verdeeld. Beide groepen worden begeleid door een enthousiaste museumdocent.

Koos toen: “Die rottige haan, daar heb jij voor gezorgd.” Hij kondigde aan dat als hij door ouderdom niet meer in staat zou zijn naar Vinke- veen te komen, hij

Hieruit kwam naar voren dat Andrea en ik al goed zelfstandig een opzet hadden gemaakt en veel informatie hadden gevonden, maar ook dat er nog een grote uitdaging voor

Vliegenthart dacht hier anders over en beargumenteerde waarom er volgens hem ook nu al geen sprake meer was van een authentieke situatie: “De oorspronkelijke toestand van

Als je door een van de twee ingangen gaat die naar een trap leiden, kan het dat er boven aan de trap een beveiliger van het museum staat.. Het kan zijn dat de beveiliger je vraagt

Jaarlijks bedenkt het museum een thema aan de hand waarvan de leden van de Nederlandse Vereniging voor Papierknipkunst knipwerken kunnen maken die door ons gedurende het seizoen