• No results found

De South American Missionary Society in Vuurland De culturele ontmoeting tussen de Yamana en de missionarissen van 1869 tot 1886

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De South American Missionary Society in Vuurland De culturele ontmoeting tussen de Yamana en de missionarissen van 1869 tot 1886"

Copied!
78
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De South American Missionary Society in Vuurland

De culturele ontmoeting tussen de Yamana en de missionarissen van 1869 tot 1886

Naam: E.A.Kamphuis

Adres: Paterswoldseweg 168A Studentnummer: S1609122 Telefoonnummer: 06-50258586

(2)

2

De South American Missionary Society in Vuurland

De culturele ontmoeting tussen de Yamana en de missionarissen van 1869 tot 1886

(3)

3 Voorwoord

Na verscheidene maanden ligt hier dan mijn masterscriptie. Dit is het resultaat van een onderzoek naar de culturele ontmoeting tussen de oorspronkelijke inwoners van het zuiden van Vuurland, de Yamana, en de missionarissen van de South American Missionary Society.

Dit alles was niet mogelijk geweest zonder allereerst mijn scriptiebegeleider, Maarten Duijvendak. Hem wil ik graag hartelijk bedanken voor alle assistentie bij het maken van deze scriptie, het commentaar op het ingeleverde werk en de nuttige tips.

(4)
(5)

5 Inleiding

In het midden van de 19e eeuw was er sprake van een uitdeinend Brits imperium, waarbij een drang ontstond om het christendom binnen- en buiten dit rijk te verspreiden. Tegen de achtergrond hiervan was de Patagonian Missionary Society (later South American Missionary Society) één van de voorbeelden van de missies die toentertijd werden opgericht om overal ter wereld zielen te redden.1 Noch het barre klimaat van Vuurland, noch de ruige zeeën die om dit gebied heen stromen konden de missionarissen van deze organisatie ervan weerhouden naar het zuidelijkste punt van Zuid-Amerika te varen. Hier wilden zij een missie opzetten met als doel de oorspronkelijke inwoners van dit gedeelte van de wereld, de Yamana, te “beschaven” en te bekeren.

De Double C Strategy

Het was voor deze missionarissen niet genoeg om deze Vuurlanders enkel om te vormen tot christenen. Zij waren van mening dat de Yamana, rond 1860 een volk van circa 3000- en rond 1870 van ongeveer 2500 man, eerst en vooral een Britse manier van leven moest worden aangeleerd.2 In het door Anne Chapman geschreven boek European encounters with the

Yamana people of Cape Horn. Before and after Darwin wordt deze manier van werken omschreven als de Double C Strategy.3 De religie was van grote importantie, maar het basisidee

was dat het christendom niet alleen een geloof is maar ook een manier van leven. De Britse levenswijze en de bijbehorende protestantse werkethiek vormden een volkomen andere wijze van bestaan dan de manier waarop de jagers en verzamelaars van de Yamana eeuwen in hun onderhoud hadden voorzien en hun samenleving hadden ingericht. Hieraan toegevoegd geven een paar zinnen in een magazine, dat in 1864 door de society werd uitgegeven, een mooie aanvulling op de betekenis van de bovengenoemde strategie: Camillena, his wife, was no longer to fish and wander in her canoe. Her position for the future was that to resemble that of an English wife. She was to stay at home, take care of the children and present to her people an example of domestic life.4 Om uit te vinden hoe het veranderen van de levenswijze van de Yamana door de missionarissen in de praktijk gebeurde zal ik aan de hand van de Double C

1 Nick Hazlewood, Savage: The life and times of Jemmy Button (Londen: Thomas Dunne Books 2000), 158.

2

Anne Chapman, European encounters with the Yamana People of Cape Horn. Before and after Darwin (Cambridge: Cambridge university press 2010), 408.

3 Chapman, European encounters, 411.

(6)

6

Strategy in deze scriptie onderzoeken hoe de culturele ontmoeting tussen de missionarissen en deze oorspronkelijke inwoners van het zuiden van Vuurland verliep.

Een onderzoek naar de geschiedenis van de South American Missionary Society in Vuurland kan verduidelijken hoe de maatschappij van de Yamana functioneerde en kan daarmee tegelijkertijd helpen om de culturen van jagers en verzamelaars in het algemeen beter te begrijpen. Verder kan er, door de culturele ontmoeting tussen deze Vuurlanders en de missionarissen te onderzoeken, een duidelijker beeld ontstaan over de manier waarop “westerse” buitenstaanders invloed konden uitoefenen op een “niet-westerse” cultuur en over de manier waarop de jagers en verzamelaar zich daarbij wel- of niet aanpasten. Daarbij kan bovendien worden verduidelijkt hoe de nieuwkomers zich mogelijk ook aanpasten aan de voor hen vreemde cultuur. Tenslotte kan een onderzoek naar de missie in Vuurland een welkome aanvulling vormen op het materiaal dat aangaande dit onderwerp beschikbaar is en zal dit het eerste werk zijn dat thematisch is opgezet en specifiek op de geschiedenis van de missie in Ushaia is gebaseerd.

Twee boeken, geschreven over de geschiedenis van de Fuegiërs en de South American Missionary Magazine zijn de belangrijkste moderne geschriften over dit topic. Het gaat om het boek Savage: The life and times of Jemmy Button van de auteur Nick Hazlewood (uitgegeven in 2000) en het al eerder genoemde European encounters with the Yamana people of Cape Horn. Before and after Darwin (uitgegeven in 2010). Het eerste werk gaat over het leven van één der Yamana, Jemmy Button, en de gebeurtenissen die daarmee verbonden zijn geweest. Door deze focus is er in dit boek weinig aandacht besteed aan het verleden van de missie voor 1869, hetgeen er mee te maken heeft dat Jemmy al enkele jaren daarvoor was gestorven. Dit is spijtig, aangezien er in dit werk veel interessante informatie wordt verstrekt over de eerdere geschiedenis van de Yamana en de Europeanen. In European encounters with the Yamana people of Cape Horn. Before and after Darwin beschrijft de auteur de geschiedenis van de Yamana vanaf hun eerste contact met de Europeanen in 1578 tot en met het heden.5 Deze twee titels bieden veel informatie in een chronologische verhaalvorm, maar laten nog veel ruimte over voor een meer analytisch onderzoek naar de missie. Juist door dit onderzoek niet op de chronologie van de geschiedenis der missionarissen en Yamana te richten, maar door te kijken naar de verschillende aspecten van deze culturele ontmoeting, hetgeen naar mijn weten nog niet eerder is gedaan, kunnen er over deze specifieke onderwerpen beargumenteerde conclusies worden getrokken.

(7)

7

Bovendien is het belangrijk om Lucas Bridges’ werk Uttermost part of the Earth. A history of Tierra del Fuego and the Fuegians (originele uitgave in 1948) te vermelden, in het voorwoord van de nieuwste druk beschreven als het favoriete boek van historici en wetenschappers die in Vuurland zijn geïnteresseerd.6 Dit geschrift is in feite een autobiografie van Bridges zelf over zijn leven in Vuurland, waarbij hij zich voor het eerste gedeelte ook heeft gebaseerd op dagboeken van zijn vader. Geboren in 1874 als zoon van de toenmalige missieleider Thomas Bridges, vertelt hij het verhaal van zijn jeugd bij de missie tot en met zijn leven bij de Selk’nam (een ander volk uit Vuurland) in latere jaren. Bij het lezen van dit boek moet in het achterhoofd worden gehouden dat het betreffende werk is geschreven door iemand die rechtstreeks verbonden was met de missie en dat de auteur niet geheel objectief is. Het is eveneens van belang om te onthouden dat de auteur ook de eerste “westerling” was die door de Selk’nam (een buurstam van de Yamana) werd geaccepteerd als lid van hun gemeenschap.7

Hoofdvraag en indeling

De centrale vraagstelling in een onderzoek naar de geschiedenis van deze missie en het verloop van de interculturele ontmoeting tussen de Yamana en de missionarissen zou ik als volgt willen formuleren: Hoe ontwikkelde zich de culturele ontmoeting tussen de Yamana en de, te Ushaia aanwezige, missionarissen tussen 1869 en 1886?

Ik kies hier voor 1869 als startpunt omdat dat het jaar was waarin voor het eerst succesvol een missie kon worden gevestigd in Vuurland zelf, op een lokatie die door de Yamana Ushaia genoemd werd. Eerdere pogingen hiertoe faalden voordat er daadwerkelijk iets van resultaat kon worden geboekt. 1886 is in dit geval een logisch eindpunt omdat op dat moment de situatie door het uitsterven van een groot deel van de Yamana na verschillende epidemieën, het vestigen van het gezag door de Argentijnse overheid (de missie was gelegen in tegenwoordig Argentijns grondgebied) en het vertrek van de grote leider van de missie, Thomas Bridges, een geheel andere situatie was ontstaan. Met de lokale bevolking van Vuurland doel ik hier op de Yamana. Ik zal in het vervolg van de scriptie meerdere malen in plaats van Yamana spreken van Fuegiërs of Vuurlanders, maar zal het daarbij in feite hebben over de leden van deze specifieke stam. Gaat het over Fuegiërs in het algemeen of om een andere stam, dan zal ik dit specifiek aangeven.

6 E. Lucas Bridges, Uttermost part of the earth: A History of Tierra del Fuego and the Fuegians (New York: The Rookery

Press 2007 (1e druk: Londen: Hodder & Stoughton, 1948)), vi.

(8)

8

Voor de achtergrond bij deze hoofdvraag zal ik kijken naar de geschiedenis van ontmoetingen tussen “westerse”- en andere culturen in het algemeen zoals bijvoorbeeld beschreven in het boek Cross-Cultural Encounters in Modern World History van Jon Thares Davidann en Marc Jason Gilbert. In navolging van de wijze waarop in dat boek wordt verteld over het verloop- en de gevolgen van het contact tussen twee culturen (zoals bijvoorbeeld tussen de oorspronkelijke inwoners van Noord-Amerika en de Europese kolonisten) zal ik nagaan hoe een dergelijke ontmoeting in dit geval verliep. Daarbij moet worden opgemerkt dat het in het geval van de Yamana gaat over een vrij geïsoleerd- en niet gekoloniseerd gebied waar naar verhouding weinig vertegenwoordigers van de vreemde cultuur aanwezig waren.

Bovendien kan ook de theorie die in het boek Europe and the people without history van Eric R.Wolf leesbaar is, aangaande de invloed van een kapitalistisch systeem op een volk wiens economie is gebaseerd op verwantschap, van nut zijn.8 Immers ook een mogelijke verandering ten aanzien van de manier van leven van een volk op economisch gebied kan een grote invloed hebben op de wijze waarop de relatie met anderen verandert.

Om een duidelijk beeld te krijgen van het verloop van van deze culturele ontmoeting zal ik mij focussen op een aantal aspecten binnen de relatie tussen de missionarissen en de Yamana. Het gaat hier om arbeid, handel, delen, gedwongen delen (wat in onze ogen ook diefstal kan worden genoemd) en gezondheid. Deze vijf punten zijn belangrijk omdat ze alle zijn gekoppeld aan de Double C Strategy en dus methoden waren waarmee de missionarissen konden pogen om de levenswijze van de oorspronkelijke inwoners van Vuurland te veranderen. Bovendien zijn de eerste vier punten belangrijke aspecten van de cultuur der Yamana en daarom zaken waar de missionarissen de grootste veranderingen konden proberen door te voeren. Het vijfde punt is tenslotte niet alleen belangrijk omdat de epidemieën het sterven van het grootste gedeelte der Yamana veroorzaakte, maar ook omdat daarmee de relatie tussen de aanwezigheid van de missionarissen en de epidemieën kan worden onderzocht.

De indeling van deze scriptie zal ik baseren op de vijf bovenstaande thema’s. Ik zal in mijn eerste twee hoofdstukken echter eerst nog de context van de geschiedenis van de missie in Vuurland verduidelijken. Dit zal ik in het eerste hoofdstuk doen aan de hand van de reeds genoemde boeken Europe and the people without history en Cross-cultural encounters in modern world history, waarbij ik een verdere toelichting zal geven op hetgeen wat de auteurs van deze boeken hebben geschreven over dergelijke culturele ontmoetingen. Vervolgens zal ik ingaan op hetgeen er gebeurde in het gebied waar de Yamana woonden voordat de

(9)

9

missionarissen zich daar, in 1869, permanent vestigden. Bovendien zal ik meer informatie geven over de geschiedenis van de missie zelf, haar doelstellingen, haar idealen, de problemen waarmee ze te maken had en de kritiek die ze te verdure kreeg. Daarbij wordt het laatste gedeelte van dit hoofdstuk besteed aan de geschiedenis van de Britse missionarissen en het imperialisme.

Voorts zal ik mij in het derde hoofdstuk buigen over de vraag, op welke wijze de komst van de missionarissen invloed had op de rol van arbeid binnen de samenleving van de Yamana. Daarna zal ik ingaan op de gevolgen die hun komst had op het vlak van de handel. In het derde hoofdstuk zal ik onderzoeken hoe de relatie tussen de leden van de South American Missionary Society en deze Vuurlanders zich ontwikkelde op het gebied van het delen van goederen en vervolgens zal ik mij richten op de rol van het gedwongen delen (in de ogen van de missionarissen diefstal) ten tijde van de vestiging van de missie in Ushaia. Tenslotte zal ik in mijn laatste hoofdstuk schrijven over de epidemieën die aan een groot gedeelte van deze Vuurlanders het leven kostte en zal ik verder ingaan op wat de rol van de missionarissen bij deze ramp was.

Literatuur en bronnen

Naast de eerder genoemde werken is ook een door Luis Abel Orquera geschreven stuk in het boek Archaeological and anthropological perspectives on the native peoples of Pampa, Patagonia and Tierra del Fuego to the nineteenth century waardevol voor een onderzoek naar de geschiedenis van de Yamana en de missionarissen. Dit is het geval omdat de auteur hier de voedselsituatie van deze Vuurlanders voor de komst van de missie beschrijft en daarmee een link legt met het ontstaan van epidemieën in de jaren 1880. Wat hij echter nog niet deed was het zoeken van een verband tussen zijn onderzoeksresultaten en de geschiedenis van de missie in Vuurland. Hier valt dus nog winst te behalen. Hiernaast zal ik het boek The British missionary enterprise since 1700 van Jeffrey Cox gebruiken om in het tweede hoofdstuk verder de geschiedenis van de missie in Vuurland te schetsen tegen de achtergrond van de geschiedenis der Britse missionarissen in het algemeen.

(10)

10

niet gelden als volledig objectieve auteurs, maar zij waren wel de enigen die daadwerkelijk meerdere jaren in Vuurland verbleven. Hierdoor is een verhaal over de gehele geschiedenis van de Yamana tussen 1869 en 1886 alleen te schrijven met de verslagen van hen die daar bij aanwezig waren. Overigens is het van belang om te vermelden dat de missie niet alleen actief was in Vuurland, maar dat er in de magazines ook verhalen zijn geschreven over de activiteiten van de sociëteit in andere regio’s van Zuid-Amerika, zoals in Patagonië, Chili en het Amazonegebied. Over het algemeen zijn deze verhalen gebaseerd op de dagboeken en brieven van de missionarissen.

Om achter de motieven en plannen van de leden van de South American Missionary Society te komen kunnen verder de boeken worden onderzocht die zijn uitgegeven door de sociëteit zelf en die verhalen over het leven van de oprichter van de missie, Allen Gardiner. Het betreffen hier de werken The missionary adventures of captain Allen Gardiner, R.N. the pioneer of the Patagonian Missionary Society en Hope deferred. Not lost. A narrative of missionary effort in South America. Voorts zijn er ook twee boeken beschikbaar die in 1857 voor het eerst gelezen konden worden en waarin veel kritiek wordt gegeven op het functioneren van de sociëteit. Het gaat hier om twee werken met de titel A two years cruise off Tierra del Fuego, The Falkland islands, Patagonia and in the River Plate. A narrative of live in the Southern Seas waarvan de auteur, de door de missie ontslagen, kapitein Snow is.

(11)

11

echter niet vergeten worden dan ook waarde- en vooroordelen veel kunnen zegen of diegene die ze heeft opgeschreven.

Theorie

Voordat we ons zullen richten op de geschiedenis van de Yamana en de missionarissen wordt in dit hoofdstuk eerst een beeld gegeven van hetgeen in het algemeen geschreven is over samenlevingen, zoals die van deze Vuurlanders, en over de achtergrond van ontmoetingen tussen de Europeanen en de oorspronkelijke inwoners van Amerika. Hierbij zal worden gekeken naar de manier waarop maatschappijen van jagers en verzamelaars zijn ingericht, wat een aantal kenmerkende eigenschappen zijn, hoe zij met bezit en nieuwkomers omgingen en bovendien hoe deze nieuwkomers naar hen keken en hoe de onderlinge relaties zich konden ontwikkelen.

Verwantschap

In zijn boek Europe and the people without history deelt Eric R. Wolf samenlevingen in naar de wijze waarop geproduceerd wordt. Allereerst noemt hij daarbij de kapitalistische manier van productie en daarna vermeldt hij maatschappijen die zijn gebaseerd op tribuut. Tenslotte richt hij de aandacht op een derde groep volkeren, diegenen met een op verwantschap gebaseerde wijze van productie. Hierbij kan dan weer een opdeling worden gemaakt tussen samenlevingen waarbij de toegang tot goederen enkel beschikbaar is voor diegenen met een bepaalde verwantschap en situaties waar hulpbronnen kunnen worden verkregen door iedereen die de vaardigheden heeft om dat te doen. Deze laatste variant is volgens Wolf te koppelen aan de jagers en verzamelaars. De Yamana kunnen naar aanleiding van de beschrijving van de auteur dus in deze categorie worden ingedeeld.

(12)

12

mogelijk om gemakkelijk personen van buiten in een groep op te nemen en groeit de band tussen de verschillende mensen door het geven en ontvangen van giften.9 Het komt er dus op

neer dat een groep mensen, zij het verbonden doordat zij op dezelfde plaats verbleven of door andere sociale verbintenissen, zoals het huwelijk, hun overlevingskansen konden vergroten wanneer de onderlinge relaties zo waren ingericht dat de vruchten van arbeid ten goede kwamen aan diegenen die dat nodig hadden, ook als zij zelf de betreffende arbeid niet of niet succesvol hadden uitgevoerd. In het geval dat er tien man op jacht gingen en één persoon inderdaad een dier kon doden zou hij zijn opbrengst met de andere negen delen omdat hij zeker wist dat hij, wanneer de jacht niet succesvol was geweest, een volgende keer door iemand anders in voedsel werd voorzien. Bovendien zou het zelfde gelden voor diegenen die niet jaagden, maar voedsel verzamelden. Door het delen van de opbrengst van arbeid kon er voor worden gezorgd dat iedereen in zijn behoefte kon voorzien.

Culturele ontmoetingen

In de loop der tijd kwamen op verwantschap gebaseerde samenlevingen in contact met maatschappijen, die op een andere manier waren ingericht. Wolf schrijft hierover dat dergelijke ontmoetingen in eerste instantie gunstig konden zijn voor samenlevingen zoals de Yamana, omdat het de mogelijkheden vergrootte om op een effectieve manier gebruik te maken van de natuur en de verdediging tegen externe dreigingen kon worden verstrekt. Dit was echter het geval zolang de relatie tussen beide maatschappijen evenwichtig was. Onderlinge handel was voordelig zolang beide partijen gelijkwaardige handelspartners waren, maar werd snel nadeling wanneer de jagers en verzamelaars afhankelijk werden van artikelen die anderen aanboden. Als gevolg hiervan stelt Wolf dat het in dat geval steeds moeizamer werd om via verwachtschap aan de benodigde goederen te komen.10

De geschiedenis van de handel in beverhuiden is een voorbeeld van de negatieve gevolgen die het handelen met de Europeanen kon hebben op, in dit geval, de oorspronkelijke inwoners van Noord Amerika. Binnen de op verwantschap gebaseerde economiëen van deze mensen werd een surplus van een bepaald goed normaliter verdeeld. Dit zette een rem op de exploitatie van de natuur, omdat een overschot aan goederen niet gelijk zorgde voor een verbetering van de economische situatie. Met de komst van de Europeanen deden vuurwapens en geldvervangende artikelen als wampum (schelpen waarin een gaatje was geboord en die vervolgens tot een kraal

(13)

13

werden gevormd) hun intrede in Noord Amerika. Daar de oorspronkelijke Amerikanen veel beverbont konden verkrijgen en de Europeanen hiervoor goederen leverden, raakten deze mensen steeds meer afhankelijk van dit product om aan artikelen te komen die zij alleen via de Europeanen konden bemachtigen. De bever werd in de loop der tijd steeds schaarser, wat stammen er toe zette om oorlog met elkaar te voeren om het bont van dit dier te verkrijgen. Dit leidde er uiteindelijk toe dat vele stammen afhankelijk werden van westerse goederen zonder dat zij nog in grote mate de beschikking hadden over de handelswaar, waarmee zij die goederen konden bemachtigen. Dit had niet alleen een grote invloed op de (economische) machtspositie ten opzichte van de Europeanen, maar ook op de manier waarop de samenleving van deze mensen functioneerde.11

De wijze waarop volkeren met een op verwantschap gebaseerde wijze van productie omgaan met anderen is één van de onderwerpen waar Jon Thares Davidann en Marc Jason Gilbert het in hun boek Cross-cultural encounters in modern world history over hebben. Het oogpunt waaruit zij dit doen blijkt uit de inleiding van dit boek. Hierin geven zij aan dat het bestuderen van culturele ontmoetingen voor een groot deel is gebaseerd op het opkomen van “westerse” wereldrijken, waardoor de geschiedenis wordt gezien als een strijd tussen imperialisten en niet-westerse volkeren, of zoals het in het boek genoteerd staat a political struggle between dominant and subordinate cultures. De auteurs geven daarbij aan dat de bestudering van dergelijke ontmoetingen snel uitmondt in een scheiding tussen winnaars en verliezers.Wil men onderzoeken wat daadwerkelijk de manier was waarop een culturele ontmoeting in zijn werk ging, dan is het nodig dat de onderzoeker het idee van winnaars en verliezers achter zich laat. Er moet derhalve niet alleen worden gekeken naar de invloed van één dominante cultuur, maar ook vooral naar de invloed van beide culturen op elkaar.12

Naar aanleiding hiervan is de middle ground theorie ontstaan. Davidann en Gilbert schrijven dat dit betrekking heeft op a geographical and cultural place where Indians and whites compromised and made appeals to the other’s cultural assumptions to cement diplomatic alliances, bridge cultural gaps and punish violence.13 Wanneer de situatie zo was dat beide volkeren elkaar nodig hadden moesten er aan beide kanten concessies worden gedaan. Hierbij geven de auteurs als voorbeeld de relatie tussen de Fransen en de stam der Algonkin, oorspronkelijke inwoners van het zuidwesten van de huidige Canadese staat Québec. Zo werkten zij samen tegen externe dreigingen, ontstonden er seksuele relaties en werden er

11 Jon T. Davidann en Marc J. Gilbert, Cross-cultural encounters in modern world history (Londen: Pearson, 2013), 77. 12 Davidann en Gilbert, Cross-cultural encounters,3.

(14)

14

huwelijken gesloten tussen mensen van beide groepen. De Fransen konden hierdoor hun dorpen verder bevolken en hun missionarissen konden verdere invloed uitoefenen op deze oorspronkelijke Amerikanen. De Algonkin konden zo hun alliantie met deze Europeanen versterken en ervoor zorgen dat vrouwen, die binnen de stam zelf geen echtgenoot konden vinden, toch kinderen konden baren om de grootte van de bevolking te laten toenemen.14

Eigenschappen

In het boek van Davidann en Gilbert kunnen verschillende eigenschappen worden gevonden die volgens de auteurs van toepassing zijn op de oorspronkelijke inwoners van Noord Amerika en die voor een groot deel ook van toepassing zullen zijn op de Yamana. Hoewel sommige stammen een gedeelte van het jaar aan landbouw deden was allereerst het jagen en verzamelen erg belangrijk. De oorspronkelijke inwoners van Noord Amerika hadden bovendien geen begrip van het maken van winst, they hunted and farmed enough for their survival only and gave any extra away.15 Zoals we eerder zagen was ook het delen van goederen van groot belang. Door het delen van de opbrengst van de arbeid was er geen sprake van accumulatie van bezit en er was dan ook geen verschil tussen rijk en arm zoals dat in Europa het geval was. Daar de oorspronkelijke Amerikanen weinig bezit hadden en bovendien geen gebruik maakten van grond op de manier zoals de Europeanen, werden zij door de nieuwkomers snel gezien als arm. Waar de nieuwkomers, in hun continent, grond zagen als persoonlijk bezit, zagen de inwoners van Noord Amerika dit als een gebied dat onder controle stond van de stam en waarvan het recht tot gebruik kon worden verleend aan anderen. Door deze verschillende opvattingen zouden er in de loop der tijden problemen ontstaan wanneer Europeanen meenden een stuk grond gekocht te hebben, terwijl in werkelijkheid enkel het recht tot gebruik van het betreffende gebied was gegeven.

Tenslotte wordt door de eerder genoemde twee auteurs ook geschreven over de wijze waarop de Europeanen naar de oorspronkelijke inwoners van Noord Amerika keken en andersom. De eerste groep zag de leden van de tweede groep als onbeschaafde, soms “edele”, wilden zonder kennis van de “ware” religie en inwoners van een grote wildernis. De oorspronkelijke Amerikanen zagen de Europeanen als nieuwe buitenstaanders, die nuttig konden zijn voor hun eigen samenleving. Dit omdat zij producten meebrachten die de leden van de tweede groep zelf niet hadden en omdat zij de mogelijkheid boden tot groei van de bevolking. Davidann en Gilbert

(15)

15

merken daarbij wel op dat ook de inwoners van de nieuwe wereld op de hoogte waren van de risico’s die contact met buitenstaanders meebracht. Zij konden naar aanleiding van de inschatting van de goede- of slechte bedoelingen van de nieuwkomers, deze mensen welkom heten binnen hun samenleving of een eind maken aan het leven van diegenen die zij niet vertrouwden.16

Voorgeschiedenis

Alvorens de geschiedenis van de missie in Ushaia te onderzoeken is het eerst van belang om in te gaan op wat hetgeen gebeurde in Vuurland voor de komst van de missionarissen, hoe de geschiedenis van de South American Missionary Society zich ontwikkelde en tegen welke achtergrond dat gebeurde. In dit hoofdstuk zal dan ook een beeld worden gegeven van de ontmoetingen tussen de Yamana en Europeanen voor 1869 en zal aandacht worden besteed aan de algemene geschiedenis van de Britse missionarissen, voor de vestiging van de missie in het uiterste zuiden van de bewoonde wereld.

Voor de komst van de missionarissen

Sinds Magellaan in 1520, via de zeestraat die naar hem vernoemd zou worden, door Vuurland was gevaren tot aan het moment dat de leider van de South American Missionary Society, Allen Gardiner, naar dit gebied in het uiterste zuiden van de bewoonde wereld vertrok waren de Yamana al meerdere keren in contact gekomen met Europeanen. De Straat Magellaan zelf loopt niet door het gebied waar de Yamana woonden, dus de naamgever hiervan ontmoette dit volk niet. Wel zeilden er in de 16e- en 17e eeuw verschillenden Engelse-, Franse- en Nederlandse zeelieden door hun leefgebied heen. Dit leidde nu eens tot handel en het geven van giften en dan eens tot gewelddadigheden.

Een grote impact op het dagelijks leven hadden deze ontmoetingen nog niet gehad. De oorspronkelijk inwoners van Vuurland, de Haush, Selk’nam, de Alacaluf en de Yamana, hadden nog de mogelijkheid om op een traditionele manier zichzelf in hun levensonderhoud te voorzien. Voor de eerste twee stammen hield dat in dat zij te voet rondtrokken op zoek naar voedsel, terwijl de leden van de laatstgenoemde volkeren zich per kano verplaatsten. De Yamana en Alacaluf, die onder andere jacht maakten op zeeberen en zeeleeuwen (samen ook

(16)

16

wel oorrobben of Otariidae genoemd), otters, guanaco’s en zo nu en dan gretig gebruik maakten van een aangespoelde walvis, konden niet beseffen wat de komst van kapitein Cook aan het einde van het jaar 1774 naar hun gebied zou betekenen. Hij beschreef namelijk de talrijke walvissen, zeeleeuwen en zeeberen die in de zeeën ten zuiden van Vuurland leefden en trok met zijn beschrijvingen talrijke zeehonden- en walvisjagers naar dit gebied toe.17 Met als gevolg daarvan het verdwijnen van een groot deel van de populaties van deze dieren. Dit zal zeker, ook wetende dat de Yamana zeeleeuwen- en zeeberenvet gebruikten om zich mee in te smeren en zich zo te beschermen tegen de kou, reeds een grote invloed hebben gehad op het leven van deze mensen in de jaren voordat de missionarissen arriveerden.

Het leefgebied van de Yamana en hun buurstammen. Met de lokatie van Ushaia (1) en Wulaia (2).

Een volgende belangrijke bezoeker zou de kapitein van de Beagle, Robert Fitzroy, zijn. Dit vooral omdat hij meerdere oorspronkelijke inwoners van Vuurland mee zou nemen naar Engeland. Één van hen had de naam Jemmy Button en zou later, als Engels sprekend lid van de stam der Yamana, een belangrijk onderdeel zijn van het plan van de missionarissen om voet aan de grond te krijgen in het land rondom de zeestraat, die later vernoemd werd naar het schip van kapitein Fitzroy, de Beagle. Hoewel het, naar hedendaagse maatstaven, een discutable actie was om leden van de Vuurlandse volkeren, waarschijnlijk zonder dat zij beseften wat er

(17)

17

gebeurde, mee te nemen naar een land aan de andere kant van de wereld, was Fitzroy uiteindelijk wel zo netjes om de Vuurlanders een aantal jaren later ook weer terug te brengen. De komst van de missionarissen

Ondertussen was een kapitein van de Britse marine, Allen Gardiner, bezield geraakt van het idee om het christelijke geloof tot in de verste uithoeken van de wereld te verspreiden. Vanwege zijn bewondering voor de strijd van de oorspronkelijke inwoners van het zuiden van Argentinië en Chili tegen de Spanjaarden, wat hem ook het idee gaf dat ze niet aangetast waren door het katholicisme, trok het zuiden van Zuid Amerika hem sterk aan.18 Desondanks beproefde hij eerst, zonder veel succes, zijn geluk in Zuid-Afrika en Nederlands-Indië. Na deze tegenslagen poogde Gardiner het geloof in Chili, Patagonië en Bolivia te verspreiden. Ook deze ondernemingen slaagden niet, mede door tegenwerking van lokale stamleiders en katholieke geestelijken. Voorts zette Gardiner zich er toe om een poging te wagen om de oorspronkelijke inwoners van het zuiden van Vuurland te bekeren.

Voor de keuze van Vuurland als nieuwe lokatie om zijn boodschap uit te dragen had Gardiner meerdere redenen. Allereerst waren er geen buitenlandse mogendheden die hem dwars konden zitten en bovendien was er geen katholieke geestelijkheid. Daarnaast gaf het idee, dat de Yamana geen godsdienst zouden hebben en dus makkelijker beïnvloedbaar zouden zijn door ideeën over een almachtige christelijke god, Gardiner goede hoop dat hij deze oorspronkelijke Amerikanen zou kunnen bekeren. Hierbij was vooral belangrijk dat de Yamana volgens Gardiner nog niet waren waren verdorven door het katholicisme en dus eenvoudiger zouden openstaan voor het ware geloof: That this blessing might be bestowed upon them, that they had been preserved from popery in order that they might be delivered from heathenism.19

Daarnaast was de redelijke nabijheid van de Brits geworden Falkland eilanden een mogelijkheid om een veilige basis dicht bij huis te hebben. Het idee, begrepen van FitzRoy, dat de oorspronkelijke inwoners van Vuurland erg goed zouden zijn in het oppikken van buitenlandse talen was verder ook een belangrijke motivatie.20 Last but not least was het opzetten van een missie in dit gebied ook een poging om voet aan de grond te krijgen voordat de door Gardiner niet gewaardeerde katholieken of andere westerlingen dat zouden kunnen doen.

18 John W. Marsh. en Waite H. Stirling, The Story of commander Allen Gardiner, R.N., with sketches of missionary work in

South America (Londen: J.Nisbet, &co., 1867), 8.

19 George P. Despard., Hope deferred. Not lost. A narrative of Missionary effort in South America (Londen: J.Nisbet, &co.,

1853), 13.

(18)

18

Om na al zijn gefaalde pogingen de missie in Vuurland wel tot een goed einde te brengen had Gardiner de tijd genomen om een strategie te bedenken om deze poging beter te laten verlopen dan de vorige. Allereerst was het belangrijk dat de missionarissen de taal zouden leren zodat zij gemakkelijk contact zouden kunnen maken met de Yamana. Gardiner was er in Chili achtergekomen dat enig succes niet mogelijk was zonder kennis van de taal van diegenen die bekeerd zouden moeten worden.21 Daarnaast zou een eiland van de Falkland eilanden verkregen moeten worden om de mogelijkheid te hebben Yamana mee te nemen uit hun leefgebied en zo constant met hen in contact te staan zonder dat er een grote dreiging vanuit ging. Op die manier zouden de missionarissen ook hun taal kunnen leren, zouden de Yamana kennis van het Engels kunnen verkrijgen en zou er een begin kunnen worden gemaakt met het omvormen van de oorspronkelijke inwoners van het zuiden van Vuurland tot Britse christenen. Dit laatste in de hoop dat zij, wanneer zij terugkeerden naar hun stam, hun nieuwe manier van leven ook op de andere Yamana zouden kunnen overdragen.

Veel van dit alles zou deze man zelf echter niet kunnen realiseren. Zijn poging tot het opzetten van een missie in het gebied waar de Yamana woonden leidde er uiteindelijk enkel toe dat hij vluchtend van diegenen die hij wilde bekeren strandde op een desolaat eiland.22 Op deze plek kwamen uiteindelijk alle daar aanwezige leden van de missie van honger of scheurbuik om. Wel werd hij door dit tragische lot een martelaar voor het protestantse geloof, hetgeen in meerdere door de missie uitgebrachte boeken tot uiting werd gebracht.

Een geromantiseerde voorstelling van het overlijden van Allen Gardiner.

21 Marsh en Stirling, The Story of commander Allen Gardiner, 8.

22 Snow W.P., A two years cruise off Tierra del Fuego, The Falkland islands, Patagonia and in the River Plate. A narrative of

(19)

19

De missie na de dood van Gardiner

De pogingen om de Yamana te bekeren tot het christendom hielden niet op na Gardiner. In 1854 zeilde een nieuwe expeditie van de South American Missionary Society, onder leiding van een zekere kapitein Snow, naar het uiterste zuiden van de bewoonde wereld. Hij zou er allereerst in slagen om daadwerkelijk een eiland van de Falkland eilanden te verwerven, dat de naam Keppel Island draagt. Zijn relatie met de Yamana zou, zoals althans in Snows eigen boek beschreven is, een stuk beter zijn als die van Gardiner. Zo noteerde hij dat I was upon the most friendly terms with them all; and this friendly beginning increased as our stay in Banner Cove was prolonged.23 Het is uiteraard lastig om naar aanleiding van een door iemand zelf geschreven boek te zeggen of de relatie tussen Snow en de Yamana inderdaad vriendelijk was, maar aangezien hij in tegenstelling tot Gardiner wel levend thuiskwam en er geen vijandelijkheden van de Yamana staan genoteerd in het boek (terwijl dat in andere werken wel het geval was), is te concluderen dat Snow het, wat dat betreft, een stuk beter deed dan zijn voorganger.

Mede door de vriendelijke manier van omgaan tussen Snow en de Yamana veranderde ook zijn denkbeeld over hoe de missie moest worden opgezet en het werk moest worden uitgevoerd. Dit leidde er toe dat hij een standpunt in nam dat rechtstreeks tegen het plan van Gardiner indruisde. Hij was namelijk van mening dat er absoluut geen Yamana zouden moeten worden meegenomen naar Keppel Island. Hij liet dit blijken door te schrijven dat it would, nay, I feel convinced it will, be ruin to the mission if any abduction of these poor ignorant natives takes place. They cannot understand the reason; they only know, or care to know, that their children are being taken from them by the white man; and very probably some sort of retaliation will occur.24 Naar aanleiding van dit standpunt is het niet verwonderlijk dat enige maanden later kapitein Snow vanuit de missie werd vervangen door iemand die wel bereid was om zonder scrupules de lijn van Gardiner te volgen. Kapitein Snow zou, na door de missie uit zijn functie te zijn gezet, nog jarenlang een fel tegenstander blijven van de South American Missionary Society en in zijn boeken over de tijd dat hij in Vuurland en de Falkland eilanden verbleef kritiek leveren op verschillende aspecten van de missie. Bijvoorbeeld door aan te geven dat hij omringd was geweest door religieuze fanatici die in een wereldvreemde toestand leefden of door te stellen dat de Yamana op Keppel Island als slaven zouden worden gebruikt.25

23 Snow, A two years cruise off Tierra del Fuego. Volume 1, 338. 24 Snow, A two years cruise off Tierra del Fuego. Volume 1, 363.

25 William P. Snow, A two years cruise off Tierra del Fuego, The Falkland islands, Patagonia and in the River Plate. A

(20)

20

Onder de leiding van Despard, de missionaris die Snow verving, werden er meerdere malen Vuurlanders meegenomen naar dit eiland. Zo verbleef ook in het jaar 1859 een groep van negen Fuegiërs bij de missionarissen.26 Naar aanleiding van hun verblijf op Keppel Island stelde Lucas

Bridges (zoon van de latere missieleider Thomas Bridges) dat de eerste stappen van het plan van Gardiner waren voltooid en dat there remained its culmination: the setting up of a mission in Tierra del Fuego. In october 1859, when amicable relations were believed to have been firlmy established with the Yaghans, it was decided that the time for the enterprise had come.27 Zo vaarde aan het eind van dat jaar een aantal leden van de South American Missionary Society (overigens zonder Despard) naar Vuurland om op een plek met de naam Wulaia een missie op te zetten. Deze stap was echter te vroeg genomen. Toen de leden van de missie op zes november een kerkdienst aan het houden waren, werden zij aangevallen door een grote groep Vuurlanders en werden alle leden, behalve de kok (die wist te ontkomen), vermoord.28 Ook deze poging om een missie te vestigen in het leefgebied van de Yamana was dus mislukt.

De vestiging van de missie in Vuurland

Despard trad na deze catastrofe af als leider van de missie en werd opgevolgd door Stirling. Onder zijn leiding zou de missie opnieuw meerdere groepen Yamana overhalen om op Keppel Island te verblijven. Na verloop van tijd onstond er bij de leden van de missie weer de hoop dat het uiteindelijk zou lukken om een permanente vestiging in Vuurland op te kunnen zetten. Een nieuwe poging in Wulaia faalde echter en ook in het iets noordelijker gelegen Lewaia hadden de missionarissen geen succes, overigens zonder dat er opnieuw doden te betreuren waren.29 Juist na deze twee nieuwe teleurstellingen kwam de leider van de missie in april 1868 een jonge Yamana tegen met de naam Otatosh, die mooie verhalen vertelde over de plaats waar hij vandaan kwam, Ushaia.30 Naar aanleiding van de woorden van deze Fuegiër deden de missionarissen een poging dan op deze plek een missiepost op te zetten en dit keer met meer succes. In 1869 werd een missie opgericht die, eerst onder leiding van Stirling en vanaf 1871 met Thomas Bridges als leider, voor lange tijd permanent in Vuurland gevestigd was.

De lokatie was één die de missionarissen als zeer gunstig beschouwden. Zo schreef Lucas Bridges dat Ushaia had an ample, sheltered harbour and an expanse of open country fit for

26 Chapman, European encounters, 373-374. 27 Lucas Bridges, Uttermost part of the earth, 42-43. 28 Hazlewood, Savage, 253-255.

(21)

21

cultivation. It was easy of access from east and west along the Beagle Channel and it was near the Murray Narrows, the entrance to the Channel from the outer coasts and the Cape Horn group of islands.31 De centrale ligging van deze plek kon er voor zorgen dat meerdere Yamana

de missie konden bereiken, waardoor de missionarissen er op hoopten dat het woord van God op deze manier snel in het hele leefgebied van de Yamana kon worden verspreid. Zijn vader had in 1870 reeds genoteerd dat Ushaia niet alleen gunstig gelegen was en gezegend was met een goede natuurlijke haven, maar ook dat it has plenty of water, and an endless supply of wood a fine extent of pasture and tillage land; the people are also friendly and desirous for improvement. Hier voegde hij bovendien aan toe dat I will now only add that I think very well of it.32 Op deze lokatie zouden over het algemeen 100 tot 200 Yamana wonen, hoewel Bridges schreef dat de bevolking zo nu en dan zelfs niet meer bedroeg dan tien Vuurlanders.33 Daarbij waren, bijvoorbeeld wanneer er nieuwe voorraden per schip waren gearriveerd of wanneer als onderdeel van de kerstviering goederen werden verdeeld, er wel veel meer tijdelijke bezoekers aanwezig.34

Thomas Bridges schreef verder dat hij na zijn aankomst in Ushaia de plaatselijke bevolking bijeen riep en vervolgens toestemming kreeg om ieder gewenst stuk land in bezit te krijgen om huizen te bouwen en tuinen aan te leggen. Daarbij deelde hij mee dat het land behoorde aan diegene die de grond omheinde en gebruikte om voedsel te verbouwen. Als hij, of iemand anders, dus de moeite zou nemen om die werkzaamheden uit te voeren, was het land dan ook van hem. In naam kon de missie zo dus eigenaar worden van zoveel grond als wenselijk werd geacht.Voor de Yamana bestond het concept van eigendom van land in deze zin niet, aangezien zij niet deden aan land- of tuinbouw en het omheinen van de grond waarop zij leefden. Voor een volk dat er aan gewend was om met hun kano’s te gaan waar zij wilden en wigwams (zie voetnoot voor toelichting) op te zetten waar zij dat goed achtten, is het niet waarschijnlijk dat zij daadwerkelijk een idee hadden waar Bridges precies op doelde toen hij zei dat the land belonged not to this or to that one, but to him or them who lived upon in, cared for it, fenced

31 Lucas Bridges, Uttermost part of the earth ,49.

32 Thomas Bridges in The South American Missonary Magazine (Londen 1870), 132.

33 Thomas Bridges in SAMM 1878, 127. Voor de duidelijkheid zal ik in de rest van de scriptie de noten betreffende de South

American Missionary Magazines op deze manier aangeven. Ik zal het blad afkorten met SAMM en zal het jaartal en de schrijver van het stuk, waar naar verwezen wordt, noemen. Betreft het en citaat van Thomas Bridges, dan zal ik zijn voornaam ook geven om verwarring te voorkomen met zijn zoon Lucas Bridges (waarbij ik ook steeds zijn volledige naam zal geven).

(22)

22

and made use of it; and if we should go to the trouble of fencing, planting, and building on the land, that the land became ours.3536

In Ushaia zouden Thomas Bridges en zijn collega’s, die ik af en toe zal aanhalen als schrijvers van stukken uit de tijdschriften van de missie, vanaf 1869 pogen om de Yamana te bekeren en te “beschaven”. Allereerst waren er, naast de missieleider zelf, John Lawrence en James Lewis, twee catechisten die Bridges persoonlijk had gekozen om hem het helpen bij zijn werkzaamheden.37 Daarnaast verbleef ook Robert Whaits, die volgens Lucas Bridges niet alleen een vrome christen maar ook een vaardige timmerman, smid en wagenmaker was, vanaf 1875 in Ushaia. Hij zou in latere jaren de touwtjes in handen hebben in het weeshuis.38 Drie jaar later arriveerde Leonard Burleigh, die leraar zou worden en vanaf 1888 een meer zuidelijk gelegen missie zou leiden.39 Bovendien zouden deze mannen bij hun werkzaamheden hulp krijgen van hun meegekomen vrouwen, met wie zij later kinderen zouden krijgen die in Ushaia werden geboren en tenmidden van de Vuurlanders opgroeiden.

Thomas Bridges (links) en Waite Stirling (rechts).

35 Thomas Bridges in SAMM 1870, 133.

36 Thomas Bridges merkte op dat dat er drie soorten wigwams bestonden. De eerste was de wigwam voor de winter, de

Gool’ucurh. Dit bouwwerk werd geconstrueerd met boomstammen. De zomerse variant hiervan was de Murana, gebouwd met

takken. Tenslotte bestond er ook de Keena, die gebruikt werd voor ceremonies. Thomas Bridges in SAMM 1869, 118.

(23)

23

Britse missionarissen en het imperialisme

Alvorens verder te gaan met het onderzoek over deze specifieke missie, is het nodig om als achtergrond ook een beeld te geven van de algemene geschiedenis van de missionarissen die vanuit het Victoriaanse Groot-Brittannië naar alle uithoeken van de wereld trokken om daar het geloof te verspreiden. Met de groei van de christelijke instituties in de late 18e- en 19e eeuw en de daarmee samenhangende mogelijkheden om dergelijke missies op te zeten nam het aantal grote- en kleine kerkgenootschappen die mensen als missionarissen overzee aan het werk hadden toe. De groei van het Britse imperium zorgde voor een “glorious open door” die volgens sommige enthousiaste aanhangers van de missiegedachte een mogelijkheid kon bieden om een nieuwe fase van kerstening in te luiden, zoals dat ook ten tijde van het Romeinse rijk het geval was.40

Cox stelt dat er qua denkwijze over de missionarissen drie verschillende stromingen bestonden. Allereerst geeft hij aan dat er een groep is, bestaande uit de heersers over de overzeese gebieden, die de missionarissen een marginale rol toedeelden. Daarbij schrijft hij dat deze mensen de betreffende geestelijken vaak zagen als mensen die hun verstand niet op orde hadden. Een tweede groep, de anti-imperalisten zagen de missionarissen als mensen die, verbonden met het imperialisme, op ideologisch vlak probeerden om de inwoners van de overzeese gebieden te koloniseren. Tenslotte was er een derde partij, de missionarissen en de aanhangers van de missies, die deze mensen zagen als helden.41 Tijdens 18e- en 19e eeuw was dus niet iedereen

binnen Groot Brittannië enthousiast over de missies. Zij werden bijvoorbeeld door de dominee Sydney Smith in 1807 ook wel little detachments of maniacs genoemd.42 Daarnaast kon het gebeuren dat lastige missionarissen in de gevangenis terechtkwamen en vreesden de leiders van de East India Company voor instabiliteit die door hen kon worden veroorzaakt, hetgeen er in resulteerde dat missionarissen lange tijd maar beperkt toegang hadden tot dat land.43

Binnen de Britse missies bestond de overtuiging dat bekering niet alleen iets was wat in naam moest geschieden, zoals zij de katholieken verweten, maar dat nieuwe christenen ook daadwerkelijk uit vrije wil met volle overtuiging het geloof aan zouden moeten hangen. Met een dergelijke bekering zou naar hun mening ook een verandering van de manier van leven moeten geschieden. Dit wil zeggen dat de doelgroep over zou moeten gaan op een naar Brits model ingericht agricultureel leven, hetgeen indruiste tegen de manier waarop de jagers en

40 Jeffrey Cox, The British Missionary Enterprise since 1700 ( New York: Routledge, 2010), 183. 41 Cox, The British Missionary Enterprise, 15-17.

(24)

24

verzamelaars in de eeuwen daarvoor hadden geleefd. Om dit ideaal te verwezenlijken waren er twee theorieën gaande, één die zei dat eerst het christendom zou moeten komen en dat dan de beschaving automatisch zou volgen en een andere die stelde dat diegenen die bekeerd moest worden eerste zouden moeten worden beschaafd, voordat zij om konden worden gevormd tot ware christenen.44

Veelal zagen de missionarissen diegegenen die zij wilden bekeren en beschaven als “noble savages”. Noble omdat zij nog niet waren aangetast door de negatieve effecten van de westerse samenleving, savage omdat zij nog niet het niveau van beschaving hadden bereikt dat de missionarissen zichzelf toekenden. De eerste reden vormde een motivatie om met spoed te proberen deze “noble savages” te bereiken voordat andere westerlingen dat konden doen. De tweede reden vormde een motivatie om eigenschappen te vinden binnen diegenen die bekeerd moest worden, die een verantwoording konden zijn om een missie te starten. Een veelgehoorde reden om mensen als “savages” aan te duiden was om te stellen dat zij aan kannibalisme deden.45 Ook een met Victoriaanse ogen bekeken losbandige seksuele moraal of een (semi-)nomadisch leven, zette missionarissen ertoe te beargumenteren dat de mensen in kwestie beschaafd en bekeerd moesten worden.

Aangaande de wijze waarop het werk der missionarissen moest worden uitgevoerd bestonden twee hoofdstromen: diegenen die meenden dat het nodig was om een missiepost met instituties als een kerk en een school op te bouwen en anderen die meenden dat het enkel nodig was om naar de mensen toe te gaan en daar het verhaal van het ware geloof te verspreiden. In de praktijk ontkwamen de missionarissen er echter niet aan om zich op een bepaalde plaats te vestigen en daar een missiepost, met bijvoorbeeld een school, kerk en weeshuis, op te zetten. Een bijeffect van het opzetten daarvan was dat de missionarissen zich hierbinnen, door een grotere toegang tot kennis en geld, in de praktijk een hogere positie verwierven dan diegenen die zij wilden bekeren.

Een gevolg hiervan was dat het bijzonder moeilijk was om vriendschappelijke relaties te creëren, die naar men meende essentieel waren om mensen daadwerkelijk te inspireren om met volle overtuiging christen te worden.46 Na verloop van tijd zouden de missionarissen binnen een dergelijke missiepost dan ook lijken te leven als imperialisten in plaats van missionarissen. Op deze wijze onstond er dan ook een conflict tussen de christelijke gedachte van gelijkheid en

(25)

25

de praktijk van de hiërarchie tussen Britten en andere volkeren, welke er mede toe leidde dat er in de 19e eeuw maar weinig missies waren die ook werkelijk succesvol bleken te zijn.

Om tenslotte weer terug te keren naar de South American Missionary Society is het van belang om op te merken dat de leden van de missie in Ushaia zichzelf niet als Britse imperialisten zagen. Een zeker persoon met de naam Emiritus schreef (onder andere) hierover in 1885 een brief aan een Argentijnse krant.47 Hij stelde hierin dat de missie werd bekritiseerd omdat deze verbonden zou zijn met de Britse overheid, de Engelse vlag zou hijsen als duiding dat alleen de autoriteit van Groot-Brittannië werd erkend en dat het doel van de missie zou zijn om de annexatie van het gebied door het moederland voor te bereiden. De auteur stelde dat deze drie punten absoluut onjuist waren. Allereerst noteerde hij dat de missie op een plaats was gelegen die niet geschikt was voor kolonisatie (doch wel voor het contact met de Yamana) en dus ook niet om deze reden was opgezet. Hij meende vervolgens dat de enige keer dat de Britse regering daadwerkelijk aandacht had geschonken aan de missie was toen een groepje Yamana een aantal gestrande zeelieden had geholpen. Verder schreef hij dat als al een vlag werd gehesen, dit er één was die niet verbonden was aan welke natie dan ook. Daarnaast gaf hij ook aan dat de missionarissen zich zonder enig probleem onderwierpen aan de Argentijnse republiek (nadat het gebied in 1884 werd geannexeerd door Argentinië) en dat als Groot-Brittannië dit afgelegen gebied had willen koloniseren, dat al lang gedaan was. Samengevat over de ambities van de missie noteerde hij tenslotte dat het doel van de missionarissen was not an enlargement of the boundaries of any nation, but an extension of the kingdom of heaven.48

Arbeid

Een kenmerkende eigenschap van de samenleving van volkeren als de Yamana is dat zij door te jagen en te verzamelen zorgen voor voedsel en andere noodzakelijke producten, zoals vet van zeeleeuwen en zeeberen als bescherming tegen de kou. Hun maatschappij was volledig ingericht op de (semi)nomadische manier van leven die hierdoor was ontstaan. De missionarissen propageerden een ander anderbeidsmodel. Met de komst daarvan, kwam er een andere manier van het voorzien in het levensonderhoud beschikbaar voor de Yamana, dan de

47 Volgens de notites in het betreffende South American Missionary Magazine heeft dit betrekking op een, op 21 oktober

1884 geschreven en in november verschenen, brief aan de “Buenos Ayres Weekly Herald”. Het gaat hier om een Engelstalige krant die, zoals op de website daarvan (http://buenosairesherald.com/ onder het kopje “About us”) wordt aangegeven, in 1876 werd opgericht door de, in Argeninië verblijvende Schot William Cathcart.

(26)

26

wijze waarop zij dat eeuwenlang hadden gedaan. Op de gevolgen hiervan wordt in dit hoofdstuk verder ingegaan.

Traditionele arbeid

Voordat verder wordt ingegaan op de traditionele- en de moderne arbeid is het allereerst nodig om eens naar deze begrippen te kijken. In dit hoofdstuk wordt met de traditionele manier van werken, de wijze waarop de Yamana voor de komst van de missionarissen in hun levensonderhoud voorzagen, bedoeld. De moderne arbeid wordt hier gezien als de manier van werken die Thomas Bridges en zijn collega’s introduceerden. Hierbij moet in het achterhoofd worden gehouden dat de missionarissen wilden dat de moderne wijze van werken de oude wijze zou vervangen en daarbij van mening waren dat hun opvatting van arbeid beter was dan die van de Yamana. De Vuurlanders zelf zullen de moderne arbeid en de traditionele arbeid niet zo hebben gescheiden als de mensen van de South American Missionary Society. Zij zullen de moderne variant vooral gezien hebben als een manier om, naast de wijze waarop zij dat altijd hadden gedaan, aan extra artikelen, zoals voedsel en kleding, te komen.

Vervolgens is het belangrijk om een beeld te scheppen van de manier waarop de Yamana in de eeuwen voor de komst van de Europeanen dan die traditionele arbeid uitvoerden. Door te jagen en te verzamelen maakten de Yamana gebruik van de mogelijkheden die de natuur om hen heen bood. Allereerst was de jacht op oorrobben van belang om hun vlees, hun pels en het vet (waarmee ze zich insmeerden als bescherming tegen de kou). Daarnaast werd er ook gejaagd op guanaco’s, otters, vossen, pinguins en andere vogels. Bovendien was het water altijd vlakbij en konden de Vuurlanders door te vissen en te zoeken naar schelpdieren hun honger stillen. Ook verzamelden de Fuegiërs de bessen en de paddenstoelen die zij in de omgeving van hun verblijfplaats konden vinden. Tenslotte zorgde het aanspoelen van een walvis ervoor dat verschillende Yamana voor langere tijd verzekerd waren van een voedselvoorraad. Doordat voldoende voedsel vaak niet op één plek kon worden verkregen waren deze Vuurlanders gedwongen om vrijwel constant rond te trekken. Dit hield in dat zij hiervoor kano’s moesten maken en op nieuwe locaties wigwams moesten bouwen, als vorige bezoekers deze niet hadden laten staan. Bovendien moesten de Yamana ervoor zorgen dat er altijd een vuur brandende was om de kou tegen te gaan. Om daadwerkelijk dieren te kunnen doden was het in de meeste gevallen ook nodig om daarvoor een wapen, zoals een speer te fabriceren.

(27)

27

vuur en de paddenstoelen verzamelden, ervoor moesten zorgen dat het vuur bleef branden, de kano’s fabriceerden, de jacht uitvoerden en met speren probeerden om de grote vissen te vangen. De vrouwen kookten, peddelden de kano’s voort en deden ook aan visserij.49 Thomas

Bridges voegde hier in 1876 nog aan toe dat zij ook het verzamelen van mosselen op zich namen. Wanneer zij deze dieren in het water bij een strand verzamelden hielpen de kinderen bovendien mee.50 Met het afnemen van de populaties van oorrobben en walvissen in Vuurland werden de vrouwelijke taken in de voedselvoorziening steeds belangrijker en moesten de vrouwen, in vergelijking met de mannen, steeds meer werk verrichten om te zorgen dat er genoeg voedsel beschikbaar bleef. Zo werd vooral de mossel belangrijk en Thomas Bridges stelde dan ook dat mussels are to the Firelanders what bread is to the Englishman.51 Desondanks bleef de werkdruk een stuk lager als hetgeen de Yamana te wachten stond als zij voor de missionarissen zouden werken.52

Moderne arbeid

Bij het verrichten van moderne arbeid kan een onderscheid worden gemaakt tussen Yamana die aan landbouw en veeteelt deden, Vuurlanders die rechtstreeks in dienst waren van de missie en diegenen die werkten voor derden. Over die eerste groep schreef Thomas Bridges in een magazine uit 1880 dat hij blij was dat dertig, eerder nog rondzwervende, Yamana nu hun werkzaamheden op één lokatie uitvoerden en zich bezighielden met landbouw en veeteelt, waarbij hij meldde dat deze mensen 60 tot 70 stuks vee hadden.53 Drie jaar later viel in hetzelfde

tijdschrift te lezen dat farming industries must, as far as we can see, be the future of the natives of this land, as there is nothing else either ashore or in the sea out of which they can make a living. The wood of the country is very inferior; fish are scarce, and the one thing the natives must resort to is agriculture and cattle.54 Uit het bovenstaande is op te maken dat de leiding van de missie in Ushaia het doen aan landbouw en veeteelt zag als belangrijkste voorwaarde voor de Yamana om in hun eigen levensonderhoud te voorzien. Logischerwijs stimuleerden zij de Yamana dan ook om dergelijke economische activiteiten te ontplooien. Dit deden zij bijvoorbeeld door land weg te geven aan deze oorspronkelijke inwoners van Vuurland die bereid waren om aan landbouw te doen of door vee te schenken of te verkopen. Daarbij is het

49 Lucas Bridges, Uttermost part of the earth, 63. 50 Thomas Bridges in SAMM 1876, 58.

(28)

28

belangrijk op te merken dat het door de missionarissen geschonken land eerder in 1870 door Thomas Bridges, volgens de missieleider met algemene instemming van de Yamana, geclaimd was als eigendom van hem en zijn collega’s (zoals in hoofdstuk twee te lezen viel).

Dat te lezen valt dat het hout in de omgeving van Ushaia van inferieure kwaliteit was, is opmerkelijk te noemen. Aangezien hout bij de missiepost op Keppel Island schaars was hadden de Yamana namelijk jaren gewerkt als houthakkers om deze grondstof naar dat eiland te kunnen verschepen. Het betrof dan ook één van de belangrijkst werkzaamheden die de Vuurlanders voor de missionarissen uitvoerden. Daarnaast had de missie ook arbeiders nodig voor infrastructurele ondernemingen, zoals het aanleggen van een weg of het construeren van gebouwen.

Het werken voor de missionarissen was een belangrijke methode voor de Yamana om aan onder andere voedsel en kleding te komen. Sterker nog, wie door de jaren heen in de tijdschriften van de missie de opmerkingen over de beloning voor arbeid bij elkaar zet, ziet dat de tendens was om te stellen dat alleen mensen die werkten voor Thomas Bridges en zijn collega’s dergelijke producten zouden moeten kunnen verkrijgen. Zo viel in 1871 te lezen dat I made a point of giving nothing save to those that worked and these we supplied with what I considered sufficient.55 Twee jaar later werd aangegeven dat supplies of food and clothing are only given to those who are employed and necessary clothing to their wives and children as part payment for their work.56

Naast het werken voor de missionarissen begonnen de Yamana in de loop der tijd ook arbeid te verrichten in dienst van andere buitenstaanders en van elkaar. Zo assisteerden zij zeehondenjagers bij het vinden van deze dieren en fungeerden zij als gids om de boten van hun werkgevers veilig door de ruige zeeën rond Kaap Hoorn te leiden. Daarnaast waren er ook verschillende weeskinderen uit Ushaia die aan het werk gingen als werkster bij rijkere Argentijnen. Verder namen na verloop van tijd ook de vaste inwoners van Yamana, diegenen die vrij constant de beschikking hadden over het werk dat door de missionarissen werd verdeeld en diegenen die op deze lokatie aan landbouw en veeteelt deden, andere Fuegiërs aan, bijvoorbeeld om hout te verzamelen als brandstof in de winter.

Verscheidene Yamana namen tenslotte dienst in het Argentijnse leger, nadat dit land in 1884 zijn macht vestigde in Ushaia. Hierbij maakte Thomas Bridges in 1885 de opmerking dat dit volgens hem geheel vrijwillig gebeurde.57 Hij verklaarde later in datzelfde jaar dat de

(29)

29

Vuurlanders besloten om als soldaat Argentinië te dienen omdat dit werk zorgde voor een stabiel inkomen en een comfortabel leven, maar voegde daar ook aan toe dat deze Yamana uiteindelijk terugdeinsden voor het strakke militaire regime en dat velen gedeserteerd waren.58

Dat niet alle missionarissen blij waren met een dergelijke ontwikkeling blijkt uit de zorgelijke woorden die Leonard Burleigh (een collega van Bridges) in dat zelfde jaar scheef. Hij gaf aan dat de betreffende Yamana volledig buiten de controle van de missionarissen terecht zouden komen en dat de militaire dienst mannen van hen zou kunnen maken, maar ook dat het does not undertake to point them the way to heaven.59

Aan de ene kant is het weinig verbazingwekkend dat de Yamana, die in dienst traden, moeite hadden met het keurslijf waarin zij terechtkwamen: mensen van een volk, dat nooit iets als een leger had gekend, hadden waarschijnlijk weinig inzicht in hoe het er onder de wapenen aan toe ging. Aan de andere kant hadden de missionarissen eerder al een zwaar regime ingesteld voor hen die werkten. Vanaf 1870 liet Bridges (met religieuze en educatieve bezigheden inbegrepen) zijn werknemers al van half zeven ’s ochtends tot acht uur ’s avonds arbeid verrichten.60 Lange

werkdagen en een daarbij door de missionarissen opgedrongen discipline zullen voor hen die reeds voor de missie hadden gewerkt niet nieuw zijn geweest. Wel is het maar de vraag of diegenen die gebruik konden maken van het werkaanbod van de missionarissen ervoor zouden kiezen om in dienst (van het leger) te gaan, of dat het zou gaan om diegenen die geen baan konden krijgen en daarom deze uitweg kozen.

Arbeidsmogelijkheden

In de eerder aangehaalde (zie hoofdstuk 2) brief, die door een persoon met de schuilnaam Emiritus naar de Buenos Ayres Weekly Herald werd gestuurd, beschreef de auteur wat volgens hem nodig was om de Yamana te beschaven. Hij stelde dat in order to civilize the natives of Fuegia, they must first be taught to settle down, build decent habitations, break up, fence in, and cultivate land, to work for and provide means of subsistence other than by the erratic mode of living they necessarily adopt on account of the precarious nature of their supplies of food.61 De Yamana zouden niet meer rond moeten trekken op zoek naar voedsel, maar zouden op één plek moeten verblijven waar zij, het liefst door landbouw en veeteelt, aan voedsel zouden

(30)

30

moeten komen. Een voorwaarde hiervoor was dat er in Ushaia genoeg werk beschikbaar moest zijn om de Yamana ook inderdaad daar te houden.

Dat het zorgen voor voldoende werkzaamheden moeizamer was dan gedacht bleek al in 1875, toen Bridges in een tijdschrift noteerde dat we often feel the earnest desire in our hearts that regular work and food could be obtained for all.62 Geregeld was het niet mogelijk om aan meer dan een handjevol mensen tegelijk werk te verschaffen. Zo werd er in de loop der jaren aangegeven dat er bijvoorbeeld dan eens zeven, dan eens drie en dan eens twintig mensen voor de missie werkten. Vaker nog meldde Bridges dat er überhaupt geen Yamana in dienst konden worden genomen. Hiervoor gaf hij over het algemeen als reden op dat er geen beloning voorradig was voor de arbeiders, dat er geen werk was dat uitgevoerd moest worden of dat de weersomstandigheden zo slecht waren dat er niet gewerkt kon worden. Zo valt er in een magazine uit 1876 te lezen dat today began the temporary discontinuance of employment of the men as we have no work for them.63 In het zelfde jaar schreef Bridges ook dat for some ten days we have though lack of food discontinued the regular employment of the natives.64 Een zelfde soort opmerking maakte hij bovendien zes jaar later toen hij meldde dat we are prevented from employing native labour because we have no food supplies to feed the workpeople.65 Nog eens twee jaar daarna merkte hij tenslotte op dat bad weather makes employment of the natives very difficult.66

Het bovenstaande betekent niet dat er altijd een tekort was aan mogelijkheden om werk te verkrijgen voor de Yamana die in Ushaia verbleven. Op de momenten dat er juist een nieuwe voorraad van voedsel en kleding was aangekomen van het thuisfront, de Falkland eilanden, Chili of Argentinië waren er genoeg mogelijkheden om arbeid aan te bieden aan meerdere personen. Het uitvoeren van een bouwproject, zoals het construeren van een weeshuis of het omheinen van landbouwgrond zorgde er ook voor dat verscheidene mensen voor langere tijd in dienst konden worden genomen. Tenslotte kon het slechte weer in de winter verhinderen dat er werk uitgevoerd kon worden, maar die kans was in de Vuurlandse zomer een stuk geringer. Het is dus eerder te stellen dat er gedurende meerdere perioden in het jaar een tekort was aan arbeidsplaatsen dan dat dit structureel het hele jaar door het geval was.

Wanneer er meer mensen waren die wilden werken dan dat er arbeidsplaatsen beschikbaar waren, hadden de missionarissen de mogelijkheid om te kiezen welke Yamana zij in dienst

(31)

31

wilden nemen. In de praktijk kwam het er op neer dat zij diegenen die op Keppel Island waren verbleven en diegenen die een christelijke manier van leven volgden voorrang gaven bij het verdelen van de arbeidsplaatsen. Het gevolg hiervan was dat de andere Yamana, in periodes waarin mogelijkheden om voor de missionarissen te werken schaars waren, zodoende niet in dienst van de missie arbeidden. Lucas Bridges baseerde zich op het dagboek van zijn vader toen hij deze laatste groep mensen de paikoala (het volk van het strand) noemde, diegenen die niet constant in Ushaia verbleven, maar soms tijdelijk aanwezig waren in de hoop om voedsel en kleding te verkrijgen.67 In de praktijk waren echter ook diegenen die wel voor langere perioden bij de missiepost verbleven geen vaste inwoners, hetgeen blijkt uit de, in 1878 door Thomas Bridges geschreven, opmerking dat het aantal inwoners van de missie in feite gelijk was aan het aantal mensen voor wie werk beschikbaar was.68

Het was voor de missionarissen niet in alle opzichten ongunstig dat er vaak weinig mogelijkheden waren om Yamana in dienst te nemen. Allereerst konden zij hierdoor, zoals hierboven reeds aangegeven, christelijke Yamana belonen. Bovendien konden zij het onthouden van arbeid ook gebruiken als strafmaatregel. Werd er niet hard genoeg gewerkt of vond Bridges de houding van zijn werknemers niet wenselijk, dan werden zij niet langer te werk gesteld, met als gevolg dat zij langs deze weg geen voedsel en kleding konden krijgen. Zo meldde Bridges in 1875 dat hij was obliged to discontinue employing for a time John Marsh Lisania for rudeness and discontent.69 Twee jaar later ontsloeg hij twee Vuurlanders omdat zij

niet waren komen opdagen bij hun werkzaamheden.70 Bovendien was het niet aanbieden van

werk ook een manier om mensen die aan polygamie deden te straffen.71 Op deze manier konden

de missionarissen een machtspositie voor henzelf creëeren en van daaruit proberen invloed op de cultuur van de Yamana uit te oefenen.

Het tekort aan beschikbare arbeidsplaatsen zorgde er echter ook voor dat de missionarissen voor problemen kwamen te staan bij het uitvoeren van de Double C Strategy. Hoe konden de Yamana worden bekeerd en beschaafd als zij niet in de nabijheid van de missiepost vertoefden en de missionarissen dus geen oogje in het zeil konden houden? Thomas Bridges en zijn collega’s hoopten dat christelijke Yamana het woord van God onder hun stamgenoten zouden verspreiden. Echter, diegenen die het vaakst buiten Ushaia verbleven, waren de Yamana die niet voor hun christelijkheid beloond waren met een mogelijkheid om bij de missiepost voedsel

(32)

32

en kleding te verdienen. Hierdoor waren zij dus niet diegenen die deze hoop waar zouden maken. Het was voor de missie dus van belang een om manier te bedenken om meerdere mensen naar Ushaia te trekken en hen daar voor langere tijd te laten verblijven, door hun de mogelijkheid tot arbeid te verschaffen.

Een mogelijkheid om dit te doen zou zijn om er voor te zorgen dat er meer voedsel en kleding beschikbaar zou komen om werknemers te belonen. Aangezien dit van buiten aangevoerd moest worden was de invloed die de missionarissen in Vuurland hierop hadden vrij beperkt. De financiële mogelijkheden van de South American Missionary Society waren helaas te gering om voor de missie in Ushaia een constante stroom van voedsel beschikbaar te stellen. De aanvoer van kleding was afhankelijk van hetgeen aanhangers van de sociëteit beschikbaar stelden en het aanbod van kleren kon hierdoor sterk variëren. Bovendien was men voor de daadwerkelijke aanvoer afhankelijk van wat met de boot naar Ushaia kon worden gebracht, hetgeen de mogelijkheid om producten te verkrijgen ook beperkte tot wat überhaupt vervoerd kon worden. Tenslotte moest er van de aanwezige voorraden ook een deel gebruikt worden om de missionarissen zelf te voeden en te kleden en was het nodig om voedsel en kleding achter de hand te houden om het als gift te kunnen gebruiken of als handelswaar. De oplossing die het meest voor de hand lag zou zijn om te proberen de missie (in ieder geval op het gebied van de voedselproductie) zelfvoorzienend te maken door de Yamana aan te zettten om aan landbouw en veeteelt te doen. Dit paste binnen het beschavingsideaal en zorgde er bovendien voor dat sommige Yamana niet in dienst van de missionarissen hoefden te werken, wat hun loon beschikbaar zou maken voor anderen.

Landbouw en veeteelt

Thomas Bridges schreef voor een magazine uit 1880 dat a very good beginning has been made, inasmuch as thirty families of these formerly wandering, thriftless, and idle people are now tillers of the land, settled down to the pursuit of agriculture and farming, and possessors of some sixty or seventy head of cattle en vanaf dat moment gaf hij vaker zijn mening over de landbouwontwikkelingen in het land van de Yamana.72 In de praktijk kwam dit er op neer dat hij vooral aan het beschrijven was wat voor problemen die Fuegiërs, die aan landbouw deden, ondervonden. Zo uitte hij zijn teleurstelling in een magazine uit het jaar daarna door te uiten

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op 12 april 2021 heeft Polygon aangekondigd dat de huidige biedprijs Orange Belgium op een stand- alone basis onderwaardeert, en dat zij daarom niet van plan is haar

Het onderzoek van Filip Dewallens naar het statuut van de ziekenhuisarts kon niet op een beter moment komen. Het statuut bestaat nu bijna 30 jaar, maar grondig juridisch onderzoek

Daarbij koppelt de auteur de eigendomsexclusiviteit voor het eerst zeer expli- ciet aan de (actieve) elasticiteit van het eigendomsrecht. Hierdoor komen een aan- tal paradigma’s op

The members of the Monitoring Group are the Basel Committee on Banking Supervision (BCBS), European Commission (EC), the Financial Stability Board (FSB), the

familiefilm tekenfilm spannende film natuurfilm soort film groep 6 groep 7 groep 8. Welke film werd in 2 groepen even

familiefilm tekenfilm spannende film natuurfilm soort film groep 6 groep 7 groep 8. Welke film werd in 2 groepen even

Het valt ook op dat 39 procent van de mensen die een euthanasie aanvragen, verkiezen thuis te sterven, terwijl normaal slechts een vierde van de mensen

Omdat artikel 13 lid 4 Zvw niet toestaat dat de vergoeding voor niet-gecontracteerde zorg wordt gedifferentieerd naar de financiële draagkracht van de individuele verzekerde, zal