• No results found

Een constructieve bijdrage van transnationale ondernemingen bij de wederopbouw van een postconflict land.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Een constructieve bijdrage van transnationale ondernemingen bij de wederopbouw van een postconflict land."

Copied!
78
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

0

Een constructieve bijdrage van transnationale

ondernemingen bij de wederopbouw van een

postconflict land.

Een realistisch vooruitzicht of een utopische gedachte?

(2)

1

Inhoudsopgave

1. Inleiding 2

2. De maatschappelijke verantwoordelijkheid van transnationale ondernemingen in de internationale betrekkingen 8

2.1 Een klassieke kijk op de relatie tussen de economie en de politiek: Marx vs. 8

Smith 2.2 De historische ontwikkeling van Corporate Social Responsibility 11

2.3 Ruggie: definitie Corporate Social Responsibility 15

2.4 Milton Friedman vs Naomi Klein: de herleving van Marx en Smith 20

2.5 Gedragscodes voor maatschappelijk verantwoord ondernemen 23

2.6 Conclusie 26

3. Een rol voor transnationale ondernemingen ten tijde van wederopbouw? 27

3.1 Wederopbouw 27

3.2 De economische sector in wederopbouw 35 3.3 De participatie van transnationale ondernemingen bij wederopbouw 38

3.4 Conclusie 43

4. De maatschappelijke verantwoordelijkheid van transnationale ondernemingen 44

in postconflict situaties: voorbeelden uit de praktijk 4.1 De maatschappelijke verantwoordelijkheid van Shell in de Niger Delta: een succes 44

of een rookgordijn? 4.2 CSR in Zuid-Afrika: de maatschappelijke prestatie van Anglo American 53

4.3 Conclusie 64

5. Slotbeschouwing 65

Literatuurlijst 69 Appendix 74

Bijlage 1: De tien richtlijnen van de VN Global Compact 74

Bijlage 2: Deelnemers vrijwillige richtlijnen voor veiligheid en mensenrechten 75

Bijlage 3: OESO richtlijnen voor de internationale omgang met fragiele staten en 77

(3)

2

Hoofdstuk 1 Inleiding

“Our world is filled with violence of every sort, from the daily random killings of children by

stay gunfire to the mass murders and large-scale wars in places we can hardly locate on maps”.1

In de afgelopen vijftig jaar deden zich 244 conflicten in 151 gebieden voor, de meerderheid van deze conflicten waren binnenlandse aangelegenheden.2 Hedendaagse conflicten worden niet meer gedomineerd door de strijd tussen staten, maar door de strijd binnen staten. Het karakter van een conflict is veranderd, net als de actoren die een rol spelen in een conflict. Niet alleen de staat zelf is een belangrijke speler, maar ook lokale en internationale actoren spelen een grote rol in een conflict.3 Hedendaagse conflicten vervagen de grens tussen de staat en niet statelijke actoren. Deze ontwikkeling vraagt om een multidisciplinaire aanpak voor de oplossing van een conflict, waarin iedere actor die betrokken is bij dat conflict een rol kan spelen. Dit vereist dat naast de traditionele actoren als de staat, ook niet statelijke actoren betrokken worden bij het oplossen van een conflict.4

Het zoeken naar een oplossing voor een conflict is onderdeel van conflicthantering. Door de transformatie van een conflict kunnen binnen conflicthantering meer actoren actief worden, zoals non-gouvernementele organisaties (NGOs) en transnationale ondernemingen. NGOs worden doorgaans al erkend als significante actoren bij conflicthantering.5 De vraag rijst in hoeverre transnationale ondernemingen een constructieve actor bij conflicthantering en specifiek bij wederopbouw kunnen zijn. Deze relatie staat centraal in dit onderzoek, waarbij de volgende hoofdvraag gesteld wordt: In hoeverre kunnen transnationale ondernemingen

door het toepassen van het concept Corporate Social Responsibility een constructieve actor zijn in de wederopbouw van een land dat zich in een postconflict situatie bevindt?

Er wordt in dit onderzoek een koppeling gelegd tussen de theorie over de rol van transnationale ondernemingen in de internationale betrekkingen en wederopbouw. Daarvoor worden het concept Corporate Social Responsibility (CSR) en de theorie van wederopbouw

1

Roy Licklider ed., Stopping the Killing. How Civil Wars End (NYU Press; New York 1993) 3.

2

Lotta Harbom en Peter Wallensteen, 'Armed Conflicts.1946-2009', Journal of Peace Research 47 (2010) 501.

3

Jacob Bercovitch en Richard Jackson, Conflict Resolution in the Twenty-first Century. Principles, Methods and

Approaches (University of Michigan press; Michigan 2009) 4.

4

Jane Nelson, ‘The Business of Peace. The Private Sector as a Partner in Conflict Prevention and Resolution’,

The Prince of Wales Business Leaders Forum, International Alert and Council on Economic Priorities (2000)

19.

5

Jacob Bercovitch en Richard Jackson, Conflict Resolution in the Twenty-First Century. Principles, Methods

(4)

3 geanalyseerd. Door deze theorieën aan elkaar te relateren wordt onderzocht in hoeverre transnationale ondernemingen een partner kunnen zijn bij de wederopbouw van een land.

In de literatuur over transnationale ondernemingen worden de termen multinationale en transnationale ondernemingen door elkaar gebruikt. Er is wel degelijk een klein verschil. Transnationale ondernemingen zijn bedrijven die in meer dan één land opereren, maar die in eigendom zijn van personen uit hetzelfde land. Dit in tegenstelling tot multinationale ondernemingen, waarvan het eigendom is verdeeld over personen uit verschillende staten. Multinationals kenmerken zich door het gehele productieproces in verschillende landen uit te voeren, terwijl transnationale ondernemingen de diverse segmenten van een productieproces verdeeld hebben over landen.6 Voor dit onderzoek zijn beide typen ondernemingen van belang en is het niet noodzakelijk om een onderscheid te maken, aangezien de aard van de bedrijfsvoering hetzelfde is. In dit onderzoek zal daarom de term transnationale ondernemingen gehanteerd worden, omdat deze term de voorkeur heeft van de Verenigde Naties (VN).7

Ondernemingen bezitten veel economische macht, die belangrijk is in een wereld waar economische belangen dominant zijn. Deze macht schept zowel verwachtingen als zorgen over de verantwoordelijkheden van de ondernemingen.8 Transnationale ondernemingen pogen op deze verwachtingen in te spelen door het ontwikkelen van CSR initiatieven. In het kort komen deze initiatieven erop neer dat ondernemingen maatschappelijk verantwoordelijk ondernemen integreren in hun bedrijfsvoering. Ook al integreren veel ondernemingen dit concept in hun beleid, dit wordt niet overwegend positief ontvangen. Schandalen als mensenrechtenschendingen of milieuvervuiling krijgen veel media-aandacht en geven transnationale ondernemingen een slechte naam.9 Toch is een transnationale onderneming een machtige actor in het internationale systeem en rijst de vraag hoe een onderneming haar maatschappelijke verantwoordelijkheid dient in te vullen.

Ondernemingen worden geconfronteerd met verschillende maatschappelijke situaties als armoede of conflict. Deze onvoorziene situaties vormen externaliteiten voor de onderneming. Dit betekent dat een onderneming gevolgen ondervindt van factoren die buiten de invloedssfeer van de onderneming liggen. De maatschappelijke verantwoordelijkheid van

6 Robert O’Brien en Marc Williams, Global Political Economy. Evolution and Dynamics (Palgrave Macmillan

2e druk; New York 2005) 178 – 179.

7

Stefan Renckens, ‘TNCs as Constructive Agents in Conflict Prevention and Sustainable Peace Building’,

Centre for Peace Research and Strategic Studies 78 (2005) 13.

8 Renckens, 15. 9

Andrew Crane, Dirk Matten and Laura J. Spence, Corporate Social Responsibility. Readings and Cases in a

(5)

4 een onderneming gaat in wezen over de vraag hoe om te gaan met dergelijke externaliteiten. De regering van een staat heeft eigenlijk de primaire verantwoordelijkheid om te handelen in dergelijke situaties, maar adequate reacties kunnen uitblijven.10 Door het intrastatelijke karakter van een conflict is de regering vaak onderdeel van het conflict en is de kans dat de regering met een passende, geloofwaardige oplossing komt klein. Hierdoor zullen transnationale ondernemingen in situaties komen waar zij zelf dienen te reageren op een conflictsituatie om de eigen investeringen te beschermen.11 Er is meer ruimte voor transnationale ondernemingen ontstaan om in een conflictsituatie zelf initiatief te nemen, hoewel zij daar wettelijk niet verplicht toe zijn.12

Het Uppsala Conflict Data Programma (UCDP) spreekt van een conflictsituatie indien er een gewapend conflict gaande is. 13 Het UCDP definieert een gewapend conflict als “een omstreden tegenstrijdigheid dat de overheid en/of het grondgebied betreft waar het gebruik van gewapend geweld tussen twee partijen, waarvan ten minste één partij de regering is van een staat, resulteert in minimaal 25 conflict gerelateerde sterfgevallen in één kalenderjaar”.14 Volgens de UCDP betreft een gewapend conflict zowel een interstatelijk conflict, het gebruik van gewapend geweld tussen twee of meer overheden, als een intrastatelijk conflict, het gebruik van gewapend geweld tussen twee of meer georganiseerde gewapende groepen, die niet de overheid betreffen van een staat.

De bijdrage van transnationale ondernemingen in wederopbouw is onderwerp van dit onderzoek. De maatschappelijke verantwoordelijkheid van transnationale ondernemingen zal geanalyseerd worden, waarbij de nadruk ligt op de verantwoordelijkheid in een postconflictsituatie. In dit onderzoek wordt onder een postconflictsituatie verstaan de afwezigheid van conflict zoals gedefinieerd door de UCDP. Dit betekent niet dat er een duurzame vrede is bereikt, maar simpelweg dat er een situatie is ontstaan waarbij geweld afwezig is en de kans bestaat om duurzame vrede te bereiken.15 Voor het bereiken van een

10

Juliette Bennett, ‘Multinational Corporations, Social Responsibility and Conflict’, Journal of International

Affairs 55 (2002) 393 – 394.

11 Kathleen A. Getz en Jennifer Oetzel, ‘MNE Strategic Intervention in Violent Conflict. Variations Based on

Conflict Characteristics’, Journal of Business Ethics 89 (2010) 375 – 376.

12

Naomi Klein, No Space, No Choice, No Jobs, No Logo (Flamingo; Londen 2001) 430.

13 Het Uppsala Conflict Data Programma is een collectie van data over georganiseerd geweld en is één van de

meest gebruikte bronnen over gewapend conflict.

14 De originele vertaling van de definitie is: "An armed conflict is a contested incompatibility that concerns

government and/or territory where the use of armed force between two parties, of which at least one is the government of a state, results in at least 25 battle-related deaths in one calendar year" in: Definitions Uppsala Conflict Data Programme, geraadpleegd op 05-09-2012 via, http://www.pcr.uu.se/research/ucdp/definitions /definition_of_armed_conflict/

15

(6)

5 langdurige vrede en het wegnemen van de structurele oorzaken dient meer te gebeuren, juist hier begint de conflictresolutie en de wederopbouw van een land.

Om de hoofdvraag te beantwoorden wordt er allereerst een theoretische analyse gemaakt over de rol van transnationale ondernemingen en de wederopbouw van een land als onderdeel van conflicthantering. Voorts wordt aan de hand van verschillende cases de theorie getoetst aan de praktijk. Om vervolgens te concluderen of transnationale ondernemingen een constructieve actor kunnen zijn bij de wederopbouw van een land na een conflictsituatie.

Het eerste hoofdstuk gaat over transnationale ondernemingen. Daarin vindt een theoretische analyse plaats over de houding en de verantwoordelijkheid van transnationale ondernemingen ten aanzien van de samenleving. Er worden indicatoren bepaald die als richtlijn fungeren voor het toetsen van maatschappelijke verantwoordelijkheid van transnationale ondernemingen in de praktijk. De deelvraag die centraal staat is: wat is Corporate Social Responsibility en waarom zullen ondernemingen deze maatschappelijke verantwoordelijkheid toepassen in de omgeving waarin zij opereren?

Allereerst wordt de klassieke visie op de tegenstellingen tussen de economie en politiek geanalyseerd om het huidige debat over CSR in de juiste context te plaatsen. Vervolgens wordt de historische ontwikkeling van het concept onderzocht. De rapporten van John Ruggie vormen het uitgangspunt voor de definitie van CSR. Ruggie is een van de meest vooraanstaande theoretici binnen het terrein van internationale betrekkingen. Eveneens is hij speciaal gezant voor de VN voor het onderzoek naar de relatie tussen mensenrechten en ondernemingen. Dit maakt zijn onderzoek onmisbaar voor deze analyse over CSR. Na de algemene analyse over CSR wordt het huidige debat over maatschappelijke verantwoordelijkheid onderzocht. Dit debat wordt bepaald door twee uitersten namelijk Milton Friedman en Naomi Klein.16 In de laatste paragraaf worden verschillende gedragscodes voor maatschappelijke verantwoordelijkheid onderzocht die door transnationale ondernemingen, in samenwerking met andere actoren als NGOs en de staat, worden gehanteerd. De gedragscodes zijn het VN Global Compact, de richtlijnen voor multinationale ondernemingen van de Organisatie van Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO-richtlijnen), de verklaring van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) voor multinationale ondernemingen en maatschappelijk beleid en de vrijwillige richtlijnen voor veiligheid en mensenrechten. Hierbij zal ook kritisch gekeken worden naar de positie en het

16

(7)

6 belang van een NGO bij dergelijke initiatieven, aangezien dit ook een niet statelijke actor betreft.

Voor de analyse van de klassieke visie op de economie en de politiek wordt secundair bronmateriaal gebruikt waar de verschillende theorieën in samen komen om zo een bondig maar volledig overzicht te geven. Het onderzoek naar de ontwikkeling van CSR wordt gedaan aan de hand van artikelen van de theoretici die een rol hebben gespeeld in de ontwikkeling van het concept. Zoals Howard R. Bowen, Keith Davis en Archie B. Carroll. 17 Daarnaast is er gekozen om het boek The Oxford Handbook of Corporate Social Responsibility als leidraad te gebruiken, omdat in dit boek de verschillende facetten van CSR uitgebreid zijn beschreven. Het actuele debat over CSR wordt onderzocht door de artikelen van Friedman en het boek No

Logo van Klein te analyseren. Voor de diverse gedragscodes wordt primair bronmateriaal

gebruikt. Daarnaast wordt er diverse artikelen gebruikt om de richtlijnen in een kritisch daglicht te stellen.

In hoofdstuk 3 wordt de theorie over wederopbouw onderzocht. De vraag die daarbij centraal staat is: in hoeverre is de economische sector geïntegreerd in de wederopbouw en welke rol hebben transnationale ondernemingen hierin? Deze vraag wordt onderzocht door eerst te analyseren wat wederopbouw is aan de hand van de theorie van Ramsbotham en de visies van de OESO, het United Nations Development Programme (UNDP) en de Wereldbank. Ramsbotham is een specialist op het gebied van conflicthantering, waardoor zijn theorie over wederopbouw een interessante bijdrage levert. De visies van de drie organisaties zijn verder van belang, omdat zij de actoren vormen die de wederopbouw in de praktijk dienen uit te voeren. Vervolgens wordt de rol van de economische sector in de wederopbouw onderzocht om te analyseren in hoeverre de economie prioriteit krijgt bij het herstel van een land. Als laatste wordt de rol van transnationale ondernemingen ten tijde van een postconflict situatie onderzocht. Eveneens wordt kort ingegaan op de rol die een onderneming tijdens conflict inneemt, omdat de houding van een onderneming in een conflict van invloed kan zijn op de houding van een onderneming na een conflict.

Voor de theoretische analyse van wederopbouw staan de rapporten van de verschillende organisaties centraal. Om de visies over wederopbouw kritisch te benaderen wordt secundair bronmateriaal gebruikt dat hoofdzakelijk gericht is op vredesopbouw en niet

17

(8)

7 alleen op de algemene theorie van conflicthantering. Er is weinig literatuur te vinden over de positie van transnationale ondernemingen tijdens de wederopbouw van een land. Het boek van Derek Sweetman vormt een van de weinige bronnen over de relatie tussen transnationale ondernemingen en vredesopbouw. Om een te eenzijdig beeld te voorkomen worden er artikelen gebruikt waarin de rol van transnationale ondernemingen tijdens een conflict is onderzocht. Deze relatie is eveneens relevant voor het onderzoek.

Na het behandelen van het theoretische gedeelte wordt in hoofdstuk 4 deze theorie toegepast op twee cases. De vraag die centraal staat is: in hoeverre wordt CSR volgens de in hoofdstuk 2 bepaalde criteria, door Shell en Anglo American in respectievelijk de Niger Delta en Zuid-Afrika succesvol geïmplementeerd. Het doel van hoofdstuk 4 is de betrokkenheid van Shell en Anglo American bij de wederopbouw van Nigeria en Zuid-Afrika te onderzoeken. Het eerste praktijkvoorbeeld is Shell in de Niger Delta in Nigeria. Shell heeft internationaal veel kritiek gekregen op haar maatschappelijke verantwoordelijkheid, er wordt onderzocht welke invloed deze kritiek heeft op de implementatie van CSR. De tweede case is het mijnbedrijf Anglo American in Zuid-Afrika. Het land kent een gunstig CSR klimaat. Daarom wordt onderzocht of een gunstig CSR klimaat invloed heeft op een individueel CSR beleid. De CSR rapportage van beide ondernemingen worden gebruikt als bronnen. Verder worden er artikelen en rapporten van onder andere Amnesty gebruikt om het beleid van de ondernemingen te analyseren.

Corporate social responsibility is een veelbesproken onderwerp. De toegevoegde

(9)

8

Hoofdstuk 2

De maatschappelijke verantwoordelijkheid van transnationale ondernemingen in de internationale betrekkingen

De macht van transnationale ondernemingen schept verwachtingen over de invulling van de rol van deze ondernemingen op internationale schaal, maar baart tegelijk ook zorgen. De zorgen over de invloed van dergelijke ondernemingen zijn geen nieuw verschijnsel en sluiten aan bij het langlopende debat over de wisselwerking tussen de economie en de politiek. In dat debat treedt de transnationale onderneming als machtige economische actor steeds meer op de voorgrond. Dit hoofdstuk zal de positie en de verantwoordelijkheden van de transnationale onderneming ten opzichte van de samenleving onderzoeken. Er wordt onderzocht wat

Corporate Social Responsibility is en waarom ondernemingen deze maatschappelijke

verantwoordelijkheid zullen toepassen in de omgeving waarin zij opereren. Het doel van het hoofdstuk is het opstellen van een checklist van CSR criteria voor transnationale ondernemingen.

Het hoofdstuk bestaat uit twee delen. Het eerste deel, paragraaf 1 en 2, geeft een algemene historische analyse van CSR weer. Het tweede deel, paragraaf 3, 4 en 5, onderzoekt het huidige debat over CSR. In paragraaf 1 wordt de klassieke kijk over de wisselwerking tussen de economie en de politiek beschreven om de positie van transnationale ondernemingen in een bredere context van de internationale betrekkingen te plaatsen. In paragraaf 2 wordt de ontwikkeling van CSR in historisch perspectief gezet. Vervolgens wordt in paragraaf 3 een definitie gegeven van Corporate Social Responsibility zoals opgesteld in de rapporten voor de VN van John Ruggie. In paragraaf 4 wordt het actuele debat over CSR uiteengezet. In de laatste paragraaf zullen verschillende gedragscodes voor maatschappelijke verantwoordelijkheid geformuleerd door transnationale ondernemingen worden onderzocht.

2.1 Een klassieke kijk op de relatie tussen de economie en de politiek: Marx vs. Smith

(10)

9 regering.18 Deze ontwikkeling wordt vaak onterecht als direct resultaat van de globalisering beoordeeld. Globalisering betekent het intensiveren, versnellen en uitbreiden van de mondiale interactie. Het is een proces van verandering in de economische, politieke en maatschappelijke structuur die verschillende gemeenschappen aan elkaar verbindt.19 Het is een proces dat veranderingen teweeg brengt, maar eveneens reageert op veranderingen. Het gedrag van transnationale ondernemingen is daarom niet een eenvoudig causaal resultaat van globalisering maar een vicieus proces.20

De aandacht voor transnationale ondernemingen is geen nieuw fenomeen. Sinds het ontstaan van transnationale ondernemingen, honderden jaren geleden, zijn er al zorgen over de macht en het mondiale bereik van ondernemingen.21 Zo houdt de ILO zich sinds haar oprichting in 1919 al bezig met de arbeidsomstandigheden en sociale rechtvaardigheid in ondernemingen.22 Karl Marx benoemt in de 19e eeuw al het gevaar van een concentratie van rijkdom in de handen van een paar kapitalisten.

Ook al gaat het gedachtegoed van Marx over de wisselwerking tussen de economie en de politiek terug naar het midden van de 19e eeuw, zijn denkbeelden zijn nog relevant voor de huidige discussie over de rol van transnationale ondernemingen in de internationale betrekkingen. Marx benadrukt het gevaar van de concentratie van rijkdom bij één bepaalde actor. Een overtuiging die overeenkomt met de hedendaagse zorgen om de macht en rijkdom die is vergaard door transnationale ondernemingen. Toch acht hij kapitalisme noodzakelijk voor een hogere maatschappelijke ontwikkeling.23 Dit raakt een belangrijke snaar in het debat over maatschappelijke verantwoordelijkheid, namelijk hoe economische ontwikkeling zich verhoudt tot maatschappelijke ontwikkeling. Is economische ontwikkeling een eerste vereiste voor maatschappelijke ontwikkeling? Of is maatschappelijke ontwikkeling het resultaat van

18 David C. Korten, When Corporations Rule the World (Kumarian Press 2e druk; Londen 1996) 121 - 123, 125 -

127, 173.

19 John Baylis, Steve Smith en Patricia Owens, The Globalization of World Politics. An Introduction to

International Relations (Oxford University Press 5e druk; Oxford 2011) 16, 19.

20 Voor een gedetailleerde discussie over globalisering zie bijvoorbeeld: John Baylis, Steve Smith en Patricia

Owens, The Globalization of World Politics. An Introduction to International Relations (Oxford University Press 5e druk; Oxford 2011).

21 David N. Balaam en Michal Veseth, Introduction to International Political Economy (Pearson Education 4e

druk; New Jersey 2008) 364.

22 International Labour Organization Origins and History geraadpleegd op 11-04-2012 via,

http://www.ilo.org/global/about-the-ilo/history/lang--en/index.htm

23 Balaam en Veseth, 65-67.

(11)

10 economische ontwikkeling?24

Het imperialisme van Lenin, als toevoeging op het denkbeeld van Marx, maakt dit gedachtegoed over kapitalisme nog relevanter voor het hedendaagse debat. Hij benadrukt in het begin van de 20e eeuw al het gevaar van grote kapitaalstromen.25 Het gedachtegoed van Lenin is een waarschuwing voor de hedendaagse ontwikkelingen. De wijze van opereren van transnationale ondernemingen in het huidige klimaat is een gebeurtenis die Lenin als imperialisme zou beschrijven. Deze opvatting van Lenin wordt ook gedragen in de huidige samenleving. Het beeld van een destructief en oneerlijk economisch systeem waarin de ongelijkheid tussen staten, de groeiende kloof tussen noord en zuid en de manier van bedrijfsvoering van transnationale ondernemingen zorgwekkende maatschappelijke uitingen zijn tegen het huidige economische klimaat.26

Waar Marx en Lenin een vrij sceptisch beeld over de economie geven, staat Adam Smith voor een stroming theoretici met een geheel ander perspectief op het economische systeem die eveneens relevant is. Smith was voorvechter van een vrij economisch systeem waarbij het individualisme centraal staat. Dit laissez faire systeem benadrukt een economie die alleen kan functioneren als deze van de politiek de vrije hand krijgt.27 Deze denkbeelden schetsen in het huidige debat over CSR een kader van uitersten waarbinnen de discussie over de economie en de politiek zich al jarenlang beweegt. Het denkbeeld dat de economische structuur de samenleving dient staat tegenover het denkbeeld van een vrije markteconomie waarbij het individuele belang voorop gesteld wordt.

In essentie is de discussie over de wisselwerking tussen de economie en de politiek niet veranderd en speelt het debat over de positie en maatschappelijke verantwoordelijkheid van transnationale ondernemingen zich af tegen deze achtergrond. De oorsprong van dit debat ligt in de tijd van grote theoretici als Marx, Lenin en Smith. De zorgen voor een grote concentratie macht in één actor bestaan nog steeds, namelijk de zorgen over de positie en rol van een transnationale onderneming in de samenleving. Dat geldt ook voor de roep om minder regulering en een scheiding tussen de economie en de overheid, die zich in het huidig debat richt op de scheiding tussen de verantwoordelijkheid van de overheid en een onderneming.

24 Andreas Georg Scherer, Guido Palazzo en Dorothée Baumann, 'Global Rules and Private Actors. Toward a

New Role of the Transnational Corporation in Global Governance', Business Ethics Quarterly 16 (2006) 509.

25 Balaam en Veseth, 71. 26

Henri-Claude de Bettignies en Francois Lépineux, 'Can Multinational Corporations Afford to Ignore the Global Common Good', Business and Society Review 114 (2009) 167.

27George A. Steiner, Business and Society (Random House; New York 1971) 31.

Voor een gedetailleerde discussie over het gedachtegoed van Adam Smith zie: Adam Smith, An Inquiry into the

(12)

11

2.2 De historische ontwikkeling van Corporate Social Responsibility

Corporate Social Responsibility staat nu centraal in het debat over de wisselwerking tussen de

economie en de politiek. Al jaren is er een discussie gaande over de exacte definitie en betekenis van CSR en zijn er veel alternatieven ontwikkeld op het begrip. Het begrip CSR wordt in een brede context gebruikt, waardoor het concept op diverse manieren geïnterpreteerd kan worden. Toch zijn er door de jaren heen een aantal overeenkomsten in de diverse definities van CSR ontstaan.

Een van de eerste definities van CSR komt van Howard Bowen. Hij relateert maatschappelijke verantwoordelijkheid niet aan de onderneming, maar aan de individuele ondernemer. Een insteek die inspeelt op de individu die zelf een plaats kent in de samenleving en mede hierdoor zijn handelen bepaalt. Een ondernemer die zich laat leiden door maatschappelijke normen in zijn beslissingen zal een beleid ontwikkelen dat een gewenster effect heeft voor de samenleving. Bowen stelt zelfs dat het de plicht is van de ondernemer om maatschappelijke verantwoordelijkheid als richtlijn te nemen voor het maken van beslissen.28 Bowen gaat echter voorbij aan het feit dat een ondernemer een eerste verantwoordelijkheid heeft naar de onderneming en een positief resultaat dient te behalen, alvorens de ondernemer maatschappelijke normen kan naleven. Toch kan uit zijn definitie een eerste reden ontleend worden waarom ondernemingen participeren in CSR. De betrokkenheid van een individueel ondernemer uit de top van de onderneming kan namelijk doorslaggevend zijn voor de participatie in CSR.

Waar Bowen nog geen verband legt tussen de maatschappelijke verantwoordelijkheid en het economische resultaat van een onderneming en alleen inspeelt op de individuele verantwoordelijkheid die een ondernemer voelt voor de samenleving, wordt dit verband later veelvuldig gelegd. In de jaren zestig koppelt Davis deze twee elementen aan elkaar. Waar Bowen het als plicht ziet van een ondernemer om een maatschappelijke richtlijn na te streven, komt Davis met een gefundeerde reden voor maatschappelijke verantwoordelijkheid. Davis stelde dat het nastreven van een maatschappelijke richtlijn gerechtvaardigd kan worden doordat sommige beslissingen op de lange termijn economisch voordeel op kunnen leveren. 29 Dit zou het nastreven van CSR een stuk aanvaardbaarder maken voor een onderneming. Deze opvatting werd in de jaren tachtig grondig onderzocht, door het resultaat van een onderneming te relateren aan de mate waarin een onderneming maatschappelijke

28 Carroll, Archie B., 'Corporate Social Responsibility. Evolution of a Definitional Construct', Business &

Society 38 (1999) 269 – 270.

29

(13)

12 verantwoordelijkheid draagt voor de omgeving.30 Immers wanneer deze relatie positief bevonden wordt, is dit van doorslaggevende betekenis om CSR door te voeren in het beleid van een onderneming. De definitie van Davis weerspiegelt het eigen economische belang van de onderneming om te participeren in CSR.

Een ander element dat veel definities van CSR kenmerkt is de interactie tussen de onderneming en de samenleving. Deze definities stellen dat ondernemingen verplicht zijn om de samenleving te dienen, omdat deze ervoor zorgt dat het bedrijfsleven kan functioneren.31 Een onderneming zal handelen naargelang de waarden van de samenleving op dat moment.32 Deze definitie van CSR gaat duidelijk een stap verder en benadrukt de morele verplichting van een onderneming om maatschappelijk verantwoord te ondernemen. Gesteld wordt dat de onderneming in haar functioneren afhankelijk is van de samenleving en hierdoor verplicht is om meer verantwoordelijkheid te dragen voor de samenleving. Een onderneming zou derhalve gehinderd worden in haar functioneren wanneer de onderneming geen maatschappelijk draagvlak geniet. Deze stroming van CSR vertegenwoordigt sterk het gedachtegoed van de jaren zeventig.

Wat opvallend is aan de eerste decennia van de ontwikkeling van het concept CSR is de diversiteit van invalshoeken op maatschappelijke verantwoordelijkheid in de verschillende definities. De denkbeelden van Bowen en Davis komen nog het meest overeen met het vrije economische gedachtegoed van Smith. De economie dient niet te worden beperkt door verantwoordelijkheden die geen economische voordeel opleveren. Pas in de jaren zeventig komt er meer nadruk op de morele verplichting van een onderneming om een samenleving te dienen, waar de denkbeelden van Marx meer te herkennen zijn. De definities vertegenwoordigen ieder een invalshoek op maatschappelijke verantwoordelijkheid, maar slagen er niet in om deze elementen samen te voegen tot een bredere definitie van CSR. Carroll brengt hier verandering in. Hij stelde een definitie op bestaande uit vier elementen: 'de maatschappelijke verantwoordelijkheid voor ondernemingen omvat de economische, juridische, ethische en discretionaire verwachtingen van de maatschappij die zij heeft op een bepaald tijdstip van ondernemingen'.33

30 Carroll, 286 - 287.

31 Elisabet Garriga en Domènec Melé, 'Corporate Social Responsibility Theories. Mapping the Territory',

Journal of Business Ethics 53 (2004) 55,57 -58.

32 Davis, 71. 33 Carroll, 283.

Originele definitie: "The social responsibility of business encompasses the economic, legal, ethical, and

(14)

13 De primaire verantwoordelijkheid van een onderneming is economisch, de samenleving verwacht dat een onderneming goederen en diensten produceert. In plaats van het economische resultaat te relateren aan maatschappelijke verantwoordelijkheid, stelt Carroll de verwachtingen van de samenleving als basis voor zijn definitie. Waarbij Carroll stelt dat een samenleving, naast het uitoefenen van de primaire economische verantwoordelijkheid, verwacht dat de onderneming haar wettelijke plichten nakomt. Maar deze ook overstijgt door het ontwikkelen van ethische normen en naar behoren functioneert en handelt.34 Waar eerdere definities met mate idealistisch zijn in het feit dat ondernemingen CSR zullen integreren in hun beleid, benoemt Carroll het probleem dat ondernemingen hier wettelijk niet toe verplicht zijn, maar de samenleving dit wel van ze verwacht. Ervan uitgaande dat een onderneming inderdaad afhankelijk is van de samenleving in haar functioneren kan de definitie van Carroll als een eerste volledige definitie worden beschouwd, die de wisselwerking tussen de onderneming en de samenleving benoemt. Deze visie is niet alleen een omslag door de integratie van meerdere elementen in een definitie, maar Carroll geeft ook een aantal voorstellen op welke wijze ondernemingen CSR kunnen implementeren. Deze omslag kenmerkt de daaropvolgende periode van de ontwikkeling van CSR, waar de nadruk ligt op de implementatie en operationalisering van het concept.

De operationalisering van CSR bracht nieuwe perspectieven op het concept. De nadruk kwam te liggen op CSR als een proces en niet zozeer op een optelsom van uitkomsten. In de jaren tachtig drong het besef door dat het onmogelijk is om maatschappelijk verantwoord gedrag af te leiden van een aantal beslissingen. De nadruk moest komen te liggen op het verloop van de implementatie van CSR, waarbij alle betrokken gehoord dienen te worden.35 Dit perspectief distantieert zich van de traditionele definities, waarbij de uitkomst van maatschappelijke verantwoordelijkheid een gegeven is voor het meten van CSR. Dit andere perspectief is een belangrijke bijdrage in de ontwikkeling van CSR omdat de aandacht verschuift van het resultaatgericht denken naar de wijze waarop de implementatie van CSR plaatsvindt en de betrokken actoren in het proces van CSR betrekt.

De populariteit van CSR steeg naarmate de tijd vorderde, vooral in de jaren negentig nam de belangstelling enorm toe. Deze belangstelling werd veroorzaakt doordat transnationale ondernemingen veel aandacht genereerden. Dit kwam door de stijging in investeringen van transnationale ondernemingen als gevolg van een toenemende concurrentie

34 Carroll, 283 -284. 35

(15)

14 en technologische veranderingen.36 Markten werden mondialer, waardoor de gevolgen van dit mondiale bereik bij het publiek doordrongen en de aandacht vestigden op het gedrag van dergelijke ondernemingen. Er kwam meer aandacht voor de betrokkenheid van ondernemingen bij mensenrechtenschendingen.37 Ondernemingen werden het onderwerp van schadelijke naming and shaming campagnes, waardoor de aandacht van het publiek gericht bleef op het handelen van de transnationale ondernemingen. Er groeide een maatschappelijk bewustzijn dat transnationale ondernemingen een bredere verantwoordelijkheid moesten dragen voor hun acties en handelingen.38 De aandacht voor transnationale ondernemingen hervatte de discussie die in de vorige eeuw al was gestart door Marx en Lenin, die al waarschuwde voor de grote concentratie rijkdom in één actor.

De nadruk van het denken over CSR kwam niet alleen anders te liggen, CSR werd ook een startpunt voor andere denkbeelden. Zoals de stakeholder theory, business ethics of

corporate social performance. Deze denkbeelden zullen niet onderzocht worden, omdat ze als

losstaand concept geanalyseerd kunnen worden. Hierdoor behoren ze niet tot de kern van dit onderzoek. Er werd één denkbeeld geformuleerd dat veel overeenkomsten kent met CSR, namelijk corporate citizenship. Dit concept erkent eveneens dat een onderneming een maatschappelijke verantwoordelijkheid kent in de samenleving, omdat de onderneming in zekere zin als burger beschouwt kan worden. Door een onderneming als burger te beschouwen, staat een onderneming gelijk aan een persoon met een maatschappelijk bewustzijn. De redenering gaat voorbij aan het feit dat er diverse rechten, zoals het recht om te stemmen, zijn die een onderneming niet bezit en nooit zal bezitten. Een onderneming kan geen burger zijn op dezelfde wijze dat een individu dit kan.39 Ondanks dat er een aantal beperkingen bestaan om een onderneming als volledig burger te beschouwen, is corporate

citizenship een goede aanvulling op CSR. Indien een onderneming wordt beschouwt als een

burger, betekent dit dat de onderneming ook plichten en rechten kent. Dit insinueert dat de onderneming een zekere verantwoordelijkheid kent naar de samenleving, ook al zijn ondernemingen niet in staat alle plichten en rechten uit te voeren. 40

36

Balaam en Veseth, 367.

37 John Ruggie, 'Interim Report of the Special Representative of the Secretary-General on the Issue of Human

Rights and Transnational Corporations and Other Business Enterprises', (2006) 4.

38 David Henderson, Misguided Virtue. False Notions of Corporate Social Responsibility (Institute of Economic

Affairs; Londen 2001) 29 - 30.

39

Subhabrata Bobby Banerjee, Corporate Social Responsibility. The Good, the Bad and the Ugly (Edward Elgar Publishing; Northampton 2007) 41-46.

40 Voor een gedetailleerde discussie over corporate citizenship zie bijvoorbeeld: Ian W. Jones, Michael G. Pollitt

en David Bek, Multinationals in Their Communities. A Social Capital Approach to Corporate Citizenship

(16)

15 In het begin van deze eeuw werd CSR een mondiaal fenomeen, waar ondernemingen meer en meer het belang van CSR erkenden in hun bedrijfsvoering. De vraag was niet meer of CSR geïntegreerd werd in de bedrijfsvoering maar hoe.41 CSR blijft een concept dat door eenieder anders geïnterpreteerd kan worden. "Corporate Social Responsibility means

something, but not always the same thing to everybody". 42 Desalniettemin blijkt het denken over CSR resultaat te hebben. Hoewel er een grote warboel van definities blijft bestaan dat door sommige theoretici wordt ervaren als een belemmering van de ontwikkeling van het concept, blijkt uit de historische schets over CSR dat er wel degelijk overeenkomsten bestaan tussen de definities die een homogeniteit bieden in deze warboel.43 Het begrip dient in de praktijk hanteerbaar te zijn. Ruggie is erin geslaagd om een duidelijke en eenvoudige definitie op te stellen waar de elementen van deze jarenlange definitiekwestie in terug te vinden zijn, de definitie wordt in de volgende paragraaf beschreven.

2.3 Ruggie: definitie Corporate Social Responsibility

Alvorens de hedendaagse discussie over de maatschappelijke verantwoordelijkheid van een transnationale onderneming uiteengezet wordt, dient er eerst een werkbare definitie van CSR geformuleerd te worden. Vanaf 2005 rapporteert John Ruggie voor de VN over het versterken van de bescherming en bevordering van de rechten van de mens door transnationale ondernemingen, er van uitgaande dat de overheid de primaire verantwoordelijkheid draagt voor dergelijke rechten.44 Het mandaat voor deze missie is meerdere malen verlengd, waardoor het onderzoek in diverse fasen is uitgevoerd: het identificeren en ophelderen van bestaande CSR standaarden, het introduceren van een coördinerend orgaan en richtlijnen aangezien deze op dit gebied ontbraken en de operationalisering van het kader van richtlijnen.45

Ruggie maakt in zijn definitie van CSR een koppeling tussen de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de onderneming en de rechten van de mens. De definitie die hij

41 Bettignies en Lépineux, 154. 42

Garriga en Melé, 51-52.

43 Marcel van Marrewijk, Concepts and Definitions of CSR and Corporate Sustainability. Between Agency and

Communion', Journal of Business Ethics 44 (2003) 96.

44

Ruggie, (2006) 2.

(17)

16 hanteert voor CSR is: "de verantwoordelijkheid van een onderneming om de rechten van de mens te respecteren".46 Dit betekent dat ondernemingen trachten geen inbreuk te maken op de mensenrechten en negatieve gevolgen op de mensenrechten dienen te voorkomen.47 Dit vereist dat een onderneming voorkomt dat haar activiteiten schadelijk zijn voor de rechten van de mens. Ook de activiteiten van ondernemingen waar ze zaken mee doen vallen hieronder. De ondernemingen dienen verantwoordelijkheid te dragen voor alle mensenrechten, er wordt geen onderscheid gemaakt tussen de diverse rechten. Een onderscheid zou problematisch zijn omdat de activiteiten van ondernemingen ieder recht wel op een of andere manier beïnvloeden.48

Om deze verantwoordelijkheid uitvoerbaar te maken in de praktijk, stelde Ruggie in 2008 het Protect, Respect and Remedy Framework op, met als doel de kloof tussen de overheid en onderneming met betrekking tot de rechten van de mens te verkleinen. Het kader bestaat uit drie bestanddelen, ieder gericht op een bepaalde actor. Allereerst de verantwoordelijkheid van de staat om bescherming te bieden tegen schendingen van de rechten van de mens door derden, waaronder ondernemingen. Ten tweede de verantwoordelijkheid van de onderneming om de rechten van de mens te respecteren. Het laatste bestanddeel benoemt de noodzaak voor een effectieve toegang voor de samenleving tot hulp bij schendingen van de mensenrechten, aangezien met de beste bedoelingen nog niet alle schendingen van de rechten van de mens tegengehouden kunnen worden.49 Het tweede deel van het kader stelt richtlijnen voor ondernemingen op om CSR succesvol te kunnen uitvoeren. Deze criteria vormen een checklist voor ondernemingen voor de participatie in CSR.

Het uitgangspunt voor CSR is het respecteren van de rechten van de mens. Om deze verantwoordelijkheid te dragen dient een onderneming te handelen volgens het concept due

diligence. Dit betekent dat een onderneming bewust moet zijn van de negatieve gevolgen die

haar activiteiten kunnen veroorzaken voor de bevolking of de omgeving. Due diligence bevat diverse elementen om de risico's op mensenrechtenschendingen te identificeren en vervolgens

46 John Ruggie,' Report of the Special Representative of the Secretary-General on the Issue of Human Rights and

Transnational Corporations and Other Business Enterprises. Promotion and Protection of all Human Rights, Civil, Political, Economic, Social and Cultural Rights, including the Right to Development. Protect, Respect and Remedy. A Framework for Business and Human Rights', (2008) 16.

47 John Ruggie, 'Report of the Special Representative of the Secretary-General on the Issue of Human Rights and

Transnational Corporations and Other Business Enterprises. Guiding Principles on Business and Human Rights. Implementing the United Nations Protect, Respect and Remedy Framework', (2011) 13.

Originele definitie CSR: 'Business enterprises should respect human rights. This means that they should avoid infringing on the human rights of others and should address adverse human rights impacts with which they are involved'.

48

Ruggie, (2011) 13 -14.

(18)

17 te elimineren of te voorkomen.50 Deze elementen vormen vereisten voor de onderneming voor de participatie in CSR. Allereerst moeten de rechten van de mens zijn opgenomen in het beleid van de onderneming dat in de gehele onderneming is geïntegreerd. De Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens (UVRM) is opgesteld voor staten en niet voor ondernemingen. Om dit probleem te overkomen heeft het Bureau van de Hoge Commissaris voor de Rechten van de Mens (OHCHR) de verklaring vertaald zodat deze ook toepasbaar zijn voor ondernemingen.51 Vervolgens moet een onderneming tijdig in kaart brengen op welke wijze haar activiteiten een risico kunnen vormen voor de mensenrechten. Hierbij dient de onderneming de specifieke actoren, mensenrechten en de omgeving waar de activiteiten mogelijk een negatieve invloed op kunnen hebben te identificeren. De situatie tijdig in kaart brengen betekent dat de onderneming voor de uitvoering van een nieuwe activiteit, voor een grote beslissing of na veranderingen in de uitvoering van de activiteit of in de omgeving de risico's analyseert.52 Om deze analyse uit te voeren moet de onderneming zowel externe expertise als lokale actoren bij het identificatieproces betrekken. Wanneer een onderneming bijdraagt aan mensenrechtenschendingen moeten er stappen ondernomen worden om de schending te elimineren afhankelijk van de schade die de schending heeft berokkent. Het gehele proces dient open en transparant te worden uitgevoerd en de onderneming dient frequent over haar vorderingen te rapporteren. Periodieke rapportage is een belangrijke vereiste omdat dit aangeeft of een onderneming de mensenrechten respecteert.53 De onderneming dient de vereisten van due diligence in acht te nemen voor de uitvoering van CSR.

Om het gehele kader van Ruggie te operationaliseren introduceert hij in zijn laatste rapport voor de VN een aantal richtlijnen. Opvallend is dat Ruggie benadrukt dat hij geen internationale wetgeving wil opleggen, maar een coherente standaard wil bieden voor staten en ondernemingen voor het omgaan met CSR en de rechten van de mens. Internationale wetgeving voor verantwoord ondernemen bevindt zich op een hellend vlak. De intentie van Ruggie is zeker het bieden van een bindend kader van richtlijnen, maar door dit niet expliciet te benoemen voorkomt hij dat actoren ontsnappen aan de regelgeving door zich niet wettelijk te binden. De richtlijnen voor staten zijn gericht op de verantwoordelijkheid van de staat om de mensenrechten te beschermen tegen schendingen van derden. De verantwoordelijkheid bestaat uit het opstellen van wetten dat transnationale ondernemingen vereist de rechten van

50 Ruggie, (2011) 16.

51 OHCHR, 'Human Rights Translated. A Business Reference Guide', (2008). 52

Ruggie, (2011) 19.

(19)

18 de mens te respecteren. Indien een onderneming opereert in een conflictgebied, dient de staat extra alert te zijn. Een onderneming bevindt zich in een situatie met een verhoogd risico om betrokken te zijn bij het schenden van de rechten van de mens. Het is de taak van het thuisland van de onderneming om maatregelen te nemen zodat de rechten van de mens gegarandeerd kunnen worden. Zoals het alarmeren van een onderneming in een vroeg stadium en het bijstaan en begeleiden van de onderneming om het risico op schendingen te verkleinen. Daarnaast maakt Ruggie een onderscheid in de aard van een onderneming. Indien een onderneming deels of volledig in handen is van de staat, zal deze extra maatregelen moeten nemen om schendingen te voorkomen. De onderneming handelt namens de staat en deze is verplicht bij internationaal recht om zorg te dragen voor de mensenrechten. Een schending door de onderneming komt overeen met een overtreding van het internationaal recht door de staat.54

De richtlijnen voor ondernemingen bevatten dezelfde elementen als het concept due

diligence. De onderneming dient de normen voor mensenrechten te waarborgen en deze als

een wettelijke verplichting te behandelen. Ruggie benadrukt dat een onderneming in acht dient te nemen wat de gevolgen zijn van haar activiteiten op de mensenrechten in de omgeving waarin zij opereert. Van belang is dat de gehele onderneming doordrongen is van het uit te voeren mensenrechtenbeleid. Communicatie en rapportage zijn eveneens belangrijk voor het implementeren van een coherente standaard en het leerproces.55 Deze elementen vormen derhalve de vereisten op de checklist voor onderneming voor het omgaan met CSR.

De laatste pijler van het in 2008 opgesteld kader betreft de effectieve toegang tot hulpverlening voor diegene die geraakt zijn door een schending van een mensenrecht. Zowel juridische als niet-juridische systemen zijn van belang om een effectieve toegang tot bijstand te verlenen. Ruggie benadrukt met name het belang van een grievance systeem. In dat systeem kan, zonder grote hindernissen, ieder individu onrecht dat hem is aangedaan melden. Van belang is dat een dergelijk systeem legitiem en transparant handelt bij elke melding van onrecht. De procedure zal eveneens eerlijk en elke keer op dezelfde wijze moeten worden doorlopen, waarbij de uitkomst verenigbaar is met de internationaal erkende rechten van de mens. Zowel de staat als een onderneming dient een dergelijk systeem in te stellen, zodat ze tijdig gewaarschuwd worden bij onrecht veroorzaakt door de activiteiten van een onderneming en nog kunnen ingrijpen.56 Dit systeem is eveneens een vereiste voor

54 Ruggie, (2011) 4-5, 8-13. 55

Ruggie, (2011) 15 -20.

(20)

19 ondernemingen die verantwoord ondernemen.

Het onderzoek van Ruggie naar de relatie tussen ondernemingen en mensenrechten heeft een breed kader aan richtlijnen opgeleverd, die een onderneming in acht kan nemen bij het uitvoeren van haar CSR beleid. De complexiteit van een maatschappelijke verantwoordelijkheid voor ondernemingen met betrekking tot mensenrechten heeft Ruggie er niet van weerhouden om een kader te bieden waar de diverse actoren tot handelen worden aangezet. Doordat Ruggie de maatschappelijke verantwoordelijkheid relateert aan mensenrechten laat hij de discussie over het definiëren van de maatschappelijke verantwoordelijkheid voor een onderneming achter zich. Waardoor hij zich richt op het belangrijkste onderdeel van CSR, de operationalisering.

Ruggie erkent dat het opstellen van een maatschappelijke verantwoordelijkheid voor ondernemingen een aantal knelpunten kent. Ten eerste gaat de verantwoordelijkheid voor een transnationale onderneming buiten de wettelijke plichten van een onderneming om, waarbij de rechtsgeldigheid van CSR een discutabele basis en veel kritiek kent. Daarnaast onderstreept hij ook het probleem over de verdeling van de verantwoordelijkheden tussen de staat en een onderneming. 57

Om de problemen van de wettelijke verplichting voor verantwoord ondernemen tegen te gaan stelt Ruggie dat internationaal recht de nationale overheid verplicht te zorgen dat non-statelijke actoren geen schendingen tegen de rechten van de mens veroorzaken binnen hun jurisdictie. Een transnationale onderneming kenmerkt zich juist door nationale grenzen te overstijgen, waardoor een onderneming niet binnen de jurisdictie van een staat zal vallen. Het internationaal recht vereist niet dat een staat ingrijpt bij schendingen gepleegd door een non-statelijke actor buiten haar jurisdictie. Ruggie merkt op dat het internationaal recht dit ook niet verbied en een overheid toestaat tot handelen als er een gegronde basis bestaat, zoals wanneer het handelen van een onderneming dermate negatief effect heeft op de staat.58 Dit maakt het handelen van een overheid bij het schenden van de rechten van de mens door een transnationale onderneming complex, doordat de onderneming buiten de jurisdictie van de staat opereert. Een directe wettelijke verantwoordelijkheid voor een onderneming om zorg te dragen voor de rechten van de mens is er niet. Toch mag uit de strekking van het UVRM wel degelijk worden afgeleid dat een onderneming in staat is een dergelijke verantwoordelijkheid uit te oefenen. Zo wordt in het voorwoord van de Verklaring gesteld dat iedere individu en

57 Ruggie, (2006) 13.

58 John Ruggie,' Report of the Special Representative of the Secretary-General on the Issue of Human Rights and

(21)

20 iedere instelling van de maatschappij zorg zal dragen voor de erkenning en bescherming van de rechten.59 Dit insinueert dat de verklaring op iedereen van toepassing is. Toch blijft de vraag bestaan of een maatschappelijk verantwoordelijkheid van transnationale onderneming wenselijk is. Deze vraag staat centraal in de volgende paragraaf.

2.4 Milton Friedman vs Naomi Klein: de herleving van Marx en Smith

Niet alleen het definitieprobleem van CSR heeft door de jaren heen discussie opgeleverd, ook het dilemma of een maatschappelijke verantwoordelijkheid voor transnationale ondernemingen wel wenselijk is levert veel verschillende standpunten op. Als eerder gesteld speelt dit dilemma zich af tegen de achtergrond van de eeuwenoude discussie over de wisselwerking van de economie en de politiek, waar de positie en de verantwoordelijkheid van de transnationale onderneming in het hedendaagse debat een centrale rol heeft ingenomen.

“The social responsibility of business is to increase its profits” zo stelt Milton

Friedman in zijn artikel in 1970 in de New York Times. De enige verantwoordelijkheid van een onderneming ligt volgens hem bij het genereren van een zo groot mogelijke winst binnen de opgestelde regels.60 De staat is verantwoordelijk voor het collectief goed, zoals orde en veiligheid.61 Volgens Friedman kent een onderneming geen maatschappelijke verantwoordelijkheid. Deze enge visie weerspiegelt het gedachtegoed van Smith, namelijk de strikte scheiding tussen de verantwoordelijkheden van de staat en een onderneming. Het idee dat ondernemingen zo dicht bij de verantwoordelijkheden van de staat worden betrokken is discutabel en volgens Friedman zelfs een verontrustende ontwikkeling en derhalve niet wenselijk. Friedman stelt zelfs dat maatschappelijke verantwoordelijkheid een bedreiging is voor de vrije democratische staat. Het management van een onderneming is in tegenstelling tot een overheid niet democratisch verkozen, zij verkeren niet in de positie om maatschappelijk beleid uit te voeren waardoor belangenverstrengeling waarschijnlijk is. 62

Friedman belichaamt één uiterste in het debat over maatschappelijke verantwoordelijkheid. Naomi Klein neemt in haar boek No logo een andere positie in, maar valt Friedman wel bij om geen maatschappelijke verantwoordelijkheid toe te kennen aan transnationale ondernemingen. Waar Friedman deze verantwoordelijkheid een obstakel vindt

59 Ruggie, (2007) 13. 60

Milton Friedman, 'The Social Responsibility of Business is to Increase its Profits', The New York Times

magazine (1970) 1.

61 Collectieve goederen kenmerken zich doordat ze niet rivaliserend zijn en er geen enkele burger uitgesloten

wordt van het gebruik van deze goederen.

(22)

21 voor een optimaal bedrijfsresultaat en het economische belang in acht neemt, redeneert Klein uit wantrouwen jegens de grote transnationale ondernemingen. Vanuit maatschappelijk oogpunt neemt Klein stelling tegen de positie van transnationale ondernemingen, die dermate diep in de samenleving zijn doorgedrongen dat het leven gedomineerd wordt door merknamen. De samenleving voelt zich dermate verbonden met de merknamen dat het de individuele identiteit heeft gevormd. Klein stelt dat deze tendens doorbroken kan worden door slecht gedrag van ondernemingen aan het licht te brengen om de reputatie van het merk te schaden. "It can take 100 years to build up a good brand and 30 days to knock it down".63 De CSR richtlijnen die ondernemingen als tegenreactie hebben opgesteld om de publieke aandacht doen te verminderen, ervaart Klein als puur eigen belang. De burger dient zich niet te laten misleiden door dergelijk CSR beleid, maar moet zelf handelen om de samenleving vrij te maken van de dominantie van transnationale ondernemingen.64 Klein weerspiegelt het gedachtegoed van Marx door het gevaar van het kapitalisme tastbaar te maken door de dominantie van merken als gevaar te bestempelen.

Een ander belangrijk argument van zowel Friedman als Klein om ondernemingen geen maatschappelijke verantwoordelijkheid toe te kennen is dat ze geen democratisch gekozen instituties zijn. Het idee van een onderneming als beschermer van de rechten van de mens geeft een probleem van legitimiteit.65 Klein benoemt eveneens dit probleem en wijst op het gevaar dat burgers hun rechten uit handen geven aan slecht controleerbare instanties.66 Critici van CSR pleiten voor een strikte scheiding tussen de verantwoordelijkheden van de overheid en een onderneming. Ondernemers zijn niet democratisch verkozen waardoor er inderdaad een gevaar bestaat van belangenverstrengeling bij de uitvoering van CSR. Echter de omstandigheden vragen om een dynamische oplossing. In een mondiaal economisch systeem waar nationale grenzen door een onderneming makkelijk te overstijgen zijn is het onmogelijk voor een overheid om voor iedere situatie adequaat en snel te handelen.67 Maatschappelijk verantwoord ondernemen biedt een kans om deze kloof te dichten mits er voldoende controle is en coherente regels worden opgesteld om de uitvoering van CSR in goede banen te leiden.

Het huidige debat over CSR is in wezen niet anders dan het debat dat in de 19e eeuw werd gevoerd. De discussie speelt zich af tussen twee extremen die beiden sceptisch tegen maatschappelijke verantwoordelijkheid staan. Smith en Friedman redeneren vanuit 63 Klein, 345. 64 Klein, 335, 343, 437, 441-442. 65 Friedman, 3. 66 Klein, 441.

(23)

22 economisch oogpunt en Marx en Klein vanuit een antikapitalistische houding. Friedman en Klein achten een maatschappelijke verantwoordelijkheid van een onderneming niet wenselijk, dan wel uit de overtuiging dat het de economische ontwikkeling verhindert dan wel uit de overtuiging dat een onderneming niet het juiste voor heeft met de maatschappij. De houding van de ondernemingen zelf kan niet achterwege worden gelaten in de discussie over de wenselijkheid van CSR en geeft inzicht in de motivatie van ondernemingen om te participeren in maatschappelijk verantwoord ondernemen.

De activiteiten van ondernemingen hebben altijd onvoorziene effecten op derden die zowel positief als negatief kunnen uitpakken. Het is de verantwoordelijkheid van de onderneming om de schade van deze onverwachte effecten te beperken en te vergoeden. Maatschappelijk verantwoord ondernemen kan een handvat vormen voor de omgang met deze effecten. Echter ondernemingen zijn niet snel geneigd om extra kosten te maken voor een handeling dat geen winst genereert. Logischerwijs volgen ondernemingen de redenering van Friedman en zullen het handvat van CSR niet zomaar vastpakken.68 Maar in paragraaf 1 is opgemerkt dat ondernemingen niet kunnen opereren zonder maatschappelijk draagvlak. Wanneer ondernemingen negatieve effecten veroorzaken en hier geen verantwoordelijkheid voor dragen, zal de legitimiteit van een onderneming in de omgeving afnemen. Om de reputatie van de onderneming niet te schaden moet een onderneming toch verantwoordelijkheid dragen, dit motiveert hen om maatschappelijke verantwoordelijkheid te dragen. De maatschappij stelt een kader waarin ondernemingen moeten opereren, volgen ze de regels niet dan worden ze onder druk gezet door bijvoorbeeld lastercampagnes. Het volgen van CSR hoeft niet alleen extra kosten te creëren voor de ondernemingen. De onderneming kan een comparatief voordeel behalen door te participeren in CSR ten opzichte van ondernemingen die dit nalaten.69 Zowel het behalen van economisch en comparatief voordeel enerzijds als het behouden van een goede reputatie en maatschappelijke anderzijds vormen de motivatie van onderneming om te participeren in CSR.

De motieven voor een onderneming om over te gaan op CSR geeft ook reden tot kritiek. Klein heeft geen vertrouwen in het handelen van ondernemingen en stelt dat iedere CSR gedragscode het belang van de onderneming dient.70 Via CSR beleid kan de onderneming haar eigen belang nastreven onder de noemer maatschappelijk verantwoord

68

Jedrzej George Frynas, 'The False Developmental Promise of Corporate Social Responsibility. Evidence from Multinational Oil Companies', International Affairs 81 (2005) 583.

69 Charles P. Koerber, 'Corporate Responsibility Standards. Current Implications and Future Possibilities for

Peace through Commerce', Journal of Business Ethics 89 (2010) 465-466.

(24)

23 gedrag. Er bestaat een grote kans dat ondernemingen alleen maatschappelijke initiatieven opzetten als ze economisch voordeel opleveren. Ondernemingen zullen alleen investeren wanneer de opbrengsten de uitgaven voldoende compenseren. 'Doing well by doing good'.71 Het gevaar bij een economische motivatie voor CSR is dat initiatieven op de korte termijn gericht zijn en niet op het bevorderen van mensenrechten op de lange termijn, waardoor de initiatieven weinig bij zullen dragen aan duurzame ontwikkeling. Daarentegen is een onderneming niet gebaat bij een mislukking of geldverspilling.

Publieke druk, het behouden van een goede reputatie of het behalen van een beter economisch resultaat kunnen drijfveren vormen voor een onderneming om over te gaan op een CSR beleid. Het nut van een dergelijke verantwoordelijkheid wordt door theoretici als Friedman en Klein om uiteenlopende reden bekritiseerd. Al zijn er verscheidende kritiekpunten op het concept te noemen, ondernemingen hebben maatschappelijk verantwoord ondernemen toch opgenomen in hun beleid. Daarmee is de discussie beland in het middenveld van extremen als Friedman en Klein en gaat deze niet zozeer over de vraag óf CSR wel wenselijk is, maar over de vraag op welke wijze CSR het beste uitgevoerd kan worden. Ruggie speelt op deze ontwikkeling in door een eenvoudige definitie van CSR op te stellen en ruimschoots aandacht te geven aan de operationalisering van CSR. Het nadenken over CSR de afgelopen decennia heeft de theoretische discussie achter zich gelaten en zich gericht op de uitvoerbaarheid in de praktijk.

2.5 Gedragscodes voor maatschappelijk verantwoord ondernemen

Het in 2008 opgestelde kader van Ruggie is een voorbeeld van richtlijnen voor ondernemingen om maatschappelijk verantwoord te ondernemen. Er zijn meerdere richtlijnen geformuleerd in samenwerking met actoren als transnationale ondernemingen, nationale overheden of NGOs. De voornaamste gedragscodes zijn de VN Global Compact, de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen, de verklaring van de ILO voor multinationale ondernemingen en maatschappelijk beleid en de vrijwillige richtlijnen voor veiligheid en mensenrechten. Al deze richtlijnen kenmerken zich doordat ze niet bindend zijn en op vrijwillige basis worden aangenomen door de diverse actoren.

NGOs zijn onlosmakelijk verbonden met maatschappelijk verantwoord ondernemen. Deze organisaties zetten zich in voor onderwerpen als de bestrijding van armoede of het respecteren van mensenrechten. Kenmerkend aan deze organisaties is dat ze het genereren van

(25)

24 winst niet als doelstelling hebben en niet aan een overheid verbonden zijn. NGOs onderscheiden zich van ondernemingen doordat ze niet handelen voor economisch gewin, maar voor maatschappelijk doeleinden. Dit wil niet zeggen dat liefdadigheid al het handelen van een NGO motiveert. Een NGO heeft geld nodig om te bestaan, het verkrijgen van fondsen is een strijdveld waar het geld schaars is en de concurrentie groot. NGOs krijgen geld voor de problemen die ze aanpakken, het is in het belang van een organisatie dat er problemen geïdentificeerd kunnen worden. Daarvoor geldt des te meer publiciteit, des te meer geld. Ondanks deze beperkingen zijn NGOs een toevoeging in het terrein van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Ze genieten veelal het vertouwen van de samenleving, ze bezitten lokale kennis en ervaring in de bevordering van maatschappelijke ontwikkeling.72

De grootste vrijwillige richtlijn is het VN Global Compact, waar inmiddels 8700 ondernemingen en betrokkenen uit 135 verschillende staten bij aangesloten zijn. Dit kader is in 2000 ontwikkeld voor duurzaam en verantwoord ondernemen en heeft tien universele richtlijnen geformuleerd op het gebied van mensenrechten, arbeidsomstandigheden, het milieu en anticorruptie.73 Transparantie is essentieel bij het uitvoeren van de richtlijnen, ook zet de VN Global Compact hoog in op frequente rapportage en brengen ze jaarlijks een rapport uit met de vooruitgang van de ondernemingen.

De OESO-richtlijnen zijn een samenwerking van dertig overheden om de economische, sociale en milieu uitdagingen in het mondiale systeem aan te pakken. De overheden hebben een breed scala aan aanbevelingen opgesteld voor ondernemingen op het terrein van onder andere arbeidsomstandigheden, mensenrechten, milieu, corruptie, consumentenbelangen en technologie. Met deze richtlijnen trachten de overheden de ondernemingen tot een positieve bijdrage aan economische, maatschappelijke en milieu vooruitgang aan te zetten, waarbij de negatieve gevolgen die hun activiteiten voor de omgeving kunnen veroorzaken tot een minimum beperkt worden.74

De vrijwillige richtlijnen voor veiligheid en mensenrechten is een initiatief van overheden, NGOs en ondernemingen met als doel de veiligheid van de activiteiten van olie-, gas- en mijnondernemingen te garanderen binnen een kader dat het respect voor mensenrechten en de fundamentele vrijheden garandeert.75 De richtlijnen zijn opgesteld om de schending van mensenrechten door publieke en private strijdkrachten tegen te gaan. Ze zijn

72

Caleb Wall, Buried Treasure. Discovering and Implementing the Value of Corporate Social Responsibility (Greenleaf Publishing; Sheffield 2008) 131 -132, 135, 137, 139.

73 Zie bijlage 1 voor de tien richtlijnen van de VN Global Compact. 74

OECD, OECD Guidelines for Multinational Enterprises (OECD Publishing; New York 2008) 11 - 14.

(26)

25 niet bindend en erkennen de primaire verantwoordelijkheid van de staat om de veiligheid van haar volk te garanderen.76 Deze gedragscode is vooruitstrevend omdat het ten eerste een samenwerking beslaat tussen actoren die qua bestaansreden en werkwijze zeer tegengesteld zijn. Daarnaast slaagt de gedragscode erin om praktische oplossingen op te stellen op het gebied van mensenrechten en veiligheid voor ondernemingen.77 Een stap in de goede richting om ondernemingen actiever te laten participeren in het bevorderen van mensenrechten.

Als eerder gesteld houdt de ILO zich sinds haar oprichting al bezig met de arbeidsomstandigheden in een onderneming. Daardoor is het geen verrassing dat deze organisatie in 1977 al een gedragscode opstelde voor multinationale ondernemingen en maatschappelijk beleid. Ondernemingen hebben een belangrijke bijdrage bij de bevordering van economische en maatschappelijke ontwikkeling, maar kunnen derhalve ook misbruik maken van de economische macht die ze bezitten. Vanuit deze overtuiging groeide de noodzaak om een verklaring op te stellen met als doel de positieve bijdrage die ondernemingen kunnen bereiken voor economische en maatschappelijke vooruitgang te benadrukken. De verklaring biedt voor zowel ondernemingen als overheden een richtlijn voor maatschappelijk beleid. Overeenkomstig met de doelstelling van het ILO zijn de richtlijnen vooral gericht op arbeidsomstandigheden.78

Deze standaarden zijn allen op vrijwillige basis en bieden derhalve geen wettelijke plichten voor een onderneming om zich maatschappelijk verantwoord te gedragen. De diverse richtlijnen zijn opgesteld met de intentie om een kader te schetsen voor maatschappelijke verantwoordelijkheid die ondernemingen moet leiden. Ze bieden ook een inzicht op welke criteria ondernemingen verantwoordelijk worden gehouden door andere actoren. Transparantie en openheid in het beleid van ondernemingen, regelmatig rapporteren over de vooruitgang van een onderneming in de betreffende standaarden en controles of de richtlijnen worden uitgevoerd, zijn ieder elementen die van invloed zijn op het slagen van de opgestelde richtlijnen. Indien deze elementen niet goed worden uitgevoerd kunnen deze standaarden misbruikt worden als zogenaamd CSR beleid door een transnationale onderneming.

76 Voluntary Principles on Security and Human Rights (2000), geraadpleegd op 24-04-2012 via,

http://www.voluntaryprinciples.org/files/voluntary_principles_english.pdf

77 Juliette Bennett, 'Multinational Corporations, Social Responsibility and Conflict', Journal of International

Affairs 55 (2002) 406.

78

(27)

26

2.6 Conclusie

De zorgen over de positie en rol van transnationale ondernemingen in de maatschappij spelen zich af tegen een achtergrond waar de wisselwerking tussen de economie en de politek al eeuwenlang onderwerp is van discussie. Het huidige debat is een afspiegeling van dezelfde zorgen over de economie die in de 19e eeuw al speelden. CSR heeft zich ontwikkeld van een definitie- naar een operationaliseringkwestie. Ruggie heeft als speciaal gezant van de VN een eenvoudige definitie van CSR opgesteld waar hij de maatschappelijke verantwoordelijkheid van een onderneming relateert aan het respect voor mensenrechten. Om deze definitie te implementeren moeten ondernemingen een checklist volgen voor de participatie in CSR. Ondernemingen zullen bij het nastreven van CSR hun eigen belang niet links laten liggen en proberen economisch voordeel te behalen. Toch is er een trend ingezet dat ondernemingen niet meer om maatschappelijk verantwoord ondernemen heen kunnen en door zowel overheden, NGOs en de publieke opinie bekritiseerd worden op hun gedrag in de samenleving. Het CSR beleid is nog verre van perfect, maar het kader en de richtlijnen van Ruggie zijn een goed begin om van de vele diverse CSR richtlijnen een coherent geheel te maken. Ruggie benoemt het gevaar van het opereren van ondernemingen in conflictgebieden, de risico's die (post)conflictgebieden met zich meebrengen zullen centraal staan in het volgende hoofdstuk.

Checklist Corporate Social Responsibility79

Respecteren rechten van de mens met behulp van de OHCHR vertaling van de Verklaring voor de rechten van de Mens voor ondernemingen

Handelen volgens due diligence:

- Doorvoeren rechten van de mens in beleid van de onderneming - Do no harm

- Context van opereren in kaart brengen: actoren, omgeving en mensenrechten. - Compensatiesysteem bij schending mensenrechten

- Periodieke rapportage

Betrekken van externe expertise Open en transparant handelen

Invoeren van een grievance systeem voor het melden van onrecht Participeren in gedragscodes

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Uit dit onderzoek zijn enkele opmerkelijke ontwikkelingen naar voren qekomen. Zo is de functionele concernstructuur qedurende de periode 1965-1989 van regel tot

2 De multinationale onderneming en de locale voorschriften In de meeste landen bestaan er voorschriften voor de externe berichtgeving terwijl in een aantal daarvan ook

— indien de moedervennootschap casu quo de fiscale eenheid waartoe zij behoort uit een of meer andere vaste inrichtingen in hetzelfde land of andere landen winst

De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling is in 1948 in het leven geroepen tot beheer van de door de Verenigde Staten onder het Eu­ ropese Hulpprogramma (het

van één daarvan de voorkoming van dubbele belasting in zo verre onmogelijk m aakt voor de wél renderende vaste inrichtingen (= bijkantoren). Er zijn kennelijk nog vele

- vermogenskosten worden in hoge mate bepaald door het bedrijfsrisiko, dat naar voren komt in een industrieklassifikatie. Deze konklusie geldt niet alleen wanneer één

In de typologie van Barnes zijn de rational resisters die mensen die steeds de reële of intrinsieke verdienste van een verandering trachten te analyseren, en de verandering dan

Een morele beoordeling van het handelen dat plaats vindt binnen maatschappelijke systemen, en dan hebben we het over de grote maatschappelijke vraagstukken, is voor de gangbare