• No results found

Cover Page

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Cover Page"

Copied!
13
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Cover Page

The handle http://hdl.handle.net/1887/60251 holds various files of this Leiden University dissertation

Author: Kuiper, Margaret

Title: Het woord en de daad : kenmerken van dreigbrieven en de intenties waarmee ze geschreven worden

Date: 2018-01-24

(2)

7.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt beschreven welke kenmerken samengaan met dreig- brieven en welke inhoudelijke (significante) verschillen er zijn tussen de brieven (hoofdstuk 1).

In paragraaf 7.2 worden eerst de resultaten gepresenteerd van beschrij- vende analyses omtrent de mate waarin dreigbrieven en niet-strafbare dreig- brieven verschillen op hun vorm en inhoud. Wat zijn hun kenmerken en in hoeverre verschilt de inhoud van de twee typen brieven voor bijvoorbeeld angst aanjagen, boosheid, haat of machteloosheid?

Soortgelijke beschrijvende analyses vinden ook plaats in paragraaf 7.3 voor verschillen tussen de eenmalige en herhaalde brieven: op welke aspecten verschillen de (eerste) brieven van elkaar op de uiteenlopende kenmerken?

Paragraaf 7.4 bevat een beschrijving van de verschillen tussen briefschrijvers die naderhand zijn aangehouden voor een strafbaar feit en voor de individuen voor wie dat niet het geval is.

In paragraaf 7.5 ten slotte wordt aan de hand van regressiemodellen getoetst welke briefkenmerken van doorslaggevend belang zijn voor de duiding van dreigbrieven, herhaalde brieven en het aangehouden worden voor een strafbaar feit.

Samengevat wordt in dit hoofdstuk onderzocht welke kenmerken hiervoor mogelijk aanwijzingen geven. Andere aspecten, waaronder de omvang van de bedreigde personen en de soort brieven in dit onderzoek, zijn eveneens in de analyses (paragraaf 7.2 tot met 7.4) meegenomen. Zij geven een beeld hoe de data zijn samengesteld.

In dit hoofdstuk zijn de chi-kwadraat en de logistische regressieanalyse toegepast; die sluiten aan bij de doelstelling van dit onderzoek en zijn eerder besproken bij de methodologie in hoofdstuk 6.

herhaalde brieven en risico’s op

aanhouding voor delicten

(3)

7.2 Kenmerken die samenhangen met dreigbrieven en niet-strafbare dreigbrieven

In deze paragraaf worden eerst de kenmerken van dreigbrieven besproken.

In Tabel 7-1 wordt een overzicht gegeven van de kenmerken die het meest bij dreigbrieven en de andere niet-strafbare dreigbrieven voorkwamen. De eerste bivariate analyse die is toegepast is de chi-kwadraattoets, waarmee (significante) verschillen en gelijkenissen tussen dreigbrieven en de niet- strafbare dreigbrieven zijn onderzocht.

Om de sterkte van het verband te toetsen, is gebruik gemaakt van de Cramer’s V. Hiervoor geldt dat het verband met een bepaald briefkenmerk sterker is naarmate het getal dichter bij 1 komt. De Cramer’s V is opgenomen in de laatste kolom.123

Tabel 7.1 Gelijkenissen en verschillen tussen dreigbrieven en niet-strafbare dreigbrieven (n=278 brieven)

Bedreigde personen Dreigbrieven n=125

Niet-strafbare dreigbrieven n=153

X2(1) Cramer’s V

Minister-president Koninklijk Huis Overig1

20%

14%

80%

24%

28%

62%

.388 .003*

.538 .175

Soort brieven Indirecte bedreiging Directe bedreiging Voorwaardelijke bedreiging

25%

49%

26%

.000** 1

Details: Microkenmerken en vlakindelingskenmerken Handgeschreven Digitaal

64%

36%

73%

28%

.126

Hoofdletters 43% 32% .055

Locatie en getallen2 19% 5% .000** .231

Taalkenmerken

Aantal zelfverwijzingen 0-5

6-10 11-15

90%

8%

2%

84%

14%

2%

.258

Voegwoorden3 47% 62% .013* .149

Achtergrondkenmerken

Cognitieve vervorming 67% 71% .543

1 Dit was het geval wanneer er verwezen werd naar organisaties, ministers, staatssecreta- rissen, Kamerleden of andere politici. De reden dat dit de 100% overstijgt, is dat meer- dere personen door sommige briefschrijvers tegelijk werden aanschreven.

2 Locatie, tijd, datum en cijfers werden samengevoegd.

3 Bijvoorbeeld: omdat, want, maar, behalve.

(4)

Modi operandi4 54% 3% .000** .578

Incoherente taal 75% 84% .058

Gemoedstoestand, suïcide 9% 15% .115

Fixatie 6% 25% .000** .260

Verward5 42% 73% .000** .320

Wraak 34% 13% .000** .253

Boosheid 50% 40% .079

Machteloosheid6 9% 22% .003** .181

Angst aanjagen 37% 0% .000** .493

Haat 45% 9% .000** .418

Noot. * p<.05, ** p<.01

Resultaten456

Bij brieven gericht aan het Koninklijk Huis komen dreigementen significant minder vaak voor: 14% van de dreigbrieven was gericht aan het Koninklijk Huis en van de niet-strafbare dreigbrieven was dat 28%. Ook voor andere geadresseerden, zoals de minister-president, Kamerleden, staatssecretaris- sen en ministers werden weliswaar verschillen gevonden in hoe vaak zij in dreigbrieven genoemd werden, maar díe verschillen waren niet significant.

Verder werden in de dreigbrieven, in vergelijking met de andere brieven, vaker bepaalde negatieve emoties verwoord, zoals angst aanjagen (37%

vs. 0%), wraak (34% vs. 13%) en haat (45% vs. 9%). Deze verschillen waren statistisch significant.

De niet-strafbare dreigbrieven daarentegen werden met name gekenmerkt door verwardheid 73%, fixatie 25% en het gebruik van veel voegwoorden 62%. Modi operandi waaronder het noemen van (steek)wapens en detailinformatie werden, zoals verwacht, hoofdzakelijk bij de dreigbrieven aangetroffen.

4 Voorbeelden die dan genoemd waren zijn: schietwapens, steekwapens, explosieven en bijvoorbeeld poederbrieven waarvan de inhoud veelal waspoeder of meel bleek te zijn.

Het percentage modi operandi bij de andere brieven geeft aan dat er in de plaats van bedreiging sprake was van een hang naar intimiteit, waarbij werd geschreven hoe men hierbij het liefst te werk zou gaan om in de nabijheid te komen.

5 Bijvoorbeeld wanen. De schrijver was er bijvoorbeeld van overtuigd te worden achter-

(5)

7.3 Kenmerken die samenhangen met personen die herhaaldelijk brieven schrijven

Deze paragraaf beschrijft de kenmerken die bepalend zijn voor de vraag of briefschrijvers het houden bij één brief of dat zij herhaaldelijk blijven schrijven (Tabel 7-2). Hiervoor werden de eenmalige brieven en de herhaalde brieven met elkaar vergeleken.

Om dit te kunnen uitvoeren, werd niet het volledige databestand van het aantal brieven benut (n=278), maar van het aantal personen dat zowel dreigbrieven als niet-strafbare dreigbrieven heeft geschreven (n=150). De analyse over de herhaalde brieven betreft dus een analyse op persoonsniveau, opdat een persoon die meerdere brieven heeft geschreven niet oneigenlijk meerdere keren meetelt. Voor de herhaalde brieven is dus uitgegaan van de kenmerken van de eerste brief.

Voor deze analyse werden alleen díe brieven geselecteerd waarvan de datum van de brief bekend was. Dit leverde in totaal een uitval op van 17 brieven, zodat het bestand waarop getoetst werd uitkwam op n=133.78910

Tabel 7-2 Kenmerken die samenhangen met herhaalde brieven (n=133 personen) Bedreigde personen Eenmalige brieven

n=94

Herhaalde brieven n=39

X2(1) Cramer’s V

Minister-president Koninklijk Huis Overig7

20%

20%

72%

28%

28%

59%

.315 .315 .282 Soort brieven

Indirecte bedreiging Directe bedreiging Voorwaardelijke bedreiging Niet-strafbare dreigbrieven8

13%

35%

15%

37%

10%

13%

8%

69%

.007** .302

Details: Microkenmerken en vlakindelingskenmerken Handgeschreven9 Digitaal

49%

51%

72%

28%

.016* .209

Hoofdletters 30% 35% .057

Locatie en getallen10 16% 5% .089

7 Dit was het geval wanneer er verwezen werd naar organisaties, ministers, staatssecre- tarissen, Kamerleden of andere politici. De reden dat dit de 100% overstijgt, is, dat de briefschrijvers veelal meerdere personen aanschreven.

8 De herhaalde brieven waren overwegend geen bedreigende brieven.

9 De herhaalde brieven waren overwegend handgeschreven brieven en in mindere mate digitaal. Zij verschilden signifi cant van de eenmalige brieven, waar de verhouding tus- sen handgeschreven brieven en digitale brieven bijna gelijk was.

10 Locatie, tijd, datum en cijfers werden samengevoegd.

(6)

Taalkenmerken

Aantal zelfverwijzingen 0-5

6-10 11-15

80%

16%

4%

87%

10%

3%

.600

Voegwoorden11 48% 59% .244

Achtergrondkenmerken

Cognitieve vervorming 69% 77% .366

Modi operandi12 39% 18% .017* .207

Incoherente taal 72% 77% .585

Gemoedstoestand, suïcide 26% 13% .106

Fixatie 4% 18% .009** .226

Verward13 35% 72% .000** .335

Wraak 25% 18% .413

Boosheid 51% 41% .292

Machteloosheid14 27% 21% .460

Angst aanjagen 27% 8% .015* .211

Haat 30% 21% .273

Noot. * p<.05, ** p<.01

Resultaten11121314

Tabel 7-2 biedt een overzicht van de aspecten die wel of niet gerelateerd zijn aan herhaalde brieven. In de groep herhaalde brieven bevinden zich, in vergelijking met de eenmalig schrijvers (49%), relatief veel mensen die handgeschreven brieven verstuurden (72%).

Slechts een minderheid van de personen die herhaald schreven, uitte een directe bedreiging (13%) en dat staat in contrast met de eenmalige briefschrijvers die veel meer (directe) dreigbrieven verstuurden (35%).

Verder bleken de herhaalde brieven in vergelijking met de eenmalige brie- ven significant te verschillen op negatieve emoties zoals fixatie (18% vs. 4%) en verwardheid (72% vs. 35%). Die emoties waren dus significant meer aan- wezig bij de personen die herhaaldelijk schrijven.

De eenmalige brieven daarentegen werden met name gekenmerkt door angst aanjagen (27% vs. 8%) en het noemen van modi operandi zoals wapens (39% vs. 18%). Deze verschillen waren eveneens significant.

11 Bijvoorbeeld: omdat, want, maar, behalve.

12 Voorbeelden die genoemd waren zijn: schietwapens, steekwapens, explosieven en bij- voorbeeld poederbrieven waarvan de inhoud veelal waspoeder of meel bleek te zijn.

13 Bijvoorbeeld wanen. De schrijver was er bijvoorbeeld van overtuigd te worden achter-

(7)

Samengevat zijn er dus verschillen tussen personen die eenmalig schrijven en personen die daarna nog meer brieven schrijven. Voor de herhaalde brieven betreft dat de kenmerken verwardheid en fixatie. Deze groep valt verder op doordat ze overwegend handgeschreven niet-strafbare dreigbrie- ven stuurt. Van deze laatste groep gaat mogelijk een zorg-indicatie uit en dat is hiermee voor de politie een extra aanwijzing om deze personen actief te benaderen via de wijkagent en/of hen in verbinding te brengen met de hulpverlening of andere organisaties. Door deze benadering, die in eerste instantie vanuit de politie zou kunnen plaatsvinden, komen de herhaalde brieven mogelijk tot een einde.

7.4 Kenmerken die samenhangen met aanhouding delict

In deze laatste paragraaf van de bivariate-analyses is getoetst welke kenmerken het meest voorkwamen bij de briefschrijvers die wel of niet verdacht zijn van een strafbaar feit (Tabel 7-3). Deze personen werden aangehouden wegens verdenking van het plegen van een strafbaar delict.

Voorbeelden van strafbare feiten die in dit onderzoek werden meegeno- men zijn: mishandeling en/of een poging tot doodslag, wapenbezit en vernieling. De delicten na het schrijven van de eerste brief werden getoetst.

Deze konden ook jegens niet-publieke personen zijn begaan.

Voor de data-analyse werden alleen die personen (n=39) geselecteerd die, na het schrijven van de eerste brief, als verdachte werden aangehouden voor het plegen van een strafbaar feit en de personen (n=14) van wie met zekerheid kon worden vastgesteld dat er geen aanhouding was geweest voor een delict.15

Tabel 7-3 Kenmerken die samenhangen met wel of niet verdacht zijn van een strafbaar feit (n=53 personen)

Bedreigde personen Geen verdachte n=14

Aanhouding strafbaar feit n=39

X2(1) Cramer’s V

Minister-president Koninklijk Huis Overig15

14%

50%

43%

33%

33%

58%

.175 .270 .807 Soort brieven

Indirecte bedreiging Directe bedreiging Voorwaardelijke bedreiging Niet-strafbare dreigbrieven

7%

22%

7%

64%

15%

21%

13%

51%

.766

15 Dit was het geval wanneer er verwezen werd naar organisaties, ministers, staatssecre- tarissen, Kamerleden of andere politici. De reden dat dit de 100% overstijgt, is ,dat de briefschrijvers veelal meerdere personen aanschreven.

(8)

Details: Microkenmerken en vlakindelingskenmerken Handgeschreven Digitaal

50%

50%

64%

36%

.355

Hoofdletters 14% 42% .061

Locatie en getallen16 14% 5% .266

Taalkenmerken Aantal zelfverwijzingen 0-5

6-10 11-15

93%

7%

0%

74%

23%

3%

.335

Voegwoorden17 71% 62% .508

Achtergrondkenmerken

Cognitieve vervorming 79% 82% .775

Modi operandi18 29% 23% .682

Incoherente taal 79% 90% .290

Gemoedstoestand, suïcide 21% 21% .942

Fixatie 29% 5% .018* .326

Verward19 36% 67% .044* .277

Wraak 7% 33% .057

Boosheid 43% 51% .589

Machteloosheid20 21% 28% .622

Angst aanjagen 7% 8% .947

Haat 7% 36% .040* .281

Noot. * p<.05

Resultaten1617181920

Tabel 7.3 biedt een overzicht van de aspecten die wel of niet gerelateerd zijn aan de aanhouding als verdachte van een strafbaar feit. Onder de personen die werden aangehouden voor een strafbaar feit bleek de emotie ‘haat’

significant vaker aanwezig te zijn (36% vs. 7%). Maar voor andere negatieve emoties werden geen significante verschillen gevonden. Een ander significant kenmerk dat vaker voorkwam in de groep die aangehouden werd voor een strafbaar feit in vergelijking met de niet-verdachte groep bleek

‘verwardheid’ te zijn (67% vs. 36%). Verder viel het op dat de kenmerken

‘hoofdletters’ en ‘wraak’ nét niet significant meer voorkwamen bij de ver-

16 Locatie, tijd, datum en cijfers werden samengevoegd.

17 Bijvoorbeeld: omdat, want, maar, behalve.

18 Voorbeelden die dan genoemd waren zijn: schietwapens, steekwapens, explosieven en bijvoorbeeld poederbrieven waarvan de inhoud veelal waspoeder of meel bleek te zijn.

19 Bijvoorbeeld wanen. De schrijver was er bijvoorbeeld van overtuigd te worden achter-

(9)

dachte personen die waren aangehouden in vergelijking met personen die niet verdacht waren. Fixatie kwam, tegen de verwachting in, minder voor bij de aangehouden groep (5% vs. 29%).

7.5 Regressieanalyses: dreigbrieven

Deze paragraaf is gericht op het empirisch toetsen van briefkenmerken die significant doorslaggevend zijn voor de dreigbrieven, de herhaalde brieven en het aangehouden worden voor een strafbaar feit. Voor deze analyse werden alleen de predictoren, of onafhankelijke variabelen, zoals besproken in hoofdstuk 5 opgenomen in het model.

Dit werd getoetst met logistische regressieanalyses (hoofdstuk 6). Deze multivariate analysevorm wordt gebruikt om na te gaan of er samenhang is tussen één dichotome afhankelijke variabele en een aantal onafhankelijke variabelen. Een dichotome variabele is een variabele die slechts twee ver- schillende waarden als uitkomst kan hebben, bijvoorbeeld ‘ja’ of ‘nee’.

De afhankelijke variabelen zijn: wel of niet een bedreiging, wel of niet herhaalde brieven en wel of niet aanhouding delict. De onafhankelijke variabelen zijn afkomstig uit de categorieën: achtergrondkenmerken en taalkenmerken (hoofdstuk 5). Voor de herhaalde brieven en voor de personen die aangehouden werden voor een strafbaar feit zijn opnieuw de bestanden gebruikt zoals eerder toegelicht in de paragrafen 7.3 en 7.4.

Omdat het model uit tamelijk veel onafhankelijke variabelen (14)21 bestond, werd voor de eerste regressieanalyse voor bedreiging met behulp van de Cronbach’s Alpha (α) eerst onderzocht of een aantal variabelen samen één schaal mogen vormen, om zodoende het model beter toetsbaar te maken.

Hieruit bleek de waarde van Cronbach’s Alpha voor ‘haat-wraak’ α=0,653 te zijn.Voor ‘gemoedstoestand-machteloosheid’ was de waarde α=0,656. Dit rechtvaardigde het om het model (aantal kenmerken) voor bedreiging kleiner te maken (van 14 naar 12 kenmerken), door respectievelijk ‘haat-wraak’ en

‘gemoedstoestand-machteloosheid’ om te vormen tot twee nieuwe schalen.22 Om te beoordelen of bedreiging in de inhoud van de eerste brief ook een voorspeller zou vormen voor herhaalde brieven, werd bedreiging als kenmerk vervolgens toegevoegd aan de tweede regressieanalyse voor personen die herhaaldelijk schrijven, zodat het model (in de tweede kolom) waarop werd getoetst op 13 kenmerken uitkwam (in plaats van 12). Voor

21 Zie hiervoor hoofdstuk 6, paragraaf 6.4. De kenmerken met een kappa kleiner dan 0,5 werden niet meegenomen in de analyse.

22 Voor de andere kenmerken waren de Cronbach’s Alpha’s onder de 0,450 en deze zijn daarmee te laag (onbetrouwbaar) om daarvoor eveneens nieuwe schalen te maken.

(10)

deze analyse van wel, of niet herhaalde brieven werd opnieuw alleen gebruik gemaakt van de kenmerken van de eerste brief.

Voor de laatste regressieanalyse (derde kolom) werden zowel de factoren bedreiging als herhaalde brieven toegevoegd aan het model voor het aan- gehouden worden als verdachte van een strafbaar feit. Het model voor de derde kolom telde daarmee 14 kenmerken. Om dit uit te voeren werd, in tegenstelling tot de eerste twee regressieanalyses die uit relatief grote bestanden bestonden (n=278, n=133), exploratief te werk gegaan en werd de forward wald-selectieprocedure toegepast. Dit werd gedaan omdat het bestand hier aanzienlijk kleiner was (n=53) en de resultaten anders, vanwege multicollineariteit,23 moeilijk te interpreteren zijn. Met de forward wald- selectieprocedure werd vervolgens in drie stappen onderzocht welke ken- merken er in dit model toe doen (Lammers, 2007). Met andere woorden: de onafhankelijke kenmerken werden een voor een toegevoegd, waarbij telkens onderzocht werd of het model hierdoor werd verbeterd. Dit verklaart de relatief lege derde kolom in Tabel 7-4 en het houdt dus verband met een andere selectieprocedure die hiervoor werd toegepast en in dit geval voor het kleinere bestand het meest nauwkeurig was. In deze kolom werden dus alleen die kenmerken opgenomen die als significante voorspellers uit de procedure naar voren kwamen.24

Tabel 7-4 Regressieanalyses: dreigbrieven, herhaalde brieven en aanhouding delicten Dreigbrief

(n=278)

Herhaalde brief (n=133)

Aanhouding delict (n=53)

Achtergrondkenmerken Exp (B) Sig. Exp (B) Sig. Exp (B) Sig.

Cognitieve vervorming ,804 ,594 1,127 ,849

Modi operandi 22,139 ,000** 1,125 ,870

Incoherente taal 1,515 ,376 ,584 ,360

Fixatie ,520 ,236 1,190 ,823 ,075 ,025*

Verwardheid ,399 ,014* 3,177 ,034* 13,529 ,005**

Haat-wraak 5,521 ,001** 1,400 ,622 20,038 ,032*

Boosheid 1,253 ,539 ,640 ,403

Machteloosheid/Gemoedstoestand ,213 ,018* ,335 ,144

Angst aanjagen24 ,414 ,331

23 Multicollineariteit is een statistisch fenomeen waarin twee of meer verklarende varia- belen in een regressiemodel sterk gecorreleerd zijn, wat wil zeggen dat minstens een van hen op basis van het model voorspeld kan worden. Multicollineariteit beïnvloedt de berekening van de coëffi ciënten, aangezien de kenmerken in dat geval ten minste gedeeltelijk overlappen.

24 Het kenmerk angst aanjagen bleek vanwege mogelijke overlap met de andere coëffi ciën-

(11)

Taalkenmerken

Aantal zelfverwijzingen 0-5

6-10 11-15

1,258 ,583 ,542 ,262

Voegwoorden ,700 ,300 1,181 ,727

Details25 2,583 ,012* 1,120 ,806

Toegevoegde voorspellers26

Bedreiging ,307 ,051

Herhaalde brief

Constante ,633 ,777 3,067 ,672 ,031 ,151

Nagelkerke R Square ,541 ,293 ,445

N 278 133 53

Noot. * p<.05, ** p<.01

Resultaten2526

Tabel 7-4 biedt een overzicht van de (significante) kenmerken die uit de regressieanalyses naar voren kwamen voor dreigbrieven, herhaalde brieven en degenen die aangehouden werden voor een strafbaar feit.

Hieruit kan worden afgeleid dat:

1. De kenmerken modi operandi (p<0.01), details (p<0.05) en haat-wraak (p<0.01) significant meer aanwezig zijn in dreigbrieven (Exp (B) >1) en de kenmerken machteloosheid/gemoedstoestand en verwardheid significant minder aanwezig zijn in dreigbrieven (Exp (B) <1; p<0.05).

2. Het kenmerk verwardheid significant meer aanwezig is (Exp (B) >1) bij personen die herhaaldelijk brieven schrijven (p<0.05).

3. De kenmerken haat-wraak en verwardheid significant meer (Exp (B) >1) aanwezig zijn bij personen die als verdachte zijn aangehouden voor een strafbaar feit (resp. p<0.05 en p<0.01) en het kenmerk fixatie significant minder aanwezig is bij de groep die werd aangehouden voor een straf- baar feit (Exp (B) <1; p<0.05).

25 Voor deze analyse werden alleen de microkenmerken beoordeeld, waaronder: hoofdlet- ters, locatie, tijd, datum en cijfers.

26 Voor herhaalde brieven in de tweede kolom, werd het kenmerk bedreiging in de regres- sieanalyse toegevoegd als onafhankelijke variabele om te bepalen of dit kenmerk sig- nifi cant van invloed zou zijn op het herhaald brieven schrijven. Voor het aangehouden worden voor een strafbaar delict werden de kenmerken bedreiging en herhaald brieven schrijven toegevoegd. Beide kenmerken bleken niet signifi cant gerelateerd te zijn aan het herhaald brieven schrijven en aan het aangehouden worden voor een strafbaar feit.

(12)

Voorlopige conclusie

In deze paragraaf werd onderzocht welke kenmerken significant meer of minder aanwezig zijn in dreigbrieven, herhaalde brieven en degenen die als verdachte van een strafbaar feit zijn aangehouden. Met deze aspecten kunnen de dreigbrieven die opvolging behoeven van bijvoorbeeld politie of hulpverlening worden geordend.

Met name de kenmerken haat-wraak en verwardheid zijn significant gerelateerd aan de kans te worden aangehouden voor het plegen van een mogelijk strafbaar feit. Daarnaast bleek het kenmerk fixatie juist minder gerelateerd te zijn aan degenen die later werden aangehouden als verdachte (Exp (B)<1). Fixatie werd bij de eerdere analyses (Tabel 7-2, 7-3) het meest gezien bij de niet-strafbare dreigbrieven en bij de herhaalde brieven. Verder bleek het kenmerk verwardheid een belangrijke voorspeller te zijn of een dreigbriefschrijver vervalt in herhaald schrijven.

Opvallend is dat kenmerken zoals voegwoorden en zelfverwijzingen, in tegenstelling tot de hypothesen, niet significant onderscheidend waren voor het schrijven van dreigbrieven, herhaalde brieven, of als verdachte aangehouden te worden voor een strafbaar feit. Hiermee kan dus niet worden aangetoond dat er een mogelijke relatie is tussen het gebruik van zelfverwijzingen, voegwoorden en de eventueel daarop volgende acties.

7.6 Samenvatting

In deze paragraaf worden de bevindingen op hoofdlijnen samengevat en wordt bezien in hoeverre de resultaten overeenstemmen met de verwachtingen die vooraf in de hypothesen in hoofdstuk 5 werden geformuleerd. De volgende personen waren relevant: schrijvers van dreig- brieven, schrijvers van herhaalde brieven en degenen die aangehouden waren op verdenking van een strafbaar feit.

De eerste bevinding was dat de directe bedreigingen het meest waren vertegenwoordigd. Verder viel op dat de meeste briefschrijvers hun brief richtten aan verschillende publieke personen en dat een klein deel zich alleen richtte tot de minister-president en het Koninklijk Huis. Negatieve emoties zoals angst aanjagen, haat, wraak, maar ook andere factoren, waaronder modi operandi en detailinformatie waren significant gerelateerd aan het uiten van een bedreiging, terwijl fixatie en verwardheid significant gerelateerd waren aan het schrijven van de herhaalde brieven. Die kenmerken (fixatie en verwardheid) werden voornamelijk gevonden bij de niet-strafbare dreigbrieven, de groep die voor de helft deel uit maakte van dit onderzoek en mogelijk de meeste zorg en aandacht van de beoordelende

(13)

Vanuit de theorie van Meloy (2001, 2011) zou fixatie een rol kunnen spelen bij het plegen van een daad, dus dat maakt deze groep, naast de dreigbrie- ven, zeer relevant om vanwege een mogelijke zorgindicatie te blijven beoor- delen en monitoren.

Het gebruik van veel voegwoorden bleek alleen significant aanwezig te zijn bij de niet-strafbare dreigbrieven. Onder de personen die werden aangehou- den voor een strafbaar feit bleken de kenmerken haat en verwardheid signi- ficant aanwezig te zijn.

Belangrijkste resultaten

De kenmerken die uit de regressieanalyses doorslaggevend voor dreig- brieven bleken, zijn modi operandi, detailinformatie en haat-wraak. Het kenmerk machteloosheid daarentegen bleek voor dreigbrieven geen rol te spelen.Voor herhaalde brieven bleek het kenmerk verwardheid een voorspellende factor te zijn en voor personen die aangehouden werden voor een strafbaar feit waren dat de kenmerken haat-wraak en verwardheid.

Het kenmerk fixatie bleek juist minder gerelateerd te zijn aan de kans op aanhouding.

In tegenstelling tot de hypothesen waren de kenmerken voegwoorden en zelfverwijzingen niet van betekenis in de regressieanalyses voor het schrijven van dreigbrieven, herhaalde brieven en het plegen van strafbare feiten. Hiermee kan dus niet worden aangetoond dat er een mogelijke relatie is tussen het gebruik van zelfverwijzingen, voegwoorden en de eventueel daarop volgende acties.

Opvallend is dat fixatie in de beschrijvende analyses wel significant aanwezig was bij de herhaalde brieven, maar bij de regressieanalyses niet als een voorspeller terugkwam. Een verklaring hiervoor is dat bepaalde kenmerken, waaronder bijvoorbeeld verwardheid en haat-wraak, moge- lijk meer zeggen over toekomstige gedragingen dan andere kenmerken.

Dat is op het eerste oog met de beschrijvende analyses dus moeilijk te zien, omdat de aspecten onderling zijn verweven. Tegelijkertijd is dat de meer- waarde van de regressieanalyses waarbij een ordening wordt gemaakt in die kenmerken die het meest van invloed zijn op de herhaalde brieven en/of de kans dat personen later worden aangehouden voor een (ander) strafbaar delict. Met die kenmerken kunnen beoordelaars een filtering maken op de brieven die opvolging behoeven, waarover meer in hoofdstuk 8.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

[r]

Voor Duitsland moeten in het kader van vrijheidsbeperkende maatregelen de zelfstandige, niet- strafrechtelijke bevoegdheden van de politie ter afwending van gevaar (Polizeirecht,

De selectie van de vier beleidsmaatregelen houdt niet in dat andere beleidsmaatregelen niet wenselijk zouden zijn of dat ze niet op maatschappelijke baten en kosten zouden kunnen

Deze vraag werd eveneens gesteld aan de heer Eric Van Rompuy, Vlaams minister van Economie, KMO, Landbouw en

Aan de hand van de procentuele evolutie van het aantal jobs in loondienst tussen juni 2001 en juni 2002 groeperen we 44 wav-sectoren 1 in vier klassen van groei- en krimpsectoren

Van welke kenmerken of onafhankelijke variabelen wordt verondersteld dat zij significant zijn gerelateerd aan brieven van dreigbriefschrijvers, herhaalde brieven en

De kenmerken haat-wraak en verwardheid komen meer voor bij personen die later als verdachte worden aangehouden voor een strafbaar feit.. Bedreigende brieven worden

45 † (In het Britse Lagerhuis zal minder wijn worden geconsumeerd vanwege het feit dat) er minder (copieus) zal worden geluncht, omdat de vergadertijden zijn