• No results found

Vraag nr. 144 van 25 maart 2005 van de heer MARNIC DE MEULEMEESTER

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 144 van 25 maart 2005 van de heer MARNIC DE MEULEMEESTER"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 144 van 25 maart 2005

van de heer MARNIC DE MEULEMEESTER Erkenningen bijzondere jeugdbijstand – Sprei-ding

In het verslag van het Rekenhof over de afstem-ming van het zorgaanbod op de Vlaamse beleidsdoelstellingen stelt het Rekenhof een onevenwichtige spreiding vast van de erkennin-gen in de bijzondere jeugdzorg ten opzichte van de geprogrammeerde regionale spreiding.

Zo heeft West-Vlaanderen duidelijk een overcapa-citeit van 121 % ten opzichte van de programmatie. Limburg en Oost-Vlaanderen een lichte overcapa-citeit met 103 %. Vlaams-Brabant heeft duidelijk een ondercapaciteit met 80 % en Antwerpen met 92 % ten opzichte van de programmatie.

Deze situatie is historisch gegroeid. Het Rekenhof stelt vast dat de regionale capaciteitsuitbreiding geleidelijk evenwichtiger is geworden, maar dat deze evolutie de laatste drie jaar bijna is gestag-neerd. Correcties gebeuren alleen via nieuwe plaat-sen.

Wordt daaraan gewerkt, gelet op het belang van het in stand houden of het herstellen van de band tussen jongeren en ouders ?

Op welke wijze ? Antwoord

De programmatie van het private zorgaanbod van de bijzondere jeugdbijstand is een verant-woorde verdeling van de te erkennen capaciteit over de verschillende arrondissementen, op basis van een wetenschappelijk onderbouwde statisti-sche methode. De programmatie is bijgevolg geen uitspraak over de behoeften binnen de bijzondere jeugdbijstand in het algemeen, of van de noden binnen een bepaald arrondissement. Vandaar haar relatieve betekenis en het gebruik van "relatieve overbezetting" en "relatieve onderbezetting". Er wordt geen beleid gevoerd van sluiting van rechtswege van voorzieningen in regio's met een relatieve overbezetting om door herverdeling van de middelen de programmatie van het erkende hulpaanbod te realiseren. Op deze manier zou

namelijk het engagement van de private initiatief-nemers inzake investering en tewerkstelling niet worden gerespecteerd.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De minister wil streefcijfers introduceren in elke afdeling van de Vlaamse administratie en bij de Vlaamse openbare instellingen (VOI). De streef- cijfers zijn geen afdwingbare

antwoord op een door u gestelde vraag om uitleg over het taalgebruik op webstekken in faciliteiten- gemeenten en meer bepaald op de webstek van de Intercommunale Interza,

De beschikbare cijfers uit de voor het ogenblik gehanteerde registratie zijn veeleer algemeen : een gradatie in de overtredingen wordt niet gemaakt.. De ROHM-diensten (Ruimtelijke

Bijkomende doelstelling van deze studieopdracht is het ontwerpen van een model dat ook kan worden ingezet voor de evaluatie van andere projecten.. Meerdere projecten hebben

Daar projecten initiatieven zijn die georgani- seerd worden door een autonoom organiserend bestuur, meestal een vereniging zonder winstge- vend doel, wil het beëindigen van de

Veertien projecten werden (nog) niet structureel verankerd in een wetgeving: de projecten in het kader van diversiteit en kinderrechten, de pro- jecten in het kader van

Binnen het jaar na inwerkingtreding van het decreet lokaal sociaal beleid zal de Vlaamse Regering op basis van artikel 4 en artikel 17 bepalen welke plannen geheel of gedeeltelijk

De uitvoering moet worden voorafgegaan door een omvattende wetenschappelijke studie die onder andere rekening houdt met demografische prognoses, prevalentie van