• No results found

Noten en aantekeningen De doorwerking van Revolutie-ideeën - Introductie op een thema, R.A. Koole

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Noten en aantekeningen De doorwerking van Revolutie-ideeën - Introductie op een thema, R.A. Koole"

Copied!
23
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Noten en aantekeningen

De doorwerking van Revolutie-ideeën - Introductie op een thema, R.A. Koole

1. Menno ter Braak, Politicus zonder p a r t ij (Amsterdam, Van Oorschot, ed. 1986) 176.

2. CDA-krant (13 juni 1988) 8.

3. Vgl. W.Th.M. Frijhoff, ‘De triomf van burger en burgerdeugd? De Nederland­ se en Franse Revoluties in vergelijkend perspectief, in: S.W. Couwenberg (red.), O pstand der burgers (Kampen 1989) 67-82.

De Franse Revolutie in het Nederlandse politieke leven tijdens de

19

de eeuw, A.H. Huussen jr.

Gaarne dank ik drs. G.Voerman van het d n p p te Groningen voor de vriendelij­ ke hulp mij bij de voorbereiding van deze bijdrage geboden.

1. L. Namier, 18 4& The revolution o f the intellectuals (Londen 1946; 19716) 73, vgl. 24: ‘The basic conflict of 1848 was between two principles - of dynastie proper- ty in countries, and of national sovereignty’; id. ‘1848: seed-plot of history’, in zijn: Vanished supremacies. E ssa ys on E u ropean history 18 12 - 19 18 (Londen 1958, repr. 1970; Collected Essays, vol. 1) 21-30; A.H. Huussen jr., ‘Lewis B. Namier (1888-1960)’, in: A.H. Huussen jr., E.H. Kossmann, H. Renner (red.), H istorici van de twintigste eeuw (Utrecht-Antwerpen 1981) 173-174.

2. J.A. Bornewasser, ‘Ministeriële verantwoordelijkheid voor en na 1848’ (1962) herdrukt in: Vaderlands verleden in veelvoud, 3 1 opstellen over de N ederlandse ge­ schiedenis na 15 0 0 (Den Haag 1975) 453-480; J.C. Boogman, Rondom 1848. D e p o ­ litieke ontw ikkeling van N ed erla n d 18 4 0 -18 38 (Bussum 1978).

3. P.A. de Genestet, ‘Alarmisten’ (uit de bundel E erste gedichten, 1846-1851); D e dichtwerken van P .A . de Genestet, verz. en uitg. onder toezicht van C.P. Tiele (Amsterdam 18774) 81-83.

4. H.T. Colenbrander, ‘1848’ in zijn bundel: H istorie en leven, dl. 11 (Amsterdam 1915) 181-251 (194 en 225).

5. K. Marx en Fr. Engels, H et communistisch m anifest - vert. H. Gorter (Amster­ dam 1904) 23; J J . Giele, D e pen in de aanslag: revolutionairen rond 18 4 8 (B u ssu m

1968)77,91. ,

6. B ijd ra g e tot de geschiedenis van het radicalism us en com m unism us - vert. uit het Duits (1847) - met voorwoord van Ae. Mackay (’s-Gravenhage 1848) vi, xviii- xix; vgl. B. de Gaay Fortman, Figu ren uit het R éveil. Opstellen (Kampen 1980), 151-152.

7. N.J. van Maarsen, D e strijd om de R evo lu tie in de Restauratie. E e n onderzoek naar voorstellingen va n p o litic i omtrent de R evo lu tie en de betekenis van deze voorstellin­ gen voor hun po litiek gedrag (Assen-Amsterdam 1976) 34-38, 56 (Bonald: ‘Nous marchons donc (...) vers le but que la France nous indique et nous nous sommes proposés, la destruction des doctrines révolutionnaires, le rétablissement de la religion, la süreté du tröne, le bonheur de la nation, le bon ordre dans les famil­ ies.’) 62, 80-81.

(2)

8. A. Loosjes Pz., N ederlands volksverw achting. Dichtstuk, ter gelegenheid van de bij­ eenkomst der Groote Vergadering representerende de Vereenigde N ederlanden ter overweging van het ontwerp der G rondw et (Haarlem 1814) 5 en 13.

9. H. van der Hoeven, G ijsbert K a r e i van Hogendorp. C on servatief o f liberaal? (Gro­ ningen 1976), 60, 62.

10. R. Pieterman, ‘Gijsbert Karei van Hogendorp tussen realisme en idealisme’, in:

Tijdschrift voor Geschiedenis 101 (1988) 352-371; vgl. ook: J. Haak, ‘Nationaal be­ sef bij G.K. van Hogendorp’, in: Tijdschrift voor Geschiedenis 79 (1966) 407-417 (over diens begrip van ‘Revolutie’; 407, 414).

11. L. Blok, Stem m en en kiezen. H et kiesstelsel in N ed erla n d in de periode 18 14 -18 5 0

(Groningen 1987).

12. Is. da Costa, Bezw aren tegen de geest der eeuw (Leiden 1823) 81-82,12-13, 18. 13. J.C. van der Does, B ijd ra g e tot de geschiedenis der wording va n de anti-revolutio-

naire o f christelijk-historische staatspartij (Amsterdam 1925) 44-78; M. Elisabeth Kluit, H et protestantse R é v e il in N ed erla n d en daarbuiten 18 15 -18 6 5 (Amsterdam 1970), 145-160,191-192.

14. W.J. Formsma, ‘Groningen en 1848’ (1948), herdr. in zijn: Geschiedenis tussen E em s en Lauw ers. Opstellen over de Groningse geschiedenis (Assen 1988) 207-208; M.J.F. Robijns, R adicalen in N ed erla n d (18 4 0 -18 51) (Leiden 1967) 94 (voor de verwijzing in noot 57 naar M.F. van Lennep, H et leven van M r. Ja c o b van Len- nep, 1, leze men de editie Amsterdam 1909, 72-73).

15. Vgl. R. Reinsma, ‘Martinus Stuart (1765-1826). ‘Geschiedschrijver des Rijks’, in: D e Negentiende E eu w, 5 (1981) 31-41; en P.A.M. Geurts, ‘De dood van Marti­ nus Stuart en de geschiedenis-prijsvraag van december 1826’, in: D e Negentiende E e u w , 6 (1982) 21-23.

16. J.G. van Nes, ‘Over den Publieken geest’, in: B ijd ra gen tot Regtsgeleerdheid en Wetgeving, 2 (1827) 549-577 (i-h-b. 5 4 9= 5 5 2= 567, 575; citaat op 576-577). 17. O ver volksgeest en burgerzin (Leiden 1829), herdr. in G. Groen van Prinsterer,

Verspreide geschriften, dl. I (Amsterdam 1859) 42-69 (citaten 43, 47, 64, 65). 18. ‘(...) dat wij... in droomerige en apathieke tevredenheid... voortgesluimerd heb­

ben; totdat wij, ofschoon wakker geschud door de Belgen, in het drietal jaren dat aan den opstand voorafging, eene lijdelijkheid en vadzigheid, eene onderge­ schiktheid hebben getoond, deels uit toegenomen slapheid van den volksgeest, maar grotendeels ook uit matheid en meêgaandheid en het hier te lande heer- schend liberalisme verklaarbaar.’ (uit: G. Groen van Prinsterer, Ongeloof en R e ­ volutie. E en e reeks van historische voorlezingen, 2e uitg., Amsterdam 1868, 423). Vgl. E.H. Kossmann, ‘Is het Nederlandse volk door de scheiding van 1830 “wakker geschud” ?’, in: D e Negentiende E e u w , 5 (1981) 179-188. Het is trouwens een merkwaardige zaak met die beeldspraak van het slapende Nederlandse volk dat wakker geschud wordt: in een recensie van Thorbeckes ‘Aanteekening op de Grondwet’ (zie in de tekst verderop) schrijft G ids-redacteur Mr. C.J. Fortuijn in 1840: ‘De natie is begonnen te ontwaken. De vertegenwoordiging is begonnen zich te doen gelden. De publieke geest begint zich weder te ontwikkelen.’ En vijfjaar later schreef Gerrit de Clerq in D e G id s: ‘Zonder staatkundige ontwikkeling is voor een volk geene enkele ontwikkeling op den duur mogelijk. (...) Dat mijn va­ derland ontwaakte, eer zijn slaap doodslaap geworden zij!’ (geciteerd in: D e Gids. D e geschiedenis van een algemeen cultureel en litera ir tijdschrift, ’s-Gravenha- ge-Amsterdam 1987, 22 en 30.)

19. H.J. Koenen, Ode ter gelegenheid va n den Poolschen O pstand (Amsterdam 1830); zie J.P. Hasebroek, Levensschets van H en drik Ja c o b K oenen (overgedrukt uit de Levensberichten van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Lei­ den, 1874-1875) (Leiden 1875).

(3)

20. Briefw isselin g tussen W illem de Clercq en Isaac da Costa - samenst. M. Elisabeth Kluit (Baarn 1938) 22-23 (9 augustus 1830).

21. J.R. Thorbecke, O ver de verandering van het algemeen staten-stelsel van E u rop a sedert de Fransche omwenteling. Eerste afdeling: 1789-1793 (Leiden 1831) voor­ woord vi-vii en xi (citaat). Over de evolutie van Thorbeckes denken tussen de tekst van de handleiding zelf en het voorwoord: zie J.B. Manger jr., Thorbecke en de historie. B ijd ra gen tot de kennis van het Nederlandsch liberalism e (Amster­ dam 1938) 65-66. Verder: F.L. van Holthoon, ‘De genese van Thorbeckes orga­ nische staatsleer’, in: B ijd ra gen en M ededelingen betreffende de Geschiedenis der N ederlanden, 101 (1986) 177-201.

22. G.J. Hooykaas (ed.), D e briefwisseling va n J . R . Thorbecke, dl. I 1830-1833 (’s- Gravenhage 1975) 481 (uit 1833); dl. 111833-1836 (1979) 706 (uit 1833?);en dl- 111 1836-1840 (1988) 451 (uit 1836).

23. Manger, Thorbecke en de historie, 78-119.

24. A rchives ou correspondance inédite de la M aison d ’ O range-N assau, dl. I (Leiden 1835), geciteerd door H. Algra, in: E en staatsm an ter navolging. Groen van P rin - sterer herdacht (’s-Gravenhage 1976) 70.

25. J. Kinker, ‘Iets over de meest kenschetsende teekenen des tijds, uit den tegen- woordigen toestand van Europa opgemaakt. Eene voorlezing’, in: D e Recensent, ook der Recensenten, 25 (1832) 11 Mengelwerk, 241-264; ‘In hoeverre is de ge­ schiedenis eene leerschool voor vorsten en volken. Eene voorlezing’, ibidem, 26 (1833) 11, 185-206; ‘Frankrijk tegenover Europa. Eene voorlezing’, ibidem, 27 (1834) 11, 182-207. Vgl. A.J. Hanou, Slu iers va n Isis. Jo h a n n es K in k e r als voor­ vechter van de Verlichting, in de vrijm etselarij en andere N ederlandse genootschap­ pen 17 9 0 -18 4 5, dl. 1 (Deventer 1988) 112-119, 500-505,160-162 (zie ook het ano­ nieme artikel: ‘De teekenen des tijds in het gebied der Duitsche godgeleerdheid en letterkunde, bij den aanvang van het jaar 1836’, in: N ederlandsche Stem m en voor Godsdienst, Staat-, Geschied- en Letterkunde, 4 (1836) 130-132 (verband tus­ sen de Franse Juli-revolutie en Strauss’ godslasterlijke ‘Leben Jesu’).

26. T.M. Roest van Limburg, L iberalism u s (Leiden 1837); (deze ziet in de geest van de Franse Revolutie minder liberalisme dan wel een uitbarsting van afbraak: p. 22); J. de Bosch Kemper, D e staatkundige pa rtijen in N oord-N ederland, geschetst in een historisch overzigt v a n deszelfs binnenlandsche staatsgesteldheid van het einde der grafelijk e regering tot op het ja a r 18 13 (Amsterdam 1837); Hildebrand ‘Voor­ uitgang’, in: D e G ids, 1 (1837) Mengelwerk, 345-351.

27. O ngeloof en R evolu tie, 5.

28. Vrijheid, gelijkheid, broederschap. Toelichting va n de spreuk der R evo lu tie (’s-Gra­ venhage 1848), herdrukt in G. Groen van Prinsterer, Verspreide G eschriften, dl. 1, (Amsterdam 1859) 254-326 (citaat 270).

29. G. Abma, G elo o f en politiek. Confessionele p a rtijvo rm in g in Friesland. Ontstaan

en eerste ja ren (18 52-18 71) (Leeuwarden 1980). 1

30. Van der Does, B ijd ra g e tot de geschiedenis der wording van de A nti-revolutionaire o f Christelijk-historische staatspartij, 327 (vgl. het latere gezegde van Groen over de situatie in 1850: ‘Het groote bezwaar was dat men geen partijen wil’, ibidem,

m)-31. Is. da Costa, Plet oogenblik. E en w oord over het ontwerp van grondwetsherziening

(Amsterdam 1848); C.M. van der Kemp, D e onbestaanbaarheid der grondwet van 18 4 8 en de noodzakelykheid harer verandering (Rotterdam 1850); (vgl. J.P. Moet,

M r. C .M . van der K e m p (1799-186 2), inzonderheid als R éveil-figu u r (Vlaardingen 1948) 103,106 w .

32. H.A. Wage, ‘Da Costa en 1848’, in: 1848. D e Negentiende E eu w , Sym posium - reeks, 1 (1978) 68-76; E.J. Potgieter had al in 1848 een beschouwing gegeven over

(4)

‘Hollandsche Politieke Poëzij’ - het betrof precies een recensie van Is. da Cos- ta’s dichtstuk ‘1648 en 1848’ - in: D e G ids 12 (1848) 1, 739-763.

33. Het ‘eerste stuk’ verscheen in Amsterdam (1847); vgl. voorrede p. iii.

34. D rie voorlezingen over de voorm alige staatspartijen in de N ederlandsche R epubliek

(Leiden 1849) waarvan de eerste over ‘De democratie’ in 1830 als ondertitel mee­ kreeg: ‘Proeve van verdediging van de staatsgebeurtenis van 22 Januari) 1798) en in het algemeen van de democratische of zogenaamde revolutionaire partij van 1795 tot 1798’.

35. Leiden 1850; vgl. W.G.C. Byvanck, ‘Robert Fruin’ (1899/1902) herdr. in zijn:

L iterarische en historische studiën (Zutphen 1918) 215-401 (236: zo fris en ondeu­ gend ‘dat men zich afvraagt of de oratie wel waarlijk in het groot auditorium der hoogeschool is uitgesproken’).

36. H et A nti-revolutionaire staatsregt va n M r. Groen van Prin sterer ontvouw d en beoordeeld (Amsterdam 1853) gevolgd door: D e A nti-revolutionaire bezwaren van M r. Groen v a n P rinsterer tegen onzen staat en m aatschappij overwogen (Amster­ dam 1854); (beide herdr. in: R. Fruin, Verspreide geschriften, dl. x (’s-Gravenha- ge 1905) 76-167 en 168-238.

37. ‘Fruin contra Groen, 1853-1854’ (1951) herdr. in: P. Geyl, Verzam elde opstellen

(ed. P. van Hees) dl. 111 (Utrecht-Antwerpen 1978) 135-180; Groens ‘O ngeloof en ‘R evo lu tie’. E en bundel studiën (Wageningen 1949), waarin met name de artike­ len van Smitskamp, De Pater en Sneller; J.W. Smit, F ru in en de partijen tijdens de R epubliek (Groningen 1958); I.J.H. Worst, ‘De laatste Loevesteiner. Libera­ lisme en nationalisme bij Pieter Geyl (1887-1966)’, in: B ijd ra gen en M ededelingen betreffende de Geschiedenis der N ederlanden, 99 (1984) 201-218.

Over O ngeloof en R evo lu tie verder: de artikelen van Van Dijk, Diepenhorst en Visser ’t Hooft, in: E en staatsm an ter navolging... (1976), en B. de Gaay Fort­ man, Figuren uit het R é v e il, 436-454.

Voor de latere botsing met Fruin (diens open brief‘Politieke moraliteit’, 1864) zie: G.J. Laman, E n k ele aspecten v a n Groen van P rin sterer’s optreden als volksver­ tegenwoordiger (1862-1865) (Franeker 1949) 111-156.

38. R. Fruin, D e onpartijdigheid van den geschiedschrijver (Amsterdam 1860) - Inau­ gurele rede Leiden.

39. Zelfs de Koning liet in 1856 bij Groen van Prinsterer informeren naar de ‘volks­ geest’: ‘Zijne Majesteit wenscht Uw oordeel te vernemen, of de verkiezingen en het verkiezingsstelsel aan de verwachtingen, die men daarvan koesterde, beant­ woord hebben, en of zij de uitdrukking van den volksgeest zijn?’ geciteerd door G.J. Schutte, in: M r. G . Groen van P rin sterer (Goes 19772) 160.

40. Theod. Jorissen, Charlotte de Corday. E en e historische studie (Groningen 1864) v. 41. G.W. Vreede, Onze volksgeest vóór en na de Grondwetsherziening va n 184& Teeke-

nen des tijds. Eischen van het oogenblik. E en Verhandeling. M et een’ b rie f ter inlei­ d ing aan M r. J . M . de K em pen aer (Utrecht 1870).

42. Bij voorbeeld ‘De Commune’, in: D e Tijdspiegel, 11 (1871) 23-27; P.L. Muller, ‘Frankrijk en de Revolutie’ (1871) herdr. (zonder Naschrift), in: U it P .L . M u l- le r ’s Verspreide Geschriften (Leiden 1906) 529-546. Zie ook: A. Doedens, N ed er­ la n d en de Frans-D uitse oorlog (Zeist 1973).

43. A.H. Huussen jr., ‘Claude Monet in Nederland’, in: M onet in H o lla n d (Zwolle- Amsterdam 1986) 36-46.

44. J.J. Giele, D e eerste Internationale in N ederland. E e n onderzoek n a a r het ontstaan van de N ederlandse arbeidersbeweging va n 18 6 8 tot l 8 j 6 (Nijmegen 1973); A.H. Huussen jr., ‘Coalitieverbod en stakingsvrijheid. Sociaal-rechtshistorische as­ pecten van de wet van 12 april 1872 (Stb. 24), in: Econom isch- en Sociaal-H isto- risch Ja a rb o e k , 45 (1982) 96-113.

(5)

45- D e staatkundige partijen in N ederland. E en b rie f aan M r. G . C . J . v a n Reenen, L id der Tweede K a m e r van de Staten-G enera al (’s-Gravenhage 1872) 12 en 33-36. Drie jaar later zag een politicus de nieuwe partijen (ook christelijke) reeds vorm aan­ nemen: J.P.J.A. graaf van Zuylen van Nijevelt, D e staatkundige partijen in de

Tweede K a m e r der Staten-G enera al (Utrecht 1875) 28, 30.

46. Zie alvast: S. W. Couwenberg (red.), O pstand der burgers. D e Franse R evo lu tie na 2 0 0 ja a r (Kampen 1988).

47. H. de Wilde, D e A nti-revolutionaire P a r t ij en h aar Program van beginselen (Wa- geningen 19032); H. de Wilde, N ie t afgeweken. M r. G . Groen va n Prinsterer en de A n ti-revolutionaire P a r t ij (Amsterdam 1899); D.P.D. Fabius, ‘Groen van Prin­ sterer over staatkundige partijen’, in: Sch rift en historie. Gedenkboek b ij het v ijf­ tig ja rig bestaan der georganiseerde A nti-revolutionaire P a r t ij l8 y 8 -ip 2 8 (Amster­ dam 1928) 257-280.

48. ‘Voorganger’ was onder andere Jan ten Brink met zijn populaire Slachtoffers en helden der Fransche R evolu tie (Amsterdam 1875); gevolgd door: D e opstand der proletariërs. Geschiedenis der om wenteling van 1 8 M a a rt i8j i (Amsterdam 1876).

49. A. Kuyper, N ie t de vrijheidsboom m aar het K ru is. Toespraak ter opening van de tiende D eputatenvergadering in het eeuw jaar der Fransche R evo lu tie (Amsterdam 1889); anon., ‘Anti-revolutionaire revolutiebeschouwing’, in: D e Nederlandsche Spectator (1889) 146-147. (Kuypers collega D.P.D. Fabius had eerder een wat rustiger boekje erover gepubliceerd: D e Fransche R evolutie. E en e studie (Amster­ dam 1881).) Salverda de Grave publiceerde in D e N ederlandsche Spectator een be­ schouwing over: ‘De Revolutie-tentoonstelling te Parijs’ (1889) 141-143. Vgl. ook: Noorman, ‘Frankrijk en zijn feest’, in: D e Tijdspiegel (1889) 11,150-175. 50. ‘Zeventien honderd negen en tachtig’, in: D e N ieu w e G id s, 4 (1889) 11, 409-423

(citaat 420).

51. W.M.H. Boers, H et rationalistisch-idealism e. E e n historische beschouwing over den invloed va n de R evolu tie v a n 1789 (Delft 1889). Een historisch vakblad, het jonge Tijdschrift voor Geschiedenis, publiceerde in 1889 behalve een recensie van het boek van Boers (pp. 314-315) ook: F.A. Buis, ‘Lodewijk Napoleon en de laat­ ste dagen van het Koninkrijk Holland’, 4 (1889) 257-281, en P.C. Margadant, ‘Independenten en Jacobijnen’, ibidem, 281-292. In de volgende jaargang, 5 (1890) 88-108,147 en 232-253, liet de redactie een door W.G. Brill verzorgde ver­ taling verschijnen van een eerder in de R evu e des D eu x M ondes (15 juni 1889) uit­ gekomen essay, ‘Het oordeel der volken over de Fransche Revolutie door Ana- tole Leroy-Beaulieu’ .

De bezwering van een afwezig spook - Nederlandse opinies over de Franse Revolutie

1848

-

1900

, S. Stuurman

1. Geciteerd in: E. Weber, ‘The nineteenth-century Fallout’, in: G. Best (red.),

The Perm anent R evolu tion : the French R evolu tion a n d its Legacy 1789-1989 (Lon­ den 1988) 159. Deze typering van Frankrijk als het thuisland van oproeren en re­ voluties was aan de 19de eeuw gebonden; in de 18de eeuw had juist Engeland de naam gehad van ‘the home of insurrection’; E. Halévy, E n g la n d in i8 iy (Lon- den-New York 1970) 148-149.

2. Algem een H andelsblad (1 januari 1889).

3. A. Prévost-Paradol, L a France N ou velle (Parijs 1981) 255.

4. Vgl. J.R. Jennings, ‘Conceptions of England and its Constitution in nineteenth- century French Political Thought’, in: H isto rica ! Jo u r n a l, 29,1 (1986) 65-85. 5. S. van Houten, ‘Halfweg’, in: Vragen des Tijds I (1878) 241.

(6)

6. H erinneringen uit de E erste Veertig L evensjaren van M r. H .P . G . Quack (Amster­ dam 1907) 6: ‘Toen ik naar de veertien jaren liep had de revolutie van 1848 in Pa­ rijs plaats... zelfs op onze vergeten school kwam er nu als een soort van koorts.’ 7. Van Houten schrijft in zijn gedenkschriften dat het hongeroproer van 1847 een

onuitwisbare indruk op hem maakte. S. van Houten, V ijfentw intig J a a r in de K a m e r, I.

8. ‘Staatkundige Beschouwingen’, in: D e G id s I (1849) 192-193. Het artikel is niet ondertekend en zal dus door een van de redacteuren geschreven zijn.

9. Ibidem, 215-216. Enkele jaren later wordt Macaulays werk in D e G ids uitvoerig besproken: J. Heemskerk Bzn., ‘Macaulay en de Engelsche Geschiedenis’, in:

D e G ids (1851) 1 137-164, 575-596; (1852) 1 604-629.

10. J.C.J. van der Schalk, A rt. 4 14 en 4 15 van den Code Pén al, beschouwd in verband met de Theorie van het Loon (Leiden 1853) 52.

11. S. Vissering, H andboek van Praktische Staathuishoudkunde, I (Amsterdam 18672) 342-43.

12. Brief aan Samuel van Houten (27 december 1874); Coll. Van Houten, a ra ’s- Gravenhage.

13. B.H. Heldt, A lgem een N ederlandsch W erkliedenverbond 18 JI-18 9 6 (Leeuwarden 1896) 32.

14. H. Goeman Borgesius, ‘De Sociaal-democratie’, in: Vragen des Tijds, 1 (1878) 294, 336.

15. A. Muller, Jo h n B rig h t: een studie (Haarlem 1889) 4. Dit boekje verscheen naar aanleiding van de dood van Bright in maart 1889. Vele Nederlandse liberalen hadden een geïdealiseerd model van het Britse politieke stelsel voor ogen. De realiteit van de Engelse politieke geschiedenis laat minder geleidelijkheid en be­ zadigdheid zien. Vgl. hierover de opmerkingen van Eley en Blackbourn die de ‘Engelse mythe’ in de Duitse geschiedenis bespreken: D. Blackbourn & G. Eley, The Pecularities o f G erm an H isto ry: Bourgeois Society an d Politics in N ine- teenth-Century G erm any (Oxford 1984) i.h.b. 62-118.

16. Bij voorbeeld in S. Vissering, ‘De Regering en de Natie: Beginselen van Neder­ lands Staatsbestuur’ (1846), in: Vissering, H erinneringen (Leiden 1863) 99-102; J.A. Sillem, D e P olitieke en Staathuishoudkundige W erkzaam heid van I s a a c ja n A lexan d er Gogel, diss. Leiden (Amsterdam 1864) 4; F.G. Slothouwer, B ijd ra ge tot de Geschiedenis der D oelisten, diss. Leiden (Leiden 1875) 129-132. In Thorbec- kes H istorische Schetsen wordt de Franse Tijd positief beoordeeld; scherper en polemischer had Thorbecke het overigens al in zijn Gzdr-artikelen van 1846 en begin 1848 gesteld.

17. Sillem, Gogel, x-xi.

18. P.A.S. van Limburg Brouwer, ‘Nieuwe Politiek onder Oude Vormen’, in: D e G ids, 11 (1856) 598-599.

19. R. Fruin, ‘De Drie Tijdvakken der Nederlandsche Geschiedenis’, in: D e G ids, iv (1865) 248.

20. B.H.D. Tellegen, D uitschland en N ederlan d, rede uitgesproken aan de Gro­ ningse Hogeschool (Groningen 1870) 23.

21. Thorbecke aan Tellegen (29 oktober 1870); Archief Tellegen, a r a

’s-Gravenha-ge.

22. B.D.H. Tellegen, D e Wedergeboorte va n N ederlan d (1884, 2e verm. druk, Gro­ ningen 1913, bez. d. H.T. Colenbrander) Woord vooraf. Tellegen oordeelt zeer . kritisch over de rol van het Oranjehuis in de periode 1787-1813. Colenbrander

komt daartegenop in een van zijn toegevoegde aantekeningen (p. 5 vv). 23. S. van Houten, L ib era le P o litiek op H istorischen G rondslag (Groningen 1871) 5-6. 24. Ibidem, 21.

(7)

26.

2 7

-28.

2 9. 3 0. 3 i-3 2. 25

-3 -3 -3 4 -3 5 -3 6. 3 7 -38. 3 9 -4°. 4 i-4 2. 4 3 -4 -4 -4 5- 4 6.

Ibidem, 22. Ter verduidelijking voegt Van Houten hieraan toe dat men de wijze waarop Italiës eenheid tot stand kwam, niet kan veroordelen. Het gebruik van geweld was in dit geval gerechtvaardigd.

S. van Houten, ‘De Echtscheidings-Wetgeving der Fransche Revolutie’, in:

Vragen des Tijds, 11 (1877); hier gecit. naar: Van Houten, B ijd ra gen tot den S trijd over God, Eigendom en F a m ilie (Amsterdam 1883) 182-183.

Ibidem, 185. Deze uitlating was gericht tegen D e S ta n d a a rd die weer reageerde op Van Houtens artikel over de emancipatie van de vrouw in de vorige jaargang van Vragen des Tijds.

Ibidem, 215.

Vgl. bij voorbeeld: J.D. Veegens, ‘Uit de Fransche Omwenteling: Maart 1792’ in: Vragen des Tijds, 11 (1875) 33.

B.H. Pekelharing, ‘Uit de Geschiedenis van den Tiers Etat’, in: Vragen des Tijds, 11 (1883) 312.

Ibidem, 313.

Ibidem, 349. Pekelharings artikel over het Chartisme, gepubliceerd in 1880, ein­ digde met letterlijk dezelfde historische les: ‘Tijdige hervorming is tot dusver het middel geweest, waardoor Groot-Brittannië een bloedige omwenteling heeft weten af te wenden.’ ‘Het Chartisme’, in: Vragen des T ijds, 11 (1880) 44. De ver­ gelijking van Nederland met Engeland, i.c. van de Nederlandse kiesrechtbewe- ging van 1885 met de ‘Third Reform Act’ van 1884, komt weer aan de orde in: B.H. Pekelharing, ‘Naar aanleiding van de September-beweging’, in: Vragen des Tijds, I (1886) 66 vv.

F. Feringa, D em ocratie en Wetenschap: Vertoogen en Opm erkingen (Groningen 1871) 21-22.

Ibidem, vii.

Voor de liberale politiek in deze periode, vgl. G. Taal, L iberalen en R adicalen in N ederland 18 7 2 -19 0 1 (D en Haag 1980). Taal gaat echter nergens in op de debat­ ten en polemieken over de Franse Revolutie.

Sommigen wensten Willem 11 als wijze staatsman te zien die tijdig de bakens verzette. Anderen, zoals P.J. Blok, stelden kortweg dat de vrees voor revolutie de vorst tot toegeven gedwongen had. P.J. Blok, ‘De laatste halve Eeuw uit een Historisch Oogpunt’, in: E en e H a lv e E e u w 1848-1898: Historisch Gedenkboek uit­ gegeven door H et N ieu w s va n den D a g b ij de inhuldiging van K o n . W ilhelm ina

(Amsterdam 1898) 11.

Bespreking van M. Prévost, ‘Mademoiselle Jauffre’, in: D e G ids, 11 (1889) 197- 198.

Algem een H andelsblad (6 februari 1889).

N R C (17 juli 1889).

N R C (13 januari 1889).

N R C (5 mei 1889). Elders werd de zaak hoger opgenomen. Maar liefst 204 leden

van het Lagerhuis richtten een adres aan de Franse president waarin zij hun leedwezen uitten over de houding van de Britse gezant, en waarin zij tevens het volk en de regering van Frankrijk gelukwensten ‘wegens den grooten en welda- digen invloed van den vooruitgang, die sedert eene eeuw in dit land heeft plaats­ gevonden’, in: N R C (2 juni 1889).

Redactioneel commentaar ‘Voor honderd jaren’, in: N R C (5 mei 1889).

Algem een H andelsblad (12 mei 1889).

Algem een H andelsblad (9 maart 1889); in dezelfde geest: ibidem (5 mei 1889). De tekst van de rede is afgedrukt in: Algem een H andelsblad (13 juni 1889). F. van der Goes, ‘Nieuwjaarsrepliek aan De Tijd’, in: D e A m sterdam m er (6-7 ja­ nuari 1889).

(8)

4 7- D e A m sterdam m er (5-6 mei 1889).

48. F. van der Goes, ‘Zeventien Honderd Negen En Tachtig’, in: D e N ieu w e G ids,

iv (1888-1889) dl. 11, 409. 49. Ibidem, 414-415.

50. Ibidem, 421. Volgens Vliegen was de studie van de Franse Revolutie van wezen­ lijk belang voor de overgang van Van der Goes van radicaal liberalisme naar de sociaal-democratie. W.H. Vliegen, D ie Onze K ra c h t O ntwaken D eed (Amster­ dam z.j.) 1,158-159.

51. Een kleine ‘Freudian slip’ vindt men in de boekaankondiging van het feuilleton. De titel van Disraeli’s werk wordt daar vertaald als Syb il, o f de Tw ee Klassen-, in:

R echt voor A llen (4 juli 1889).

52. R echt voor A llen (16 maart en 17-18 maart 1889).

53. B. Bymholt, Geschiedenis der Arbeidersbeweging in N ed erlan d (1894, Amsterdam 1 9 7 6)11, 5 3 8

-54. ‘Kommunisme en Broederschap der Volkeren’, in: Recht voor A llen (30 april 1889). 55. ‘Het Handelsblad en de Revolutie’, in: Recht voor A llen (16 mei 1889). 56. Ibidem.

57. ‘De Nacht van 4 op 5 Augustus’, in: R echt voor A lle n (6 augustus 1889). Het is overigens opvallend dat R echt voor A llen het eigenlijke ‘herdenkingsartikel’ in augustus plaatst, terwijl de liberale bladen allen de bijeenroeping van de Staten- Generaal op 5 mei 1789 als beginpunt van de Revolutie nemen.

58. Plaatsgebrek heeft mij gedwongen de katholieken buiten beschouwing te laten. Hun verwerping van de Revolutie is vrij eenduidig, maar ook in hun kring be­ stonden nuanceringen.

59. G. Groen van Prinsterer, O ngeloof en R evo lu tie (1847, Kampen 1904) 305-306. In de inleiding spreekt Groen van ‘de eenzelvigheid van terroristen en theoristen’ (xxii). Zijn analyse lijkt in sommige opzichten op die van Talmon in The O rigins o f T otalitarian Dem ocracy.

60. Ibidem, 312 w .

61. ‘Een wereld zonder Engelenzang’, in: D e Sta n d a a rd (25 december 1888). 62. ‘Het Jaar der Ergernis’, in: D e Sta n d a a rd (14 januari 1889).

63. ‘Het “ancien régime” niet, maar het Evangelie’, in: D e S ta n d a a rd (24 juli 1889). 64. ‘1789-1889’, in: D e S ta n d a a rd (1 januari 1890). De aanval op de liberalen in dit

commentaar heeft een antisemitische toonzetting, waar de liberale politici wor­ den aangeduid als ‘de Levy’s en Kerdijk’s’ die de gedeeltelijke triomf van de christelijke beginselen huns ondanks moeten erkennen.

65. A. Kuyper, ‘Het Sociale Vraagstuk en de Christelijke Religie’, in: A rchitectoni­ sche C ritiek: Fragm enten uit de Sociaal-politieke Geschriften van D r. A . K u y p er,

red. W.F. de Gaay Fortman (Amsterdam 1956) 88-89. Deze rede werd uitgespro­ ken op het Christelijk-Sociaal Congres van 1891. In 1889 hield Kuyper zijn de- putatenrede onder de titel ‘Niet de Vrijheidsboom maar het Kruis’.

66. ‘Bastille en Ghetto’, in: C entra al B la d voor Israëlieten in N ed erla n d (26 juli 1889). Het artikel is overgenomen uit een Frans-Joods blad, maar is met kennelijke in­ stemming als redactioneel commentaar in het Centraal Blad geplaatst. 67. Rede uitgesproken door J.H. Dünner bij het 100-jarig bestaan van de Synagoge

Hilversum, C entra al B la d voor Israëlieten in N ed erla n d (6 september 1889). 68. Deze uitlatingen schoten D e S ta n d a a rd in het verkeerde keelgat. Onder de wat

(9)

69. ‘De Fransche Vrouwenbeweging’, in: E volu tie. W eekblad voor de Vrouw (22 maart 1893) 1, 3.

70. ‘Aan mevrouw Nellie en den heer Soranus’, in: E vo lu tie (31 mei 1893). 71. ‘Aan IJ en Amstel’, door Soranus, in: E v o lu tie (21 juni 1889).

72. ‘De Revolutie en de Vrouw 111’, in: E v o lu tie (9 augustus 1893).

73. De leer van de ‘Gemene Gratie’ kan worden gezien als een poging deze histori­ sche visie theologisch te rechtvaardigen.

74. ‘Isaac da Costa 1798-1860’, in: D e G ids, 1 (1860) i-xii (Opening van het julinum- mer).

Pacificatie en democratisering in Nederland rond

1918

, J.T . Minderaa

1. W. van Ravesteyn jr., ‘Voor honderd jaar’, in: D e N ieu w e T ijd , 18 (1913) 658-673, aldaar 664.

2. Ibidem. 3. Ibidem, 666.

4. Zie bij voorbeeld: H.W. von der Dunk, ‘De Franse Revolutie na 200 jaar’, in: S.W. Couwenberg (red.), O pstand der burgers. D e Fra n se R evo lu tie na 2 0 0 ja a r

(Kampen 1988) 25-38, aldaar 25.

5. Zie in kort bestek: G.A. van der List, K. Groenveld, ‘Tussen vrijheid en demo­ cratie: het liberalisme na de Franse Revolutie’, in: Couwenberg (red.), O pstand

112-128.

6. J.L. Talmon, The O rigins o f T otalitarian Dem ocracy (Londen 1952).

7. Zie het Program van beginselen van de Anti-revolutionaire Partij, zoals afge­ drukt in: Parlem ent en K iez er 19 17 -19 18 .

8. P.J. Blok, ‘Nabetrachting’, in: Onze E eu w , 13e jrg., 1 v (1913) 325-336, aldaar 325 vv.

9. H. Brugmans, ‘De beteekenis van 1813’, in: Onze E e u w , 13de jrg., m , 1-30. 10. C.W. de Vries, ‘Nederland 1914-1918’, in: W.J. van Welderen Rengers, Schets

eener parlem entaire geschiedenis v a n N ederland, 1 v, 143-147.

11. Zie in kort bestek: J. Charité (red.), B iografisch Woordenboek van N ederland, 1, 3 3 9-3 4 2

-12. P.W. A. Cort van der Linden, Volk en staat. Redevoering ter opening zijn er colleges

(Groningen 1882). 13. Ibidem, 19, 26. 14. Ibidem, 11 vv.

15. Zie: Charité (red.), B iografisch Woordenboek, 1, 321 vv.

16. Voor het volgende: H. Krabbe, D e moderne staatsidee (’s-Gravenhage 1915).

17. Ibidem, 28. 1

18. Ibidem, 33. 19. Ibidem, 129.

20. H. Krabbe, ‘Grondwetsherziening’, in: D e G id s, iv (1912) 1-27. 21. Ibidem, 6.

22. Ibidem, 24-27.

23. C.W. de Vries, C ort van der L inden . D e visie van een groot staatsm an (’s-Graven­ hage 1952).

24. H andelingen der Tweede K a m e r (voortaan afgekort: h t k) 1915-1916, Bijl. 226-4, 22-35, resP- 226-12,105-118.

25. h t k 1915-1916, Bijl. 226-12,106 r.k. 26. h t k 1915-1916, Bijl. 226-4, 22 r.k.

(10)

i~j. Ibidem.

28. h t k 1915-1916, Bijl. 226-12,105 r.k.

29. D.P.D. Fabius, ‘De moderne staat’, in: Stem m en des Tijds. M aandsch rift voor Christendom en C ultuur, 6de jrg., I (1917) 153-186. Voor Fabius zie: Charité (red.), Biografisch Woordenboek 11,152 vv.

30. Fabius, ‘Moderne staat’ 159. 31. Ibidem, 160-162.

32. Ibidem, 171. 33. Ibidem, 175 vv. 34. Ibidem, 177. 35. Ibidem, 179.

36. Zie: Charité (red.), Biografisch Woordenboek, II, 153.

37. A. Kuyper, A nti-revolutionaire Staatkunde. M et nadere toelichting op Ons P ro ­

gram , 11 (Kampen 1917) 343.

38. Van Welderen Rengers, Schets, 111, 229 vv. 39. Kuyper, Staa tku nde 352-354.

40. zie: Charité (red.), B iografisch Woordenboek, I, 565-566.

41. A.A.H. Struycken, ‘Grondwetsherziening. Theorie en praktijk. Het kiesrecht’, 11, in: Van onzen T ijd (voortaan afgekort: V.o. T .) x m (1912-1913) 458 vv. 42. Kuyper, Staa tku nde 357.

43. Ibidem. 44. Ibidem. 45. Ibidem, 359.

46. Th. Heemskerk, ‘De komst van het evenredig kiesrecht’, in: Stem m en des Tijds,

6de jrg., 111 (1917) 297-317; aldaar 315 w. 47. h t k 1916-1917, 202 l.k.

48. Algem ene Geschiedenis der N ederlanden, 13 (Haarlem 1978) 468, 471. 49. h t k 1916-1917,130-135.

50. h t k 1916-1917,138 r.k. 51. h t k 1916-1917,140 l.k. 52. HTK 1916-1917, 142. 53. Zie: noot 40.

54. A.A.H. Struycken, ‘Het parlementaire stelsel en het parlementarisme’, in:

V.o. T ., xiv (1913-1914) 17-19.

55. A.A.H. Struycken, ‘Grondwetsherziening’, in: V.o. T ., x m (1912-1913) 57-60, 73 w , 89-91, 345-348, 361-364.

56. A.A.H. Struycken, ‘De elementen van ons staatsleven. De grondwet’, 111, in:

V.o. T ., xiv, 97 vv.

57. Ibidem, vi, in: V.o. T ., xiv, 546 vv. 58. Ibidem, iv, in: V.o. T ., xiv, 357.

59. A.A.H. Struycken, De grondwetsherziening, 11, in: V.o. T ., xvn (1916-1917) 341. 60. h t k 1916-1917,149.

61. In: P.W.A. Cort van der Linden, R ich tin g en beleid van de L ib era le P a r t ij (Gro­ ningen 1886) 87.

62. Zie over dit werk van Thorbecke: J.B. Manger, Thorbecke en de historie (Utrecht 19862) 15-31; J.C. Boogman, ‘J.R. Thorbecke. Uitdaging en antwoord’, in: b m g n 87 (1972) 354-374, aldaar 355-357; E.H. Kossmann, Thorbecke en het his­

torisme (Amsterdam 1982).

63. h t k 1916-1917,162 l.k. 64. Ibidem.

65. Th.H.J. Stoelinga, Russische revolutie en vredesverwachtingen in de N ederlandse pers. M a a rt ig ij- m a a r t i9i8(Bussum 1967) 68-70.

(11)

66. Ibidem, 70-75.

67. Kuyper, Staa tku nde 344 w . 68. Stoelinga, R evo lu tie, 126. 69. Ibidem, 128 vv.

70. Ibidem, 135.

71. Geciteerd in: H.J. SchefFer, N ovem ber 1918. J o u r n a a l va n een revolutie die niet

doorging (Amsterdam 1968) 100.

72. P.J. Oud, H et jongste verleden. Parlem entaire geschiedenis v a n N ederlan d 19 18 - 1 9 4 0 ,1 (Assen 1948) 94.

73. Scheller, N ovem ber, 114. 74. Ibidem, 102.

75. J.A.O. Eskes, Repressie v a n p o litiek e bewegingen in N ederland. E en juridisch-histo- rische studie over het N ederlandse pu bliekrechtelijke verenigingsrecht gedurende het tijd vak 17 9 8 -19 8 8(Zwolle 1988) 67.

76. Oud, Verleden, 188 vv. 77. h t k 1919-1920, 2499 w . 78. Eskes, Repressie, 73 w . 79. Ibidem, 71.

Het zoeken naar de moederwetenschap - Ordening in de jaren dertig, P. de Rooy

1. E. Heldring, H erinneringen en dagboek, 18 7 1-19 5 4 (red. Joh. de Vries) 11 (Gronin­ gen 1970) 1012-1013.

2. Idem, m , 1611.

3. E.H. Kossmann, D e lage landen 17 8 0 -19 4 0 (Amsterdam/Brussel 1976) 457; J. Bosmans, ‘Het maatschappelijk-politieke leven in Nederland 1918-1940’, in: G e­ schiedenis va n het moderne N ed erla n d (Houten 1988) 435 (vgl. P.J. Oud, H et jo n g ­ ste verleden v (Assen 1968) 447).

4. F.J.H.M. van der Ven, Econom ische en sociale opvattingen in N ed erla n d (Utrecht 1948). J.P. Windmuller en C. de Galan, Arbeidsverhoudingen in N ederland

(Utrecht/Antwerpen 1977). Recent: W. Albarda en M.D. ten Hove, Neocorpora- tisme. E v o lu tie va n een gedachte, verandering v a n een patroon (Kampen 1986). 5. Jan Rogier, D e geschiedschrijver des R ijk s (Nijmegen 1979) 106.

6. Ries Bode, ‘De Nederlandse bourgeoisie tussen de twee wereldoorlogen’, in:

Cahiers voor de politieke en sociale wetenschappen, jaargang 2, no. 4 (december

1979

)

9

-

47

-7. L. de Jong, H et K o n in k rijk der N ederlanden in de Tweede Wereldoorlog, dl. I, Voorspel (’s-Gravenhage 1969) 72.

8. H. Spoormans, M et uitsluiting van voorregt (Amsterdam 1988) 211-232.

9. E.H. Kossmann, a.w. (noot 3) 341. Het begeleidend verschijnsel was wel een toenemend betreuren van de ‘hokjesgeest’, bij voorbeeld in L. Simons, Volkswe­ zen en volkskracht (Amsterdam [1901] 1916) 86. Het begrip ‘synthese’ is vooral in omloop gebracht door een brochurereeks van die naam (vanaf 1914) onder redac­ tie van Kohnstamm en De Sopper, na verloop van tijd opgenomen in het tijd­ schrift Onze E e u w , vgl. R. Casimir, ‘Het geestelijk leven’, in: N ed erlan d tijdens K o n in gin W ilhelm ina (red. H. Blink en J.G. Blink) (Amsterdam 1923) 63-64. 10. Ch.S. Maier, R ecasting Bourgeois E u rope (Englewood Cliffs [N.J.] 1975).

1 1 .1. Schöffer, ‘De Nederlandse confessionele partijen, 1918-1939’, in: D e Confes­ sionelen (red. L.W.G.Scholten) (Utrecht 1968) 53; J.C.H. Blom, D e m u iterij op de Z even P rovinciën (Bussum 1975) 9-35.

(12)

12. P. de Rooy, ‘Een geheel aparte menschensoort’, in: Pedagogisch werk in de sa­ menleving. D e ontw ikkeling van professionele opvoeding in N ed erla n d en B e lg ië in de 19de en 20ste eeuw (Leuven/Amersfoort 1987) 165-179.

13. Schöffer heeft overigens terecht gewezen op het feit dat moeilijke tijden niet voor iedereen altijd sombere tijden waren: I. Schöffer, ‘Weten we ze nog wel, die jaren dertig?’, in: D e ja re n dertig (red. P.W. Klein en G.J. Borger) (Amster­ dam 1979) 214-215.

14. Heldring, a.w. (noot 1) 1610-1611.

15. E.H. Kossmann, ‘De openbaring aan het Damsterdiep. De uitzonderlijke be­ gaafdheid en raadselachtigheid van Johan Huizinga’, in: D e V olkskrant (25 no­ vember 1988).

16. S. Stuurman, M oderniteit en politieke theorie (Nijmegen 1986).

17. A. de Tocqueville, D e la D ém ocratie en A m eriq u e (1834), vol. in , dl. 2, hoofd­ stukken iv en v. Abraham Kuyper had van deze passages het volle profijt ge­ trokken voor zijn ‘souvereiniteit in eigen kring’ : A. Kuyper, H et calvinism e. Oorsprong en w aarborg onzer constitutioneele vrijheden. E en N ederlandsche gedach­ te (Amsterdam 1874).

18. J. Huizinga, ‘Mensch en menigte in Amerika’, Verzam eld werk (Haarlem 1950) dl. v, 251-291.

19. Ch.S. Maier, o.c. (noot 10), p. 12-13. 20. E.H. Kossmann, o.c. (noot 4), 341.

21. H andelingen der Tweede K a m e r (voortaan afgekort: htk) 1929-1930,10. 22. htk 1929-1930, 247.

23. htk 1929-1930, Bijlage A. (Voorl. Verslag) 17; htk 1929-1930, 324. 24. htk 1929-1930, 292.

25. htk 1929-1930, 327.

26. htk 1929-1930, Bijl. A. (Voorl. Verslag) 12.

27. T. van Peijpe, D e ontw ikkeling v a n het loonvormingsrecht (Nijmegen 1985) 237 w .

28. htk 1932-1933, 76. 29. htk 1932-1933, 76-80.

30. M. van der Goes van Naters, M et en tegen de tijd (Amsterdam 1980) 62-68 en 92-

95

-31. N ieu w e Organen (Amsterdam 1931) 105-106. 32. Ibidem, 166.

33. htk 1932-1933, 88. 34. htk 1932-1933,129-131.

35. A.N. Molenaar, Arbeidsrecht, dl. 1 (Zwolle 1953) 799-801. In 1940 waren er acht­ tien bedrijfsraden ingesteld op grond van deze wet.

36. P. de Rooy, W erklozenzorg en werkloosheidsbestrijding 19 I J -1 9 4 0 (Amsterdam

1979

)

73

-

74

-37. htk1 9 3 3-1 9 3 4,1 9 2 -38. htk 1933-1934,193. 39. htk 1933-1934, 289.

40. B. van Heerikhuizen, W .A. Bonger, socioloog en socialist (Groningen 1987) 227- 239.

41. W.A. Bonger, Problem en der dem ocratie (Amsterdam 1936) 6. 42. Ibidem, 68.

43. P. de Rooy, a.w. (noot 36) 127-128 en 145-146.

(13)

45

-46.

47

-48

.

49

-50

.

5

i-52

.

53

-54

-55

-

56

.

57

-58

.

59

-60. 61. 62. 63.

H. Colijn, Op de grens van twee werelden (Amsterdam 1940) 30. D. Bosscher, Om de erfenis va n C olijn (Alphen aan den Rijn 1980) 46. J.C.H. Blom, a.w. (noot 11) 126-141.

Een beknopt overzicht is te vinden in: P.J. Oud, H et jongste verleden (Assen 1968) dl. v, 440-465 en dl vi, 38.

J.M.H. Dassen, D e Grondwetsherziening 19 3 8 (Maastricht 1938) 122 w ; H.F.J. Westerveld, Grondwetsherziening 19 3 8 (Amsterdam 1938) 42 w .

HTK 1936-1937, Bijl. 105. HTK 1936-1937, 1448. HTK

1936

-

1937

;

1354

en I

459

-

HTK I936-I937, 1462.

S. de la Bella, O rdening van theorie n aar p ra ctijk (Amsterdam 1937) 5. Ibidem, 163.

J.A. Veraart, Beginselen der pu bliekrechtelijke bedrijfsorganisatie (Bussum 1947). H. Bragmans, D e w aarde der Fransche R evo lu tie (Amsterdam 1938) 14. M.H.J. Dullaart, R egeling o f vrijheid, N ederlands economisch denken tussen de we­ reldoorlogen (Alblasserdam 1984).

A.C. Josephus Jitta, D e corporatieve staatsgedachte in N ed erla n d (Arnhem 1936) 61-61.

P. Kuin, O rdening als m aatschappelijk verschijnsel (Haarlem 1938) 117-118. J.A.A. van Doorn, ‘Corporatisme en technocratie. Een verwaarloosde polariteit in de Nederlandse politiek’, in: B e le id en M aatschap pij, 8, 5 (mei 1981) 134-149. Met dit probleem begint ook het hernieuwde debat over ‘corporatism’: Ph.C. Schmitter, ‘Still the century of corporatism?’, in: Trends tow ard corporatist in-

term ediation (red. Ph.C. Schmitter en G. Lehmbruch (Londen 1979) 7-52.

Socialism e en Dem ocratie, jrg. 1 nr. 7 (juli 1939) 487.

‘Waar is deze strijd om gestreden?’ - De Nederlandse politieke partijen en de Nieuwe Democratie rond

1945

, D .F.J. Bosscher

1. Zie voor de opvatting dat de Tweede Wereldoorlog geen breukpunt is geweest in de Nederlandse geschiedenis onder meer het nummer van b m g n gewijd aan ‘Herrijzend Nederland, 1944-1950’ (b m g n 96 [1981] dl. 2); E.H. Kossmann, D e L a g e L a n den IJ89-1980 (2 dln., Amsterdam-Brussel 1986), dl. 11, 207-210; van dezelfde auteur: ‘Continuïteit en discontinuïteit in de naoorlogse geschiedenis van Nederland’, in: Ons E rfdeel. Algem een-N ederlands tweem aandelijks cultureel tijdschrift, 28, (1985) 5, 659-668.

2. D. Bosscher, ‘Dromen van een Doorbraak’, in: Socialism e en D em ocratie, 43 (1986) 1, 8-12.

3. Zie de reactie van W. Thomassen op het in de vorige noot genoemde artikel, in:

Socialism e en D em ocratie, 43 (1986) 4,131-132.

4. L. de Jong, H et K o n in k rijk der N ederlanden, dl. XII, 42-49; zie ook 202. 5. De term ‘voogdij’ wordt gebruikt in: I. Schöffer, ‘De Nederlandse confessionele

partijen 1918-1938’, in: L.W.G. Scholten e.a. (red.), D e Confessionelen. Ontstaan en ontw ikkeling van de christelijke pa rtijen (Utrecht 1968) 41-60.

6. Zie onder meer: A.A. de Jonge, C risis en critiek der democratie. Anti-dem ocrati- sche stromingen en de daarin levende denkbeelden over de staat in N ed erla n d tussen

de wereldoorlogen (Assen 1968) 302-307.

7. L. de Jong, H et K o n in k rijk der N ederlanden, dl. I v, 503-504. 8. Ibidem, 529.

(14)

9. H et verzet der N ederlandsche Bisschoppen tegen nationaal-socialism e en Duitsche tyrannie. H erderlijke brieven, instructies en andere documenten, ingeleid en uitgege­ ven door m ag.dr. S . Stokm an OEM (Utrecht 1945) 45-46.

10. J. Bank, O pkom st en ondergang van de N ederlandse Volks Bew eging (Deventer 1978)5 A.F. Manning, ‘Geen doorbraak van de oude structuren’, in: L.W.G. Scholten e.a. (red.), D e Confessionelen 61-87.

11. F.J.F.M. Duynstee, H et G lazen H uis. Beschouwingen over den inhoud en den vorm van het staatkundig streven der N ederlandsche K atholieken (’s-Gravenhage 19462 86-101. De tweede druk kwam pas uit in april 1946 en betrof een reeds in mei 1945 persklare herziene versie van de brochure, voorzien van een extra voorwoord waarin Duynstee kort zijn positie tegenover de jongste ontwikkelin­ gen in de Nederlandse politiek uiteenzette.

12. Ibidem, 128. 13. Ibidem, 97. 14. Ibidem, 68.

15. L.G.A. Schlichting (onder pseudoniem Ph.J. Zuydewint), K atholieken en p a rtij­ vorm ing. B ijd ra g e tot een beginselstudie (herdrukt in: L.G.A. Schlichting, O ver Godsdienst en po litiek [Assen z.j.] 9-54) 39.

16. D.A. van Meegeren, O ver de P olitieke Toekom st va n N ederlan d en de houding der

K atholieken (Eindhoven 1945) 8-9.

17. A. Hoogerwerf, O ntw ikkelingen in de N ederlandse po litieke pa rtijen (Den Haag 19615 uitgave van de Arjos) 20.

18. F.J.F.M. Duynstee, H et G lazen H u is 5 (zie noot 11).

19. H. Verwey-Jonker, ‘De emancipatiebewegingen’, in: D rift en K oers. E en halve eeuw sociale verandering in N ed erla n d (Assen 19683) 119-125.

20. Geestelijke Vrijheid. Redevoeringen gehouden in de A p o llo h a l te A m sterdam op 10 A ugustus 19 4 0 (Amsterdam z.j. [1940]) 19.

21. F.J.F.M. Duynstee en J.L J . Bosmans, H et kabinet Scherm erhorn-Drees 2 4 ju n i 19 4 5 -3 ju l i 1946 (Assen-Amsterdam 1977) 66-75.

22. D. Bosscher, Om de erfenis van C olijn. D e ARP op de grens van twee werelden 19 3 9 -19 5 2 (Alphen aan den Rijn 1980) 125 vv.

23. C. Smeenk, In K u y p e r ’s lijn. D e A n tirevo lu tio n a ire P a r t ij en het socialisme (z.pl. [Arnhem] z.j. [1947]) 10-18.

24. W. Banning, D e dag van morgen. Schets van een personalistisch socialisme, richt­ p u n t voor de vernieuw ing van ons volksleven (Amsterdam 1945) 12.

25. G. Ruygers, Socialism e vroeger en nu (Haarlem 1945) 114.

26. Zie: J.S. Wijne, ‘Op weg naar de Partij van de Arbeid. Het beginselprogramma van de sdap van 1937 en het streven naar een democratisch-socialistische volks­ partij’, in: J. Bank e.a. (red.), H et vierde ja a rb oek voor het democratisch socialisme

(Amsterdam 1983) 148-1755 van dezelfde auteur: S t u u f W ia rd iB eek m a n ;p a tric iër

en sociaal-dem ocraat (Amsterdam-Brussel 1987).

27. P. Raima, D e illusie van de ‘democratische sta a t’; K anttekeningen b ij het sociaal­ democratisch staats- en democratiebegrip (Deventer 1982).

28. M. van der Goes van Naters, H et Socialism e van nu (Amsterdam 1945) 16-18.

‘Met de Franse slag’ - De symbolische revolutie van de jaren zestig, A.P.M . Lucardie

1. Geciteerd in: Murray Edelman, Politics as Sym bolic A ction (New York 1971) 2. 2. Een soortgelijke stelling vindt men bij W.E. Krul, ‘Nederland in de jaren ’6o:

de burger als kunstenaar’, in: R evolutie, Restauratie, C ontinuïteit: de ja ren ’ 6o

(15)

tw intig ja a r na dato, Historisch Cahier ‘Ubbo Emmius’, Instituut voor Geschie­ denis (Groningen 1987) 11-33; Krul wijst de term ‘revolutie’ overigens af. 3. B.A.G.M. Tromp, ‘Revolutie en restauratie. Kanttekeningen over beeld en be­

tekenis van enkele veranderingsprocessen’, in: Sociologische G ids, 25 (1979) nr. 6, 452-469.

4. M.A. Thung, N a a r een pu b liek ethos? Godsdienstsociologische kanttekeningen bij d eja ren ’ 6 o en '70 (Leiden 1980) 15 m.n.

5. Zie onder meer: W.S.P. Fortuyn, D e zestiger ja ren : een w onderkind o f een total loss? (Groningen 1988).

6. H. Algra e.a., A n ti-R ev o lu tio n a ir Bestek: toelichting op het Beginsel- en Algem een Staa tku nd ig Program van de A nti-R evolu tion a ire P a r t ij (Aalten 1964) 91; men sloot hiermee overigens aan bij de weinig revolutionaire wijsbegeerte der wets- idee van Dooyeweerd.

7. J.A.H.J.S. Bruins Slot, ‘De crisis in de westerse democratie’, m : A n ti-R ev o lu tio ­ naire Staatskunde (1964) 125-133, hier 129.

8. J. Hollander e.a., ‘Over christelijke politiek en christelijke partijvorming’, in:

A n ti-R evolu tion aire Staatskunde (1967) 97-105, hier 104.

9. W. Albeda, ‘Naastenliefde en revolutie in een christelijke politiek’, in: A n ti-R e ­ volutionaire Staatskunde (1968) 112-119, hier 119.

10. Bij voorbeeld C.J. Verplanke, ‘Overheid en samenleving’, in: A n ti-R evolu tio ­ naire Staatskunde (1961) 316-322.

11. D. Bosscher, Om de erfenis van C olijn (Alphen aan den Rijn 1980) 290 vv. 12. ‘ARP-Program van Actie 1959’, in: Parlem ent en kiezer (Den Haag 1960) 94-100. 13. ‘ARP-Program van Actie 1963’, in: Parlem ent en kiezer (Den Haag 1964) 99-109,

hier 100.

14. ‘ AR P-Program van A c tie 1967-1971’, in: Parlem ent en kiezer(D en H aag 1968) 106-123, hier 107.

15. Over de geschiedenis van de AR-radicalen tot 1970, zie: D.Th. Kuiper, ‘Dilem­ ma’s van christelijke samenwerking en radicaliteit’, in: A n ti-R evolu tion aire

Staatskunde (1970) 14-25; B. van Kaam, ‘Voorgeschiedenis van een congres’, in:

B. de Gaay Fortman en W. in ’t Veld (red.), C hristen-radicaal (Hilversum-Kam- pen 1967) 11-28. Over hun lotgevallen na 1970:1. Lipschits, P olitieke Strom ingen in N ederlan d (Deventer 19823) 55-57; D e V olkskrant (4 januari 1978); Trouw (22 januari 1981).

16. ‘Program van actie 1971-1975 van de Anti-Revolutionaire Partij’, in: Parlem ent en kiezer (Den Haag 1971) 100-127, hier 100/101.

17. ‘Gemeenschappelijk Urgentie Program 1971-1975 Christelijk-Historische Unie - Katholieke Volkspartij - Anti-Revolutionaire Partij’, in: Parlem ent en kiezer (’s-Gravenhage 1971) 524-536, hier 524.

18. H. van Spanning, D e Christelijk-H istorische Unie (1908-1980). E n ig e hoofdlijnen u it h aar geschiedenis (z.pl. 1988) proefschrift, dl. I, 7-26.

19. G.J.M. van Wissen, D e christen-democratische visie op de ro l van de staat in het so-

ciaal-economisch leven (Amsterdam 1982) 140.

20. H. von der Dunk, ‘Conservatism in the Netherlands’, in: Zig Layton-Henry (red.), Conservative Politics in Western E u rop e (Londen 1982) 182-203, hier 195. 21. Van Spanning, a .w ., dl. 2, 320-351.

22. ‘Beginselprogram CHü’, in: Parlem ent en kiezer (’s-Gravenhage 1971) 133-135, hier 135.

23. ‘chu Verkiezingsmanifest 1959’, in: Parlem ent en kiezer (’s-Gravenhage 1960) 106-109, hier 107.

24. ‘chu Verkiezingsmanifest 1963’, in: Parlem ent en kiezer (’s-Gravenhage 1964) 118-119.

(16)

25. ‘c H u Verkiezingsmanifest 1967’, in: Parlement en kiezer (’s-Gravenhage 1968) 135-140. 26. D.J. de Geer, ‘Christen-radicalen in de c h u’, in: B. de Gaay Fortman en W. in

’t Veld (red.), a .w ., 59-65.

27. ‘Politiek werkprogram c h u’, in: Parlem ent en kiezer (’s-Gravenhage 1971) 135- 169, hier 136.

28. ‘Gemeenschappelijk manifest a r p/c h u/k v p’, in: k v p P o litiek N ieu w s (no­ vember 1972) 4-5.

29. Uitvoeriger hierover: P. Lucardie, ‘Conservatism in the Netherlands: Frag- ments and Fringe Groups’, in: B. Girvin (red.), The Transform ation ofC o ntem - p o ra ry Conservatism (Londen 1988) 78-97.

30. ‘k v p Werkprogram 1956-1964’, in: Parlem ent en kiezer (’s-Gravenhage 1960) 121-139.

31. ‘k v p Werkprogram 1963 “De wereld van morgen’” , in: Parlem ent en kiezer (’s- Gravenhage 1964) 141-172, hier 142.

32. ‘Grondslag en karakter van de k v p: rapport van de structuurcommissie van de k v p (’s-Gravenhage 1966) 16 blz.; zie voorts: Van Wissen, a .w ., 224-239. 33. M. ter Borg, D e zachte revolutie (Amsterdam 1976).

34. E. Jurgens, D e p p rop aarde, een haastig pa m flet (Nieuwendijk 1970) 8. 35. ‘Werkprogram 1967-1971 “Dit wil de kvp’” , in: Parlem ent en kiezer (’s-Graven-

hage 1968) 210-215.

36. ‘k v p Kernprogramma’, in: Parlem ent en kiezer (’s-Gravenhage 1971) 364-378. 37. F.G.J.M. Beckers, H et Democratisch Centrum N ederland: documentatie van een

streven n a a rp a rtijv ern ieu w in g (Rotterdam 1972) 61-65.

38. Beginselprogram PSP (Amsterdam 1957) 4; B e v rijd in g , 5 (1961) nr. 3, 6.

39. 'Beginselprogramma van de Partij van de Arbeid’, in: Parlem ent en kiezer (’s- Gravenhage 1960) 147-153.

40. ‘PvdA Verkiezingsprogram 1959’, in: Parlem ent en kiezer (’s-Gravenhage 1960) U3-I5 5

-41. ‘PvdA Verkiezingsmanifest 1963 “Om de kwaliteit van het bestaan’” , in: P a rle ­

ment en kiezer (’s-Gravenhage 1964) 189-194.

42. Het pragmatisme van Den Uyl kende overigens grenzen die wellicht met het voortschrijden der jaren nauwer werden; zie D. Pels, ‘Den Uyl als denker. Een erfenis in fragmenten’, in: Socialism e en D em ocratie, 46 (1989) 1, 17-24; voorts Couwenberg, a .w ., 107-120.

43. H. van den Doel e.a., Tien over rood. U itdaging van N ieu w L in k s aan de P v d A

(Amsterdam 1966) 19.

44. Algemene politieke en financiële beschouwingen, H andelingen der Tweede K a ­ m er 1968/1969, 234 (8 oktober 1968).

45. Voor de geschiedenis van Nieuw Links, zie verder: B. Boivin, H. Hazelhoff, B. Middel en B. Molenaar, E en verjongingskuur voor de P a r t ij van de A rb e id (De­ venter 1978); A.P.M. Lucardie, The N e w L e ft in The N etherlands ( 19 6 0 -19 JJ),

diss. (Canada 1980) 140-168.

46. Van den Doel e.a.', a .w ., 7-16; zie ook E. van Thijn, ‘Is het PvdA-socialisme een wegwerpideologie?’, in: Socialism e en Dem ocratie, 28 (1971), 5 4°-5 5 3J Couwen­ berg, a .w ., 134-143.

47. Bij voorbeeld volgens E. van den Beugel, ‘De brief over Vietnam, in: Socialism e en Dem ocratie, 23 (1966), 740-744.

48. ‘Verkiezingsprogram 1967 van de Partij van de Arbeid’, in: P a rlem en t en kiezer

(’s-Gravenhage 1968) 256-259. 49. Boivin e.a., a .w ., 102-105.

(17)

51. Couwenberg, a .w ., 150-156.

52. Voor een helder overzicht van de invloed van Nieuw Links op de organisatie van de partij, zie: G. Heyne den Bak, D em ocratie in problem en. P a rticip a tie en be­ sluitvorm ing in de PvdA (Deventer 1982) i.h.b. 35-42.

53. ‘PvdA Verkiezingsprogramma 1971-1975’, in: Parlem ent en kiezer (‘s-Gravenha- ge 1971) 429-443.

54. K eerpu n t 19 7 2. R egeerakkoord van de progressieve drie (Amsterdam 1972). 55. Voor een overzicht, zie: C.A. de Kam, ‘Ongelijkheid van inkomens, 1959-1989’,

in: Socialism e en D em ocratie, 46 (1989) 36-41; J.L. Peschar, ‘Hoe vertellen we het meneer van Kemenade?’, in: Socialism e en D em ocratie, 46 (1989) 42-46; J. Elle- mers, ‘Verdeling van macht’, in: Socialism e en Dem ocratie, 46 (1989) 47-51. 56. R. Koole, P. Lucardie en G. Voerman, 4 0 ja a r v rij en verenigd: geschiedenis van

de WD-partijorganisatie (Houten 1988) 55-58.

57. “ ‘Beginsel Program van de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie”, 1948, art. 3; Beginselprogram w d’, in: Parlem ent en kiezer (’s-Gravenhage 1968) 263-269, art. 3.

58. Koole, Lucardie en Voerman, a .w ., 94, 97.

59. ‘w d Verkiezingsmanifest 1959 “Op het keerpunt’” , in: Parlem ent en kiezer (’s- Gravenhage 1960) 162-172.

60. ‘w d Verkiezingsmanifest 1963’, in: Parlem ent en kiezer (’s-Gravenhage 1964) 202-218.

61. Koole, Lucardie en Voerman, a .w ., 96-100.

62. ‘Politiek Program van de Democraten ’66’, in: J.P.A. Gruijters, D aarom D ’ 66

(Amsterdam 1967) 69.

63. ‘w d Verkiezingsprogram 1967’, in: Parlem ent en kiezer (’s-Gravenhage 1968) 273-292, hier 273.

64. V rijheid en D em ocratie, nr. 966 (9 augustus 1968) 1, 6-13,17; Notulen Algemene Vergadering w d (11 januari 1969).

65. “ ‘Liberalen op nieuwe wegen”, Verkiezingsprogram 1971-1975 van de Volkspar­ tij voor Vrijheid en Democratie’, in: Parlem ent en kiezer (’s-Gravenhage 1971) 482-523.

66. R. de Korte, N a a r een v rije sam enleving: een nieuw-liberale toekom stvisie (Deven­ ter 1979) 42-43; zie voorts: Koole, Lucardie en Voerman, a .w ., 108-112. 67. L ib e ra a l m anifest (’s-Gravenhage 1981).

68. J.M. den Uyl, ‘De smalle marge van de democratische politiek’, in: Socialism e en Dem ocratie, 27 (1970) 299-320.

69. Over 1793, zie: A. Soboul, L es Sans-culottes parisiens en Van n (Parijs 1968) 101- 134; over 1966-1968, zie o.a.: Lucardie, a.w . (1980).

70. F. Parkin, M id d le C lass R adicalism (Manchester 1968).

71. R. Inglehart, The S ilen t R evolu tion: C hanging Values a n d P o litic a l Styles in Wes­ tern M ass Publics (Princeton 1977).

72. Vgl. de door Inglehart geïnspireerde studie: J.J.A. Thomassen, F. Heunks, J.W. van Deth en E. Elsinga, D e verstomde revolutie: politieke opvattingen en ge­ dragingen van N ederlandse burgers na d e ja re n zestig (Alphen aan den Rijn 1983); C.P. Middendorp, O ntzuiling, politisering en restauratie in N ederland. Progressi­ viteit en conservatisme in de ja ren 60 en 70 (Meppel/Amsterdam 1979); voorts Middendorps bijdrage aan het symposium ‘Schijn bedriegt: sociaal-culturele veranderingen in Nederland’, Sociologisch Instituut (Groningen, 16 november 1988).

73. G. Lipovetski, L ’ère du vide. E ssa is sur Tindividu alism e contemporain (Parijs 1983).

(18)

Revolutie en contrarevolutie in de ideologie van de huidige Nederlandse politieke partijen - Over de doorwerking van de ideeën van Verlichting en

Franse Revolutie bij de drie grote politieke partijen, P.B. Cliteur

GERAADPLEEGDE LITERATUUR

Arblaster, A., The rise & decline o f western liberalism (Oxford/New York 1984). Becker, C.L., The heavenly city o f the eighteenth-century philosophers, based on the

Storr Lectures delivered at Yale University (New Haven/Londen 1932). Cliteur, P., Conservatism e en cultuurrecht, dissertatie Leiden (Amsterdam 1989). Couwenberg, S.W., ‘Constitutionele vruchten der Franse Revolutie na twee eeu­

wen’, in: S.W. Couwenberg (red.), O pstand der burgers (Kampen 1989) 163- 179.

Doorn, J.A.A. van, ‘Liberalisme: plaatsbepaling en perspectief, in: Liberalism e in de ja ren tachtig

,

geschrift van de prof.mr. B.M. Teldersstichting 32 (’s-Graven- hage 1978) 10-23.

Doorn, J.A.A. van, R ede en macht. E en inleiding tot beleidswetenschappelijk inzicht

(’s-Gravenhage 1988).

Gaay Fortman, W .F. de, ‘Architectonische critiek’, inleiding tot ‘Fragmenten uit de sociaal-politieke geschriften van dr. A. Kuyper’, in: R echt doen, geschriften van mr. W.F. de Gaay Fortman (Alphen aan den Rijn 1972) 237-253.

Geyl, P., ‘De Franse Revolutie’, in: Verzam elde opstellen, dl. 3, bijeengebracht en ingeleid door P. van Hees (Utrecht-Antwerpen 1978) 62-80.

Glastra van Loon, J.F., ‘Een liberale maatschappijvisie’, in: H onderd ja a r liberale partijvorm ing, 1885-198$, themanummer van Liberté, E g a lité et Fraternité, een uitgave van de JOVD, 3de jrg., nr. 11 (september 1985).

Groen van Prinsterer, G., O ngeloof en revolutie. E e n reeks historische voorlezingen,

nieuwe uitgave, bewerkt door Dr. H . Smitskamp, 3de uitgebreide druk (Frane- ker 1976 [eerste druk 1847]).

Groenveld, K ., ‘Van socialisme naar liberalisme, van de ene illusie in de andere?’, in: M.A.P. Bovens, W. Derksen, W.J. Witteveen (red.), S tu rin g van de samenle­ vin g (Zwolle 1986) 191-197.

Hallowell, J.H., The m oral founda tion o f dem ocracy (Chicago-Londen 1973 [eerste druk 1954]).

Hampson, N ., The Enlightenm ent (Harmondsworth 1978 [1968]). Hayek, F.A., The fa t a ! conceit. The errors o f socialism (Londen 1988). Hayek, F.A., D e weg n aar sla vern ij (Amsterdam 1985).

Hayek, F.A., The constitution o flib e rty (Londen-Henley 1976 [eerste druk 1960]). Hirsch Ballin, E .M .H ., ‘De christen-democratische politieke overtuiging omtrent

de reikwijdte van democratisch-rechtsstatelijke politiek’, in: A.M.J. Kreukels en J.B.D. Simonis, serie P u b liek dom ein, De veranderende balans tussen staat en sa­ menleving (Meppel-Amsterdam 1988) 111-138.

Kalma, P., D e illusie van de ‘dem ocratische’ staat (Deventer 1982).

Kalina, P., ‘De staat in technocratisch perspectief, in: Sta a tku nd ig jaarb oek 19 8 3- 19 8 4 , A.W. Heringa, R.E. de Winter, W . J . Witteveen (red.) (Zwolle 1983) 31-48.

Kalma, P., ‘Politieke en sociale democratie 1: De illusie van de “democratische staat” revisited’, in: Socialism e en dem ocratie, nr. 6 (juni 1984) 183-196.

Lier, Th.J.A.M. van, ‘De weg naar vrijheid’, in: A. Peper e.a., Wetenschappelijk so­ cialisme, over de plannen van SDAPen PvdA (Amsterdam 1982).

Lipschits, I., P olitieke stromingen in N ederland. Inleidin g tot de geschiedenis van de N e ­ derlandse politieke partijen (Deventer 1977).

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Wanneer paarden in onze fraaie maar bij regen berucht gladde binnenstad in draf onderweg zijn dan moeten hun hoefijzers daar natuurlijk wèl geschikt voor zijn?. De Stadspartij

Of het heeft uit schrik voor de vallende Fulco een verkeerde beweging gemaakt en is daardoor uitgegleden.. Fulco had normaal ijzerbeslag met aan de achterzijde twee penstiften

In de hierna volgende bijdragen zal de doorwerking van de ideeën van de Verlichting en de Franse Revolutie in het gedachtengoed van de belang­ rijkste politieke partijen worden

In beide gevallen - in de vorige èn in deze eeuw - is er sprake van inter- mezzi: uitzonderingen op de algemene regel dat de Nederlandse politie­ ke traditie weinig openstaat

All the questions we are going to ask you now are regarding to the consent form that you have signed when you agreed to participate in one of the Effective Care Research Unit -

Uit het rapport van Broekema et al (2005) valt op te maken dat er in totaal 12.000 betaalde arbeidsplaatsen zijn waarvan het overgrote deel (7.360) binnen de directe

Daarbij kijkt zij zowel naar de belangen van de patiënten die in aanmerking komen voor vergoeding van een bepaalde interventie, als naar de belangen van patiënten met

Kennis en cultuur Cliënten in een instelling, al dan niet met een specifieke en/of complexe zorg- vraag, krijgen niet altijd kwalitatief goede of juiste zorg en hun ontwikkeling