Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 2021–2022
35 939 Voordracht ter vervulling van een vacature voor de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB)
Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER-PRESIDENT, MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 6 oktober 2021
De heer mr. A.R.O. Mooy heeft mij verzocht te bevorderen dat aan hem per 1 februari 2022 ontslag wordt verleend als lid van de toetsingscom- missie inzet bevoegdheden (TIB). Door het vertrek van de heer Mooy is het wenselijk om zo snel mogelijk een nieuw juridisch lid voor de TIB te benoemen.
De ontslag- en benoemingsprocedure voor de TIB is geregeld in artikel 33 en hoofdstuk 7 van de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten 2017 (Wiv 2017). Artikel 99, lid 1, van deze wet geeft aan dat voor de
benoeming van de leden van de TIB door de Tweede Kamer der Staten- Generaal per vacature een voordracht wordt gedaan van tenminste drie personen, waaruit de betrokken ministers een keuze maken. Bij haar voordracht slaat de Tweede Kamer zodanig acht als haar dienstig voorkomt op een door de vicepresident van de Raad van State, de president van de Hoge Raad der Nederlanden en de Nationale
ombudsman gezamenlijk opgemaakte aanbevelingslijst van ten minste drie kandidaten per vacature. De geselecteerde kandidaat wordt door de Kroon benoemd.
Ik heb de vicepresident van de Raad van State middels bijgevoegde brief verzocht om de benoemingsprocedure op korte termijn te starten en de aanbevelingscommissie bijeen te roepen1. Ik verzoek u om een benoe- mingscommissie samen te stellen, teneinde een nieuw juridisch lid van TIB op voordracht van de Tweede Kamer te kunnen benoemen.
De Minister-President,
De Minister van Algemene Zaken, M. Rutte
1Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl
kst-35939-1 ISSN 0921 - 7371
’s-Gravenhage 2021 Tweede Kamer, vergaderjaar 2021–2022, 35 939, nr. 1