Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 2021–2022
27 625 Waterbeleid
Nr. 554 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 29 oktober 2021
Op grond van artikel 10, tweede en derde lid, van de Drinkwaterwet, dient elke drie jaar de gewogen gemiddelde vermogenskostenvoet (WACC) en het maximaal toegestane aandeel eigen vermogen voor drinkwaterbe- drijven te worden vastgesteld. Met deze brief informeer ik u over de WACC voor de periode 2022–2024. Daarbij informeer ik u over het proces om de financiële gezondheid van drinkwaterbedrijven op de lange termijn beter te borgen. Hiermee wordt tevens uitvoering gegeven aan de moties Dik-Faber c.s.1 en Grinwis c.s.2.
Periode 2022–2024
Zoals aangekondigd in de Kamerbrief over de vermogenskostenvoet 2020–20213, is de wet- en regelgeving rondom de WACC (per 13 oktober jl.) gewijzigd:
• Een verlenging van de looptijd van de WACC: van 2 naar 3 jaar;
• Aansluiting bij (vernieuwde) systematiek van de Autoriteit Consument en Markt (hierna: ACM) waar het gaat om het berekenen van de risicovrije rente en het kiezen van een referentieperiode;
• Het mogelijk maken dat drinkwaterbedrijven een overschrijding van de WACC al in het jaar na de overschrijding (deels) mogen compenseren.
• Voor de periode 2022–2024 heb ik, conform de Drinkwaterwet, advies gevraagd aan de ACM. Omdat de wijzigingen in wet- en regelgeving op het moment van de adviesaanvraag nog niet van kracht waren, heb ik ACM gevraagd zowel te adviseren op basis van het toenmalig kader, als op basis van het gewijzigde kader.
In de Drinkwaterwet en -regelgeving staat in detail beschreven hoe de WACC moet worden berekend. Op 28 september 2021 heeft de ACM
1Kamerstuk 35 570 XII, nr. 94
2Kamerstuk 27 625, nr. 547
3Kamerbrief van 1 november 2019 met Kamerstuk 27 625, nr. 484
kst-27625-554 ISSN 0921 - 7371
’s-Gravenhage 2021 Tweede Kamer, vergaderjaar 2021–2022, 27 625, nr. 554 1
advies uitgebracht (zie bijlage)4. Het advies van ACM volgt uit een zorgvuldig en transparant proces, waarbij belanghebbenden een
zienswijze hebben kunnen indienen op conceptberekeningen. Ik neem het advies van de ACM over. Dat betekent dat de gewogen gemiddelde vermogenskostenvoet 2,95% zal bedragen voor de periode 2022–2024. Dit is 0,2% hoger dan de huidige vermogenskostenvoet.
Naast de vermogenskostenvoet dient ook het maximaal toegestane aandeel van het eigen vermogen in het totale vermogen te worden vastgesteld. Voor de periode 2020–2021 bedroeg deze 70%. Ik heb de ACM gevraagd mij te melden, indien er aanleiding is dit percentage te wijzigen.
De ACM heeft berekend dat het aandeel eigen vermogen van de drinkwa- terbedrijven gemiddeld 44% is en adviseert een minimum aandeel eigen vermogen te introduceren. Ik zal voor de periode 2022–2024 het maximaal toegestane aandeel eigen vermogen niet wijzigen en dus vaststellen op 70%.
Lange termijn
Zoals aangekondigd in de Kamerbrief over het ILT rapport Financier- baarheid investeringsopgave drinkwatersector5 onderzoek ik hoe op de lange termijn de financiële gezondheid van de drinkwaterbedrijven beter kan worden geborgd. ACM heeft in haar advies twee observaties
meegegeven die ik zal betrekken in dit onderzoek;
• Niet alle drinkwaterbedrijven benutten de maximale WACC ruimte, en;
• Het ontbreken van financiële normen voor de sector kan leiden tot een verslechterde financiële positie van de drinkwaterbedrijven.
Op dit moment ben ik in gesprek met stakeholders over de precieze onderzoeksvragen. Hieruit komt naar voren dat we willen starten met enkele onderzoeken gericht op het versterken van de feitenbasis. Gevolgd door een fase waarin we samen zoeken naar oplossingen voor de lange termijn.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, B. Visser
4Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl
5Kamerbrief van 10 mei 2021 met Kamerstuk 27 625, nr. 533
Tweede Kamer, vergaderjaar 2021–2022, 27 625, nr. 554 2