• No results found

Een droevig lied en pertinent verhael, van een jonge dogter binnen de stad Loven · dbnl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Een droevig lied en pertinent verhael, van een jonge dogter binnen de stad Loven · dbnl"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

jonge dogter binnen de stad Loven

bron

Een droevig lied en pertinent verhael, van een jonge dogter binnen de stad Loven. z.n., z.p., ca.

1800

Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_dro001droe01_01/colofon.php

© 2013 dbnl

(2)

1

Een droevig lied en pertinent verhael, van een jonge dogter binnen de stad Loven, hoe dat zy van een ryk koopmans soon is gevryt, en van deselve is bedrogen, het welk haer beyde seer jammerlyk van het leven heeft

doen beroven, breder te lesen of te singen.

Voys: Och maget schoon.

K Omt Vrienden siet, Luystert na mijn gebiet, wat dat 'er is geschiet, Al binnen Loven klaar, luystert in 't openbaar,

Al van een dogter huys en net van leden, Een Koopman Soon die quam by haar getreden, Met zoet gelag,

Bood hy haar goeden dag.

Hy vryden haar zoet, Met liefde en ootmoet, Hy had veel geld en goed;

Waar door dees jonge Maagt, Hem weder liefde draagt:

Op 't laest zoo heeft hy ook van haar verkregen, Haer tere schoot en frisse maegde leven, Tot zy raekt zwaer,

Dat haar baert droef gevaar.

Zy spreekt hoort aan, Met ogen vol getraan, Haar Minnaars Vader aen, En sprak mijn Heer voorwaer, Ik ben van Kinde zwaer,

Van uwen Soon en dat uyt liefde teere, Heeft hy verkregen myn maagdom eere Maar den Heer verstoort,

Sey pakt u van hier maar voort.

Vol droef geween, Doold dese maget heen, In Bosch en Veld alleen, Alwaar zy baarde reyn, Een jonge Soon alleyn,

Zy zey ô Heer wilt my en 't kind bewaren Ik ben in angst en ook in groot beswaren Ik sal voort aan,

Tot mijnen Vader gaan.

Zy vol van berou, Komt tot haer Vader nou, En sprak Vander getrou:

Ik weet ik heb misdaan, Neemt my met mijn Kintje aan,

(3)

Maar de vader verwoet, Die schopten haar met de voet.

Vol droefheyd groot, Ging zy van daar doen voort, Na haar Minnaar aanhoort, En sprak mijn lief getrouw, maakt my tot u vrouw!

maar hy verwoed sprak tegen haar gezwinde, pakt u van hier al met u bastaart kinde, Of met mijn Rapier,

Vermoort ik u beyde hier.

Den Satan wreed,

Heeft doen zijn quaat gesmeed, Hoort wat dees Dogter deed;

Zy gaat van daar getreen, Buiten in 't veld alleen:

Daar zy haar kind het leven heeft benomen, en neemt een Mes al sonder angst en schromen;

Steekt het met smert, Ook zelver in haar hert.

Dees Jonkman siet, Denkt om druk nog verdriet:

gaat uyt wandelen met vliet Eens buyten op het Land, Daar hy zyn liefste vand:

Al met zijn kindje jammerlijk verslonden Hy roept ô Heer vergeeft mijn zware sonden:

Heel sinneloos,

Een ander weg hy koos.

Sonder ged[ruy]s, Gaat stil en sag na huys, En 't Satans boos gespuys, Heeft hem gedreven aan, Hy neemt een koort hoort aan,

Daar [heeft] hy hem terstond al met verstrangen, Boven in 't Huys zelver gaan verhangen, O droevig smart,

Die 's door de min gebaart.

Gy Ouders siet, Spiegelt u aan dit Lied, verstoort u [kin]ders niet, En ook gy jonkheyd [v]laar, Spiegelt u met ma[lk]aar,

Wilt liever op den Heer vertrouwen, Soo raakt gy niet in sulke groot benouwen!

gelyk men siet, Als dus vermelt dit lied

E Y N D E .

(4)

2

Oorlogs vryagie tusschen de Hollansche maagt, en de koning van Vrankryk.

Stem: God groet u goede morgen herderin.

Vrankryk.

H Ollandsche maagt gy parel van u Steden Segt mijn wat doet gy schoonste in het veld:

Of wilt gy uw ten [troost] aan mijn besteden, Gy maekt het binnenste van mijn hert ontstelt, Ik heb u voorwaare,

In dertig Iaren,

Niet eens gesprooken aan, Wilt mijn ten antwoord staan.

Maagt.

Wie komt my hier in mijnen rust verstooren, Hy spree[k]t een taal die ik niet ben gewent, Ik [moet] eens vorder na zyn reden horen, en sien wat Minnaar dat mijn onbekent, Sijn trouw komt bieden,

Wat edel lieden,

komen hier voor mijn deur, Met soo een droef getreur.

Vrankryk.

Ik ben Lodewyk den Koning groot van magten, Die door de heele werelt is bekent,

Gy speelt gestadig lief in mijn gedagten, Mogt ik van uwe schoonheid zyn bemint;

Laat ons te gare, Uyt liefde paren,

Vergunt my tog den trouw, Og overschoon Ionkvrouw.

Maagt.

Komt gy Louwies den Trouw aan mijn bieden, Gy weet dat ik niet goet F[ran]s [b]en gesind, Vertrekt van hier en wilt vry van mijn vlieden, Want ik en wil niet sijn van u bemint,

Want sulker leven, Wil ik niet geven, Aen eenen Vorst op aard, Ik hou mijn ongepaard.

Vrankryk.

Ik zal u hoofd een goude kroon opzetten, [D]rie Lelies zullen daar zijn ingepland;

Voldoet mijn zin en volgt mijne wetten:

(5)

Ten allen tijden, geen vyant zal voortaan, U nimmer spreken aen.

Maagt.

U kaale pragt en kan mijn niet behagen, Die hovaerdy en ben ik niet gewent,

Ik zal op mijn Star den Hoed der Staten dragen, U looze streeken zijn my wel bekent,

Wilt van mijn keeren, Doet mijn begeeren, Of ik schenk u op trouw, Myn Bomben en Cartouw.

Vrankryk.

Schoone Maget wilt soo stout niet spreken, Eer dat mijn liefden in een haat verkeert, Ik zal mijn tooren op u vriendschap wreken, Zoo gy u liefde niet aen my vereert, Want wilt gy minnen,

De Koninginne,

Dan raken wy tot den strijt, Schoon gy een Maget zijt.

Maagt.

U liefden of haat kan my niet deeren, Schoon dat gy dreygt ik ben nog niet vervaart, Ik heb menig helt om u van my te keeren;

Den Leeuw staat gewapent met het zwaart, die kan nog strijden,

T[e]n allen tijden, Tegen u Fransen Haen, Als het 'er komt op aen.

Vrankryk.

Wat mogt gy spreken van den Leeuw sijn kragten, Mijn Haen die staet gewapent in het veld,

En zal u Leeuw daar stoutelijk verwagten, Hy is gestaen en vreest voor geen gewelt, Hy heeft zijn sporen,

Nog niet verloren, Daar om ô Maget,

[zoo] ziet voor u wat gy doet.

Maget.

Wel dreygt gy konink met den haan zijn spooren, Hy is afgemartelt en kan kwalyk staen,

Ik hoor hy heeft de moet geheel verloren, Uyt alle kampen moet hy vlugten gaan, wilt hem wat voeren,

In dit rumoeren,

Of hy raakt door den strijt,

(6)

Nog al zijn pluymen kwijt.

Vrankryk.

Wel kan ik dan geen troost van u verwinnen, Zoo is myn vleyen al om niet gedaan,

Maget.

Neen koning gy en hoeft mijn niet te minnen, U Vryery en staat my gants niet aan,

Mijn zuyver leden, Die zoeken Vrede, Maar gy tot den verdriet, Bemind de Vrede niet.

E Y N D E .

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het gaat niet om een voorgepro- grammeerde weg die je moet volgen, maar om jouw persoonlijk antwoord op het appel van God dat je gewaarwordt in het leven van elke dag, in de

Want lang niet iedereen met een beperking of afstand tot de arbeidsmarkt staat in het doelgroepregister – denk aan statushouders, ex-gedetineerden, ouderen, langdurig werklo- zen …

Bij Poverel- lo, waar mensen voor een prikje terechtkunnen voor een warm maal of een bed, huist sinds twee jaar de Poverello Community.. „Sinds vele jaren droomde men

Waar het Kerstfeest geleefd wordt komt Jezus aan huis. Tekst:

Gaat het in mijn eigen leven langzaam naar de avond toe, gaan de krachten mij begeven, word ik stilaan zwak en moe, laat mij ook die laatste dagen d'ogen richten op Uw kruis.. Wil

Vraag de patiënt om bij het volgende consult de placemat weer mee te nemen en alvast na te denken over de onderwerpen die hij dan wil bespreken.. Bij een jaarcontrole kunt u

Breng zo nodig volgende formulie- ren steeds mee zodat deze tijdig door de arts kunnen ingevuld worden: formulieren mutualiteit, hospitalisatieverzekering, attest voor het werk..

bemannen, hebben we in goed overleg het volgende besloten: Groep 8a krijgt 3 dagen les van juf Annerieke, waardoor ze haar taak als IB er niet langer kan uitvoeren..