• No results found

Regionaal transitiearrangement voor de transformatie jeugdzorg in de regio Drenthe

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Regionaal transitiearrangement voor de transformatie jeugdzorg in de regio Drenthe"

Copied!
41
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Regionaal transitiearrangement Drenthe (definitief) Pagina 1

Regionaal transitiearrangement voor de transformatie

jeugdzorg in de regio Drenthe

Assen

24 oktober 2013

(2)

Regionaal transitiearrangement Drenthe (definitief) Pagina 2

Inhoud

Inhoud ... 2

Samenvatting ... 4

Een regionaal transitiearrangement ... 4

De ondertekenaars van dit RTA stemmen in met de volgende zaken: ... 6

Het arrangement is geldig onder de volgende voorbehouden: ... 7

Inleiding ... 8

Partners ... 10

Namens de huidige financiers: ... 10

Namens de zorgaanbieders: ... 10

Namens de gemeenten... 11

Reikwijdte ... 12

Status ... 13

Evaluatiemomenten en – criteria ... 13

2014 ... 14

Visie ... 16

Transformatie ... 16

Toetsingskader ... 17

Het Drentse model ... 18

Het inhoudelijke element ... 18

Het financiële element ... 19

Specifieke afspraken in relatie tot regionaal transitiearrangement ... 20

Toegangstaken ... 20

JB/JR ... 20

AMK ... 20

Het jonge kind ... 21

Pleegzorg ... 21

Wachtlijst cliënten ... 21

Andere zorgarrangementen ... 21

Spoedopvang ... 21

Continuïteit van zorg ... 22

Aantallen en cijfers ... 22

(3)

Regionaal transitiearrangement Drenthe (definitief) Pagina 3

Drentse cijfers ... 22

Financiële bandbreedtes (per domein) ... 24

Afspraken ... 24

Domeinen ... 25

Transformatieplan ... 28

De noodzakelijke zorginfrastructuur (een samenhangende geïntegreerde jeugdzorgketen) ... 29

Vooraf ... 29

De samenhangende keten... 30

Vrij toegankelijke ondersteuning: het groene gedeelte van de jeugdzorg. ... 30

Via verwijzing beschikbare behandeling en hulpverlening: het gele (ambulante) en rode deel van de jeugdzorg. ... 30

De gemeenten ... 32

Budget ... 32

Inkoopbeleid ... 32

Samenwerking ... 33

Frictiekosten ... 34

Bovenregionale paragraaf ... 35

Budgettair kader ... 38

Mogelijke frictiekosten ... 38

Werkagenda ... 39

Werk in uitvoering ... 40

Bijlage 1 (zorgvormen) ... 41

(4)

Regionaal transitiearrangement Drenthe (definitief) Pagina 4

Samenvatting

Een regionaal transitiearrangement

In de voorbereiding op de decentralisaties van de jeugdzorg naar de gemeenten (per 1- 1-2015) hebben Rijk (VWS en VenJ), provincies (IPO) en gemeenten (VNG) landelijk een transitieplan (13 mei 2013) opgesteld om goed voorbereid te zijn op deze transitie en transformatie van de zorg voor Jeugd.

In dit plan staat de afspraak dat gemeenten, in overleg met relevante aanbieders en huidige financiers (provincie en zorgverzekeraar) een Regionaal Transitiearrangement (hierna te noemen RTA) opstellen. In dit arrangement staat beschreven hoe de

samenwerkende gemeenten de continuïteit van zorg voor jeugdigen die reeds zorg ontvangen, de daarvoor benodigde zorginfrastructuur en het beperken van de

frictiekosten realiseren. Het RTA wordt opgesteld in de 41 jeugdzorgregio’s die landelijk zijn vastgesteld. In dit geval is Drenthe (12 gemeenten) ‘de door het rijk aangewezen regio’.

Toetsing van dit arrangement zal plaatsvinden door de transitiecommissie

stelselherziening jeugd (TSJ). Bij het ontbreken van een arrangement zal een aanwijzing van het Rijk volgen.

Het landelijke transitieplan gaat er van uit dat gemeenten en hun

samenwerkingspartners, primair verantwoordelijk zijn om de beoogde transformatie te realiseren. Deze transformatie van de jeugdzorg schept kansen voor een beter

georganiseerde jeugdzorg waarbij de jeugdige en zijn ouders centraal staan maar een transformatie is tevens noodzakelijk om de forse bezuinigingstaakstelling die gepaard gaat met deze transitie te realiseren.

De bezuinigingstaakstelling houdt in dat de transitie van de jeugdzorg gepaard gaat met een landelijke korting van 15 %.

Gemeenten in de regio Drenthe (gemeenten en zorgaanbieders) werken al geruime tijd aan verbetering van de jeugdzorg en willen een verdere transformatie middels dit RTA zo vroeg mogelijk, met ingang van 1 januari 2014, inzetten.

Het RTA zoals het nu voorligt, sorteert voor op de bezuinigingstaakstelling. Gemeenten krijgen door dit RTA vanuit de huidige financier (provincie) en relevante zorgaanbieders extra middelen (4% van het budget (in geld of mankracht)) in 2014 en 2015 om al in 2014 de lokale preventieve dienstverlening te versterken en de indicatiestelling om te buigen. Dit moet ervoor zorgen dat in 1 januari 2015 de zorg die gecontinueerd moet worden past binnen het daarvoor beschikbare budget. Dit RTA zorgt ervoor dat de

betreffende aanbieders garanderen dat de zorginfrastructuur hiervoor in 2015 toereikend en sluitend is binnen de daarvoor beschikbare budgetten. Zorgaanbieders zijn bereid hetzelfde aantal of meer cliënten te helpen voor minder budget.

In het RTA wordt voorgesteld om naast de landelijke taakstelling, ook een eigen Drentse taakstelling van 5% op te leggen. Met die taakstelling wordt de uitrol van Positief

Opvoeden Drenthe (POD) de basisinfrastructuur en worden bovenlokale uitvoeringskosten gefinancierd.

In dit RTA wordt de zorginfrastructuur voor de zorg voor jeugd beschreven zoals gemeenten die voor ogen hebben, die aansluit bij de Drentse visie ‘Als jeugd en toekomst tellen’ die door gemeenten is vastgesteld en waaraan de relevante

zorgaanbieders zich hebben geconformeerd. Zij zijn bereid hun gespecialiseerde aanbod in te richten op de wensen van gemeenten.

(5)

Regionaal transitiearrangement Drenthe (definitief) Pagina 5 Gemeenten zullen dit RTA samen met lokale partners en relevante zorgaanbieders nader uitwerken in drie plannen:

1. Een bovenregionaal (Noord-Nederlands) transformatieplan (gereed april 2014) 2. Een regionaal (Drents) transformatieplan voor de uitwerking van de

zorgstructuur van de gespecialiseerde zorg (gereed april 2014) – de niet-vrij toegankelijke ondersteuning (interventieniveau 5-8).

3. Drie subregionale plannen (ZuidOost, ZuidWest, en Noord-Midden Drenthe) voor de uitwerking van de versterking van de preventieve dienstverlening (gereed december 2013) – vrij toegankelijke ondersteuning (interventieniveau 1-4)

Ad 1.

Voor de bovenregionale zorginfrastructuur op Noord-Nederlandse schaal wordt, in samenhang met de regionale en subregionale uitwerkingsplannen, een bovenregionaal transformatieplan opgesteld.

De gespecialiseerde vormen van jeugdzorg zijn in ieder geval de vormen die landelijk op een lijstje van landelijke functies staan en de functies die bovenregionaal uitgevoerd moeten worden. De VNG noemt in haar factsheet van juni 2013 de volgende functies:

- Zorg voor jeugdigen met een verstandelijke beperking en zorgzwaarte 4 en 5;

- Zorg voor jeugdigen met ernstige gecombineerde problematiek die zowel op GGZ als VB terrein ligt;

- Specialistische GGZ kinder- en jeugdpsychiatrie - Jeugdzorg plus

Ad 2.

Het regionale (Drentse) transformatieplan is van toepassing op de gespecialiseerde zorg in 2015 en 2016. Er is voor een meerjarige periode gekozen omdat de opdracht tot continuïteit van zorg met de daarbij behorende bezuinigingstaakstelling weinig ruimte biedt voor transformatie.

In dit RTA conformeren zorgaanbieders zich aan de taakstelling om in 2014, 2015 en 2016 te transformeren binnen het beschikbare budget. Daarbij garanderen de

zorgaanbieders dat alle cliënten die zorg nodig hebben binnen het beschikbare budget worden geholpen middels een passend zorgarrangement. Hiermee wordt de continuïteit van zorg gewaarborgd.

Gezien de aard van de gespecialiseerde jeugdzorg is samenwerking tussen gemeenten noodzakelijk en soms zelfs wettelijk verplicht. In het RTA wordt aangegeven dat

gemeenten ten minste met betrekking tot een aantal met name genoemde zorgfuncties regionaal1 moeten samenwerken en inkopen. Genoemd worden jeugdzorg plus,

jeugdbescherming (JB) en jeugdreclassering (JR), het algemeen meldpunt

kindermishandeling (AMK) en een aantal gespecialiseerde vormen van jeugdzorg.

Ad 3.

Middels de subregionale uitwerkingsplannen kunnen gemeenten de lokale dienstverlening in het huidige voorliggende veld versterken in samenhang met het gehele sociale

domein. De samenhang met de andere decentralisaties kan hierbij worden vormgegeven.

Gemeenten kunnen met name in de versterking van dit lokale veld de lokale kleur vormgeven. Hierbij is de vraag per gebied leidend voor de wijze waarop de lokale dienstverlening wordt versterkt. Er wordt aangesloten bij de ontwikkelingen rondom de Wmo, de Participatiewet en Passend Onderwijs. Daarbij wordt vooral gezocht naar een gezinssysteem gerichte aanpak, volgens het principe 1 gezin, 1 plan, 1 regisseur.

Afspraken in het kader van dit regionale transitiearrangement staan die integratie binnen het sociale domein niet in de weg.

1 Met de regio wordt hier de gehele provincie Drenthe bedoeld; niet de (sub)regio’s binnen Drenthe.

(6)

Regionaal transitiearrangement Drenthe (definitief) Pagina 6 Over mogelijke frictiekosten gaat dit RTA ook; ze worden in algemene zin genoemd en er wordt een inschatting gemaakt van de omvang. Mogelijke acties worden ook genoemd, maar de zorgaanbieders in Drenthe stellen zich op het standpunt dat er enerzijds eerst duidelijkheid zal moeten zijn over hun aandeel in de gewenste zorgketen (het is

onontkoombaar dat in het huidige aanbod wordt gesaneerd) maar anderzijds dat zij individueel de verantwoordelijkheid zullen moeten nemen om de frictiekosten te beperken en terug te dringen.

De in het RTA ingezette lijn, maakt het mogelijk om de komende jaren te anticiperen op de ontwikkelingen: dat maakt sturen op het beperken van de frictiekosten ook goed mogelijk.

Het RTA Drenthe bevat ten slotte een bovenregionale paragraaf waarin is aangegeven op welke manier samen met de regio’s Friesland en Groningen gezorgd wordt voor een bovenregionaal zorgaanbod.

Meicirculaire en financieel kader

In de Meicirculaire 2013 staan de budgetten aangegeven die de gemeenten ontvangen voor de Jeugdzorg waar zij per 2015 verantwoordelijk voor worden. Deze budgetten uit de Meicirculaire bevatten veel onzekerheden.

In de Meicirculaire is uitgegaan van het laagste scenario (met de hoogste kortingsbedragen en de laagste groeipercentages). Zo is het macrobudget landelijk 3,6 miljard, maar wordt gelet op de onzekerheden voor de verdeling over de gemeenten, door het rijk uitgegaan van 3,3 miljard.

In het budget 2015 is de bezuiniging van 5% (taakstelling 2015) al verwerkt. De verwerkte taakstelling bedraagt voor 2015 € 120 miljoen. Deze taakstelling loopt verder op tot € 300 miljoen in 2016 en € 450 miljoen vanaf 2017.

De definitieve verdeling van de budgetten over gemeenten voor 2015 vindt plaats op basis van historische gegevens en wordt bekend gemaakt in de mei circulaire van 2014. Vanaf 2016 wordt geleidelijk het objectief verdeelmodel ingevoerd. De inschatting is dat er nog wijzigingen optreden, temeer daar de landelijke onzekerheid in gegevens zich ook op lokaal niveau voordoet.

Dit Regionale transtiearrangement is alleen geldig binnen de definitieve kaders van de beschikbare budgetten en kan bijgesteld worden als de definitieve client aantallen bekend zijn.

De ondertekenaars van dit RTA stemmen in met de volgende zaken:

- Gemeentelijke samenwerking op regionaal (Drenthe) en bovenregionaal (Noord Nederland) niveau tot en met 2016 op het gebied van gespecialiseerde jeugdzorg, AMHK en JB/JR.

- Samenwerking van zorgaanbieders binnen de benoemde domeinen om te komen tot passende zorgarrangementen die aansluiten bij de vraag van gemeenten.

- Een zorginfrastructuur voor de gespecialiseerde zorg in te richten onder regie van de samenwerkende gemeenten, uitgewerkt in het regionale (Drentse) en

bovenregionale (Noord-Nederlandse) transformatieplan (gereed april 2014).

- Voor 1 april 2014 is concreet aangegeven welke (financiële) prikkels worden gebruikt om de transformatiedoelen te realiseren en inspanningen om die doelen te bereiken, te stimuleren.

- Versterking van de lokale preventieve zorginfrastructuur te realiseren door middel van beschikbaar stellen van 4% van het budget van 2014 en 2015 door

betreffende zorgaanbieders en het opstellen van de subregionale plannen onder regie van de gemeente (gereed januari 2014).

-

(7)

Regionaal transitiearrangement Drenthe (definitief) Pagina 7 - De volgende bezuinigingstaakstellingen worden door de zorgaanbieders

gerealiseerd:

Incidentele

korting Structurele

regionale korting Structurele

landelijke korting Beschikbaar voor zorgaanbieders (2014 =100)

2015 4%2 5% 5% 86

2016 6% 84

2017 4% 80

- Evaluatiemomenten waarop bijstelling plaatsvindt zijn vastgelegd om de gewenste transformatie te kunnen monitoren: de evaluatiemomenten zijn vastgesteld in maart 2014 - november 2014 – maart 2015 - november 2015 – juni 2016. In de uitwerking van het RTA zullen de heroverwegingsmomenten worden uitgewerkt in beoordelingscriteria en maatregelen.

- Uitgegaan wordt van de financiële kaders in de meicirculaire 2013

- Partijen zijn gebonden aan de gemaakte afspraken voor de duur waarvoor ze zijn gemaakt. De concretisering van de gemaakte (financiële) afspraken is mede afhankelijk van:

Het uiteindelijke budgettaire volume dat gemeenten beschikbaar gesteld krijgen voor de jeugdzorg in relatie tot aannames van nu (€108 M voor de regio Drenthe)

Het uiteindelijke aantal cliënten in zorg in relatie tot de aantallen zoals gehanteerd in het historisch verdeelmodel (meicirculaire 2013)

De betaalbaarheid van de door de zorgaanbieders per 2015 gehanteerde

‘kostprijzen’ in vergelijking met de huidige kostprijzen.

Goedkeuring door de gemeenteraad.

- Met het vaststellen van het RTA wordt een aantal inspanningsverplichtingen aan de zorgaanbieders opgelegd:

Vanaf 1 januari 2014 wordt een eenduidige categorisering van de hulpvragen gehanteerd, zodat snel duidelijk is of generalistische ondersteuning volstaat bij de betreffende hulpvraag;

Voor 1 maart 2014 zijn de cliëntadministraties zo ingericht dat ze een goed beeld geven van de aantallen jeugdigen in zorg;

Voor 1 april 2014 is concreet aangegeven, op basis van het opgestelde transformatieplan, welke mogelijke frictiekosten voortvloeien uit de uit te werken zorginfrastructuur en op welke wijze die frictiekosten worden beperkt.

Het arrangement is geldig onder de volgende voorbehouden:

Goedkeuring van de afzonderlijke gemeenteraden;

Het daadwerkelijk inwerkingtreden van de Jeugdwet;

Concrete duiding op landelijk niveau van de doelgroep die onder de werking van de romp AWBZ gaat vallen en de doelgroep die onder de werking van de

Jeugdwet gaat vallen;

De afspraken met betrekking tot JB en JR worden gemaakt onder voorbehoud van certificering van de op te richten instelling.

De afspraken met aanbieders van jeugdzorg worden gemaakt onder voorbehoud dat deze aanbieders voldoen aan die kwaliteitseisen in de jeugdwet en AMvB die op voorhand toetsbaar zijn.

2 Deze incidentele korting is in 2015 beschikbaar voor de versterking van het voorliggende veld; (dat is ook in 2014 het geval) in 2016 maakt deze 4% onderdeel uit van de landelijke korting van 6%. Voor zorgaanbieders geldt dat zij al in 2014 4% budget inleveren en in 2016 nog 2% extra. Kiezen zorgaanbieders er voor om in 2014 en 2015 de versterking van het voorliggende veld via inzet van personeel vorm te geven, dan zal in 2016 wel 6% van hun budget worden bezuinigd.

(8)

Regionaal transitiearrangement Drenthe (definitief) Pagina 8

Inleiding

Voor u ligt het regionale transitiearrangement voor de regio Drenthe. In dit document is uitgewerkt welke basisafspraken de huidige financiers van de jeugdzorg, de relevante aanbieders en de twaalf gemeenten in Drenthe hebben gemaakt.

We geven inhoud aan de afspraken die op grond van het landelijke implementatieplan transitie jeugdzorg, geregeld moeten worden, maar we kiezen er in Drenthe voor om de reikwijdte van de afspraken groter te maken. We gaan niet alleen uit van een transitie per 1 januari 2015, maar we gaan vanaf 1 januari 2014 daadwerkelijk aan de slag met de transformatie van de jeugdzorg.

Wij kiezen voor een doorlooptijd tot 1 januari 2017. Dat doen we omdat we ons realiseren dat transformatie een proces van meerdere jaren is, omdat we met het toevoegen van een aanzienlijke bezuinigingstaakstelling de noodzaak om te

transformeren groter maken, omdat we de transformatie geleidelijk door willen voeren.

In het transitiearrangement werken wij dan ook de volgende vier onderwerpen uit:

1. De visie op en transformatie van de jeugdzorg in Drenthe 2. De continuïteit van zorg

3. De noodzakelijke zorginfrastructuur

4. Mogelijke frictiekosten en maatregelen om die frictiekosten tegen te gaan.

Het regionale transitiearrangement is een belangrijk, niet vrijblijvend document; de betrokken partners gaan invulling geven aan de genoemde lijnen en ontwikkelingen en zijn gebonden aan de afspraken die zijn vastgelegd, met in achtneming van hetgeen in dit arrangement is geregeld.

Met dat niet vrijblijvende karakter worden drie zaken bedoeld:

- De zekerheid dat jeugdigen continuïteit van zorg wordt geboden (garantie door zorgaanbieders);

- De zekerheid dat er een zorginfrastructuur in stand blijft, waarmee jeugdigen ook in de toekomst adequate zorg wordt geboden;

- De zekerheid dat er maatschappelijk verantwoord wordt omgegaan met

investeringen in, opgebouwde kennis met betrekking tot en inhoud van de huidige jeugdzorg. Lokale overheden zorgen als nieuwe financier voor zo minimaal

mogelijke kapitaalvernietiging, zonder verantwoordelijk te zijn voor de frictiekosten.

Uiteraard is het regionale transitie arrangement een momentopname: eind 2013 is nog niet te voorspellen op welke manier de zorgbehoefte, de zorgvraag en de indicatiestelling zich in het komende jaar daadwerkelijk zal ontwikkelen. Op dit moment geven de cijfers onvoldoende zicht op het daadwerkelijke volume jeugdigen in zorg en het gebruik van de jeugdzorg.

Toch geeft het arrangement wel aan over welke hoofdpunten partners het eens zijn. In de “geest van” deze hoofdpunten zal ook in geval de situaties van vraag en aanbod ingrijpend zijn gewijzigd, vanaf 2014 worden gehandeld.

Het regionale transitiearrangement regelt aan de andere kant, geen zaken voor de lange termijn; het transitiearrangement beschrijft het kader voor een overgangstermijn van drie jaar (2014 tot 2017).

In maart 2014 (als de aantallen jeugdigen in zorg naar verwachting beter te bepalen zijn en het transformatieplan jeugdzorg gereed is), november 2014 (als de landelijke

gegevensuitwisseling over jeugdigen in zorg plaatsvindt), maart 2015, november 2015 en medio 2016 (als bezien wordt of de transformatie voldoende op koers is), wordt na onderling overleg met zorgaanbieders, door gemeenten (colleges van burgemeester en wethouders) vastgelegd, op welke manier de afspraken uit dit regionale

transitiearrangement respectievelijk in 2015 en 2016, concreet ingevuld gaan worden.

(9)

Regionaal transitiearrangement Drenthe (definitief) Pagina 9 Gemeenten zullen om deze beslissingen goed voor te kunnen bereiden, hun partners die betrokken zijn bij dit regionale transitiearrangement, een rol en positie geven.

De Provincie Drenthe tekent het Regionaal transitie Arrangement Drenthe en draagt daarmee mede verantwoordelijkheid in het 1e uitvoeringsjaar 2014.

De provincie heeft daartoe middels haar ontwerp Uitvoeringsprogramma jeugdzorg 2014 de volgende voornemens vastgelegd:

Voor het jaar 2014 wordt een bedrag van 1.2 mio. euro vrijgemaakt dat naar gemeenten zal worden overgemaakt voor een verdere versterking van de lokale infrastructuur passende in de visie van de Drentse pilot jeugd. De Provincie is betrokken bij de inzet van deze middelen. Voorwaarde is dat gemeenten het RTA Drenthe uitvoeren met een extra overgangsjaar in 2016.

De Provincie ziet er op toe daar zorgaanbieders Yorneo (als hoofdaannemer voor de LWI’s) en Bureau Jeugdzorg een deel van hun budget ombuigen naar de wensen van gemeenten.

De Provincie draagt € 375.00 bij ten behoeve van de uitvoeringskosten van de Drentse Pilot Jeugd

De Provincie is niet mede verantwoordelijk voor de uitvoering van het RTA in 2015 en 2016, maar ondersteund de kaders die erin worden gesteld.

De grootste zorgverzekeraar (Achmea) is nadrukkelijk gevraagd en benaderd om mee te denken en te praten over het RTA. Helaas is de zorgverzekeraar in de praktijk niet actief betrokken geweest bij de gesprekken over het nu voorliggende RTA. Dit ondanks

herhaalde pogingen (ook bestuurlijk) en signalen die ook door de zorgaanbieders zijn afgegeven.

De zorgverzekeraar heeft aangegeven het RTA niet te ondertekenen.

Gegeven de relatief beperkte tijd die beschikbaar was om tot dit regionale

transitiearrangement te komen, bevat het arrangement onderwerpen die om nadere uitwerking vragen. Het transitiearrangement beschrijft niet de situatie die er per 1

januari 2015 zal zijn; de komende maanden is nodig om die situatie tot stand te brengen en daarna is nog tijd nodig om de veranderingen ook daadwerkelijk tot resultaten te laten leiden.

De laatste paragraaf van dit transitiearrangement bevat om die reden een werkagenda voor de komende maanden.

(10)

Regionaal transitiearrangement Drenthe (definitief) Pagina 10

Partners

Het regionale transitiearrangement voor de provincie Drenthe wordt bestuurlijk gedragen door de volgende partners.

Namens de huidige financiers:

De heer A. van der Tuuk (gedeputeerde van de provincie Drenthe)

Namens de zorgaanbieders:

Mevrouw M. Ganzinga Msc (orthopedagoog generalist en praktijkhouder 1e lijns orthopedagogiek en psychologiepraktijk)

Mevrouw I. Kuipers (directeur Drenthe Ambiq) De heer W. Hadderingh (Bestuurder Promens Care)

De heer drs. J.P. van der Vlugt (voorzitter Raad van bestuur van het Poortje jeugdinrichtingen)

De heer drs. B. Anker (interim directeur GGD Drenthe)

De heer E.S. van der Haar (psychiater bestuurder GGZ Drenthe)

De heer. P. Overgoor (directeur algemene zaken Accare divisie Drenthe/Overijssel) De heer drs. P. Stam (directeur bestuurder Yorneo, mede namens LWI)

De heer C. Wierda (directeur bestuurder Bureau Jeugdzorg Drenthe)

De heer drs. F. Wiersma (vrijgevestigde klinisch kinder- en jeugdpsycholoog/ - psychotherapeut)

De heer J.N.M. van Scheijen (directeur de Trans) De heer P. de Kroon (bestuurder van Boeijen)

(11)

Regionaal transitiearrangement Drenthe (definitief) Pagina 11

Namens de gemeenten

Aa en Hunze wethouder H. Dijkstra

Assen wethouder A. Langius

Borger Odoorn wethouder F. Alberts

Coevorden wethouder T. Pot

De Wolden wethouder M. Pauwels

Emmen wethouder M.H. Thalens-Kolker

Hoogeveen wethouder A. Bargerman

Meppel wethouder M. Jansen

Midden-Drenthe wethouder H. van Hooft

Noordenveld wethouder O. Keizer

Tynaarlo wethouder L.M. Kremers

Westerveld wethouder A.M. Kleine Deters

(12)

Regionaal transitiearrangement Drenthe (definitief) Pagina 12

Reikwijdte

Het arrangement betreft de zorgproducten die in bijlage 1 zijn opgenomen. Het gaat in dit regionale transitiearrangement om de zogenoemde “niet vrij toegankelijke”

jeugdzorg.

Binnen het sociale domein is jeugdzorg een element; met name in het vrij toegankelijke deel van de jeugdzorg zal de komende jaren nadrukkelijk gekeken worden naar

mogelijkheden om activiteiten te bundelen en te integreren en zo aan te sluiten bij de ontwikkelingen rondom de Wmo, de Participatiewet en Passend Onderwijs. Daarbij wordt vooral gezocht naar een gezinssysteem gerichte aanpak, volgens het principe 1 gezin, 1 plan, 1 regisseur. Afspraken in het kader van dit regionale transitiearrangement kunnen en mogen die integratie binnen het sociale domein niet in de weg staan.

Het arrangement heeft een doorlooptijd van drie jaar: 2014, 2015 en 2016.

In 2014 behouden de huidige financiers (provincie, ministerie van VWS, zorgkantoor en zorgverzekeraars) hun verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Gemeenten worden in 2014 nadrukkelijk betrokken bij het vastleggen van afspraken en het voorsorteren op de transitie per 1 januari 2015.

In 2015 en 2016 zijn gemeenten eindverantwoordelijke; de provincie, het zorgkantoor en de zorgverzekeraars wordt gevraagd om als sparringpartner voor de gezamenlijke

gemeenten beschikbaar te blijven.

Gemeenten bepalen in de loop van de komende drie jaar, tussentijds of de transformatie voldoende op koers is. Het gaat dan om inzet van budget, aantallen jeugdigen in zorg, de kwaliteit en effectiviteit van de geleverde zorg en om de invulling van de gewenste

bewegingen waarmee de visie die ten grondslag ligt aan dit regionale transitiearrangement, vorm krijgt.

Indien de resultaten onvoldoende zijn, worden de afspraken die in dit regionale

transitiearrangement zijn opgenomen, opgezegd en gaan gemeenten zich bezinnen op een andere manier om de gestelde transformatiedoelen te gaan realiseren.

Indien er sprake is van gewijzigde omstandigheden (aantallen jeugdigen in zorg of beschikbaar budget), leidt dat ook tot aanpassing van de verderop in dit document genoemde bandbreedtes.

Het arrangement heeft betrekking op alle cliënten die op 31 december 2014 in zorg zijn en cliënten die op die datum een aanspraak op zorg hebben. Daarnaast heeft het

arrangement betrekking op de afspraken over de bandbreedtes die worden gehanteerd in 2014, 2015 en 2016 voor de afzonderlijke zorgdomeinen. Daarmee betreft het

arrangement de afspraak dat alle jeugdigen die in 2015 en 2016 zorg nodig hebben, ook daadwerkelijk die passende zorg geboden krijgen. De professionele verwijzing zal vanaf 2015 onder gemeentelijke verantwoordelijkheid plaatsvinden. Met de huisartsen c.s. zal worden vastgelegd op welke manier zij hun rol als verwijzer gaan invullen, aansluitend op de nieuwe wetgeving en budgettaire verantwoordelijkheid van gemeenten.

Het arrangement is bestuurlijk vastgesteld door alle besturen van de genoemde

zorgaanbieders (de afzonderlijke vrijgevestigde klinisch kinder- en jeugdpsycholoog en orthopedagoog hebben op persoonlijke titel ondertekend), het college van Gedeputeerde Staten van Drenthe en de colleges van burgemeester en wethouders van alle twaalf Drentse gemeenten.

(13)

Regionaal transitiearrangement Drenthe (definitief) Pagina 13

Het arrangement is geldig onder de volgende voorbehouden:

Goedkeuring van de afzonderlijke gemeenteraden. De transitiearrangementen geven een voornemen om bepaalde budgetten te alloceren. De allocatiefunctie is een verantwoordelijkheid van de afzonderlijke gemeenteraden.

Het daadwerkelijk inwerkingtreden van de Jeugdwet. Het is een bestuurlijk voornemen dat de Jeugdwet op 1 januari 2015 wordt aangenomen, op basis van het voorstel zoals dat nu voorligt. Wij maken het voorbehoud dat het arrangement geldt voor zover voorstel van Wet zoals dat nu voorligt, niet op relevante

onderdelen wordt aangepast.

Concrete duiding op landelijk niveau van de doelgroep die onder de werking van de romp AWBZ gaat vallen en de doelgroep die onder de werking van de

Jeugdwet gaat vallen; in het regionale transitiearrangement is uitgegaan van de verwachtingen die in augustus 2013 bestaan.

De afspraken met betrekking tot JB en JR worden gemaakt onder voorbehoud van certificering van de op te richten instelling.

De afspraken met aanbieders van jeugdzorg worden gemaakt onder voorbehoud dat deze aanbieders voldoen aan die kwaliteitseisen in de jeugdwet en AMvB die op voorhand toetsbaar zijn. Het gaat er om dat aanbieders voorzien in een effectieve en laagdrempelige klachtenbehandeling, medezeggenschap,

systematische kwaliteitsbewaking en in een meldcode voor huiselijk geweld en kindermishandeling.

Status

Het regionale transitiearrangement is zoals gezegd geen vrijblijvend document. Partners zijn gebonden aan de gemaakte afspraken. Daarbij geldt dat de concretisering van de gemaakte (financiële) afspraken mede afhankelijk is van:

De mate waarin de gestelde transformatiedoelen worden gerealiseerd.

Het uiteindelijke budgettaire volume dat gemeenten beschikbaar gesteld krijgen voor de jeugdzorg in relatie tot aannames van nu (€ 108 M);

Het uiteindelijke aantal cliënten in zorg in relatie tot de aantallen van nu;

De betaalbaarheid van de door de zorgaanbieders in 2015 en latere jaren gehanteerde trajectprijzen;

Evaluatiemomenten en – criteria

Gemeenten hebben als onderdeel van het regionaal transitiearrangement afspraken gemaakt over het opmaken van de tussentijdse stand van zaken met betrekking tot de gewenste transformatie van de jeugdzorg.

We leggen tussentijdse evaluatiemomenten vast in maart 2014, november 2014, maart 2015, november 2015 en juni 2016.

Die tussentijdse momenten bieden de gelegenheid om te bepalen of condities nog steeds actueel zijn en of ze wellicht als gevolg van ontwikkelingen bijgesteld dienen te worden.

Ook wordt op die momenten bepaald of de transformatie voldoende op koers ligt. Indien de resultaten onvoldoende zijn, worden de afspraken die in dit regionale

transitiearrangement opgezegd en gaan gemeenten zich bezinnen op een andere manier om de gestelde transformatiedoelen te gaan realiseren.

Indien er sprake is van gewijzigde omstandigheden (aantallen jeugdigen in zorg of beschikbaar budget), leidt dat ook tot aanpassing van de verderop in dit document genoemde bandbreedtes.

(14)

Regionaal transitiearrangement Drenthe (definitief) Pagina 14 Hieronder geven we evaluatiecriteria aan die in ieder geval gehanteerd zullen worden; in het op te stellen transformatieplan worden de criteria aangescherpt en aangevuld. Het is namelijk ook van belang elementen te monitoren die te maken hebben de algemene doelstellingen van de transformatie. Het gaat bij de evaluatie in ieder geval, naast de condities (budget en bandbreedtes), om drie elementen die periodiek bezien gaan worden:

1. In hoeverre is de gewenste transformatie daadwerkelijk effectief. Daarvoor gebruiken we zes elementen als indicator:

a. Het aantal jeugdigen in zorg;

b. De aard van de zorg die hen wordt geboden (kijkend naar interventieniveau);

c. De duur van de zorg (gemiddelde doorlooptijden)waarbinnen de benoemde doelen (opgesteld in samenwerking met de cliënt) zijn gerealiseerd.

d. De effectiviteit van de zorg (resultaatmeting inclusief cliënttevredenheid) e. De mate waarin de jeugdige “recidive” laat zien in relatie tot de

aangeboden interventie;

f. De mate waarin het aantal AMHK meldingen afneemt en wordt opgepakt door het voorliggende veld;

g. De mate waarin wordt voorkomen dat de jeugdige een “draaideurklant”

wordt voor de zwaardere vormen van jeugdzorg.

2. In hoeverre er sprake is van een afname van het totale aantal jeugdigen in zorg.

Daarvoor gebruiken we de registratie in Meetbaar Beter! als indicator. Het aantal jeugdigen uit de jeugdmonitor bepaalt ook het ter beschikking te stellen budget;

3. In hoeverre er sprake is van een toename van kortdurende interventies. Daarvoor gebruiken we per instelling de gemiddelde doorlooptijd als indicator. Via Meetbaar Beter! wordt deze gemiddelde doorlooptijd (per zorgvorm) gemonitord;

Om hun toekomstige positie invulling te geven, worden in de afspraken met

zorgaanbieders prikkels om tot de transformatiedoelen te komen opgenomen. Over deze prikkels (en het voorkomen dat verkeerde prikkels worden ingebouwd) gaan gemeenten met zorgaanbieders in gesprek. Uiterlijk in april 2014 is een set afspraken over de te hanteren (financiële) prikkels opgesteld en vastgesteld door gemeenten.

Gemeenten nemen het initiatief voor dit gesprek en gebruiken de voltallige expertgroep inkoop als platform voor nader overleg over de vast te leggen prikkels.

2014

In Drenthe kiezen we er voor om al in 2014 te starten met de transformatie; om die reden nemen wij aan dat al in 2014 zichtbare vorderingen worden behaald in de

indicatiestelling door BJZ Drenthe en het CIZ (als het om jeugdigen gaat). Wij spreken af dat er al in 2014 bewegingen op gang zijn gebracht die passen bij de gewenste

transformatie: goede analyse van de vraag via de preventieve dienstverlening, een niet organisatiegebonden indicatie (indicatie betreft slechts het noodzakelijke aanbod), zo licht mogelijk zorgaanbod dichtbij en aansluitend bij de eigen sociale context en maatwerkarrangementen.

Betrokkenheid van huisartsen bij die gewenste manier van werken, is essentieel. In de komende maanden verkennen wij de mogelijkheden om huisartsen te laten aansluiten bij de transformatie van de jeugdzorg.

Op lokaal niveau zijn al goede ervaringen opgedaan; deze worden uitgebouwd.

De essentie van de transformatie zit in maatwerkarrangementen, die per cliënt c.q.

gezinssysteem worden samengesteld en passen binnen de sluitende ketenjeugdzorg en uitgaan van het principe 1 gezin, 1 plan, 1 regisseur.

(15)

Regionaal transitiearrangement Drenthe (definitief) Pagina 15 Het uiteindelijke doel van de transformatie jeugdzorg is dat er (vroegtijdig) breder naar de vraag van de cliënt gekeken en geluisterd wordt en dat de integrale preventieve dienstverlening een groter deel van de totale zorgvraag op kan lossen.

Dat wat nodig is voor de cliënt aan ondersteuning, hulp of behandeling, om zelfstandig te kunnen participeren in de samenleving, wordt in een voor die cliënt passend

arrangement aangeboden.

Zorgaanbieders en gemeenten werken de komende jaren aan het uitwerken van deze notie.

Zorgaanbieders leggen vast dat zij in 2014 en 2015 een inspanningsverplichting hebben om 4% van hun budget vrij te maken (in geld en/of mankracht) om in te zetten voor de versterking van de preventieve dienstverlening (het voorliggende veld3).

Indien zorgaanbieders er voor kiezen (een deel van) deze inspanning in menskracht te laten plaatsvinden, zal vanaf 2016 alsnog een daadwerkelijke bezuiniging doorgevoerd worden tot het landelijke bezuinigingspercentage van 6% is bereikt.

Voor de versterking van de preventieve dienstverlening wordt voor 1 januari 2014 per subregio, een plan gemaakt in overleg met aanbieders vrij toegankelijke zorg en de zorgaanbieders uit het “niet vrij toegankelijke veld”.

Inzet bij het tot stand brengen van het gezamenlijke subregionale plan is om een optimale sluitende zorginfrastructuur in te gaan vullen waarbinnen

maatwerkarrangementen een plek krijgen. Onderdeel van dat plan is hoe de versterking van de preventieve dienstverlening vorm krijgt, Het gaat erom, hoe de expertise van de zorgaanbieders uit het “niet vrij toegankelijke veld” wordt ingezet. Uitgangspunt is om de kennis en kunde van de preventieve dienstverlening kwalitatief te verbeteren en of en welke kennis (in taken of functies) aanvullend beschikbaar moet zijn in de lokale

zorgstructuur. Daarbij wordt nadrukkelijk de relatie met andere transities gezocht en tot stand gebracht.

Gemeenten bepalen aan de hand van de vraag hoe de versterking van preventieve dienstverlening vorm moet krijgen.

Gemeenten (colleges van burgemeester en wethouders) stellen het plan versterking van de preventieve dienstverlening, als subregionaal plan, vast.

3 Wij gebruiken de term voorliggende veld in dit regionale transitiearrangement niet meer: het refereert te veel aan het huidige aanbod. Wij gaan op zoek naar passende arrangementen en samenwerking.

(16)

Regionaal transitiearrangement Drenthe (definitief) Pagina 16

Visie

4

De kern van de transformatie is dat gemeenten en provincie in Drenthe, alle leefmilieus waarin kinderen zich bevinden met elkaar willen verbinden rond één samenhangende visie op opvoeden en samenleven.

Centraal binnen die visie staat het benutten en aanboren van de eigen mogelijkheden van de hulpvrager en diens sociale context.

Het doel van de transformatie is dat volwassenen binnen alle leefmilieus hun

verantwoordelijkheid voor de opvoeding nemen, zodat kinderen in Drenthe een optimale context voor opvoeden en opgroeien geboden wordt en onnodige problematisering en medicalisering van gedrag voorkomen wordt.

De uitwerking van Positief Opvoeden Drenthe (PoD) is én een specifiek Drentse en eigen invulling van preventie en lichte ondersteuning én de manier om intensieve hulp dichtbij te organiseren.

Ook het hanteren van de indeling in interventieniveaus (1 tot en met 8) is voor partners in Drenthe essentieel en leidend om tot een sluitende zorgketen te komen.

Deze Drentse eigenheid moet gewaarborgd worden, wordt verder uitgebouwd en wordt als basis gehanteerd voor de verdere inrichting van de jeugdzorgketen.

De visie voor de toekomstige jeugdzorg hebben gemeenten en provincie vastgelegd in het document “als jeugd en toekomst tellen”.

De uitgangspunten die in deze visie zijn vastgelegd, zijn onverkort van toepassing op het regionale transitiearrangement.

Transformatie

Onze transformatiedoelen zijn:

Passende en gerichte inzet van interventies, waarbij lichtere, kortdurende en gerichte interventies in eigen sociale context, waar mogelijk, zware, langdurende interventies buiten die eigen sociale context vervangen

Vraaggericht werken (nog meer) inhoud geven:

Empowerment hulpvrager

Doelen hulpvrager staan centraal

Mogelijkheden sociale omgeving hulpvrager volledig benutten

Hoogwaardige vroegtijdige onderkenning (signalering en 1e diagnose)

Kwaliteitsverbetering in voorliggende veld en bij PoD interventies is voorwaarde

Generalistische schakelpunten (voor inzetten zorg tot interventieniveau 4 en nabijhalen specialistische zorg)

Specialistische schakelpunten die organisatie onafhankelijk werken en een multidisciplinaire samenstelling kennen:

Orthopedagoog

Jeugdarts

Jeugd en kinderpsychiater

Jeugdpsycholoog

Jeugdhulpverlener

Raad van de Kinderbescherming

Één sluitende (samenwerkende) keten jeugdzorg voor alle jeugdigen (inclusief dwang en drang)

4 De visie over de toekomst van de jeugdzorg, is geschetst in het door alle gemeentebesturen in Drenthe vastgestelde document “Als jeugd en toekomst tellen”.

(17)

Regionaal transitiearrangement Drenthe (definitief) Pagina 17

De vanuit de doelstelling van de cliënt belangrijke ondersteuning, hulp en/of behandeling is ten allen tijde, snel en zonder bureaucratische drempels, beschikbaar.

Er wordt met een gezamenlijk, geïntegreerd, dynamisch, bindend plan per gezin gewerkt waarvoor een team verantwoordelijk is , waarvan een functionaris is aangewezen die als coördinator fungeert en waarin het behandeldoel duidelijk is aangegeven (1gezin, 1plan, 1regisseur)

Zorgaanbieders zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor beschikbaarheid noodzakelijk ondersteuning, hulp en behandeling

Zorgaanbieders zorgen samen voor het functioneren van het generalistische en specialistische verwijsplatform

Toetsingskader

o Het grootste deel van de jeugdigen onder 19 jaar kan volstaan met een goed functionerend aanbod van interventies gericht op het eigen gezin en sociale omgeving en het 1e en 2e interventieniveau.

o Een beperkt deel van de totale jeugd (aanname uitgaande van de landelijk gepresenteerde prevalentiegegevens5 is dat het gaat om 11% van de jeugdigen) heeft behoefte aan ondersteuning vanaf het interventieniveau 3 tot en met 6.

Omdat we uitgaan van een versterking van de preventie en lichte ondersteuning, zal het aantal zorgcontacten van jeugdigen binnen de intensievere ondersteuning afnemen.

o Het deel van de jeugdigen dat aangewezen is op wonen en hulp

(dagbehandeling,residentiële opvang of jeugdzorg plus (interventieniveaus 7 en 8)) is (uitgaande van de prevalentiegegevens) 3,5%; die hulp moet gegarandeerd worden, maar kan kostenefficiënter worden georganiseerd.

o Voor jeugdigen met een licht verstandelijke beperking kan de noodzaak van chronische ondersteuning spelen; daarbij is dan sprake van hulp op verschillende interventieniveaus (3 – 5).

Uiteindelijk zal er in 2017 een situatie ontstaan dienen te zijn, waarin het aanbod aan jeugdzorg optimaal is afgestemd op de behoefte en vraag van de cliënt.

De andere jeugdzorg die dan is ontstaan, gaat er van uit dat door onderlinge elkaar versterkende samenwerking tussen de zorgaanbieders, de volgende hoofdpunten te herkennen zijn:

Ondersteuning, hulp en behandeling binnen de samenhangende jeugdzorg keten is:

Aantoonbaar van toegevoegde waarde (bewezen effectief)

Verbonden aan de primaire leef- en opvoedmilieus

Ondersteuning , hulp en behandeling is gericht op:

Kansen

Veiligheid en recht op evenwichtig opgroeien

Versterken van de sociale netwerken rondom de jeugdige (eigen kracht)

Vergroten van de handelingsbekwaamheid bij opvoedingsonmacht van pedagogische professionals (opvoeden versterken)

Duurzame oplossingen voor zorgvragen over jeugdigen (gezin centraal)

Ondersteuning, hulp, behandeling en signalering zijn van hoge kwaliteit

Gaat uit van een analyse op alle relevante leefdomeinen (Movisie)

Maakt onderscheid in eenduidige en complexe problematiek

Bepaalt (relevante deskundigheid ingezet) wat passende ondersteuning, hulpverlening of behandeling is

5 We refereren aan de uitkomsten in het onderzoek “jeugdigen in zorg” van het SCP en Ceberon van juni 2013

(18)

Regionaal transitiearrangement Drenthe (definitief) Pagina 18

Het is belangrijk om als professionals, snel een gezamenlijk perspectief met hulpvrager en betrokken systeem vast te stellen over de ondersteuning aan de jeugdige en haar gezin (1gezin, 1 plan)

Opties daarbij zijn

Terugkeer naar of werken vanuit de eigen sociale context

Zelfstandig leven als jeugdige

Langdurige vrijwillige ondersteuning is noodzakelijk

Het gaat om chronische problematiek met bijbehorende ondersteuning

Het ondersteuningplan dat zo tot stand komt, moet een dynamisch karakter hebben

Het Drentse model

Jeugdzorg is er primair om jeugdigen te empoweren. Soms ook om problemen te beheersen, tijdig te herkennen en ze te behandelen. Door vroegtijdige en de goede interventies, kan escalatie van problematiek worden voorkomen en wordt een bijdrage geleverd aan het verminderen van de behoefte aan hulp en ondersteuning in de toekomst.

Wij zetten de beschikbare middelen zo in, dat de visie die in de paragraaf hiervoor is opgenomen, gerealiseerd wordt. Daartoe hebben we een model ontwikkeld.

Het model bestaat uit twee elementen: een inhoudelijk element en een financieel element.

Het inhoudelijke element

Bij het ontwikkelen van een verdeelmodel voor de middelen voor jeugdzorg binnen de Drentse Pilot Jeugd is het vertrekpunt dat we lichtere hulp willen, die dichter bij huis wordt aangeboden en die aansluit bij de eigen kracht van opvoeders en het

gezinsysteem. Met het noemen van dit vertrekpunt, geven we aan dat alle betrokken zorgaanbieders (vrij toegankelijk en niet vrij toegankelijk) hun aandeel hebben in de transformatie die daarmee noodzakelijk is.

Binnen de Drentse Pilot Jeugd is aangegeven dat het een belangrijk doel van de pilot zou moeten zijn om de kosten van de huidige jeugdzorg te verminderen, zonder dat dit tot onacceptabel kwaliteitsverlies en wachtlijsten leidt.

Daarnaast is een doel om percentages van kinderen met serieuze opvoedproblematiek en jeugdigen in zware zorg, naar beneden te brengen, doordat de preventieve

dienstverlening een groter deel van de totale zorgvraag op kan lossen. Hierdoor komt budget beschikbaar vanuit de gespecialiseerde jeugdzorg, dat ingezet kan worden voor de preventieve dienstverlening.

Daarmee worden deze percentages een maat voor de succesvolheid van de Drentse transformatie.

De eerste voorwaarde om de percentages te kunnen gebruiken als maat voor de

succesvolheid van de Drentse transformatie, is dat altijd gevraagd gaat worden naar het gebruik van jeugdzorg in het afgelopen jaar. En dat dit gebruik meerjarig (tot de

betreffende jeugdige 19 jaar is) wordt gevolgd. We beginnen met deze monitoring vanaf de ijkdatum 1 januari 2013.

Een belangrijk punt van zorg is namelijk dat de huidige meting zich richt op het zorggebruik in een bepaald jaar en dus niet een norm levert voor het zorggebruik van een populatie jeugd tijdens het gehele opgroeien.

(19)

Regionaal transitiearrangement Drenthe (definitief) Pagina 19 Dit doet dus onmiddellijk de noodzaak voor een aanvullend standpunt ontstaan: hoe vaak mag hetzelfde gezin of dezelfde jongere gebruik maken van jeugdzorg tijdens zijn jeugd? En wat voor zorg zou dat dan mogen zijn?

Op basis van de praktijk trekken we de conclusie dat als een kind eenmaal gebruik gaat maken van jeugdzorg, er in de meeste gevallen sprake is van veelvuldig gebruik van deze voorzieningen.

Daarmee is het niet realistisch als doel te stellen dat jeugdigen na afname van jeugdzorg daarna nooit meer gebruik maken van jeugdzorg, maar zou het realistischer zijn als doel te stellen dat jeugdigen na afname van jeugdzorg, vaker voldoende hebben aan een (herhaalde) ondersteuning vanuit de generalistische jeugdzorg (PoD 3, PoD 4 en bijvoorbeeld eerstelijns psychiatrie).

Het doel is dan te voorkomen dat kinderen die eenmaal in de gespecialiseerde zorg terecht komen daar vervolgens ook steeds weer in terugkomen als dit niet strikt noodzakelijk is.

De zorgaanbieders committeren zich aan de noodzaak om een bonus/malus regeling te ontwikkelen in relatie tot een “succesvol” verloop van het handelingsplan en de recidive van een jeugdige.

Het is belangrijk om daarbij na te gaan welk paradigma centraal staat bij de transformatie van de jeugdzorg.

Het financiële element

Een ander vertrekpunt bij het ontwikkelen van een verdeelmodel voor de middelen voor jeugdzorg binnen de Drentse Pilot Jeugd is, dat de zorgaanbieders in Drenthe werken met uniforme (voor dezelfde interventies worden dezelfde prijzen gehanteerd)

budgetten.

Zij komen op basis van die uniforme budgetten, in de loop van 2014 met voorstellen over trajectprijzen die gedifferentieerd zijn met behulp van de interventieniveaus die wij in Drenthe hanteren.

De bedoelde afspraken en te hanteren planning zijn onderdeel van het uiterlijk in april 2014 beschikbare transformatieplan jeugdzorg Drenthe.

Het vorenstaande houdt ook in dat er gezamenlijk onderzocht wordt, wat het specifieke karakter van een interventie is. Als het gaat om andersoortige interventies, worden ook andere budgetten gehanteerd.

Onderdeel van het transformatieplan jeugdzorg is dat de zorgaanbieders zich verbinden aan de afspraak dat zij volledig participeren in de transformatie en het op te stellen transformatieplan. De afzonderlijke instellingsbudgetten worden in 2015 en 2016 ingezet om de transformatie van de jeugdzorg te realiseren conform de uitgangspunten en criteria die onderdeel uitmaken van het genoemde transformatieplan.

(20)

Regionaal transitiearrangement Drenthe (definitief) Pagina 20

Specifieke afspraken in relatie tot regionaal transitiearrangement

Toegangstaken

Voor de huidige toegangstaken van BJZ Drenthe wordt op dit moment, binnen de wettelijke kaders, op lokaal niveau in alle twaalf Drentse gemeenten

geëxperimenteerd met het onderbrengen van die taken binnen de lokale infrastructuur.

Voor de toeleiding betekent dit dat er wordt gewerkt met twee schakelpunten, de eerste is het generalistische schakelpunt waar met de ouders gesproken wordt en waar nodig vrij toegankelijke zorg of consult wordt ingezet. Het tweede is een specialistisch schakelpunt (waar ook ouders en de jeugdige nadrukkelijk

betrokken zijn) waar overstijgende expertise aanwezig is met een triagefunctie maar die ook voorziet in een kort consult of een gerichte diagnose.

Waar nodig ontvangen ouders ondersteuning bij hun hulpvraag. Deze vorm van uitvoeringscoördinatie of procescoördinatie, wordt ingezet vanuit het

generalistische voorliggende veld (bijvoorbeeld wijkteam, jeugdverpleegkundige).

Ook bij de inzet van specialistische zorg en/of een gezinsvoogd blijft deze ondersteuning vanuit het generalistische voorliggende veld bij het gezin.

Uiterlijk op 1 januari 2015 zullen gemeenten in Drenthe de toeleiding- en casemanagementfunctie hebben belegd. Voor 2014 wordt daarvoor een

overgangssituatie gecreëerd waarin het huidige BJZ kan afbouwen, overdragen en/of werkers overstappen.

JB/JR

In Noord-Nederland wordt onderzocht of de JB/JR-functie samengevoegd kan worden en zo aangeboden aan de provincies Friesland, Groningen en Drenthe.

Bespreking zijn hierover gaande tussen de gemeenten in deze provincies en deze gemeenten hebben de bestuurders van de Bureaus Jeugdzorg gevraagd of zij een dergelijke organisatie willen en kunnen vormen. Gemeenten hebben een plan van eisen neergelegd en de bestuurders werken een voorstel uit. Verwachting is dat tenminste een samenwerking ontstaat tussen Drenthe en Groningen en de gemeenten in deze provincies JB en JR per 1 januari 2015 via deze organisatie afnemen.

AMK

In juni 2013 is een plan van aanpak voor de samenvoeging van het AMK (Bureau Jeugdzorg Drenthe) met het SHG (GGD Drenthe) onder verantwoordelijkheid van GGD Drenthe vastgesteld. In een aantal stappen wordt het betreffende

organisatieonderdeel van BJZ ondergebracht bij de GGD. Tegelijkertijd worden werkprocessen , procedures en systemen vanaf mei 2013 samengevoegd tot een samenhangend AMHK. Vanaf 1 januari 2015 wordt het AMHK uitgevoerd door de organisatie GGD die zorg draagt voor borging in het voorliggende veld van de lokale gemeenten in Drenthe.

Gemeenten hebben niet de intentie om op het nu beschikbare budget (€

1.700.000)te korten. Het AMHK wordt gezien als achtervang in het gehele jeugdstelsel en juist bij de (huidige) groei van het aantal meldingen (door bijvoorbeeld wetgeving meldcode) is bezuinigen op voorhand risicovol.

(21)

Regionaal transitiearrangement Drenthe (definitief) Pagina 21 Gemeenten kunnen zich voor deze taaksoort geen wachtlijst permitteren;

gemeenten vragen wel om te zoeken naar mogelijkheden om efficiënter te werken en het feit dat twee organisatieonderdelen worden samengevoegd ook budgettair te vertalen waardoor de verwachting is dat op termijn een taakstelling wel

realiseerbaar is.

Het jonge kind

Vooruitlopend op de nadere uitwerking van dit voornemen, leggen de

zorgaanbieders in Drenthe zich vast op de afspraak dat zij in de loop van 2014 gezamenlijk een integrale voorziening, gericht op kinderen tot vijf jaar met een ontwikkelingsachterstand, gaan opzetten waar over alle jeugdzorgdomeinen heen, een multidisciplinaire observatie, diagnostiek, hulpverlening en behandeling wordt geboden. Voor deze kinderen en hun ouders ontstaat daarmee één samenhangend zorgaanbod, aansluitend bij de nu in ontwikkeling zijnde totale zorginfrastructuur.

Ook MEE Drenthe als participant in het experiment vroegtijdige onderkenning, wordt betrokken bij de uitwerking van de betreffende plannen. Dit voornemen loopt vooruit, maar zal ook moeten aansluiten op de verdere uitwerking van een sluitende keten jeugdzorg.

Pleegzorg

Via de bestaande constructie van hoofdaannemerschap, wordt op dit moment ook de verantwoordelijkheid voor het bieden van pleegzorg via Yorneo ingevuld. Aan die situatie wordt met de afspraken in het regionale transitiearrangement niets veranderd. Naast de pleegoudervergoedingen (€ 2.400.000), maakt ook het budget voor verblijf van jeugdigen in pleegzorg, onderdeel uit van het Yorneo ter beschikking staande budget. Voor pleegzorgplaatsingen hanteren we geen

maximumduur (ook niet in relatie tot de continuïteit van zorg).

Wachtlijst cliënten

Met het in stand houden van de zorginfrastructuur zoals in dit regionale transitiearrangement is uitgewerkt, zorgen de gemeenten voor een voldoende toegeruste infrastructuur; ook cliënten die op 31 december 2014 hun indicatie niet hebben omgezet in een traject, kunnen die indicatie in de loop van 2015

daadwerkelijk omzetten in een traject. De bij het transitiearrangement betrokken zorgaanbieders geven de garantie dat er in 2015 en 2016 geen wachtlijsten zijn langer dan de wettelijke maximum termijn van 9 weken.

Andere zorgarrangementen

In het op te stellen transformatieplan (april 2014) wordt ook aangegeven welk budget wordt ingezet voor andere zorgarrangementen.

Spoedopvang

De zorgaanbieders in Drenthe zullen, als onderdeel van het op te stellen transformatieplan, aangegeven op welke manier vanaf 2015 invulling wordt gegeven aan noodzakelijke spoedopvang (ambulant en verblijf) en op welke wijze deze aansluit bij de vraag vanuit het lokale veld.

(22)

Regionaal transitiearrangement Drenthe (definitief) Pagina 22

Continuïteit van zorg

Aantallen en cijfers

Drentse cijfers

In deze paragraaf worden aantallen jeugdigen in zorg genoemd; het gaat daarbij om aantallen waarvan op dit moment wordt aangenomen dat ze weergeven hoeveel jeugdigen in zorg zijn.

Of de aantallen die genoemd zijn, ook juist zijn, is niet te zeggen. Zorgaanbieders nemen voor hun rekening dat hun eigen cliëntadministraties uiterlijk per 1 maart 2014 zodanig op orde zijn, dat er wel gegevens te destilleren zijn over aantallen jeugdigen in zorg, het betreffende zorgaanbod6 en de kosten van dat zorgaanbod.

Omdat de uitkomsten van het op 20 augustus 2013 georganiseerde factlab ons geen inzicht geven in betrouwbare gegevens over jeugdigen in zorg, hebben we gebruik gemaakt van de eigen Drentse jeugdmonitor Meetbaar beter! en de begin augustus 2013 bekend gemaakte Vektis gegevens over jeugdigen die in 2011 via de

ziektekostenverzekeringswet aanspraak hadden op jeugdzorg dan wel in 2012 via de AWBZ.

Daarnaast hebben we de uitkomsten uit de CBS jeugdmonitor (gegevens van 2010 en 2011) gebruikt en indien daaruit onvoldoende informatie te halen was, hebben we soms instellingen zelf rechtstreeks gevraagd naar aantallen jeugdigen in zorg (voor het gehele subsidiejaar 2012)

Onze voorlopige inschatting is dat we in de loop van een jaar (situatie 2012 als

uitgangspunt genomen)in Drenthe, ongeveer 17.750 jeugdigen in zorg hebben. Dat is afgezet tegen het totale aantal jeugdigen in onze provincie 17,12%. Gebaseerd op landelijke prevalentiegegevens7 zou verwacht mogen worden dat 13,49% van de jeugdigen daadwerkelijk “in zorg” zouden zijn.

Uitgaande van een vergelijking van beide percentages over 2012, gaat het om bijna 3800 jeugdigen die wel zorg ontvangen. Wij benadrukken dat deze afwijkende uitkomst, te maken heeft met het feit dat Drenthe van oudsher een zorginfrastructuur kent die ook jeugdigen uit andere regio’s opvang biedt. Jeugdigen die nu nog als Drentse inwoners worden gezien, zullen als het woonplaatsbeginsel (nieuwe Jeugdwet) wordt

geëffectueerd, wellicht voor rekening van gemeenten buiten onze regio komen. Lukt dat niet volledig dan zal Drenthe een beroep doen op een groter aandeel van het

macrobudget jeugdzorg.

6 Tot het zorgaanbod rekenen we bijvoorbeeld ook de dyslexiezorg die nu nog via de ZvW beschikbaar komt.

7 Hiervoor hebben we gebruik gemaakt van de in juni 2013 verschenen rapportage van het SCP en Ceberon over de historische verdeling van de middelen jeugdzorg.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De samenwerkende gemeenten in de regio Rijnmond hebben met de zorgaanbieders in onze regio afspraken gemaakt voor de periode 2015 en 2016.. In deze meerjarige afspraken

maatschappelijk werk, individueel). Deze paragraaf geeft een beknopte beschrijving van deze functies en beschrijft welke onderwerpen voor deze functie specifiek relevant zijn

Gemeenten mogen, als de nieuwe Jeugdwet is vastgesteld, middels (inkoop)contracten aanvullende kwaliteitseisen stellen aan de te leveren diensten. Ook kan er

Op het vlak van projecten is het goed te benoemen dat een nieuwe werkwijze is vastgesteld voor het project ZZS (zeer zorgwekkende stoffen) voor de provinciale bedrijven en dat

Richard Ton, voorzitter: ‘In de 7 jaar die we bestaan hebben wij veel kennis en ervaring vergaard over het energie- zuinig maken van woningen en over het opwekken van eigen

• Voorstel bijdrage regio Drenthe aan nationaal doel.

Samen met alle ketenpartners is in OmgevingsPlatform Drenthe (OPD) verband het voornemen ambtelijk uitgesproken om de werkzaamheden met de beschikbare digitale middelen door te

2019 was voor Drenthe een speciaal jaar, een jaar waarin Drenthe is verkozen tot Community of Sport.. Onderdeel van dit jaar was de regionale sport toekomst