• No results found

Praktijkproeven vroege kroten 1955 - 1956

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Praktijkproeven vroege kroten 1955 - 1956"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

O . Banga, J. W . de Bruyn en J. L. van Bennekom

Praktijkproeven vroege kroten 1955-1956

(2)

O. Banga, J. W. de Bruyn en J. L. van Bennekom,

Instituut voor de Veredeling van Tuinbouwgewassen, Wageningen

Praktijkproeven vroege kroten 1955-1956

Early Red Beet. Variety trials 1955-1956

D e g r o e p v a n E g y p t i s c h e P l a t r o n d e k r o t e n is in h e t bijzonder gespecialiseerd o p v r o e g h e i d . D i t h o u d t in d a t het gewas vlug m o e t groeien en bij d e k o e l e weersgesteldheid v a n h e t v o o r j a a r t o c h niet snel m a g g a a n schieten. W a t d e v o r m betreft, p r e f e r e e r t d e v e r b r u i k e r - en d e r h a l v e o o k d e t u i n d e r - een niet-hoekige knol. D e h o e k i g e v o r m verdwijnt d a n o o k m e e r en m e e r . I n d e d i k t e ( = lengte) v a n d e k n o l is er r u i m t e v o o r enige gradaties, w a n t er is zowel v r a a g n a a r platte als n a a r m i n d e r platte v r o e g e k r o t e n . D e eis v a n een goede k l e u r k o m t in deze groep pas n a die v a n vroegheid, schiet-resistentie en v o r m . D e k r o o t m a g gerust w a t a a n de p a a r s e k a n t zijn en behoeft b e -p a a l d geen b l o e d r o d e k l e u r te h e b b e n . W i t t e ringen en een g e b r e k a a n u n i f o r m i t e i t in de k l e u r -selectie zijn echter verwerpelijk.

Onderzoekmethoden

D e p r a k t i j k p r o e v e n 1 9 5 5 - 1 9 5 6 o m v a t t e n een serie p r o e v e n die d o o r een c o m m i s s i e v a n d e s k u n d i g e n o p h e t oog w e r d b e o o r d e e l d ( t a b e l 1) en e n k e l e proeven w a a r i n enige e i g e n s c h a p p e n n o g eens af-zonderlijk w e r d e n b e p a a l d d o o r m e t i n g , weging of chemische analyse (tabel 2 ) .

In de proeven welke in tabel 2 zijn genoemd, werden de volgende eigenschappen bepaald.

1. D e lengte/diameter-verhouding van de knol ( l / d ) Deze werd vastgesteld in proef 55PD. Per perceel wer-den van 20 knollen van normale ontwikkeling de

diameter en de lengte gemeten met behulp van een schuif -passer.

Voor de classificatie werden de volgende grenzen aan-gehouden: l / d < 0,63 l / d = 0,63-0,69 l/d = 0,70-0,80 l/d = 0,77-0,95 Platte Egyptische Dikplatte Egyptische Crosby Early Wonder

2. Het loofgewicht per 100 g knol

Dit werd bepaald in de proeven 55PD, 56PC en 56PD. Bij elke oogst werden het aantal knollen, het gezamen-lijk knolgewicht en het gezamengezamen-lijk loofgewicht vastge-steld. Door berekening werd vervolgens het loofgewicht per 100 g knol gevonden. Hoewel het gevonden gewicht voor elk van de drie proeven verschillend was, leverde classificatie in drie groepen (kortlooftypen, typen met normaal loof en typen met extra zwaar loof) geen moeilijkheden op. In proef 55PD was het loofgewicht per 100 g knol voor deze drie groepen respectievelijk 37-42, 5 5 - 7 5 en 8 2 - 9 6 gram; in proef 56PC 6 0 - 7 0 , 70100 en 100115 gram; in proef 56PD 8697, 1 0 3 -160 en 170—194 gram. Volgens deze groepering be-hoorden tot de kortlooftypen de nummers 25, 4, 16 en 24; tot de typen met extra zwaar loof de nummers 5, 6, 10, 21 en 22. De overige nummers behoorden tot het type met normaal loof (zie de tabellen 3 en 4 ) .

3. Vroegheid

Deze werd in proef 56PC bij ruime en in proef 56PD bij nauwe plantafstand bepaald. Met de onder 2 ver-melde gegevens kon bij iedere oogst het gemiddeld knolgewicht worden berekend.

(3)

Tabel 1 Proef 55PA 55PB 55PC 56PA 56PB 56PE Plaats Vleuten Avenhorn Wageningen Vleuten Zwolle Wageningen Zaai 12-4-'55 in enkelvoud 18-4-'55 in tweevoud 19-4-'55 in enkelvoud 10-4-'56 in tweevoud ll-4-'56 in tweevoud 20-4-'56 in tweevoud Plantafstand 25 x 20 cm 25 x 20 cm 25 X 20 cm 25 X 20 cm 25 x 20 cm 25 X 20 cm Oogst 19-7-'55 9-8-'55 15-7--55 17-7-'56 19-7-'56 26-7-'56 Tabel 2

Proef Plaats Zaai Plantafstand Oogst

55PD 56PC 56PD Wageningen Wageningen Wageningen ll-5-'56 in drievoud 16-4-'56 in drievoud 16-4-'56 in drievoud 25 x 20 cm 25 x 20 cm 25 x 10 cm 8, 11, 15aug. 3, 9, 17 juli 4, 11, 25 juli

van 20 normaal ontwikkelde knollen per perceel. De gevonden waarden werden grafisch uitgezet tegen de datums van de oogsten, vervolgens werden de punten voor de opeenvolgende oogsten van een zelfde selectie door lijnen verbonden, waarna kon worden vastgesteld wanneer een selectie de diameter van 5 cm en het ge-middeld knolgewicht van 50 g of 100 g had gepasseerd. 4. De hoeveelheid kleurstof

In proef 55PD werd van een monster kroten (20 per perceel) elk exemplaar overlangs in vieren gesneden; per kroot werd één partje geraspt en het raspsel uit-geperst. Van het perssap werd 1 ml met water verdund tot 200 ml; met behulp van een Lumetroncolorimeter werd vervolgens de extinctie van deze vloeistof geme-ten bij de golflenggeme-ten 480 en 540 m ^ voor respectieve-lijk de gele en de paarse componenten. In de tabellen 3 en 4 zijn alleen de gemiddelde cijfers voor de paarse kleurstof opgenomen. Deze cijfers zijn verkregen door vermenigvuldiging van de gevonden extinctie met 100.

Resultaat

H e t resultaat v a n d e b e o o r d e l i n g e n en o n d e r z o e -kingen is vastgelegd in de tabellen 3 en 4 . H e t

cijfer v o o r g e b r u i k s w a a r d e is van t u i n d e r s s t a n d -p u n t bezien het belangrijkst.

U i t tabel 3 blijkt d a t n u m m e r 2 5 alleen bij d e n a u w e p l a n t a f s t a n d vroeg was, de n u m m e r s 4, 16 en 24 ook bij r u i m e p l a n t a f s t a n d .

W a t de k l e u r betreft, k a n w o r d e n o p g e m e r k t d a t er wel vaak, m a a r niet altijd o v e r e e n s t e m m i n g is tussen de c h e m i s c h b e p a a l d e cijfers en d e beoordeling o p het oog. Wij a c h t e n de c h e m i s c h b e p a a l -de cijfers het b e t r o u w b a a r s t .

O v e r het t y p e G l a d o r o n o g h e t volgende. G l a d o r o is een d o o r k w e k e r s r e c h t b e s c h e r m d ras v a n Rijk Z w a a n te R o t t e r d a m . Behalve h e t ras v a n d e k w e -k e r zelf w a r e n er twee -kortloofselecties die d o o r de l e n g t e / d i a m e t e r - v e r h o u d i n g v a n h u n k n o l en d o o r het gemis v a n afzonderlijke o n d e r s c h e i d e n d e k e n m e r k e n o n d e r h e t rechtsbereik v a n de bescher-m i n g v a n G l a d o r o w a r e n g e k o bescher-m e n . O p een in vriendschappelijke geest gevoerde b e s p r e k i n g t u s -sen de b e l a n g h e b b e n d e n is n u o v e r e e n g e k o m e n , dat n u m m e r 16 niet in de rassenlijst zal w o r d e n o p g e n o m e n .

(4)

Tabel 3. Aanbevelenswaardig geachte selecties1) Type Platte Egyptische Kortloof G l a d o r o (Dikplatte Egypt. kortloof) Platte Egyptische N o r m a a l loof Dikpl. Egyptische N o r m a a l loof N r . 2 5 4 1 6 2 4 1 3 7 8 9 15 17 2 0 Selectienaam en bedrijf

Egyptische - Struik & Co., Enkhuizen G l a d o r o - Rijk Zwaan, R o t t e r d a m Egyptische P l a t r o n d e - Js. Huizer, Rijsoord Egyptische P l a t r o n d e - Gebr. van N a m e n , D o r d r e c h t Juweel - A. R. Z w a a n & Zn., V o o r b u r g

Eg. Platr. Geslu - Gebr. Sluis, E n k h u i z e n Egyptische - Supergran, Overveen Egyptische - P. R o o d & Zn., Bovenkarspel Egyptische P l a t r o n d e - C o ö p . W.-Friesland, Wijdenes Egyptische Fijne P l a t r o n d e

Sluis & G r o o t , Enkhuizen

Gebruiks-waarde (gem. van 6 proeven) 2 . 9 3.8 3.8 3.5 3.6 3.2 2 . 8 3.9 2 . 8 3.6 3.7 Egyptische P l a t r o n d e - Z w a a n 2.9 en de Wiljes, Scheemda Uniformiteit Vroegheid (gem. van 6 proeven) 3.5 2 . 6 3.3 2 . 9 3.8 naar diameter bij nauwe plantafst. vroeg vroeg vroeg vroeg vrij laat 3.5 vrij vroeg 4 . 0 3.8 3.3 3.6 4 . 0 3.1 vrij laat naar gewicht bij nauwe plantafst. vroeg vroeg vroeg vroeg vrij laat Hoekig-heid iets hoekig vrij vroeg vrij laat hoekig

Kleur chem. bepa-ling 4 2 3 3 3 4 3 3 3 6 37 4 5 3 7 3 5 3 7 4 3 5 4 com-missie 4 . 0 4 . 1 3.4 2 . 4 2 . 9 2 . 6 3.7 3.4 2 . 6 3.5 2 . 7 3.8

Opmerkingen: nummer 3 benadert het kortlooftype, nummer 20 gaf schieters te zien

Tabel 4. Niet aanbevelenswaardig geachte selecties *)

Type Platte Egyptische N o r m a a l loof Dikplatte Egyptische N o r m a a l loof Early W o n d e r

Egypt. Lang loof

N r . 2 11 1 4 2 3 2 6 1 3 18 12 19 5 6 1 0 2 1 2 2 Gebruiks-(gem. van 6 proeven) 2 . 3 2 . 8 2 . 7 2 . 3 1.8 3.0 2 . 7 1.5 2 . 0 2 . 3 2 . 7 2.8 2 . 0 1.9 Uniformiteit Vroegheid (gem. van 6 proeven) 2 . 3 2 . 5 3.3 3.5 3.3 2 . 6 2 . 5 1.8 1.7 2 . 6 3.0 3.2 2 . 0 2 . 6 naar diameter laat laat laat l a a t naar gewicht laat vrij laat vrij vroeg vrij laat Hoekig-hoekig iets hoekig Kleur chem. bepaling 39 4 4 2 8 4 9 4 9 5 9 3 5 5 2 2 9 51 5 1 4 1 3 5 4 3 com-Schieters Opmerkingen missie 1.6 4 . 2 1.5 4 . 2 2 . 8 4 . 7 2 . 6 3.6 2 . 6 3.0 3 . 0 2 . 4 2 . 2 2 . 1

+

+

+

+ +

+

+

< + )

+

( + ) Soms tolvormig te plat plat grof zeer grof grof grof

te veel kleine knol-len, slechte groeier

-\—|—h te veel schieters

++

grof !) 5 = buitengewoon goed, 4 = extra goed, 3 = voldoende, 2 = onvoldoende, 1 = zeer slecht

(5)

Nummer 24 was oorspronkelijk plat ( l / d < 0,63). 'Toevallig was in de laatste generaties de knol geleidelijk iets dikker geworden. Maar reeds in

1956 was de selectie weer op een iets meer plat-te knol gericht, zodat mag worden verwacht dat de knol spoedig weer plat zal zijn. Op grond hier-van is overeengekomen dat de eigenaar hier-van num-mer 24 met zijn zaadverkoop zal doorgaan, en dat nummer 24 in de rassenlijst zal worden onder-gebracht bij de Platte Egyptische met kort loof. In tabel 4 zijn de selecties opgenomen, welke om een of andere reden niet aanbevelenswaardig wer-den geacht.

Nummer 2 was weinig uniform en had schieters. Nummer 11 is in hoofdzaak op grond van gebrek aan uniformiteit afgewezen (onder andere van-wege de aanwezigheid van tolvormige exemplaren). Nummer 14 was uniform genoeg, maar het te platte knoltype en de schieters leidden tot af-keuring.

Nummer 23 was laat en van het oude platte hoe-kige type dat niet meer gewenst wordt. Bovendien waren er nogal wat schieters. Nummer 26 was te grof en schoot zeer sterk. Nummer 13 was niet erg uniform, maar is in hoofdzaak afgewezen wegens laatheid. De kleur was zeer goed. Num-mer 18 was als selectie niet mooi.

De overige nummers waren te laat of te grof en vertoonden meestal ook te veel schieters.

Enkele opmerkingen over de vroegheidsverschillen

De resultaten van de vroegheidsbepalingen zijn gedetailleerd weergegeven in tabel 5. Uit deze tabel blijkt wel dat de vroegheid van een selectie tamelijk verschillend beoordeeld kan worden, al naar het criterium dat men aanlegt.

Van het type kortloof met platte knol is nummer 25 een vertegenwoordiger. Deze selectie komt al-leen bij nauwe plantafstand als vroeg naar voren, en wel bij de criteria 'diameter = 5 cm' en 'ge-middeld knolgewicht = 50 g'. Wanneer

'gemid-deld knolgewicht = 100 g' als criterium wordt aangelegd, is nr. 25 zelfs bij de nauwe plantaf-stand niet meer vroeg. Dit ligt ook voor de hand, want kortlooftypen beginnen in de regel vroeg met hun knolaanzet. Daardoor zijn zij in het be-gin vóór, maar later worden zij door de typen met langer loof ingehaald en voorbijgelopen, om-dat deze nu eenmaal in alles forser zijn.

Van het type kortloof met dikplatte knol zijn de nummers 4, 16 en 24 aanwezig. De nummers 4 en 24 zijn bij beide plantafstanden en bij alle criteria het vroegst. Vermoedelijk is het hun wat dikkere knol die de concurrentie met de typen met meer loof langer doet volhouden. Nummer 16 gaat met de nummers 4 en 24 wel gelijk op bij nauwe plantafstanden, maar weet blijkbaar niet volledig van de ruime plantafstanden te profi-teren, want daar is dit nummer uit de voorste linie verdwenen.

Van selectie nummer 3 is in tabel 3 vermeld dat zij het kortlooftype benadert en tamelijk vroeg is. Men kan dit in tabel 5 verifiëren. De knol-vorm is plat. In verband hiermee blijkt haar vroeg-heid duidelijker bij het criterium 'diameter = 5 cm' dan bij 'gemiddeld knolgewicht = 50 g'. Op-gemerkt dient te worden dat deze selectie uit-sluitend bij de ruime plantafstand vroeg is. Voor de nauwe plantafstand heeft deze selectie te veel loof. Toch behoort zij ook weer niet tot de forse selecties, want in de verdere ontwikkeling (ge-middeld knolgewicht = 100 g) blijft zij hierbij achter.

Zo kan men van iedere selectie in tabel 5 het ge-drag nader bestuderen.

Wij willen hier nog even nagaan hoe de typische langlooftypen zich hebben gedragen. Bij gebruik van de knoldiameter als criterium zijn zowel de ruim als de nauw geplante exemplaren in de regel in de achterhoede. Wanneer het gewicht als maat-staf wordt aangelegd, zijn zij alleen laat bij nauwe plantafstand. Een uitzondering hierop vormt num-mer 21, die in de loop van de ontwikkeling nogal

(6)

Tabel 5. Groepering van de selecties naar de datum, waarop zij een bepaald vroegheidscriterium bereikten bij ruime en bij nauwe planta)'standen (proeven 56PC en 56PD). De selecties zijn aangeduid door hun nummer. Enkel onderstreepte nummers behoren tot het kortloojtype, dubbel onderstreepte tot het type met extra zwaar loof

Vroegheidscriterium

Plant-afstand Juli 3 4 5 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 later Diameter ± 5 cm Ruim Nauw 4 3 24 14 2 6 1 11 5 7 10 8 15 12 9 19 13 16 23 18 17 21 20 22 25 26 24 4 8 16 14 25 17 26 2 6 1 5 12 3 7 11 21^ 13 9 15 22 10 19 18 23 20 Gemiddeld knol-gewicht = 50 g" (Voor cursief gedruk-te getallen geldt : gemiddeld knol-gewicht = 100 g) Ruim 4 24 1 10 24 11 6 3 2 8 5 9 7 \6 12 14 15 23 19 13 17 22 20 18 21 25 26 4 16 19 5_ 2 10 1 7 6 3 11 25 23 8 9 IS 12 13 26 14 17 20 18 21 22 Nauw 24 16 4 12 2 6 10 25 1 5 3 14 11 7 15 8 17 22 9 23 19 18 13 20 26 21 4_ 16 12 2 8 3 21 18 5 19 11 24 20 25 14 6 1 7 17 W 23 13 15 22 26

(7)

naar voren is gekomen. Wanneer men de vroeg-heid bepaalt met behulp van het knolgewicht, zijn trouwens bij ruime plantafstand meer nummers van dit type vroeg.

Tot slot nog de opmerking, dat men met één oog-opslag in tabel 5 kan zien dat een nauwe plant-afstand de groeisnelheid van de afzonderlijke planten remt. Wanneer men een bepaalde knoldia-meter of een bepaald knolgewicht als norm voor de oogst stelt, oogst men bij een nauwe plantaf-stand weliswaar enige dagen later dan bij een ruime, maar daar staat tegenover dat het veld meer knollen per vierkante meter levert. Het is dus maar de vraag wat meer opbrengt, een wat vroegere oogst of een iets grotere oogst.

Samenstelling van de beoordelingscommissie

Dr. O. Banga, voorzitter; Gebr. Braas, K. L. Dikstaal en L. C. Dikstaal voor de telers te Avenhorn; J. C. de Groot, A. Jongerius, B. Jongerius en G. Kosterman voor de telers te Vleuten; J. Beumer, H. Hofman, J. van Keulen Sr., Joh. Knecht, J. van 't Land en E. Stel voor de telers te Zwolle; J. J. van den Berg (N.V. Gebr. van den Berg, Naaldwijk), L. van Noort (Fa. H. van Noort Wzn., Zwijndrecht), C. Duys, J. Knapper (N.V. A. R. Zwaan & Zn., Voorburg), T. Nanninga (N.V. Zwaan en de Wiljes, Scheemda) voor de zaadproducenten; A. Wingelaar voor de veiling te Utrecht; Joh. Betzema voor het Rijkstuinbouwconsulentschap Hoorn; A. Baas, R. Jellema en ir. H. G. Kronenberg voor het Rijkstuin-bouwconsulentschap Utrecht; Sj. Tolsma voor het Rijks-tuinbouwconsulentschap Zwolle; P. Bruin, W. Duys, H. G. Groot en J. G. Zwaai voor de N.A.K.-G; J. L. van Bennekom en de voorzitter voor het I.V.T. Samenvatting

1. In praktijkproeven voor vroege kroten werden 26 selecties van Egyptische, Crosby en Early Won-der beproefd. Twaalf selecties van enkele typen Egyptische werden aanbevelenswaardig voor vroege teelt geacht.

2. In zes proeven beoordeelde een commissie van deskundigen de selecties op het oog; in drie andere

proeven stelde het I.V.T. enige eigenschappen door meting, weging of chemische analyse vast. 3. Voor de groep van vroege kroten is vroegheid primair; daarvoor is nodig snelle groei en resi-stentie tegen schieten in het vroege voorjaar. Kort-looftypen zijn speciaal geschikt voor teelt onder glas; ze vormen vroeg een knol maar worden uit-eindelijk minder groot dan de forsere typen. Toch zijn er selecties onder die het geruime tijd tegen de forsere typen kunnen opnemen. Typen met middelmatig zwaar (normaal) loof zijn meer voor de gewone vroege teelt in de open grond geschikt. Typen met extra zwaar loof horen onder Neder-landse groeiomstandigheden niet thuis in de groep van de vroege kroten.

Summary

Early Red Beet. Variety trials 1955-1956

1. Twenty-six selections of Egyptian, Crosby and Early Wonder were tested. Twelve selections of some different types of Egyptian were found to be worthy of recommendation for early culture.

2. Six trials were judged in the field by a committee of Dutch professional and scientific experts. In addition, three trials were specially arranged for the evaluation of some of the characters by means of measuring,

weighing, or chemical analysis.

3. For the group of early red beet earliness is a pri-mary characteristic, including rapid growth and resist-ance against bolting under the cool growing conditions of spring. Short top types are especially suitable for cul-ture under glass; they soon form a thickened root, but in the end do not grow as large as the stronger types. Nevertheless, some of the short top selections can also compete with the stronger types for a reasonable time in the open air. Types with an average top are usual for the normal early culture in the open air. Large top types are not satisfactory for early culture under the growing conditions in the Netherlands.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Historische data en analyses zijn ter plaatse bij de plant opvraagbaar, en kunnen vergeleken worden met de huidige situatie?. In de toekomst zullen modellen op de achtergrond “mee

In dat perspectief was de strijd tussen arbeid en kapitaal van secundaire betekenis: de radicale liberalen ontkenden het bestaan ervan niet, maar zij meenden dat deze

Hij zegt dat dit zeker aan de waarde van partiële uitkomsten in zijn studie afbreuk doet, maar hij is er van overtuigd dat zijn resultaten op hoofdpunten er niet door aangetast

De buitenste cirkel is het nationale kader (wederopbouw, geleide loonpolitiek, sociale en mentale veranderingen), de binnenste het Rotterdamse kader (economische en

Deze transitie kan gebruikt worden voor waterveiligheid: wanneer er nieuwe gebieden uitgegeven worden wordt er nu al gekeken of het opgehoogd moet worden worden of dat

Door het tijdens de werksessies gezamenlijk verkennen van de oplossingsrichtingen voor versnelde zeespiegelstijging voor de Waddenzee, wordt duidelijk wat nog belangrijke dilemma's

Omschrijving De medewerker bloembinden assisteert zijn collega door voor hem volgens instructie de benodigde materialen en middelen klaar te leggen voor gebruik.. Gewenst