• No results found

Hutgraaf Beuningen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Hutgraaf Beuningen"

Copied!
94
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)

Inhoudsopgave

Toelichting 5

Hoofdstuk 1 Inleiding 6

1.1 Aanleiding 6

1.2 Ligging plangebied 6

1.3 Geldende plannen 7

1.4 Leeswijzer 7

Hoofdstuk 2 Gebiedsvisie 8

2.1 Bestaande situatie 8

2.2 Toekomstige situatie 8

Hoofdstuk 3 Juridische planbeschrijving 25

3.1 Algemeen 25

3.2 Bestemmingsplan 27

Hoofdstuk 4 Beleidskader 30

4.1 Nationaal beleid 30

4.2 Provinciaal & regionaal beleid 32

4.3 Gemeentelijk beleid 35

4.4 Conclusie 41

Hoofdstuk 5 Milieu- & omgevingsaspecten 42

5.1 Bodem 42

5.2 Explosieven 43

5.3 Geluid 43

5.4 Bedrijven en Milieuzonering 44

5.5 Luchtkwaliteit 46

5.6 Geur 47

5.7 Externe veiligheid 48

5.8 Waterhuishouding 51

5.9 Ecologie 54

5.10 Archeologie & cultuurhistorie 55

5.11 Leidingen 57

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid 58

6.1 Economische uitvoerbaarheid 58

6.2 Overleg 58

6.3 Inspraak 58

6.4 Zienswijzen 58

(3)

Bijlagen bij Toelichting 60

Bijlage 1 Verkeerskundig onderzoek 61

Bijlage 2 Beeldkwaliteitplan de Hutgraaf 62

Bijlage 3 Verkennend, nader en afperkend bodemonderzoek 63

Bijlage 4 Evaluatieverslag bodemsanering 64

Bijlage 5 Explosievenonderzoek 65

Bijlage 6 Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai 66

Bijlage 7 Onderzoek luchtkwaliteit 67

Bijlage 8 Geuronderzoek 68

Bijlage 9 Geohydrologisch onderzoek en waterhuishoudkundig plan 69

Bijlage 10 Ecologische quickscan 70

Bijlage 11 Nader onderzoek vleermuizen 71

Bijlage 12 Verkennend archeologisch onderzoek 72

(4)

Regels 74

Hoofdstuk 1 Inleidende regels 75

Artikel 1 Begrippen 75

Artikel 2 Wijze van meten 81

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 82

Artikel 3 Groen 82

Artikel 4 Verkeer 84

Artikel 5 Wonen 86

Artikel 6 Waarde - Archeologie 2 90

Hoofdstuk 3 Algemene regels 92

Artikel 7 Anti-dubbeltelregel 92

Artikel 8 Algemene bouwregels 92

Artikel 9 Algemene aanduidingsregels 92

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels 93

Artikel 10 Overgangsrecht 93

Artikel 11 Slotregel 94

(5)

Toelichting

(6)

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Met de verplaatsing van de Beuningse Boys naar sportpark de Ooijgraaf is voormalig sportcomplex de Hutgraaf vrijgekomen voor herontwikkeling. De gemeente heeft nadrukkelijk gekozen voor de herontwikkeling van de Hutgraaf als vitale wijk. Een vitale wijk is een krachtige wijk waar mensen van verschillende generaties sámen wonen en waar sociale verbanden belangrijk zijn. In een vitale wijk is ruimte voor verschillende doelgroepen, van starters tot ouderen. In een vitale wijk kan iedereen zelfstandig wonen, ook als zij zorg of ondersteuning nodig hebben. Hiertoe heeft Hendriks Bouw &

Ontwikkeling, in samenwerking met buro Waalbrug, een plan ontwikkeld dat past binnen deze visie.

Dit bestemmingsplan vormt de planologisch-juridische borging van dit plan.

1.2 Ligging plangebied

De Hutgraaf is gelegen tussen de Burgemeester Geradtslaan, de Houtduiflaan, de Burgemeester van

Suchtelenstraat en de Lindenstraat. Onderstaande afbeelding toont de ligging van het plangebied in

de omgeving. Voor de exacte begrenzing van het plangebied wordt verwezen naar de verbeelding.

(7)

1.3 Geldende plannen

Voor het plangebied geldt het bestemmingsplan 'Kern Beuningen', zoals op 3 juni 2013 is vastgesteld door de gemeenteraad. Ter plaatse van het plangebied geldt de bestemming 'Sport', conform het (voormalige) gebruik en het daarvoor geldende bestemmingsplan. Voorts geldt in het plangebied de dubbelbestemming 'Waarde - archeologie 2'. Om de woningbouw mogelijk te maken is het

noodzakelijk een nieuw bestemmingsplan vast te stellen.

1.4 Leeswijzer

Het bestemmingsplan bestaat uit meerdere onderdelen: een verbeelding waarop de bestemmingen in het plangebied zijn aangegeven en regels waarin de bepalingen voor de op de verbeelding vermelde bestemmingen zijn opgenomen. Het bestemmingsplan gaat vergezeld van een toelichting waarin de achtergronden van het bestemmingsplan zijn beschreven. De verbeelding vormt samen met de regels het juridische bindende deel van het bestemmingsplan. In de toelichting worden de keuzes die in het bestemmingsplan worden gemaakt nader gemotiveerd en verantwoord. De toelichting kan globaal opgedeeld worden in vier delen.

Inleiding en gebiedsvisie

In hoofdstuk 1 zijn de aanleidingen en het kader voor de planherziening beschreven. Hoofdstuk 2 geeft een beschrijving van de huidige en toekomstige situatie van het plangebied.

Juridische planbeschrijving

In hoofdstuk 3 wordt de juridische planopzet beschreven. Doel is een nadere onderbouwing te geven wat met het plan wordt beoogd en hoe de instrumenten regels en verbeelding hierbij worden

gehanteerd.

Verantwoording

Hoofdstukken 4 en 5 geven de achtergronden, toelichting en motivatie op de gemaakte keuzen weer die uiteindelijk hebben geleid tot de uitgewerkte planopzet. In dit planonderdeel worden onder meer het (beleids)kader en de milieuaspecten uiteengezet.

Uitvoerbaarheid

Het laatste deel (hoofdstuk 6) gaat in op de financieel-economische en maatschappelijke

uitvoerbaarheid van het plan.

(8)

Hoofdstuk 2 Gebiedsvisie

2.1 Bestaande situatie

Het plangebied was tot en met 2010 voor een groot deel in gebruik door de Beuningse Boys. Het terrein is ingericht met sportvelden, (club)gebouwen en bijbehorende (groen)voorzieningen. Ten noorden van het zwembad zijn op dit moment nog speelvoorzieningen aanwezig, zoals een skatebaan en kunstgrasveld.

2.2 Toekomstige situatie

2.2.1 Visie 2.2.1.1 Algemeen

De stedenbouwkundige opzet van het nieuwe woongebied de Hutgraaf is volledig gebaseerd op de saamhorigheid en collectiviteit die past bij de vitale wijkgedachte. Met een centrale groene ruimte in het hart van het woongebied zijn alle woningen direct of indirect met elkaar verbonden. Deze natuurlijke parkzone kent een afmeting van ca. 300 x 40 meter (ca. 70% van alle openbare, groene ruimte in het plan) met voldoende ruimte voor verschillende groene buurtactiviteiten op het gebied van sport, spel en recreatie. Door directe verbindingen met omliggende straten, biedt het park ook voor de bestaande bewoners uit de aangrenzende woonbuurten de mogelijkheid zich hier te ontspannen en met elkaar in contact te komen.

Conceptvorming stedenbouwkundige opzet

In de visie op de herontwikkeling van de Hutgraaf zijn niet zozeer de bestaande elementen in het plangebied als uitgangspunt genomen voor de nieuwe woonbuurt, zoals het bestaande basketbalveld en de houtsingel centraal gelegen in het plangebied. De bestaande elementen ontlenen hun

betekenis aan het huidige gebruik van de Hutgraaf als sportpark. Met het vervallen van deze functie en de herontwikkeling tot een woongebied wordt een nieuwe landschappelijke kwaliteit gecreëerd door de aanleg van de parkzone centraal in het plangebied. Het basketbalveld en het skatetoestel zullen worden verplaats naar het achterste deel van de parkeerplaats bij het zwembad. Deze functies blijven daarmee behouden voor de wijk.

Rond het zwembad en de tennisbanen, direct aangrenzend aan het plangebied, geldt volgens de VNG-brochure 'Bedrijven- en milieuzonering' een hindercontour met een richtafstand voor

hindergevoelige objecten (o.a. woningen) van 50 meter. Wanneer voor deze specifieke gevallen kan worden aangetoond, bijvoorbeeld door het nemen van maatregelen, dat slechts sprake is van beperkte hinder, kan afgeweken worden van deze afstandseis. In het stedenbouwkundig ontwerp is echter de afstand van 50 meter als uitgangspunt genomen voor alle woningen binnen het plangebied.

Met de aanleg van de natuurlijke parkzone en het respecteren van de hindercontouren wordt al in

aanvang van de ontwikkeling een gezonde leefomgeving voor alle bewoners gewaarborgd.

(9)

2.2.1.2 Sociale duurzaamheid en voorzieningen

De inbreng van natuur en water versterkt de biodiversiteit in de wijk. Tevens worden hiermee de leefbaarheid en economische toekomstwaarden vergroot. Het centrale groen en water heeft een belangrijke rol in de buffering van het regenwater en zal extensief worden beheerd. Het park biedt ruimte aan speel- en ontmoetingsplekken, wandelen en struinen, joggen en ravotten. Daarnaast kunnen ook buurtactiviteiten worden georganiseerd die gerelateerd zijn aan de verschillende mogelijkheden die het park biedt op het gebied van natuur en recreatie.

Sfeerbeeld parkzone

Aan de oostzijde van de parkzone is het buitenactiviteitencentrum geprojecteerd met onder andere een gemeenschappelijke buurtmoestuin. Het is een openbare tuin vóór en dóór buurtbewoners. Het is een plek voor onder andere ontmoeting, het kweken van groenten, dagactiviteiten en werkstages.

Binnen de buurttuin staat het leggen van verbindingen tussen verschillende bewoners centraal. In de

tuin staat een kas waarvan een deel ook gebruikt kan worden voor andere buurtactiviteiten.

(10)

Sfeerbeeld buitenactiviteitencentrum

Door mogelijkheden te bieden aan de buurtbewoners om te participeren in het uiteindelijke ontwerp, de aanleg en het onderhoud van de parkzone en het buitenactiviteitencentrum, wordt niet alleen betrokkenheid gecreëerd tussen de bewoners onderling maar ontstaat ook binding met de directe woonomgeving.

Naast de locatie van het zwembad worden een basketbalveld en een skatebaan aangelegd zodat deze bestaande voorzieningen gehandhaafd blijven. Tevens wordt op deze locatie voorzien in een hondenuitlaatplaats met alle bijbehorende voorzieningen. Vooralsnog is rekening gehouden met een plek van ca. 350 m

2

waar honden kunnen loslopen. Wanneer behoefte blijkt aan containers voor glas en kleding kunnen die geplaatst worden op de grens met de bestaande parkeerplaatsen. De

bereikbaarheid is hiermee gegarandeerd. Door in deze zone meerdere voorzieningen te concentreren wordt de kans op interactie tussen de verschillende doelgroepen in de wijk vergroot.

2.2.1.3 Wonen, Welzijn en Zorg

Voor de gemeente Beuningen is het van groot belang dat mensen in een omgeving wonen waar zij zelf hun verantwoordelijkheid kunnen nemen, waar ze een sociaal netwerk kunnen opbouwen en inzetten. En waar mensen gebruik kunnen maken van algemene en collectieve voorzieningen: in een vitale wijk.

Een vitale wijk is een krachtige wijk waar mensen van verschillende generaties samen wonen. In een

vitale wijk is het mogelijk om zelfstandig thuis te wonen als je zorg of ondersteuning nodig hebt. In

een vitale wijk kan iedereen van jong tot oud zelfstandig wonen. Dat geldt dus ookvoor kwetsbaren

zoals ouderen, gehandicapten en mensen met een psychiatrisch beeld. Er is sprake van wonen,

welzijn en zorg op maat, variërend van aanpassingen aan de woning tot 24uurs-zorg. Organisaties

als gemeenten, corporaties, zorginstellingen en welzijn- en bewonersorganisaties werken samen, en

(11)

In een vitale wijk woont een gemixte doelgroep van allerlei leeftijden. Buurtgenoten kunnen op elkaar rekenen in goede tijden, maar ook als er hulp nodig is. Vaak wordt in eerste instantie gedacht aan ouderen. Maar inwoners van alle leeftijden kunnen elkaar ondersteunen (oppassen, pakketje aannemen etc.). Daarnaast komen er steeds meer signalen over de doelgroep met een psychische / psychiatrische aandoening (denk aan depressies). Als gevolg van de nieuwe ontwikkelingen moet ook zij meer gebruik maken van een sociaal netwerk (bijvoorbeeld wijkgenoten)terwijl ze dat vaak (nog) niet hebben. Ook de eenzaamheid onder bijvoorbeeld gescheiden ouders en jongeren neemt enorm toe. De vitale wijk is dus bedoeld voor zowel jong als oud. Criteria waar een vitale wijk aan moet voldoen zijn kortom:

 Voldoende toegankelijke woningen, zowel qua inrichting als qua v.o.n.-prijs en zodanig dat de gewenste menging van doelgroepen tot stand kan komen.

 Beschikbaarheid van voorzieninge

 De wijk dient ruimte en/of een voorziening te bevatten voor activiteiten, ontmoeten, etc.

 Huisarts / apotheek in of in de directe nabijheid van de wijk.

 Supermarkt / bank in of in de directe nabijheid van de wijk.

 Verkeersroutes in de wijk moeten logisch leiden naar de voorzieningen.

 Het bieden van mogelijkheden om een sociaal netwerk op te bouwen en te onderhouden bijvoorbeeld:

 Betrekken toekomstige bewoners bij uitvoering bouw. Denk aan klankbordgroep en

 Gezamenlijk vieren van feestjes (start bouw / eerste woning etc.).

 Samen met welzijnsorganisatie zoeken naar mogelijkheden voor wijkinitiatieven.

 Inrichting van de wijk, bijvoorbeeld:

 Woningen en voorzieningen stimuleren ontmoeten (verkaveling).

 Structuur van de wijk stimuleert ontmoeten.

 Openbare ruimte stimuleert ontmoeten (zowel door de inrichting van de openbare ruimte als door de wijze waarop tot die inrichting wordt gekomen).

In het voortraject van de planvorming is gesproken met stakeholders uit zorg en welzijn binnen de gemeente Beuningen. Ontwikkeling en invulling van deze nieuwe wijk biedt volgens alle gesproken zorg- en welzijnsorganisaties goede kansen om een antwoord te geven op de grote veranderingen die in de zorg en het sociale domein gaande zijn. De eerste concrete ideeën voor de Hutgraaf die naar voren zijn gebracht zijn nieuw of in Nederland “proven concepts”. Deze ideeën zijn:

 Het realiseren van een Respijthuis (zoals in Alkmaar): logeeradres voor ouderen in verband met overbelast mantelzorg;

 Het realiseren van De STIP (zoals in Nijmegen): advies- en informatiepunt om te voorkomen dat mensen van de ene naar de andere hulpverlener worden gestuurd;

 24 –Uurs zorgcoördinatie steunpunt;

 Thuiszorg in combinatie met aanvullende welzijnsdiensten (bijv. model Gewoon Thuis /ZZG);

 Onderhoud en beheer openbare ruimte door burgers samen met zorgcliënten uit de wijk (model de zorgboerderij De Hagert Wijchen);

 Amsterdams ontmoetingsmodel gericht op zorg en omgeving;

 Nieuwe woonvormen voor langer zelfstandig wonen mensen met een beperking;

 Realiseren van Fokus woningen (gewoon wonen met een lichamelijke handicap).

2.2.2 Stedenbouwkundig plan 2.2.2.1 Ruimtelijke opzet

Gebouwde omgeving

Het woningbouwprogramma voor De Hutgraaf wordt gekenmerkt door een differentiatie aan

verschillende types en prijsklassen. Hiermee wordt aan verschillende doelgroepen een kans geboden

zich te vestigen in de nieuwe woonbuurt. Het woningbouwprogramma bestaat uit appartementen en

grondgebonden woningen voor jong en oud, voor bewoners met een zorgvraag, voor mensen met

een kleine beurs en voor degenen die iets meer hebben te besteden. Door de mix aan doelgroepen

rond de parkzone ontstaat een hechte gemeenschap die elkaar kan ondersteunen in verschillende

taken en activiteiten. Mensen ontmoeten elkaar in het park tijdens een wandeling, dromend aan de

waterkant of spelend op de weide. Vanuit dat contact ontstaat onderlinge betrokkenheid en worden

gezamenlijke initiatieven ontplooid.

(12)

Stedenbouwkundig plan De Hutgraaf

(13)

Het stedenbouwkundig plan gaat uit van de realisatie van 140 woningen in diverse typologieën en categorieën. Om uitwisseling c.q. flexibiliteit van woningtypen mogelijk te maken, gaat het

bestemmingsplan uit van de realisatie van maximaal 145 woningen gerealiseerd in de Hutgraaf. In het westelijke deel dat aansluit op de wijken Duivenkamp en Centrum-Oost zijn in het stedenbouwkundig plan 106 woningen geprojecteerd, bestaande uit 36 appartementen en 60 grondgebonden woningen.

Het vereiste aandeel betaalbare woningen (35 tot 50 %) wordt binnen dit plandeel gerealiseerd. De opzet van dit deel van het plan sluit aan op die van de omliggende wijken. Daarnaast wordt met de verschillende woningtypes en de doelgroepen binnen dit deel ingespeeld op de nabije liggen van het centrum op een afstand van ca. 300 meter.

In het oostelijk deel (van het zwembad tot het tennispark) dat aansluit op de percelen langs de Lindenstraat zijn in het stedenbouwkundig plan 34 grondgebonden woningen geprojecteerd. Deze zijde kent een lossere opzet met een afwisselend beeld van kleinschalige projecten en individuele woningen. Hiermee wordt aangesloten op de aangrenzende bebouwing aan de oostzijde van Beuningen.

Deze tweedeling in het plan komt samen in het beeld van de nieuwe woonbuurt vanuit de parkzone.

In de richting van het centrum de meer gesloten bebouwing (met een schanskorf als overgang tussen weg en park) en in de richting van het buitengebied de meer open bebouwing.

Als onderdeel van het appartementengebouw op de hoek Houtduiflaan – Burgemeester Geradtslaan wordt naast een recreatieruimte voor de bewoners van de appartementen, een wijksteunpunt gerealiseerd. Hierover zijn al voorbereidende gesprekken gevoerd met zorgaanbieders / welzijnsorganisaties. In het wijksteunpunt kunnen buurtbewoners, van alle leeftijden, elkaar

ontmoeten en meedoen aan verschillende activiteiten of zelf activiteiten organiseren. Daarnaast moet dit een plaats worden waar buurtbewoners, bij diverse organisaties, met hun vragen, wensen en behoeftes terecht kunnen over tijdsbesteding, woonomgeving, leefbaarheid, zorgaanbod, etc. Dit mede in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).

Architectuur

De nieuwe woonwijk de Hutgraaf wordt gekenmerkt door een hoge ruimtelijke kwaliteit. De openbare ruimte en de woningen worden zorgvuldig ontworpen en op elkaar afgestemd. De architectuur van de nieuwe woonbebouwing heeft een herkenbare eigen identiteit waardoor het plangebied als ruimtelijke eenheid (het voormalige sportpark) onderscheidend blijft. Binnen deze samenhang krijgen de

verschillende projecten en woningen een eigen uitwerking.

De Hutgraaf zet ten aanzien van de beeldkwaliteit van de woningen in op een landelijke architectuur met een eigentijdse uitstraling. Naast de gelijkenis in kleur- en materiaalgebruik, wordt deze

samenhang tussen de vormgeving van de woningen verkregen door de toepassing van maximaal op de zon georiënteerde kappen op alle woningtypes, inclusief de appartementen. De kaprichtingen zijn op elkaar afgestemd: evenwijdige nokken begeleiden het straatbeeld, nokken haaks op de weg maken de overgang naar aangrenzende woningen. De nokrichting van de woningen aan de parkzone zijn overwegend gericht op het park waardoor de gevel zich opent naar het park.

Door middel van de geleding van het gevelbeeld, bijvoorbeeld de toepassing van erkers, wordt een geleidelijke overgang gemaakt naar de straat. Ook met het onderbreken van de goot, middels een afwijkende kapvorm of een dakkapel, wordt de herkenbaarheid van de afzonderlijke woning vergroot en daarmee het beoogde landelijke karakter benadrukt.

Bijzondere aandacht in de architectonische uitwerking gaat uit naar de overgang van gevel naar dakvlak (goot en dakoverstek), de entree van de woning en extra toevoegingen in de vorm van erkers, balkons, dakkapellen en de detaillering van het metselwerk.

Waar op de koppen van bouwblokken zijkantsituaties ontstaan, geldt een tweezijdige oriëntatie van de bebouwing naar de openbare ruimte. Garages, bergingen en erfafscheidingen op hoeksituaties en grenzend aan openbaar gebied, maken onderdeel uit van het ontwerp van de woning.

Erfafscheidingen worden uitgevoerd als een begroeid hekwerk al dan niet gecombineerd met lage

muur. Aan de voorzijde van de woningen worden lage hagen ingeplant.

(14)

Voor alle woningen geldt dat het kleurgebruik onderling wordt afgestemd. Het metselwerk wordt uitgevoerd in warme aardetinten (variërend van oranjerood naar roodbruin). De daken bestaan overwegend uit donkerkleurige dakpannen (roodbruin en antraciet). Het houtwerk krijgt een lichte kleur (bij voorkeur wit), waarbij de bewegende delen een andere kleur (bij voorkeur lichtgrijs) krijgen.

Ondergeschikte onderdelen van de woning worden uitgevoerd in een ander materiaal en een andere kleur.

In het kader van de verdere bouwplan-uitwerking is een beeldkwaliteitplan opgesteld, zie ook 2.2.2.4.

(15)

Verkeer

Het nieuwe woongebied krijgt drie aansluitingen voor autoverkeer op de aangrenzende wegen: twee op de Houtduiflaan en één op de Burgemeester Geradtslaan. In de opzet van het plan is rekening gehouden met de aanpassing van het wegprofiel van de Houtduiflaan. Te zijner tijd zal in de uitwerking een definitieve aansluiting worden voorgesteld. Ter hoogte van het tennispark wordt een calamiteitenontsluiting ten behoeve van hulpdiensten gemaakt richting de Lindenstraat, via de hier geprojecteerde fietsroute.

Alle nieuwe straten binnen het plangebied krijgen een gelijkwaardige inrichting als 30 km-wegen.

Waar nodig fungeren de open goten in het wegprofiel als verkeersremmers voor het autoverkeer. De wegen wordt uitgevoerd in elementenverharding met een hoogwaardige uitstraling. Bij de uiteindelijke keuze van het kleur- en materiaalgebruik voor de openbare ruimte wordt aansluiting gezocht bij de architectuur van de woningen.

Verkeer en parkeren

(16)

In het kader van de planvorming is onderzoek uitgevoerd naar de verkeerskundige gevolgen van de Hutgraaf (Goudappel Coffeng, Verkeersonderzoek Hutgraaf Beuningen, HPJ001/Fdf/0003.02, 25 juli 2014). Het plan heeft een verkeersgeneratie van circa 1.400 mvt/etmaal. Omdat de routes van dit verkeer zich verspreiden over drie richtingen, is de verkeerstoename maximaal 560 motorvoertuigen per wegvak en maximaal 14% groei ten opzichte van de huidige verkeersintensiteit. De toekomstige verkeersintensiteit op de omliggende wegen past goed bij de huidige functie en vormgeving van deze wegen.

Parkeren

De parkeerbalans voor het nieuwe woongebied is gebaseerd op de kerncijfers van CROW (publicatie 317, d.d. oktober 2012). Dit levert voor de twee deelgebieden een gemiddelde parkeerbehoefte in het openbaar gebied op van respectievelijk 173 (west) en 34 (oost) parkeerplaatsen. Op basis van deze gemiddelde parkeerbehoefte voorziet het plan in het aantal benodigde parkeerplaatsen. De

parkeerbalans gaat uit van de realisatie van in totaal 140 woningen, conform het stedenbouwkundig plan. Het bestemmingsplan biedt de planologisch-juridische mogelijkheid tot de realisatie van maximaal 145 woningen. Gezien het beperkte aantal extra woningen en de ruime opzet van de wijk wordt geconcludeerd dat ook in de parkeerbehoefte van de 5 woningen zal worden voorzien.

Parkeerbalans westelijk deel

Parkeerbalans oostelijk deel

In de nabijheid van alle woningen wordt voorzien in parkeerplaatsen in het openbaar gebied. Waar mogelijk wordt gebruik gemaakt van parkeren op eigen terrein. Door het parkeren tot op zekere hoogte te groeperen wordt centraal in het westelijke woongebied ruimte gecreëerd voor een groene speelplek voor kleine kinderen. Bij het wijkcoördinatiecentrum en het buitenactiviteitencentrum worden enkele invalideparkeerplaatsen aangelegd.

Watersysteem

Het regenwater wordt bovengronds afgevoerd via open goten in de straat. Het regenwater wordt

gebufferd aan de westzijde van de parkzone, waar het water kan infiltreren en/of vertraagd kan

worden afgevoerd. Het grootste deel van deze zone wordt uitgevoerd als een groene greppel (wadi)

waar slechts bij hevige regenbuien tijdelijk water in zal staan. Door de toepassing van een kleine,

natuurlijke dam kan het water langer worden vastgehouden. Aan de zuidzijde is een natuurlijke

buffervijver opgenomen waar permanent water aanwezig is. Langs de vijver worden natuurlijke

(17)

Vanuit de parkzone wordt voorzien in een overloop naar het watersysteem van Beuningen. Het regenwater op de daken van de woningen wordt via regenpijpen en goten geleid naar openbaar gebied. Bij de bergingen worden voor de opvang van het dakwater regentonnen toegepast.

De toekomstige waterhuishoudkundige situatie wordt nader toegelicht in 5.8.

Inrichting parkzone

De openbare ruimte van het woongebied de Hutgraaf kent een eenduidige en meer cultuurlijke

inrichting. Alle wegen en paden bestaan uit elementenverharding. De rijbanen en parkeervakken

bestaan uit klinkerverharding van verschillende formaten. Ten behoeve van de afvoer van het

regenwater ligt centraal in de weg een open goot. De trottoirs liggen met een overrijdbare band iets

verhoogd ten opzichte van de weg. De trottoirs zijn uitgevoerd in betontegels. De nadere detaillering

van de buitenruimte zal met name worden afgestemd op het gebruik door senioren, waardoor een

levensloopgeschikte woonwijk ontstaat die voor iedereen bereikbaar en toegankelijk is.

(18)

Beheerniveaus openbare ruimte

De bomen en beplanting in de straatprofielen bestaat overwegend uit gebiedseigen beplanting die qua grootte en soort zijn afgestemd op het gebruik van de openbare ruimte. De boomrijen

onderstrepen het lineaire karakter van de openbare ruimte. Parkeerplaatsen langs de weg worden gecombineerd met hagen en ruime plantvakken met bomen en onderbeplanting.

De centrale brink in het westelijk deel van de Hutgraaf kent een hoogwaardige inrichting door het

(19)

Het centrale natuurpark onderscheidt zich nadrukkelijk van de andere openbare ruimte in het plan.

Alle beplanting, paden en inrichtingselementen hebben een landschappelijke en natuurlijke uitstraling.

Vanaf de aanleg zal hierop worden ingespeeld door voorwaarden te scheppen voor een natuurlijke ontwikkeling van het park. In de parkzone zijn verschillende speelaanleidingen opgenomen. Dit zijn natuurlijke objecten die kinderen uitnodigen tot spelen, zoals een omgetrokken boomstam of stapstenen in water. Daarnaast is centraal in het park een grote speelweide geprojecteerd.

Sfeerbeelden parkzone

Met de voorgestelde inrichting voor de parkzone wordt aangesloten op de ambities van de gemeente Beuningen (notitie vitale woonwijk) en op die van de provincie Gelderland (Cool Nature in het kader van het klimaatbeleid). Vanuit de vitale wijkgedachte betekent dit onder meer: het samenbrengen van verschillende doelgroepen, stimuleren van onderlinge ontmoetingen en het opbouwen van een sociaal netwerk. Cool Nature gaat over het creëren van speelnatuur. In een natuurlijk gebied gaan kinderen als vanzelf spelen en ontstaat interactie met andere gebruikers van het park. Centraal door het park loopt een voetpad die de verschillende groene kwaliteiten met elkaar verbindt: de ruige natuurzone ter hoogte van het tennispark, het speelveld in het midden en de buffervijver in het zuidelijk deel.

2.2.2.2 Functionele opzet

Woonprogramma

(20)

Het woonprogramma, de doelgroepen, de typologieën en de prijsdifferentiatie van het stedenbouwkundig plan zijn zoals in onderstaande tabel weergegeven:

Type Aantal Doelgroep Categorie

Appartementen 36 50+ Huur-/ sociale koop

Seniorenwoningen 14 50+ Huur-/ sociale koop

Rijwoningen 30 Starter / doorstromer Goedkoop / middelduur

Hoekwoningen 20

Gezinnen / 2 pers.

huish.

Middelduur

Twee-onder-een-kap 38

Gezinnen / 2 pers.

huish.

Middelduur - duur

Vrijstaande woning 2

Gezinnen / 2 pers.

huish.

Duur

140

Om in te kunnen spelen op eventuele wijzigende marktomstandigheden of voortschrijdend inzicht, bijvoorbeeld als blijkt dat gedurende het ontwikkelingstraject meer behoefte aanwezig is voor

goedkopere woningen, biedt het bestemmingsplan enige flexibiliteit. In het bestemmingsplan is (op de verbeelding) per bestemmingsvlak het maximale aantal woningen weergegeven, waarbij het totaal aantal woningen niet meer dan 145 mag bedragen. Deze opzet biedt de mogelijkheid de specifieke differentiatie van een bepaalde fase, optimaal aan te laten sluiten bij de dan aanwezige marktvragen en -wensen.

Het accent binnen het sociale huur/koop programma ligt op het bouwen van nul-treden- en woonzorgwoningen. Hierover zal met een woningcorporatie in overleg treden. Er is rekening gehouden met minimaal 35% sociale koop (vanaf € 155.000,--) en/of huurwoningen. Toewijzing daarvan zal dan geschieden via de huisvestingsverordening zoals die hiervoor geldt binnen de stadsregio Arnhem Nijmegen. De overige 91 woningen zullen als vrije sector woningen te koop worden aangeboden. Zeker ook de optredende vergrijzing en aantrekkelijke ligging van de Hutgraaf ten opzichte van de centrumvoorzieningen in combinatie met de nieuwe wijkvoorzieningen, maakt de Hutgraaf met name aantrekkelijk voor doorstromers en ouderen. Voor starters, met name de twee persoonshuishoudens zijn er ook mogelijkheden in het betaalbare segment (aantal woningen < € 165.000,-). De Hutgraaf zal derhalve vooral voorzien in de eigen woningbehoefte van de gemeente Beuningen.

Binnen het plan bestaat verder de mogelijkheid om ook aan collectief particulier opdrachtgeverschap inhoud te geven voor bijvoorbeeld senioren en/of kleinschalige woonvormen. Aan deze woonvorm

“vraag gestuurd” inhoud worden gegeven.

Woonservicegebied

Bij het ontwerp van de Hutgraaf is rekening gehouden met al de ingrediënten die nodig zijn om van de Hutgraaf een woonservicegebied te maken volgens de definitie uit de gemeentelijke Woonvisie. Dit betreft de fysieke voorzieningen, die met name ten aanzien van het zelfstandig en onzelfstandig wonen van ouderen en gehandicapten nader uitgewerkt moeten worden. Daarbij wordt uitgegaan van een vraag gestuurde ontwikkeling die inspeelt op de specifieke woonbehoeften en woonwensen, oftewel het denken vanuit de eindgebruiker. Het aandeel woningen geschikt voor (zorgbehoeftigen) ouderen & gehandicapten bedraagt minimaal 35 tot maximaal 50%.

Uit de Woonvisie blijkt de ambitie van Beuningen voor 2 zorgsteunpunten in combinatie met

verzorgd/beschermd wonen in de kern Beuningen. De Hutgraaf is er daar een van. In het plan is daar ook vanuit gegaan en dit wordt met name voor de bebouwingen in fase 1 (noordwestzijde), in

samenwerking met woningcorporatie en zorg- en welzijnsorganisaties, nader uitgewerkt. Gedacht kan

(21)

voor bewonerscommissie, vergadervoorziening bewoners).

Bij het ontwerp van de Hutgraaf en het inrichten van de openbare ruimte is uitgegaan van “design for all”. Dit houdt in dat het seniorenproof is waardoor de ruimte toegankelijk en geschikt is voor iedereen. De fysieke en sociale woonomgeving is zo ingericht dat deze goed bereikbaar is, toegankelijk en veilig. De Hutgraaf biedt gevarieerde woonmilieus die aansluiten bij verschillende leefstijlen van de nieuwe inwoners/doelgroepen.

2.2.2.3 Fasering

In het stedenbouwkundig plan is zodanig rekening gehouden met een realisatie in 5 fasen dat na elke

fase de betreffende deelfase op een goede wijze woonrijp kan worden gemaakt zonder extra tijdelijke

verkeersvoorzieningen. De fasering houdt er ook rekening mee dat de nieuwe bewoners slechts

minimaal geconfronteerd worden met bouwverkeer. Delen die woonrijp zijn gemaakt behoeven

nauwelijks gebruikt te worden door bouwverkeer.

(22)

Fasering

Al in de eerste fase van de planrealisatie wordt de centrale parkzone aangebracht zodat vanaf het

moment dat de eerste bewoners naar de Hutgraaf gaan er een aantrekkelijk woonklimaat is. De

nieuwe wijk heeft drie auto- ontsluitingswegen waardoor het bouw- en woonverkeer goed gescheiden

kan worden. Daardoor kan de wijk ook goed worden ingepast in het bestaande stedelijk weefsel. Door

de eerste bouwfase op de hoek van Burgemeester Geradtslaan/Houtduiflaan te realiseren in

(23)

2.2.2.4 Beeldkwaliteitplan

Om de ambities van het stedenbouwkundig plan gestalte te geven in de verdere uitwerking naar concrete bouwplannen en de inrichting van de openbare ruimte is een beeldkwaliteitplan opgesteld (Buro Waalbrug, Beeldkwaliteitplan de Hutgraaf, W-14039, april 2015). De richtlijnen in dit BKP voor de uitwerking beogen de ruimtelijke kwaliteit te bevorderen en de samenhang tussen de inrichting van het woongebied en het ontwerp van de woningen te optimaliseren. Dit is met name van belang voor de toekomstige bewoners van de Hutgraaf en de direct omwonenden in Beuningen. Het

beeldkwaliteitplan dient enerzijds als inspiratie en anderzijds als toetsingsdocument. De belangrijkste functies van het beeldkwaliteitplan zijn dan ook:

 samenhang aanbrengen tussen de stedenbouwkundige en architectonische vormgeving en openbare ruimte;

 toetsingscriteria geven bij de beoordeling van bouwaanvragen door de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit.

Het BKP omvat een beschrijving van de beoogde beeldkwaliteit voor de nieuwe woningen, de

inrichting van de openbare ruimte en de vertaling daarvan in concrete criteria en eisen. Het gewenste beeld voor de inrichting van de openbare ruimte is weergegeven in het recent opgestelde

inrichtingsplan als uitwerking van het stedenbouwkundig plan. De nadere uitwerking voor de detaillering en de materialisering van de openbare ruimte maken deel uit van (de civieltechnische uitwerking van) het inrichtingsplan en worden daarom beknopt weergegeven in dit beeldkwaliteitplan.

De nieuwe woonwijk de Hutgraaf wordt gekenmerkt door ruimtelijke kwaliteit. De architectuur van de nieuwe woonbebouwing heeft een herkenbare eigen identiteit waardoor het plangebied als ruimtelijke eenheid onderscheidend is. Binnen deze samenhang kunnen de verschillende deelprojecten en woningen een eigen uitwerking krijgen op onderdelen. Het centrale thema voor de vormgeving van de woningen vormt de relatie met het centrale park. Het merendeel van de woningen is georiënteerd op het park. Uitgangspunt is één architectuurstijl met bijbehorende detaillering en kleur- en

materiaalgebruik.

De Hutgraaf zet ten aanzien van de beeldkwaliteit in op een dorpse architectuur met een eigentijdse uitstraling waarbij de kwaliteiten en de kenmerken van het stedenbouwkundig plan maximaal worden ondersteund. De bebouwing dient samenhang te vertonen in de hoofdvorm en zich te onderscheiden door de toepassing van bijzondere elementen als onderdeel van het woningontwerp. Naast de gelijkenis in kleur- en materiaalgebruik, kan deze samenhang tussen de vormgeving van de

woonblokken worden verkregen door de hoofdmassa en de dakvorm van de woningen op elkaar af te stemmen. Ter versterking van het groene karakter van het plan dienen hagen als erfscheiding te worden toegepast.

Voorbeelden geleding bouwmassa / verbijzonderingen gevelbeeld en referentiebeeld architectuur

(24)

Door middel van de geleding van het gevelbeeld wordt een overgang gemaakt naar de straat en een

te grote eenvormigheid vermeden. Ook met het onderbreken van de goot, middels een afwijkende

kapvorm of een dakkapel, wordt de herkenbaarheid van de afzonderlijke woning vergroot. Bijzondere

aandacht in de architectonische uitwerking gaat uit naar de overgang van gevel naar dakvlak (goot en

dakoverstek), de entree van de woning en extra toevoegingen in de vorm van erkers, dakkapellen en

de detaillering van het metselwerk.

(25)

Hoofdstuk 3 Juridische planbeschrijving

3.1 Algemeen

Het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding en regels en is voorzien van een toelichting. De regels en verbeelding vormen het juridisch bindende deel, terwijl de toelichting geen juridische binding heeft, maar moet worden beschouwd als handvat voor de uitleg en de onderbouwing van de opgenomen bestemmingen. De regels bevatten het juridische instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing, regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken. De verbeelding heeft een rol voor toepassing van de regels, alsmede de functie van visualisering van de bestemmingen.

In deze paragraaf wordt de systematiek van de regels en de wijze waarop de regels gehanteerd dienen te worden, uiteengezet. De regels van het plan bestaan uit vier hoofdstukken, waarin achtereenvolgens de inleidende regels, de bestemmingsregels, de algemene regels en de

overgangs- en slotregels aan de orde komen. Voor de systematiek is aangesloten op de SVBP2012, de Wabo en het bestemmingsplan Kern Beuningen. Voor het bouwen is verder het Besluit

omgevingsrecht (Bor) van belang. In de Bor zijn onder andere regels voor bouwvergunningvrije bouwwerken opgenomen.

Hieronder wordt de opbouw en dergelijke van de regels kort toegelicht.

3.1.1 Inleidende regels Begrippen

In deze bepaling zijn omschrijvingen gegeven van de in het bestemmingsplan gebruikte begrippen.

Deze worden opgenomen om interpretatieverschillen te voorkomen. Begripsbepalingen zijn alleen nodig voor begrippen die gebruikt worden in de regels en die tot verwarring kunnen leiden of voor meerdere uitleg vatbaar zijn.

Wijze van meten

Om op een eenduidige manier afstanden, oppervlakten en inhoud van gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, te bepalen wordt in de wijze van meten uitleg gegeven wat onder de diverse begrippen wordt verstaan. Ten aanzien van de wijze van meten op de verbeelding geldt steeds dat het hart van een lijn moet worden aangehouden.

Bestemmingsregels

In het tweede hoofdstuk komen de bestemmingen aan de orde.

(26)

3.1.2 Opbouw bestemmingen Bestemmingsomschrijving

Bevat de omschrijving van de doeleinden die met de bestemming aan de grond worden toegekend.

Hierbij gaat het in beginsel om een beschrijving van de aan de grond toegekende functies zoals bedrijven, wonen, centrum etc. De aard van de toegelaten inrichtingen van gronden (bouwwerken en werken, geen bouwwerken zijnde) vloeit dan voort uit de toegelaten functies.

Bouwregels

In de bouwregels worden voor alle hoofdgebouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, de van toepassing zijnde bouwregels gesteld. Waar en met welke maatvoering mag worden gebouwd, wordt hier vastgelegd. Indien mogelijk wordt verwezen naar bouwvlakken en aanduidingen op de verbeelding.

Specifieke gebruiksregels

In dit onderdeel kan worden aangegeven welke vormen van gebruik men in ieder geval strijdig acht met de bestemming. Het is niet de bedoeling alle mogelijke strijdig gebruiksvormen te noemen, maar alleen die, waarvan het niet op voorhand duidelijk is dat deze in strijd zijn met de bestemming. Het gaat hierbij in feite om een aanvulling op de doeleindenomschrijving.

Afwijken van de gebruiksregels

Een omgevingsvergunning om af te wijken van een gebruiksregel mag niet leiden tot een feitelijke wijziging van de bestemming. Dat wil zeggen, dat afwijken wel kan worden toegestaan ten behoeve van functies, die inherent zijn aan de in de bestemmingsomschrijving opgenomen functies. Via de omgevingsvergunning kunnen geen 'nieuwe' functies worden toegestaan. Met andere woorden: de regeling kan worden opgenomen voor kleinere, planologisch minder ingrijpende, onderwerpen.

Functiewijzigingen en grotere, ingrijpende ruimtelijke ingrepen dienen geregeld te worden via een wijzigingsbevoegdheid.

3.1.3 Algemene regels Anti-dubbeltelbepaling

Deze bepaling is opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen en bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.

Algemene bouwregels

Deze bepaling bevat algemene regels omtrent ondergronds bouwen en ondergeschikte bouwdelen.

3.1.4 Overgangs- en slotregels Overgangsrecht

Bouwwerken welke op het moment van inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaan (of waarvoor een bouwvergunning is aangevraagd) mogen blijven bestaan, ook al is er strijd met de bebouwingsregels. De overgangsbepaling houdt niet in dat het bestaand, illegaal opgerichte, bouwwerk legaal wordt, noch brengt het met zich mee dat voor een dergelijk bouwwerk alsnog een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen kan worden verleend. Burgemeester en wethouders kunnen in beginsel dus nog gewoon gebruik maken van hun handhavingbevoegdheid. Het gebruik van de grond en opstallen, dat afwijkt van de regels op het moment van inwerkingtreding van het plan mag eveneens worden voortgezet.

Slotregel

Dit artikel geeft aan op welke manier de regels kunnen worden aangehaald.

(27)

3.2 Bestemmingsplan

Het bestemmingsplan kent 3 bestemmingen, 1 dubbelbestemming en een algemene aanduiding.

Hieronder volgt in het kort een beschrijving van de bestemmingen.

Planopzet

De Hutgraaf betreft een woningbouwontwikkeling, die gefaseerd wordt ontwikkeld en gerealiseerd.

Doordat marktomstandigheden en/of inzichten kunnen veranderen en de architectonische ontwerpen en het inrichtingsplan nog nader uitgewerkt moeten worden, is een bepaalde mate van flexibiliteit gedurende het ontwikkelingstraject gewenst. Bovendien kan zo beter ingespeeld worden op specifieke wensen vanuit de toekomstige bewoners of eventuele doelgroepen.

De basis van het bestemmingsplan wordt gevormd door het stedenbouwkundig plan. Onderdelen van de hoofdstructuur zijn op de verbeelding herkenbaar. De ontsluiting en de parkzone zijn vastgelegd via de bestemmingen 'Verkeer' en 'Groen'. Binnen dit raamwerk is de bestemming 'Wonen' van toepassing, de plek waar de woningen worden gebouwd. Omdat het een nog te realiseren

woongebied betreft en de exacte situering en vorm van de woningen nog niet bekend is, zijn ruimere bouwvlakken opgenomen dan voor een bestemmingsplan voor een bestaande situatie het geval zal zijn. Door deze opzet wordt de gewenste flexibiliteit gedurende het ontwikkelingstraject gecreëerd.

Zodra voor een bepaalde fase de bouw- en inrichtingsplannen zodanig concreet zijn dat tot realisatie overgegaan kan worden, zal voor dat betreffende deelplan een gedetailleerder bestemmingsplan opgesteld worden.

Groen

Deze bestemming is bestemd voor groen en bijbehorende voorzieningen, zoals speelvoorzieningen, nutsvoorzieningen, kunstwerken, voet- en fietspaden e.d. Voor het buitenactiviteitencentrum bij de tennisbanen is de aanduiding 'maatschappelijk' opgenomen. Aansluitend op de parkeerplaatsen bij het zwembad is de realisatie van een jongerenontmoetingsplaats voorzien, deze is aangeduid op de verbeelding.

Binnen de bestemming mogen uitsluitend gebouwen binnen het bouwvlak worden gerealiseerd.

Omdat de inrichting van het buitenactiviteitencentrum en daarmee de situering van het

geprojecteerde gebouw nog niet bekend is, is gekozen voor een ruimer bouwvlak met daarbij een maximum bebouwingspercentage. Andere bouwwerken zoals speeltoestellen, prullenbakken, wegwijzers, banken e.d. mogen overal binnen de bestemming.

Verkeer

De gronden met een verkeersfunctie, zoals wegen en parkeerplaatsen, zijn bestemd als “Verkeer”.

Daarnaast valt ook het groen langs de wegen en parkeerplaatsen onder deze bestemming.

Wonen

De gronden binnen “Wonen” zijn bestemd voor de woningen binnen het plangebied. Naast wonen zijn in de noordwesthoek van het plangebied ook maatschappelijke voorzieningen toegestaan, hiervoor is een aanduiding op de verbeelding opgenomen en voorwaarden in de regels. Om flexibiliteit te creëren in de verdere planuitwerkingen is ervoor gekozen om fasen 2 en 3, inclusief de hier aanwezige openbare ruimte conform het stedenbouwkundig plan, in de bestemming 'Wonen' mee te nemen.

Derhalve zijn in de woonbestemming ook wegen, parkeerplaatsen e.d. toegestaan. Daarnaast zijn ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk' ook maatschappelijke voorzieningen toegestaan. Per aanduidingsvlak is tevens het maximale bruto vloeroppervlak weergegeven.

Bouwwijze

Op de verbeelding is aangeduid of binnen het bouwvlak vrijstaande woningen, een halfvrijstaande

woning (twee-aaneen), aaneengebouwde woningen of gestapelde woningen (appartementen) zijn

toegestaan. Grondgebonden woningen zijn in alle bestemmingsvlakken toegestaan, gestapelde

woningen alleen in het noordwestelijke bestemmingsvlak.

(28)

Maximum aantal wooneenheden

Per bestemmingsvlak is een maximum aantal wooneenheden opgenomen op de verbeelding. De gekozen aantallen bieden zo enige flexibiliteit ten aanzien van de te realiseren woningtypen (ten opzichte van het stedenbouwkundig plan), zodat de deelplannen vraaggericht ontwikkeld kunnen worden. In de regels is opgenomen dat het totaal aantal woningen niet meer dan 145 mag bedragen.

Goot- en bouwhoogte

De maximale goot- en bouwhoogte voor woningen is aangegeven in het bouwvlak door middel van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' .

Situering gebouwen

Omdat het bestemmingsplan ontwikkelingsgericht is, is gekozen voor globale situeringsvereisten. Per bestemmingsvlak is een bouwvlak opgenomen. Deze omvat een groot deel van de

bestemmingsvlakken, waardoor bij de nadere planuitwerkingen nog flexibileit aanwezig is voor het bepalen van de exacte situering van de woningen. Zo kan optimaal op specifieke wensen of

marktomstandigheden worden aangesloten. Aangezien de nieuwe percelen aan de oostzijde van het plangebied aansluiten op achtertuinen van bestaande woningen, is in het kader van de

rechtszekerheid van omwonenden ervoor gekozen om middels een aanduiding, aansluitend aan de achtertuinen, te reguleren dat hier geen hoofdgebouwen gerealiseerd mogen worden. Bijbehorende bouwwerken zijn hier uiteraard wel toegestaan.

Bijbehorende bouwwerken (aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen) zijn binnen het bouwvlak toegestaan. De oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken is gemaximeerd op 50 m

2

. Erkers e.d. zijn ook buiten het bouwvlak toegestaan.

In de regels is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen om op percelen bij vrijstaande en twee-aaneengebouwde woningen met een oppervlakte van meer dan 500 m² een maximale oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken van 80 m² toe te staan.

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde is als uitgangspunt gehanteerd dat deze op het gehele bouwperceel zijn toegestaan. De maatvoering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is gerelateerd aan de ligging. Binnen het bouwvlak mag deze niet meer bedragen dan 2,0 m, hierbuiten maximaal 1,0 m. In afwijking van het voorgaande geldt dat de bouwhoogte van pergola's maximaal 2,75 m mag bedragen.

Aan huis verbonden beroep/ bedrijf

Binnen de woonfunctie worden onder voorwaarden nevenactiviteiten toegelaten, die qua functie ondergeschikt zijn aan de woonfunctie. In het verleden werd hiervoor het onderscheid gemaakt tussen aan huis verbonden beroepen en aan huis verbonden bedrijven.

In dit plan is ervoor gekozen om de mate van publieksaantrekkende werking van de activiteiten als relevant onderscheid te hanteren tussen activiteiten die wel gewenst zijn in een woonomgeving en activiteiten die onder omstandigheden gewenst kunnen zijn in een woonomgeving. De

'niet-publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteit' is rechtstreeks mogelijk, mits wordt voldaan aan een aantal voorwaarden. De 'publieksaantrekkende beroeps- en bedrijfsactiviteit aan huis' is mogelijk indien hiervoor een omgevingsvergunning is verleend.

Het onderscheid richt zich zoals vermeld op het al dan niet publieksaantrekkend zijn van de activiteit.

Hierbij is ervan uitgegaan dat een niet-publieksaantrekkende activiteit (geen verkeersaantrekkende werking/ geen parkeerdruk) doorgaans zonder problemen in een woning zal kunnen plaatsvinden. Het betreft activiteiten met een introvert karakter, die inherent zijn aan de woonfunctie, zoals

kantoorfuncties en ateliers.

Om de beperkte omvang van het aan huis verbonden beroep/ bedrijf te waarborgen is deze

gemaximeerd op 45 % van de vloeroppervlakte van de woning, tot een maximum van 45 m². Tevens is in de regels opgenomen dat de bewoner het beroep of bedrijf aan huis zelf dient uit te oefenen.

Uitgangspunt is dat geen milieuvergunningplichtige bedrijven worden toegestaan. Dit is van belang

om te voorkomen dat activiteiten kunnen plaatsvinden, die weliswaar geen publieksaantrekkend

karakter hebben, maar die in verband met milieuaspecten niet bij de woonfunctie passen. De aan huis

verbonden functies zijn toegestaan in de woning en de bijbehorende bouwwerken.

(29)

De publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis kunnen wel verkeersaantrekkend zijn en zijn daarom enkel toegestaan indien hiervoor door burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning is verleend. De activiteiten dienen kleinschalig te zijn en in te passen in de woonomgeving. Voorbeelden zijn persoonlijke dienstverlening (kapper/ pedicure), medische/

therapeutische dienstverlening en ambachtelijke bedrijvigheid.

Waarde - Archeologie 2 (dubbelbestemming)

In het plangebied is 1 dubbelbestemming opgenomen, te weten 'Waarde - Archeologie 2'. Deze dubbelbestemming heeft tot doel om de archeologisch te verwachten waarden in de bodem te beschermen. Bij (bouw)werkzaamheden met een in de dubbelbestemming weergegeven omvang dient de initiatiefnemer te onderzoeken of er bijzondere archeologische waarden voorkomen. Daarbij is een regeling voor de omgevingsvergunning opgenomen: hierin worden bepaalde werken en/of werkzaamheden omgevingsvergunningsplichtig gesteld (inclusief enkele uitzonderingen). Bij de beoordeling van de vraag of en in welke mate bepaalde werken en/of werkzaamheden toelaatbaar worden geacht, gelden enkele maatstaven. Werken en werkzaamheden die geen verband houden met de beoogde doeleinden, of die onevenredig afbreuk doen aan de beoogde waarden en

kwaliteiten zijn ontoelaatbaar. De aanvaardbaarheid van werken of werkzaamheden, die wel verband houden met (één van) de beoogde doeleinden, is afhankelijk van de mate waarin deze werken en/of werkzaamheden afbreuk doen aan de overige doeleinden binnen de desbetreffende bestemming.

Vrijwaringszone - Molenbiotoop (algemene aanduiding)

In de algemene aanduidingsregels is een bepaling opgenomen voor de molenbiotoop van molen 'De

Haag'. Zoals in 4.2.2 is weergegeven vormt de realisatie van de Hutgraaf geen belemmering van de

windvang van de molen. De aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop 400 m ' heeft in voorliggend

bestemmingsplan dan ook alleen een indicatieve functie.

(30)

Hoofdstuk 4 Beleidskader

4.1 Nationaal beleid

4.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Per 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking getreden. Een van de centrale uitgangspunten is de scheiding tussen beleid en normstelling. Het beleid wordt in eerste aanzet vormgegeven in een structuurvisie en is juridisch alleen nog bindend voor de rijksoverheid. Naast integraal planologisch beleid, kunnen bij Algemene Maatregel van Bestuur regels worden gesteld omtrent bestemmingsplannen. De algemene regels bewerkstelligen dat nationale ruimtelijke belangen doorwerken tot op lokaal niveau, in die zin dat respectievelijk provinciale inpassingsplannen en gemeentelijke bestemmingsplannen daarop moeten worden afgestemd.

De kaders van het nieuwe rijksbeleid zijn opgenomen in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) die op 13 maart 2012 door de Minister van I&M is vastgesteld. In de SVIR schetst het Rijk de ambities tot 2040 en de doelen, belangen en opgaven tot 2028. Daarmee moet Nederland

concurrerend, bereikbaar en veilig worden. De structuurvisie gaat uit van het adagium 'decentraal, tenzij'. Het rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. Dit betekent dat de verantwoordelijkheid voor het ruimtelijk beleid meer bij provincies en gemeenten komen te liggen. Het Rijk zal zich alleen bezig houden met de zaken die prioriteit hebben. Afspraken over verstedelijking, groene ruimte en landschap laat het Rijk over aan de provincies en gemeenten. Bij het beheren en ontwikkelen van natuur krijgen boeren en particulieren in het landelijk gebied een grotere rol. De structuurvisie is juridisch vertaald in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro).

In het plangebied zijn geen nationale belangen in het geding.

4.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

Kern van de Wro is dat alle overheden hun ruimtelijke belangen vóóraf kenbaar maken en aangeven langs welke weg zij die belangen denken te realiseren. Het rijk en provincies bemoeien zich voortaan uitsluitend met wat daadwerkelijk van nationaal respectievelijk van provinciaal belang is. Ook moeten rijk en provincies duidelijk maken of de borging van een belang gevolgen heeft voor ruimtelijke besluitvorming door provincies en gemeenten.

Indien nationale of provinciale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening

noodzakelijk maken, kunnen bij of krachtens Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) respectievelijk provinciale verordening regels worden gesteld omtrent de inhoud van bestemmingsplannen. Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) is op 30 december 2011 deels in werking

getreden en met enkele onderwerpen aangevuld per 1 oktober 2012. In het Barro, ook wel bekend als de AMvB Ruimte, zijn 13 nationale belangen opgenomen die juridische borging vereisen. Het besluit is gericht op doorwerking van de nationale belangen in gemeentelijke bestemmingsplannen.

Inhoudelijk gaat het om nationale belangen die samenhangen met het beschermen van ruimtelijke functies, zoals natuur in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), of met het vrijwaren van functies. Dat betekent dat de AMvB regels geeft over bestemmingen en het gebruik van gronden. Daarnaast kan zij aan de gemeente opdragen in de toelichting bij een bestemmingsplan bepaalde zaken uitdrukkelijk te motiveren.

Ladder voor duurzame verstedelijking

Het rijk heeft 'de ladder voor duurzame verstedelijking' geïntroduceerd. De ladder is per 1 oktober

2012 ook als procesvereiste opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.6 lid 2). De

'ladder voor duurzame verstedelijking' heeft als doel om zorgvuldig ruimtegebruik te stimuleren en

(31)

1. Behoefte: voorziet de voorgenomen stedelijke ontwikkeling in een actuele regionale behoefte waarin nog niet elders in de regio is voorzien? Het kan zowel om een kwantitatieve als een kwalitatieve behoefte gaan.

2. Binnen- of buitenstedelijk: indien er sprake is van een actuele regionale behoefte, dan moet worden beoordeeld of deze in bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan worden gerealiseerd, eventueel door benutting van beschikbare gronden, herontwikkeling of transformatie van bestaande locaties.

3. Bereikbaarheid met meerdere modaliteiten: indien gekozen moet worden voor een locatie buiten het stedelijke gebied, dan gaat de voorkeur uit naar een plek die (in de toekomst) bereikbaar is via verschillende vervoerswijzen.

In het kader van de duurzame ladder wordt ten aanzien van de definitie van bestaand stedelijk gebied de definitie uit de Bro gehanteerd: “bestaand stedenbouwkundig samenstel van bebouwing ten behoeve van wonen, dienstverlening, bedrijvigheid, detailhandel of horeca, alsmede de daarbij behorende openbare of sociaal-culturele voorzieningen, stedelijk groen en infrastructuur.”

De toepassing van de ladder betekent voor de woningen in het plangebied:

1. In regionaal verband is een bovengrens voor het aantal te bouwen woningen bepaald en heeft de gemeente een keuze gemaakt voor te realiseren projecten. De oorspronkelijke taakstelling voor gemeente Beuningen (vastgelegd in het Regionaal Plan) betrof de bouw van circa 2000 woningen tot 2020. In het licht van de afnemende bevolkingsgroei, de veranderende economie, een

dreigend eenzijdig aanbod en overaanbod van woningen voor gezinnen en een sterke regionale concurrentie, is deze taakstelling opnieuw vastgesteld. Door de bouw van circa 800 woningen tot 2020 kan de huishoudenstoename in de gemeente opvangen worden. Jaarlijks worden dus gemiddeld 80 woningen (netto) gerealiseerd. Het accent ligt op Beuningen en Ewijk. Alleen bij ontwikkelingen die anders lopen dan verwacht (vertraging) of bij bijzonder goede initiatieven zal een andere afweging gemaakt kunnen worden. Deze herijking is in regionaal verband afgestemd en ook vertaald in de regionale Verstedelijkingsvisie 'Van Koers naar Keuze'. Als gevolg van deze herijking heeft de gemeente de beoogde woningbouwlocaties opnieuw tegen het licht gehouden en heeft er een prioritering plaatsgevonden. De Hutgraaf is één van de te ontwikkelen

woningbouwlocaties. Conform de gemeentelijke Structuurvisie worden hier 180 woningen gerealiseerd, dit bestemmingsplan gaat uit van maximaal 145 woningen.

2. De locatie de Hutgraaf betreft de voormalige sportvelden, die voor herontwikkeling vrij zijn gekomen na de realisatie van sportpark De Ooigraaf. Het sportpark is gelegen in bestaand stedelijk gebied.

3. Aangezien de Hutgraaf een inbreidingslocatie betreft is deze trede niet meer aan de orde.

Op grond van artikel 2.2.1.1. van de Omgevingsverordening zijn nieuwe kwantitatieve

woningbouwafspraken nodig. Deze zijn in april 2015 gemaakt en op 14 april 2015 door het college onderschreven. In deze nieuwe afspraken is voor de gemeente Beuningen opgenomen dat jaarlijks gemiddeld 70 woningen tot 2025 gerealiseerd mogen worden. In deze actuele afspraken is de Hutgraaf ook als woningbouwlocatie opgenomen. Deze afspraken zijn in juni 2015 bekrachtigd door Gedeputeerde Staten van de provincie.

Naast de woningen wordt in het plan op een paar plekken kleinschalige maatschappelijke

voorzieningen mogelijk gemaakt. Met deze functies wordt mede invulling gegeven aan de 'Vitale wijk gedachte' van de gemeente, zoals ook opgenomen in de gemeentelijke Structuurvisie. Een vitale wijk is een krachtige wijk waar mensen van verschillende generaties samen wonen en waar sociale verbanden belangrijk zijn. In een vitale wijk is ruimte voor verschillende doelgroepen, van starters tot ouderen. In een vitale wijk kan iedereen zelfstandig wonen, ook als zij zorg of ondersteuning nodig hebben. De aard en schaal van deze voorzieningen zijn echter zodanig dat zij slechts op wijkniveau of hooguit op lokaal niveau binding hebben. Bovendien is het planopzet ten aanzien van deze voorzieningen flexibel van aard. Voor 2 van de 3 locaties waar maatschappelijke voorzieningen mogelijk zijn, zijn deze 'inwisselbaar' met woonruimte. De 3

e

locatie, gelegen aan de oostzijde (ten zuiden van de tennisbanen), wordt nader ingevuld met de wijkbewoners, zodat optimaal kan worden ingespeeld op de specifieke behoefte.

De ontwikkeling van de Hutgraaf is passend binnen de 'Ladder voor duurzame verstedelijking'.

(32)

4.1.3 Conclusie

In het plangebied zijn geen nationale belangen in het geding.

4.2 Provinciaal & regionaal beleid

4.2.1 Omgevingsvisie

Op 14 januari 2014 stelde het college van Gedeputeerde Staten de Omgevingsvisie en de

bijbehorende Omgevingsverordening vast. In de Omgevingsvisie staan de hoofdlijnen van het beleid en in de Omgevingsverordening de regels. Het Waterplan, het Provinciaal Verkeer en Vervoer Plan, het Streekplan, het Milieuplan en de Reconstructieplannen zijn herzien en samengebracht in de nieuwe Omgevingsvisie. Provinciale Staten hebben de Omgevingsvisie in hun vergadering van 9 juli 2014 vastgesteld. De Omgevingsverordening is op 24 september vastgesteld. De Omgevingsvisie en -verordening zijn beiden op 18 oktober 2014 in werking getreden.

De provincie kiest er in deze Omgevingsvisie voor om vanuit twee hoofddoelen bij te dragen aan gemeenschappelijke maatschappelijke opgaven. Deze zijn:

1. een duurzame economische structuur;

2. het borgen van de kwaliteit en veiligheid van onze leefomgeving.

Ruimte in kleinere kernen en vrijgekomen bebouwing in het landelijk gebied kan worden benut voor wonen en nieuwe economische dragers en als versterking van de vitaliteit van het landelijk gebied. Bij de nadere invulling van de uitgangspunten wordt ruimte gelaten voor lokale of regionale initiatieven door gemeenten of regionale samenwerkingsverbanden. Bouwprogramma's voor nieuwe woningen zijn daarbij in regionaal verband afgestemd. Waar mogelijk kan lokaal maatwerk worden geleverd.

De strategie van de provincie om de doelen van 'duurzame economische structuurversterking' en 'een gezonde en veilige leefomgeving' te bereiken wordt gevoed door het besef dat stad en land elkaar nodig hebben. De provincie gaat voor:

 sterke steden, van belang voor toekomstige aantrekkingskracht, waar kennis zich samenbalt en waar veel jongeren naar toe trekken, waar ook nu al de meeste mensen wonen en werken;

 een vitaal platteland, waar mensen inspelen op grote veranderingen, waar inwoners zich actief inzetten voor hun gezamenlijke toekomst, een platteland met een eigen economische kracht en een grote natuurlijke en landschappelijke waarde, waar kwaliteit en vitaliteit samen op gaan.

Als leidend principe hanteert de provincie de Gelderse ladder voor duurzaam ruimtegebruik. Dit houdt

in dat in bestemmingsplannen die voorzien in een stedelijke ontwikkeling moet worden aangegeven

hoe met de ladder is omgegaan, zie ook 4.1.2. De provincie hanteert voor de bepaling van bestaand

stedelijk gebied de definitie uit het Bro.

(33)

4.2.2 Omgevingsverordening

De omgevingsverordening vormt de juridische doorwerking van het beleid uit de Omgevingsvisie in regels. van. De verordening voorziet ten opzichte van de Omgevingsvisie niet in nieuw beleid en is daarmee dus beleidsneutraal. De inzet van de verordening als juridisch instrument om de

doorwerking van het provinciaal beleid af te dwingen is beperkt tot die onderdelen van het beleid waarvoor de inzet van algemene regels noodzakelijk is om provinciale belangen veilig te stellen of om uitvoering te geven aan wettelijke verplichtingen. De Omgevingsverordening richt zich net zo breed als de Omgevingsvisie op de fysieke leefomgeving in de Provincie Gelderland. Dit betekent dat vrijwel alle regels die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving opgenomen zijn in de

Omgevingsverordening. Het gaat hierbij om regels op het gebied van ruimtelijke ordening, milieu, water, verkeer en bodem.

Wonen

In tegenstelling tot de hiervoor geldende RVG zijn in de Omgevingsverordening geen

(woningbouw)contouren en zoekzones opgenomen. Dit verstedelijkingsbeleid is vervangen door de toepassing van de Gelderse ladder voor duurzaam ruimtegebruik. In lijn met de Omgevingsvisie is het derhalve mogelijk lokaal maatwerk te leveren.

Ten aanzien van 'Wonen' is in artikel 2.2.1.1 opgenomen dat in een bestemmingsplan nieuwe woonlocaties en de daar te bouwen woningen slechts worden toegestaan wanneer dit past in het vigerende door Gedeputeerde Staten vastgestelde Kwalitatief Woonprogramma voor de betreffende regio successievelijk het door Gedeputeerde Staten vastgestelde Regionaal Programma Wonen.

Zoals ook is weergegeven in 4.1.2 is de ontwikkeling van de Hutgraaf onderdeel van de regionaal afgestemde woningbouwopgave.

Molenbiotoop

Binnen de kern Beuningen is de standerdmolen 'De Haag' gelegen. Ten behoeve van het waarborgen van de windvang van deze molen is in het bestemmingsplan Kern Beuningen een

beschermingsregeling opgenomen, die is afgestemd op de bepalingen uit de (ingetrokken) Molenverordening Gelderland en de bijbehorende Uitvoeringsregeling. Met het regelen van de molenbiotoop wordt tevens voldaan aan het bepaalde in de Omgevingsverordening. In artikel 2.8.2.1 onder 1 is opgenomen dat in bestemmingsplannen die betrekking hebben op gronden gelegen binnen een molenbiotoop geen nieuwe bebouwing danwel beplanting is toegestaan, tenzij in de toelichting bij het bestemmingsplan wordt aangetoond dat het functioneren van de molen door middel van windvang niet wordt beperkt. Hierbij is het begrip 'molenbiotoop' gedefinieerd als de 'omgeving van een molen gelegen binnen een straal van 400 m, gerekend vanaf het middelpunt van de molen'.

De bouwregels met betrekking tot de maximaal toegestane bouwhoogte van bouwwerken zijn in bestemmingsplan Kern Beuningen afgestemd op de algemeen gangbare molenbiotoopformule (www.molenbiotoop.nl), die voorheen opgenomen was in de ingetrokken Gelderse Molenverordening.

Deze luidt als volgt:

H(x) = X/n + c * z waarin:

H(x) = maximale toelaatbare hoogte van een obstakel op afstand x (in meters). De toelaatbare hoogte wordt gemeten vanaf het waterpasniveau van de begane grond of het maaiveld van de molen;

X = afstand van een obstakel tot de molen (in meters), het dichtsbijzijnde bouwvlak in de Hutgraaf is op 274 meter van de molen gelegen.

n = een constante, afhankelijk van de ruwheid van de omgeving en de maximaal toelaatbare windreductie. Hiervoor worden de volgende waarden gebruikt: 140 voor open, 75 voor ruw en 50 voor gesloten gebied.

c = een constante, afhankelijk van de maximaal toelaatbare windreductie, gewoonlijk met de waarde 0,2, zijnde de constante behorend bij een algemeen aanvaardbaar geachte

windsnelheidsreductie tot 95 %;

(34)

z = askophoogte (helft van lengte gevlucht + eventueel de hoogte van de belt, berg of stelling) Op basis van de informatie op basis van de Molenbiotoopinventarisatie Gelderland 2009 leidt het bovenstaande tot de volgende uitkomsten:

n: het gebied rondom de molen is aan te merken als een gesloten gebied, dus de ruwheidscoëfficiënt is 50;

c: constante = 0,2;

z: de vlucht van de molen is 22,5 m, dus de halve lengte is 11,25 m. De molen is op een molenberg gelegen, met een hoogte van 2,75 m. Dit betekent dat de askophoogte 11,25+2,75 m=14 m bedraagt.

Binnen een afstand van 100 m vanaf het middelpunt van de molen mogen er zich geen obstakels bevinden met een bouwhoogte die hoger is dan het onderste punt van de verticaal staande wiek (=

2,75 m boven maaiveld). De maximale bouwhoogte wordt gerelateerd aan de begane grond van de molen. Voor zover ter plaatse van een op te richten bouwwerk het maaiveld hoger respectievelijk lager is gelegen, dient de afstand van het maaiveld tot het onderste punt van de verticaal staande wiek in de maximale hoogte te worden verdisconteerd. Het maaiveld ter plaatse van de molen is 10,9 m +NAP.

Schematische weergave molenformule

In de praktijk resulteert de biotoopformule in open gebied ongeveer in de 1 op 100 regel. Dit betekent dat elke 100 meter verder van de molen het obstakel 1 meter hoger mag zijn. Slechts in een open polderlandschap is dit werkelijk haalbaar. Een te bouwen boerderij met een nokhoogte van 10 meter zou echter dan op ongeveer 1 kilometer van de molen moeten staan. De toepassing van de formule is een eerste benadering, die gevolgd moet worden door een preciezere beoordeling. In een stedelijk, gesloten gebied is een omrekening naar een dergelijke vuistregel bovendien niet mogelijk, doordat reeds sprake is van meerdere belemmerende factoren als aanwezige bebouwing, bomen e.d.

Indien sprake was geweest van een volledig vrij veld rondom, dan betrof de maximale bouwhoogte ter plaatse van het dichtsbijzijnde bouwvlak in de Hutgraaf conform de de molenformule 274/50 + 0,2*14

= 5,5 + 2,8 = 8,3 m. In de bestaande situatie is echter rondom de molen een woonbuurt aanwezig met een bouwhoogte van maximaal 10 m. Uitgaande dat vanwege de ruwheid van het gebied hier in basis de 1 op 50 regel van toepassing is, kan de maximale bouwhoogte (na 100 meter) iedere 50 m met 1 m worden verhoogd. Dit betekent dat op een afstand van 274 m vanaf de molen de bouwhoogte in principe 10+((274-100)/50)= 13,48 m mag bedragen. Dit betekent dat de ontwikkeling van de Hutgraaf geen invloed heeft op de windvang van de molen:

 voor het dichtsbijzijnde bouwvlak is een maximale goot- respectievelijk bouwhoogte opgenomen van 10 en 14 m. De goothoogte voldoet ruimschoots, voor de bouwhoogte is sprake van een beperkte overschrijding van de berekende hoogtemaat. Deze is echter minimaal. Bovendien betreft dit de bouwhoogte die (overwegend) op grotere afstand dan de berekende 274 m vanaf de molen bereikt zal worden.

 de Hutgraaf is ten zuiden van de molen gelegen, het nieuwe woongebied is derhalve niet gelegen

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Alle teksten die na deze datum worden binnengebracht zullen dus niet meer opgenomen worden in de infokrant.. Teksten in WORD – foto’s enkel in JPG, EPS of

Voor het Proces-verbaal van de zitting van het Hoofdstembureau van een Kiesdistrict tot vaststelling van de uitkomsten van de verkiezingen voor wat betreft de Ressortraden

Warmgarant is jegens U niet aansprakelijkheid voor indirecte schade (gevolgschade, w.o. bedrijfsschade, verlies van winst of inkomsten), immateriële schade en letselschade.. Indien,

Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de in artikel 10.1 genoemde bestemming worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 3

9.2 Een vrijstelling als bedoeld in lid 9.1, kan niet worden verleend indien enig aangrenzend terrein of aangrenzende bebouwing in een toestand wordt gebracht, die strijdig is met

- Notariskosten voor de opmaak van de akte van levering - Kadasterkosten voor de inschrijving van de akte van levering Naast deze kosten dient u ook rekening te houden met:.

De Directeur of het Hoofd als diens daartoe aangewezen vervanger kan een speciale vergunning verlenen aan door hem aan te wijzen personen om ten behoeve van een

die leden van de bevolking kunnen ontvangen buiten de terreingrens door deze gemelde werkzaamheden van deze ondernemer (zie ook bijlage 2, onder punt 2, van de Regeling