• No results found

WIJZIGING VAN DE PARTICIPATIEWET De Participatiewet wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd: 1

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "WIJZIGING VAN DE PARTICIPATIEWET De Participatiewet wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd: 1"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1 Voorstel van wet [[ ]]

tot wijziging van de Participatiewet in verband met het verbeteren van de ondersteuning van mensen in de bijstand en aanpassing van de uitvoering van de taaleis

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat mensen die in de bijstand zitten meer perspectief krijgen om mee te doen bij voorkeur door betaald werk en dat het daarom wenselijk is dat colleges met deze mensen in gesprek gaan om te onderzoeken welke mogelijkheden zij hebben om te participeren en hiervoor dan de juiste ondersteuning en aandacht te bieden en dat het daarnaast wenselijk is een aantal aanpassingen te doen aan de taaleis om de uitvoering daarvan te verbeteren;

Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE PARTICIPATIEWET De Participatiewet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift wordt ‘arbeidsinschakeling vervangen door ‘participatie’;

2. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

h. participatieactiviteiten: het geheel van activiteiten die een persoon als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, onderdeel 1°, onderneemt, gericht op arbeidsinschakeling of andere vormen van participatie en wederkerigheid.

B

Na artikel 7 worden de volgende artikelen toegevoegd, luidende:

Artikel 7a. Nadere invulling opdracht college

1. Het college roept na de melding, bedoeld in artikel 44, de belanghebbende, met uitzondering van personen jonger dan 27 en personen als bedoeld in artikel 9a, op voor een gesprek en maakt uiterlijk binnen drie maanden na het besluit tot toekenning van algemene bijstand op basis hiervan, in overleg met en rekening houdend met de mogelijkheden van de belanghebbende, met hem ten minste afspraken over de onderdelen, genoemd in artikel 7b.

2. Het college bespreekt met belanghebbende periodiek, maar minimaal (PM maal per jaar) de gemaakte afspraken, of deze nog voldoen en past deze zo nodig aan.

3. In afwijking van het tweede lid kan het college minder frequent, maar minimaal eenmaal per jaar, de gemaakte afspraken bespreken met de belanghebbende wanneer die frequentie naar het oordeel van het college voldoende is om de belanghebbende te kunnen ondersteunen.

(2)

2 4. Wanneer het gaat om een belanghebbende als bedoeld in artikel 9, vijfde lid, is het

eerste lid niet van toepassing, tenzij de belanghebbende om een gesprek verzoekt.

Artikel 7b. Inhoud afspraken Er worden afspraken gemaakt over:

a. de participatieactiviteiten gericht op arbeidsinschakeling, of als arbeidsinschakeling nog niet mogelijk is, de overige participatieactiviteiten;

b. de door het college noodzakelijk geachte ondersteuning en voorzieningen;

c. de verplichtingen die gelden en de gevolgen van niet naleven ervan;

d. als een ontheffing als bedoeld in artikel 9, tweede lid, is of wordt verleend, de duur en voorwaarden waaronder deze ontheffing geldt;

e. de frequenties van de afspraken, bedoeld in artikel 7a, tweede lid; en

f. als belanghebbende niet of niet in voldoende mate de Nederlandse taal beheerst, bedoeld in artikel 18b: de participatieactiviteiten gericht op het verwerven van de vaardigheden in de Nederlandse taal.

C

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het eerste lid wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:

e. het verlagen van de bijstand, bedoeld in artikel 18b, tiende en elfde lid;

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. De regels hebben voor zover het gaat om het eerste lid, onderdeel e, in ieder geval betrekking op de wijze waarop door het college de voortgang wordt beoordeeld die van belanghebbende verwacht mag worden met het verwerven van de vaardigheden in de Nederlandse taal, bedoeld in artikel 18b.

D

In artikel 9, eerste lid, wordt aan het slot van onderdeel a toegevoegd ‘en’ en wordt aan het slot van onderdeel b toegevoegd ‘of’.

E

Artikel 18b wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ‘binnen een door het college te bepalen termijn die ten hoogste acht weken bedraagt’ vervangen door ‘waarbij de uitkomst van de toets wordt meegenomen bij de te maken afspraken, bedoeld in artikel 7a, eerste lid’.

2. In het zesde lid wordt onder verlettering van onderdeel b tot onderdeel c een onderdeel ingevoegd, luidende:

b. naar het oordeel van het college het verwerven van de vaardigheden in de Nederlandse taal niet of niet binnen redelijke termijn haalbaar is en belanghebbende participatieactiviteiten verricht waarmee naar het oordeel van het college de belanghebbende in voldoende mate met de Nederlandse taal in aanraking komt waardoor naar verwachting de vaardigheden in de Nederlandse taal verbeteren; of.

(3)

3 3. Het tiende en elfde lid komen te luiden:

10. De bijstand wordt gedurende zes maanden verlaagd met 40 procent van de bijstandsnorm, te rekenen vanaf zes maanden na het moment, bedoeld in het vierde lid, tweede zin, als overeenkomstig de

verordening, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel e, naar het oordeel van het college blijkt dat de belanghebbende niet voldoet aan de voortgang die van hem verwacht mag worden met het verwerven van de vaardigheden in de Nederlandse taal.

11. De verlaging van de bijstand bedraagt 100 procent van de

bijstandsnorm voor onbepaalde tijd, te rekenen vanaf twaalf maanden na het moment, bedoeld in het vierde lid, tweede zin, als

overeenkomstig de verordening, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel e, naar het oordeel van het college blijkt dat de

belanghebbende niet voldoet aan de voortgang die van hem verwacht mag worden met het verwerven van de vaardigheden in de

Nederlandse taal.

F

In hoofdstuk 7a Overgangsrecht wordt na artikel 78 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 78a Overgangsrecht oproep gesprek

Belanghebbenden die op het moment van inwerkingtreding van artikel 7a algemene bijstand ontvangen, worden uiterlijk binnen een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen termijn, die op grond van objectieve criteria voor verschillende groepen

belanghebbenden verschillend kan worden vastgesteld, opgeroepen voor een gesprek als bedoeld in artikel 7a, eerste lid.

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle

ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

(4)

4 De Staatssecretaris van Sociale Zaken

en Werkgelegenheid,

T. van Ark

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ingeval artikel 4.13, eerste lid, onderdeel f, in het jaar 2022 toepassing heeft gevonden en de belastingplichtige na een vervreemding als bedoeld in artikel 4.12, onderdeel b,

In artikel 1, onderdeel 1⁰, van de Wet op de economische delicten wordt in de zinsnede met betrekking tot de Wet dieren “5.6, eerste en vijfde lid,” vervangen door “5.6,

Artikel 1.5, tweede lid, is niet van toepassing, indien het ouderparticipatieopvang in een geregistreerde ouderparticipatiecrèche betreft, die op het tijdstip van inwerkingtreding

In afwijking van artikel 7.5.9, eerste lid, kan het bevoegd gezag van een bijzondere instelling, al dan niet in samenwerking met bevoegde gezagsorganen van een of meer

Een aanbieder van een uitkeringsproduct biedt de consument de mogelijkheid om een deel van de opgebouwde aanspraak op periodieke uitkeringen voortvloeiend uit een

wijziging van een veiligheidsattest voor een spoorwegonderneming die gebruik maakt van de hoofdspoorweg op één locatie ten behoeve van overgave van spoorvoertuigen of met

ten aanzien van algemeen gebruikelijke vakken of programmaonderdelen, waarvoor op grond van een getuigschrift als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, ten eerste, niet

Gelet op artikel 2, vierde lid, van de Wet participatiebudget, de artikelen 2.2.1, eerste lid, en 2.3.4, derde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, artikel 2, tweede