• No results found

Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met de modernisering van de regels voor beslag op roerende zaken (Wet modernisering beslagverbod roerende zaken)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met de modernisering van de regels voor beslag op roerende zaken (Wet modernisering beslagverbod roerende zaken)"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Voorontwerp van wet d.d. 16 december 2014

1 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met de modernisering van de regels voor beslag op roerende zaken (Wet modernisering beslagverbod roerende zaken)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering de regels voor beslag op roerende zaken, niet-

registergoederen, te moderniseren.

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

VOORSTEL VAN WET

ARTIKEL I

Het Tweede Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt als volgt gewijzigd:

De artikelen 447 en 448 komen te luiden:

Artikel 447

1. Om een geëxecuteerde in staat te stellen in zijn bestaansminimum te voorzien, mag geen beslag worden gelegd op de volgende roerende zaken:

a. het nodige bed en beddengoed van de geëxecuteerde en de tot zijn gezin behorende huisgenoten;

(2)

Voorontwerp van wet d.d. 16 december 2014

2 b. de nodige kleding van de geëxecuteerde en de tot zijn gezin behorende

huisgenoten;

c. de aanwezige voorraad levensmiddelen, alsmede voor de bewaring en bereiding daarvan benodigde keukenapparatuur en het nodige keukengerei;

d. zaken die nodig zijn voor de persoonlijke verzorging en de algemene dagelijkse levensbehoeften van de geëxecuteerde en de tot zijn gezin behorende huisgenoten;

e. het speelgoed van de tot het gezin van de geëxecuteerde behorende minderjarige kinderen;

f. gereedschappen, apparatuur, boeken en andere zaken die nodig zijn voor de verwerving van de noodzakelijke middelen van bestaan van de geëxecuteerde en de tot zijn gezin behorende huisgenoten, dan wel voor hun scholing of studie.

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gegeven ten aanzien van de in dit lid benoemde categorieën van zaken.

2. Evenmin mag beslag worden gelegd op:

a. gezelschapsdieren en de voor hen aanwezige voorraad voedsel, alsmede andere voor de verzorging van de gezelschapsdieren noodzakelijke roerende zaken;

b. zaken van hoogstpersoonlijke aard.

3. Indien de geëxecuteerde zich voor schuldbemiddeling laat bijstaan door een op grond van artikel 48, eerste lid, onderdeel b of c van de Wet op het consumentenkrediet bevoegde persoon of instelling, mag daarnaast geen beslag worden gelegd op zaken die behoren tot de inboedel, bedoeld in artikel 5 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, van de door de geëxecuteerde bewoonde woning.

4. In afwijking van het eerste lid, het tweede lid onder a en het derde lid is beslag toegestaan op zaken en gezelschapsdieren die bovenmatig zijn. Bij algemene maatregel van bestuur kan nader worden geregeld welke roerende zaken en gezelschapsdieren, hetzij afzonderlijk, hetzij door de aanwezigheid van andere, al dan niet soortgelijke zaken, als bovenmatig zijn aan te merken.

5. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen andere dan de in het eerste lid tot en met derde lid bedoelde zaken en dieren worden aangewezen waarop geen beslag mag worden gelegd.

(3)

Voorontwerp van wet d.d. 16 december 2014

3 Artikel 448

1. Bij de beslissing op welke zaken en gezelschapsdieren ingevolge artikel 447 geen beslag wordt gelegd, houdt de executant naar redelijkheid rekening met door de geëxecuteerde geuite voorkeuren.

2. Wordt beslag gelegd op een als bovenmatig aan te merken zaak als bedoeld in artikel 447, vierde lid, die de geëxecuteerde of een tot zijn gezin behorende huisgenoot redelijkerwijs niet kan missen, dan stelt de executant de geëxecuteerde in de gelegenheid om deze te vervangen door een niet als bovenmatig aan te merken vergelijkbare zaak.

3. De in artikel 447, eerste lid, onder f, en tweede lid onder b bedoelde zaken kunnen wel in beslag worden genomen voor vorderingen ter zake van de vervaardiging of het herstel van deze zaken of de verkoop daarvan aan de geëxecuteerde.

ARTIKEL II

Het Derde Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt als volgt gewijzigd:

Aan artikel 642c wordt een lid toegevoegd, luidende:

9. Op ingevolge het tweede lid, onder a, in de consignatiekas gestorte bedragen kan geen beslag worden gelegd.

ARTIKEL III

Artikel 21 onderdeel 1o van de Faillissementswet komt te luiden:

de roerende zaken en gezelschapsdieren vermeld in artikel 447 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, tenzij in het faillissement schuldeisers opkomen wegens vorderingen vermeld in artikel 448, derde lid, van genoemd Wetboek, alsmede het auteursrecht in de gevallen waarin het niet vatbaar is voor beslag;

(4)

Voorontwerp van wet d.d. 16 december 2014

4 ARTIKEL IV

Deze wet is niet van toepassing op beslagen gelegd voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet.

ARTIKEL IV

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

ARTIKEL V

Deze wet wordt aangehaald als: Wet modernisering beslagverbod roerende zaken.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De hypotheekhouder roept het huurbeding voorafgaand aan de openbare verkoop van een tot bewoning bestemde onroerende zaak in, tenzij er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat er

In artikel 431a wordt ‘geëxecuteerde’ vervangen door ‘schuldenaar’ en er wordt een zin toegevoegd, luidende: Indien de rechtsopvolger bij wet is bepaald of door een fusie als

The final element of this binding under property law is formed by Article 3:58 Civil Code, by virtue of which the real agreement as yet results by operation of law in a transfer

Wiarda, Cessie of overdracht van schuldvorderingen op naam naar Nederlands burgerlijk recht (diss. Amsterdam UvA), Zwolle: W.E.J.. Wiarda, ‘Overdracht van toekomstige rechten’,

Heling van een door een beschikkingsonbevoegde verrichte levering van een roerende zaak (niet-registergoed) tast de rechtspositie van hem die op het moment van heling een beperkt

Vennoten van een vennootschap die niet is ingeschreven in het handelsregister die op een voor derden duidelijke kenbare wijze onder een door haar gevoerde naam aan het

Dit geldt ook indien de vennootschap of vennoten jegens derden op een andere wijze aansprakelijk zijn, bijvoorbeeld omdat met derden bij overeenkomst is afgesproken dat één van

Hier komt bij dat de (veelal charitatieve en kerkelijke) instanties die zich om niet met schuldhulpverlening bezig houden in de praktijk voor schuldbemiddeling veelal