• No results found

Lezen doe je met elkaar: het groepsmondeling

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Lezen doe je met elkaar: het groepsmondeling"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Alliance for Excellent Education.

Koopman, E. (2017). ’Zo fijn dat het niet fout kan zijn.’ De invloed van (re)creatief schrijven op lezen. Amsterdam: Stichting Lezen.

Ronde 2

Margot de Wit

Ds. Piersoncollege, ‘s-Hertogenbosch Contact: margotdewit@ziggo.nl

Lezen doe je met elkaar: het groepsmondeling

1. Inleiding

In de jaren 1990 betoogde een van mijn docenten literatuurwetenschap, Van Peer, dat de ethische functie van literatuur ervoor zorgt dat we betere mensen kunnen worden.

Literatuuronderwijs is in zijn optiek vooral emotie-onderwijs en daarom zo van belang voor adolescenten. Immers, in deze leeftijdsperiode worden jongeren met zingevings- problematiek geconfronteerd. Literatuur kan hen daarbij helpen, om, naast de ander te leren kennen, ook zichzelf (Van Peer 1995).

Nog steeds is de ethische functie van lezen populair: hedendaagse literatuurweten- schappers, zoals Koopman & Hakemulder (2015), pleiten ervoor om het onderzoek naar de relatie tussen literatuur en morele educatie hoog op de researchagenda te zet- ten. Enkele oudere studies hebben inderdaad laten zien dat lezen positieve effecten heeft. Het bleek dat zowel volwassenen als kinderen die met literatuur werden gecon- fronteerd, zich daarna veel beter konden verplaatsen in de leefwereld van anderen (Bal

& Veltkamp 2013). Artsen-in-opleiding kunnen tegenwoordig kiezen voor het vak Literatuur waar inzichten gedeeld worden die je vindt in boeken. Dit alles is erop gericht om het inlevingsvermogen van deze artsen-in-opleiding te vergroten opdat ze later nog betere artsen zouden worden (Oderwald 2016).

Genoeg redenen dus om onze leerlingen volop onder te dompelen in de wereld van de literatuur. Hoewel dit beslist geen sinecure is, want wordt de leescultuur niet volop bedreigd door de beeldcultuur? Kijken leerlingen niet veel liever naar films en series dan dat ze een literaire roman lezen? Zouden we om die reden niet veel meer gebruik moeten maken van datgene wat de concurrent zo aantrekkelijk maakt en daar onze didactiek mee verrijken?

6

(2)

2. Lezen is praten met elkaar

Philip Huff betoogt in “Een boek is even leuk als een serie” dat lezen bij uitstek een sociale onderneming is waarbij het erom draait wie de anderen zijn en hoe de lezer zich tot hen verhoudt. Jongeren houden meer van series dan van boeken omdat series een gedeelde, gelijktijdige beleving opleveren via bijvoorbeeld WhatsApp. Laat leerlingen niet alleen uitgebreide analyses maken over hun gelezen boeken, maar laat ze hun lees(-r)ervaring met elkaar delen, is dan ook Huffs advies (Huff 2016).

Dat praten over boeken ook in het primair onderwijs een waardevolle toevoeging aan het curriculum kan zijn, blijkt uit de onlangs verschenen dissertatie van Gertrud Cornelissen. Ze doet daarin verslag van het effect van boekgesprekken op de ontwik- keling van literaire competentie bij kinderen uit groep 7 en 8: leerlingen gingen meer verdiepingsvragen stellen en hun literaire competentie nam duidelijk toe (Cornelissen 2016).

Maar ook de wat oudere jeugd laat zien dat het nieuwe lezen veel socialer is dan lezen ooit was. De nieuwste trend onder de jeugd schijnt bingereading te zijn (Fortuin 2016). Bepaalde boeken zijn weer helemaal in en worden verslonden door jonge vrou- wen in de leeftijd van 15 tot 35 jaar. Ze praten er volop over op Facebook of ze appen met een vriendin terwijl ze aan het lezen zijn. Lezen is meepraten.

3. Leeskringgesprekken

Veel van deze sociale aspecten komen aan bod in onze eigen lespraktijk op het Ds.

Piersoncollege te Den Bosch. Onze sectie heeft jarenlang ervaring met leeskringge- sprekken, op vmbo, havo en vwo.

Onze leeskringen maken deel uit van bepaalde projecten waarin ook andere vaardig- heden naar voren komen, als een soort kruisbestuiving. Bijvoorbeeld het project

‘Beleef en Oordeel’. In kleine groepen wordt eerst een roman gelezen waarin een bepaald maatschappijkritisch thema naar voren komt en daarover wordt met elkaar gesproken (het zgn. Beleef-aspect). Daarna komen vaardigheden als ‘onderzoeken’,

‘schrijven’ en ‘discussiëren’ over datzelfde onderwerp aan bod (= het Oordeel-aspect).

Doel van dit alles is om de kansen van leerlingen te vergroten om genuanceerder te spreken en te schrijven in hun eindtoetsen door een beroep te doen op empathie.

(3)

4. De praktijk en de opbrengsten van het groepsmondeling

Leerlingen en docenten zijn over het algemeen enthousiast over deze didactiek van leeskringen. Het was een kleine stap om een dergelijke aanpak ook te gebruiken in plaats van het gebruikelijke mondelinge tentamen over de leeslijst, in de bekende dia- loogvorm docent-leerling. Niet alleen het kostbare tijdsaspect was een belangrijke overweging daarbij, maar vooral de onvrede over het rendement was zwaarwegend:

draagt een dergelijk mondeling nu werkelijk toe aan leesbevordering?

Onderwijscolumnist Rene Kneyber liet in Trouw zien dat je je dat inderdaad kunt afvragen:

“Op het vmbo moeten leerlingen bij ons zes boeken lezen. Een collega Nederlands beweerde stellig dat ze de leerlingen er zo uit kon pikken die een boek niet hadden gelezen. Uit mijn mentorklas had ze er eentje gesnapt en een twee gegeven. Ik vroeg het na: de hele klas bleek geen enkel boek te hebben gelezen. Verder was niemand betrapt. Nu ja, dat is vast ook zo’n 21ste-eeuwse vaardigheid” (Kneyber, 2016).

Als je het nieuwe model van 21ste-eeuwse vaardigheden op Kennisnet bestudeert, kun je je inderdaad afvragen of het mondeling in dialoogvorm nog wel van deze tijd is. Dit model bestaat uit 11 competenties die leerlingen nodig hebben om te kunnen functi- oneren in de maatschappij van de toekomst. Sociale en culturele vaardigheden horen daarbij, maar vooral samenwerken.

Volgens Kennisnet is samenwerken het voornaamste onderdeel om tot een gewenst resultaat te komen. Belangrijke kwaliteiten daarbij zijn: “[j]e moet vooral veel kunnen delen en vertellen waar je mee bezig bent, vragen durven stellen, je kwetsbaar opstel- len, openstaan voor kritiek, nieuwsgierig en eerlijk zijn” (Kennisnet 2018).

In een afsluitend groepsmondeling over het leesdossier komen dergelijke vaardigheden volop aan bod. Leerlingen bereiden samen gesprekspunten voor, stellen vragen aan elkaar en horen van elkaars beleving bij bepaalde boeken, maar ook van hun leesont- wikkeling in de loop der jaren. Daarbij zijn eerlijkheid, kwetsbaarheid en nieuwsgie- righeid essentieel om de diepgang van een gesprek te kunnen garanderen.

Leesbevordering en sociale controle gaan daarbij hand in hand. Want je dupeert niet alleen jezelf als je een boek niet gelezen hebt, maar ook de groep omdat zoiets een zichtbaar negatieve impact heeft op de kwaliteit van het gesprek.

Met name niet zo gemotiveerde leesjongens hebben in een dergelijke groepsvorm de gelegenheid om nieuwe inzichten te horen, veel meer dan in de oude situatie waarin overwegend gecontroleerd werd of alles inderdaad gelezen was. Ook horen ze over lees- plezier van klasgenoten van wie ze dat niet hadden verwacht of tegen wie ze opkijken.

6

(4)

Dat blijkt heel stimulerend te werken, laat onze praktijk zien. Een enorme leesbevor- deringswinst die in de oude situatie ondenkbaar was.

De rol van de docent is daarbij ook veranderd. In plaats van controleur, is de docent nu veeleer een socratische vroedvrouw, -man, die, zo nodig door sturende vragen en coaching, ervoor zorgt dat bepaalde inzichten het levenslicht kunnen aanschouwen.

Uiteraard komen verhaalanalytische vragen ook aan de orde, want theorie en kennis blijven van belang. De doelen dat leerlingen hun literaire begrippen kennen en kun- nen toepassen, maar ook dat gelezen werken geplaatst kunnen worden in historisch perspectief (oftewel in de bestudeerde tijdbalk) staan nog steeds centraal.

Ook bepaalde leesbezinningsvragen komen aan bod, zoals de leesattitude vroeger en nu, het praten over lezerstypen, enz. Tijdens de HSN-bijeenkomst komt de werkwij- ze uitgebreid aan bod, evenals de wijze van beoordeling.

5. Besluit

Voor alle partijen is het inspirerend te merken dat leerlingen na afloop van hun groeps- mondeling vaak nog druk napratend met elkaar het lokaal verlaten. Een heel verschil met vroeger: de kans dat deze leerlingen blijven lezen na hun examen is wellicht vele malen groter. En wie weet draagt deze opzet ook bij aan een groter welbevinden van het vak Nederlands.

Referenties

Bal, M. & M. Veltkamp, (2013). “How Does Fiction Reading Influence Empathy? An Experimental Investigation on the Role of Emotional Transportation”. In: Plos One, 8. Online raadpleegbaar op: https://journals.plos.org/plosone/

article?id=10.1371/journal.pone.0055341.

Cornelissen, G. (2016). ‘Maar als je erover nadenkt…’. Amsterdam: Stichting Lezen (reeks 27).

De Wit, M. (2006). “De kracht van de leeskring: spreekvaardigheid en leesbeleving in de bovenbouw”. In: Levende Talen Magazine, 93 (4), p. 5-7.

Fortuin, A. (2016). “Het nieuwe lezen: bingecoloring is nu ook fokking hot”. In:

NRC, 17 juni 2016.

Huff, Ph. (2016). “Een boek is even leuk als een serie”. In: NRC, 20 januari 2016.

Kennisnet (2018). “Samenwerken – Met het juiste team kan je overal iets van maken”.

Online raadpleegbaar op: https://www.kennisnet.nl/artikel/samenwerken-met-het- juiste-team-kan-je-overal-iets-van-maken/.

(5)

Kneppers, O. (2016). “Samenwerken”. Online raadpleegbaar op: https://www.kenni- snet.nl/digitale-vaardigheden/21e-eeuwse-vaardigheden/.

Koopman, E.M.E. & F. Hakemulder (2015). “Effects of literature on empathy and self-reflection: A theoretical-empirical framework”. In: Journal of Literary Theory, 9 (1), p. 79-111.

Van Lenteren, Pj. (2016). “Een boek is een geneesmiddel van niks”. In: Lezen, 11 (1), p. 28-29.

Van Peer,W. (1995). “Literature, Imagination, and Human Rights”. In: Philosophy and Literature, 19, p. 276-291.

Ronde 3

Sarah Van Tilburg Iedereen Leest

Contact: sarah.vantilburg@iedereenleest.be

Schoolbreed inzetten op leesplezier

1. Inleiding

Goed leesonderwijs omvat, naast instructie en oefening van vaardigheden en strate- gieën, een sterke focus op leesplezier en -motivatie. Want kinderen die plezier beleven aan het lezen van boeken, lezen vaker, waardoor ze leesvaardiger worden en meer suc- ces ervaren bij het lezen. Dat motiveert hen dan weer om te blijven lezen (Mol & Bus 2011).

Veel leerkrachten geven dagelijks leesplezier door aan hun leerlingen in de klas. Maar ook op schoolniveau is inzetten op leesplezier noodzakelijk. Dat kan door het uitwer- ken van een leesbeleid.

2. Lezen en taal

Een leesbeleid focust op alle aspecten van lezen en sluit aan bij het taalbeleid van de school. Lezen heeft immers een sterk effect op de taalontwikkeling van leerlingen. Net zoals taal in elke les aan bod komt, is lezen ook niet te beperken tot een specifiek les- onderdeel of behoort lezen ook niet enkel tot het vak Nederlands of andere taalvak-

6

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

„Waar twee of drie mensen in mijn naam samen zijn, daar ben ik in hun midden”, zei Jezus ooit tegen zijn leerlingen?. Dat voelden de Emmaüsgangers heel sterk

In deze folder leest u meer over een röntgenfoto en de straling op de afdeling

Trek met groen een kring rond een stukje dat laat zien dat deze mensen vrienden zijn..  Kun je deze stukjes terugvinden op

• Voor medewerkers die voor onbepaalde tijd in dienst zijn keert Blue Circle Payrolling de volgende 52 weken een salaris tijdens ziekte uit van 70% van het uitkeringsdagloon met

Als de school de leerling niet de extra ondersteuning kan bieden die hij nodig heeft, is het verplicht om in overleg met de ouders een passend aanbod op een andere school te

Laat leerlingen niet alleen uitgebreide analyses maken van de boeken die ze hebben gelezen, maar laat ze hun lees(-r)ervaring met elkaar delen, is dan ook advies van Huff.. Dat

• opdracht 2: een opdracht waarin vanuit het schoolvak Nederlands een transfer gemaakt wordt naar ‘geschiedenis’, ‘natuurwetenschappen’ en ‘Engels’ door middel

Het gebeurt elke keer wanneer christenen, bij hun ‘naaste’ naaste aanwezig zijn met zalvende aandacht en attenties. En aanvoelen hoe ook Jezus’ geest onzichtbaar