• No results found

Nederlands Centrum voor Beroepsziekten Coronel Instituut, Academisch Medisch Centrum,

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share " Nederlands Centrum voor Beroepsziekten Coronel Instituut, Academisch Medisch Centrum, "

Copied!
105
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Signaleringsrapport Beroepsziekten 2001

Nederlands Centrum voor Beroepsziekten Coronel Instituut, Academisch Medisch Centrum,

Amsterdam

(2)

Nederlands Centrum voor Beroepsziekten Academisch Medisch Centrum, Coronel Instituut Postbus 22660

1100 DD Amsterdam Tel: 020-5665387 NCVB@AMC.UVA.NL

November 2001

(3)

Auteurs van het Signaleringsrapport

I.T.J. Braam Hoofdstuk 2 en eindredactie

T. Brand Hoofdstuk 12

C.T.J. Hulshof Hoofdstuk 8 H. de Jager Hoofdstuk 8 G. van der Laan Hoofdstuk 9 en 11 T.M. Pal Hoofdstuk 5, 6, 7 en 13

D. Spreeuwers Hoofdstuk 1, 3, 4, 14 en eindredactie H.P.J. Stinis Hoofdstuk 10

Met dank aan

L. Belt Eindredactie

Y. Bulten Lay out en eindredactie

A. Hamel Redactie

Ph. Stroomberg Cover design H.J. Zweerman Literatuuronderzoek Referenten Zie bijlage

(4)

Inhoudsopgave

1. INLEIDING ...7

2. ONDERBOUWING...9

2.1 MELDING EN REGISTRATIE VAN BEROEPSZIEKTEN...9

2.2 REFERENTEN...10

2.3 BUITENLAND...10

2.4 LITERATUUR...10

2.5 INTERNET...11

3. BEROEPSZIEKTEN ALGEMEEN ... 12

3.1 DEFINITIES: EEN KWESTIE VAN DOELSTELLING...12

3.2 REGISTRATIE VAN BEROEPSZIEKTEN...13

3.3 INTERNATIONALE CIJFERS...17

3.4 PREVENTIE EN REÏNTEGRATIE...17

3.5 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN...18

4. AANDOENINGEN VAN HOUDING- EN BEWEGINGSAPPARAAT... 19

4.1 MELDINGEN NCVB ...20

4.2 PREVENTIE EN REÏNTEGRATIE...23

4.3 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN...26

5. PSYCHISCHE AANDOENINGEN ... 27

5.1 MELDINGEN NCVB ...28

5.2 ONTWIKKELINGEN EN TRE NDS...31

5.3 PREVENTIE EN REÏNTEGRATIE...33

5.4 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN...35

6. HUIDAANDOENINGEN ... 37

6.1 MELDINGEN NCVB ...37

6.2 HET ARBEIDSDERMATOSEN SURVEILLANCE (ADS) PROJECT...39

6.3 INTERNATIONALE CIJFERS...40

6.4 ONTWIKKELINGEN EN TRE NDS...40

6.5 PREVENTIE EN REÏNTEGRATIE...42

6.6 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN...43

7. LONG- EN LUCHTWEGAANDOENINGEN... 44

7.1 MELDINGEN NCVB ...44

7.2 INTERNATIONALE CIJFERS...47

7.3 ONTWIKKELINGEN EN TRE NDS...47

7.4 PREVENTIE EN REÏNTEGRATIE...50

7.5 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN...52

8. BEROEPSSLECHTHORENDHEID EN EFFECTEN VAN LAWAAI EN TRILLINGEN ... 53

8.1 MELDINGEN NCVB ...53

8.2 IDENTIFICATIEPROBLEMATIEK SLECHTHORENDHEID...54

8.3 ONTWIKKELINGEN EN TRENDS...54

8.4 PREVENTIE EN REÏNTEGRATIE...56

8.5 EXPERTISECENTRUM GEHOOR EN ARBEID...57

8.6 LICHAAMSTRILLINGEN...58

8.7 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN...59

9. NEUROLOGISCHE AANDOENINGEN ... 60

9.1 MELDINGEN NCVB ...60

9.2 VROEGDIAGNOSTIEK...61

9.3 ONTWIKKELINGEN EN TRENDS...62

9.4 PREVENTIE EN REÏNTEGRATIE...62

(5)

9.5 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN...64

10. INFECTIEZIEKTEN ... 65

10.1 MELDINGEN NCVB ...66

10.2 INTERNATIONALE CIJFERS...69

10.3 ONTWIKKELINGEN EN TRENDS...70

10.4 VACCINATIE...71

10.5 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN...72

11. KANKER ... 73

11.1 MELDINGEN NCVB ...73

11.2 VROEGDIAGNOSTIEK...74

11.3 ONTWIKKELINGEN EN TRENDS...74

11.4 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN...77

12. REPRODUCTIESTOORNISS EN... 78

12.1 RISICOBRANCHES...78

12.2 BELASTINGSVORMEN...79

12.3 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN...82

13. NIEUWE BEROEPSZIEKTEN ... 83

13.1 DE INDELING VAN NIEUWE BEROEPSZIEKTEN...83

13.2 NIEUWE BEROEPSZIEKTEN...84

13.3 ZIEKTEN DOOR VERANDERINGEN IN WERK OF WERKOMSTANDIGHEDEN...85

13.4 NIEUWE RISICO'S VAN BEKENDE BELAST INGSVORMEN...86

13.5 NAGESLACHT...87

13.6 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN...88

14. SAMENVATTING EN CONCLUSIES ... 89

LITERATUURLIJST ... 94

BIJLAGE ...103

REFERENTEN...103

GERAADPLEEGDE INTERNET ADRESSEN...105

(6)
(7)

1. Inleiding

Het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten stelt jaarlijks het Signaleringsrapport Beroepsziekten op in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en

Werkgelegenheid. Het rapport biedt een overzicht van de meldingen van beroepsziekten in Nederland en geeft signalen en trends op dit terrein weer. Daarnaast beschrijft het nieuwe wetenschappelijke en maatschappelijke ontwikkelingen in preventie,

(vroeg)diagnostiek, behandeling en reïntegratie bij beroepsziekten.

Twee gezichtspunten

Beroepsziekten eisen de maatschappelijke aandacht op vanuit twee perspectieven. Het eerste is een preventief gezichtspunt. Beroepsziekten zijn verantwoordelijk voor omvangrijke gezondheidsschade en hoge maatschappelijke kosten. Een groot deel van deze schade is vermijdbaar door goede preventie en zorg.

De toenemende roep van slachtoffers om compensatie voor de geleden schade is het tweede gezichtspunt. Door de verminderde toegang tot de WAO kan de financiële schade voor slachtoffers van bedrijfsongevallen en beroepsziekten aanzienlijk zijn.

Deskundigen verwachten een toename van het aantal claims van werknemers jegens werkgevers voor financiële compensatie van beroepsziekten en bedrijfsongevallen (van Ewijk, 2001). Ook gaan er stemmen op om de compensatie voor bedrijfsongevallen en beroepsziekten te regelen binnen het sociale zekerheidssysteem.

Preventie en zorg

In dit Signaleringsrapport wordt aandacht gevraagd voor de geneeskundige zorg voor beroepsziekten. Door een te eenzijdige nadruk op verzuim hebben Arbo-diensten vaak onvoldoende aandacht voor het signaleren van gezondheidsschade door het werk. In de curatieve sector is de kennis van en de aandacht voor aandoeningen die veroorzaakt worden door het werk ook nog gering. In veel gevallen vereist de behandeling en begeleiding van patiënten met een arbeidsgebonden aandoening een specifieke

deskundigheid en een aanpak die zowel op de persoon als op de werksituatie is gericht.

De oprichting van de Nederlandse Kenniscentra voor arbeidsrelevante aandoeningen en diverse projecten ter verbetering van de arbocuratieve samenwerking zijn in dit licht goede ontwikkelingen (Sociale Nota, 2002).

De behandeling en begeleiding van patiënten met een arbeidsgebonden aandoening is in de praktijk echter vaak nog inadequaat. Gepleit wordt voor het inbrengen van

arbeidsgeneeskundige expertise in de curatieve zorg. Ook is deskundigheidsbevordering in Arbo-diensten nodig op het gebied van preventie van en zorg voor arbeidsgebonden aandoeningen.

Wetenschap

De wetenschappelijke onderbouwing van preventieve interventies in de

bedrijfsgezondheidszorg is vaak mager. Er is behoefte aan onderzoek op dit terrein. Ook bestaat er behoefte aan gecontroleerd onderzoek naar behandel- en reïntegratiemethoden bij arbeidsrelevante aandoeningen. Arbo-diensten zijn momenteel nog weinig geneigd mee te werken aan wetenschappelijk onderzoek. Ook de implementatie van resultaten van wetenschappelijk onderzoek laat te wensen over. Deze situatie vereist een

verbetering van de wetenschappelijke infrastructuur op het gebied van arbeid en gezondheid, met een intensieve betrokkenheid van Arbo-diensten.

(8)

De instelling van een adviescommissie door de Raad voor Gezondheidsonderzoek (RGO) is hiervoor een goede aanzet.

Brancheniveau

Dit rapport gaat in op een aantal voorbeelden van good practices op brancheniveau. Een branchegerichte aanpak, die goed aansluit bij arboconvenanten, kan de implementatie van preventieve maatregelen bevorderen. Er is echter vaak nog te weinig informatie over de belasting en de gezondheidsschade in de verschillende bedrijfstakken.

Samenwerking tussen Arbo-diensten is vereist om deze informatie te verzamelen en om voorwaarden te creëren voor implementatie van preventieve maatregelen.

Leeswijzer

Hoofdstuk 2 is een onderbouwing van en verantwoording voor de ontstaanswijze van dit Signaleringsrapport Beroepsziekten. Hoofdstuk 3 gaat in op recente ontwikkelingen op het gebied van beroepsziekten en op het doel van het meldings- en registratiesysteem van het NCvB. Daarnaast biedt het een actueel algemeen overzicht van beroepsziekten in Nederland.

In de hoofdstukken 4 tot en met 12 worden specifieke beroepsziekten beschreven. Elk hoofdstuk wordt bij wijze van samenvatting afgesloten met conclusies en

(beleids)aanbevelingen. Hoofdstuk 13 geeft een beschouwing over nieuwe beroepsziekten.

Hoofdstuk 14 is een algemene samenvatting met conclusies en aanbevelingen. Tenslotte volgen de literatuurlijst en een bijlage met internetadressen en een lijst van adviseurs voor dit rapport.

(9)

2. Onderbouwing

Dit hoofdstuk geeft een verantwoording van de wijze waarop het NCvB de gegevens voor dit Signaleringsrapport Beroepsziekten heeft verzameld. Achtereenvolgens komen aan de orde:

• het melding- en registratiesysteem van het NCvB

• de peilstations

• de referenten

• informatieverzameling bij buitenlandse instituten

• bestudering van wetenschappelijke en grijze literatuur

• Internet als bron van informatie

2.1 Melding en registratie van beroepsziekten

Melding beroepsziekten door Arbo-diensten

Sinds 1 november 1999 zijn Arbo-diensten volgens de Arbo-wet verplicht om beroepsziekten te melden aan het NCvB. Op basis van vrijwilligheid gebeurde dit al sinds april 1997. Een gebruikersvriendelijke procedure zorgt ervoor dat het melden de Arbo-diensten niet te veel tijd en moeite kost. Melden kan schriftelijk of elektronisch.

Het NCvB heeft richtlijnen ontwikkeld die moeten zorgen voor een eenduidige registratie. Deze registratierichtlijnen zijn beschikbaar via de website van het NCvB.

Het NCvB beoordeelt alle meldingen om uit te maken of ze in de database opgenomen dienen te worden. Bepalend daarbij zijn de gehanteerde definitie van beroepsziekten en de registratierichtlijnen. Voor de gegevens in dit rapport zijn de meldingen uit de database van 2000 gebruikt.

Onvolledig beeld

Hoewel het melden van beroepsziekten verplicht is, blijken verschillende Arbo-diensten en vele bedrijfsartsen dat nog niet te doen. Dat betekent dat de NCvB-database geen representatieve weergave is van de beroepsziekten in Nederland. Maar zelfs al werd er optimaal gemeld, dan nog zou het inzicht in de omvang van beroepsziekten in

Nederland niet volledig zijn. Sommige beroepsziekten onttrekken zich namelijk aan het oog van Arbo-diensten. Dat kan verschillende oorzaken hebben, bijvoorbeeld:

- de ziekte verloopt zonder ziekteverzuim, zoals vaak bij beroepsslechthorendheid en lichte vormen van eczeem;

- de betrokkene consulteert niet de Arbo-dienst, maar een huisarts of een medisch specialist of zelfs helemaal geen arts;

- de betrokkene geniet geen arbozorg, zoals de meeste zelfstandigen;

- de ziekte heeft een lange latentietijd en manifesteert zich pas als de betrokkene niet meer werkt, zoals vaak bij kanker door het beroep.

Peilstations

In oktober 2000 is het NCvB samen met het Kenniscentrum NECOD (Netherlands Expert Center for Occupational Diseases) begonnen met het ArbeidsDermatosen Surveillance project (ADS). Een groep van 20 dermatologen meldt in het kader van dit project elke maand alle arbeidsgerelateerde huidaandoeningen aan het NCvB. Dit surveillanceproject is opgezet om inzicht te krijgen in het aantal arbeidsgerelateerde huidaandoeningen en hun aard. Verder kunnen mogelijke, nog onbekende verbanden

(10)

met agentia of werkzaamheden aan het licht komen. De resultaten van dit project worden besproken in hoofdstuk 6.

In juni 2001 is een soortgelijk registratieproject van start gegaan voor arbeidsgebonden long- en luchtwegaandoeningen. In Groot-Brittannië draaien dit soort

surveillanceprojecten al meerdere jaren voor diverse beroepsziekten. Ze verlopen zeer succesvol en ze staan model voor de Nederlandse projecten.

2.2 Referenten

Een aantal Nederlandse experts heeft de conceptteksten van dit Signaleringsrapport op hun expertiseterrein van commentaar voorzien en waar nodig aangevuld. Het rapport heeft dus een breed wetenschappelijk draagvlak. Voor de hoofdstukken 4,

'Aandoeningen houding- en bewegingsapparaat', en 5, 'Psychische aandoeningen', zijn miniconferenties georganiseerd. Nederlandse experts hebben daar het concepthoofdstuk op hun deskundigheidsterrein besproken. In de bijlage zijn lijsten van deelnemers

opgenomen.

2.3 Buitenland

Het NCvB heeft contact met medewerkers van overheidsinstellingen of landelijke instituten in België, Duitsland, Engeland, Finland, Frankrijk, Denemarken en Zweden.

De contactpersonen zijn schriftelijk benaderd met het verzoek om informatie te verstrekken over:

- statistieken over beroepsziekten in hun land;

- wet- en regelgeving;

- ontwikkelingen op het gebied van signalering en preventie van beroepsziekten;

- relevante onderzoeken over beroepsziekten die niet in de wetenschappelijke literatuur zijn verschenen.

Het NCvB is bezig nieuwe contacten te leggen met deskundigen in Polen en Italië.

Gegevens niet zonder meer vergelijkbaar

De Nederlandse gegevens zijn niet zonder meer te vergelijken met die uit het

buitenland, omdat de gehanteerde definities en de omstandigheden in de diverse landen verschillen. Bestudering van buitenlandse gegevens ontleent vooral zijn betekenis aan het signaleren van trends met betrekking tot het vóórkomen van beroepsziekten, de oorzaken daarvan en beleidsmatige ontwikkelingen.

2.4 Literatuur

Voor het Signaleringrapport is gestreefd naar een zo compleet mogelijk overzicht van de literatuur. Hiertoe is gezocht naar wetenschappelijke literatuur, zogenaamde ‘grijze literatuur’ en naar lopend of recent afgerond wetenschappelijk onderzoek. Ook relevante kamervragen uit 2000 en gewijzigde wet- en regelgeving op het gebied van beroepsziekten zijn betrokken in de gegevensverzameling.

(11)

Wetenschappelijke literatuur

De wetenschappelijke literatuur is getraceerd via verschillende databases. Met behulp van een zoekprofiel is per database een uitdraai gemaakt van relevante literatuur van 2000 tot heden. De geraadpleegde databases zijn Medline, Embase, Cochrane library, Online contents en de Nederlandse Centrale Catalogus (NCC).

Grijze literatuur

Grijze Literatuur in Nederland (GLIN) is geraadpleegd als database voor grijze literatuur.

Kamervragen en wet- en regelgeving

'Overheid.nl' is de geraadpleegde database voor kamervragen en wet- en regelgeving.

2.5 Internet

Via internet is een aantal websites van toonaangevende instituten in zowel binnen- als buitenland geraadpleegd. In de bijlage is een overzicht van de gebruikte sites

opgenomen.

(12)

3. Beroepsziekten Algemeen

De vraag wat precies onder een beroepsziekte verstaan moet worden is actueel in het licht van de discussie over aansprakelijkheid en financiële compensatie voor

beroepsziekten. Er zijn verschillende definities mogelijk. De keuze hangt af van het doel waarvoor het begrip gebruikt wordt. De registratie van beroepsziekten door het NCvB dient een preventief doel. Het NCvB gebruikt een definitie die bij dat doel past.

Naast een uiteenzetting over definities geeft dit hoofdstuk een overzicht van de beroepsziektemeldingen van Arbo-diensten aan het NCvB. Daarna volgt een beschouwing over de ontwikkelingen en problemen op het gebied van 'Preventie en Zorg'.

3.1 Definities: een kwestie van doelstelling

Beroepsziekten kunnen op verschillende manieren gedefinieerd worden. De keuze voor een definitie is afhankelijk van de context waarin, en het doel waarmee de definitie wordt gebruikt.

Juridische en verzekeringsgeneeskundige definities kennen strenge criteria. Men komt ze tegen in het kader van aansprakelijkheidskwesties of compensatieregelingen.

Binnen deze definities vallen meestal uitsluitend klassieke beroepsziekten. Daarbij is sprake van een evidente, exclusieve relatie tussen oorzaak en aandoening.

Bedrijfsgezondheidskundige definities zijn ruimer geformuleerd. Zij zijn gericht op het vaststellen van een relatie tussen aandoening en arbeid, met een preventief doel.

Hier spreekt men wel van werkgebonden aandoeningen. Ook aandoeningen met meerdere oorzaken kunnen als werkgebonden worden aangemerkt.

De definitie die het NCvB gebruikt is deze: 'Een klinisch waarneembare aandoening die in overwegende mate door het werk of arbeidsomstandigheden is veroorzaakt'. Ook kan de definitie geformuleerd worden als 'gezondheidsschade die er niet zou zijn geweest als de werkzaamheden niet zouden zijn uitgevoerd'. Het NCvB hanteert deze definitie vanuit een expliciet preventieve doelstelling. Het is dan ook een ruime definitie.

De wettelijke definitie van beroepsziekte luidt: “een ziekte of aandoening als gevolg van een belasting die in overwegende mate in arbeid of arbeidsomstandigheden heeft plaatsgevonden”. De definitie van het NCvB sluit hierbij aan.

Burnout als beroepsziekte

In de meeste landen wordt burnout niet erkend als een beroepsziekte waarvoor compensatie kan worden verkregen. Uitzondering zijn Zweden en Denemarken, waar psychische

aandoeningen wel tot uitkering voor een beroepsziekte kunnen leiden. In registratiesystemen met een preventief doel, zoals het Nederlandse systeem, kan burnout wel worden gemeld. Het NCvB heeft hiervoor een registratierichtlijn opgesteld. Inzicht in de omvang en verspreiding van burnout door het werk is van groot belang voor de preventie.

(13)

De relatie tussen ziekte en werk is niet bij alle beroepsziekten even sterk en eenduidig.

Een duidelijk causaal verband biedt meer houvast voor preventieve maatregelen.

Grofweg kan een onderverdeling naar causaal verband in drie groepen gemaakt worden.

Klassieke beroepsziekten

Dit zijn beroepsziekten waarbij sprake is van een duidelijk, vaak enkelvoudig, verband tussen oorzaak en aandoening. Dit is bijvoorbeeld het geval bij mesothelioom door asbest en astma door isocyanaten.

Werkgebonden aandoeningen

Wanneer het verband minder duidelijk is en meer oorzaken een rol spelen, spreekt men ook wel van werkgebonden aandoeningen. Voorbeelden zijn overspannenheid na overbelasting in het werk en rugklachten bij zwaar tillen. In beide gevallen kunnen privé-omstandigheden en een verminderde belastbaarheid ook een belangrijke rol spelen.

Aandoeningen die vaker voorkomen bij bepaalde beroepsgroepen of in bepaalde werkomstandigheden

Een dergelijke relatie blijkt vaak uit epidemiologisch onderzoek, terwijl het in individuele gevallen moeilijk is een causaal verband aan te tonen. Dit is bijvoorbeeld het geval met een verhoogd risico op hart- en vaataandoeningen bij mensen die in ploegendienst werken, waarin nachtdiensten voorkomen.

De registratie van het NCvB bevat informatie over de eerste twee categorieën: de klassieke beroepsziekten en de werkgebonden aandoeningen (Lesage, 1998). Het registratiesysteem is puur gericht op preventie van beroepsziekten en heeft geen relatie met een compensatiesysteem, met juridische of verzekeringsgeneeskundige activiteiten of met een handhavingstaak. Voor een registratie vanuit een preventief perspectief is het te verkiezen relatief ruime criteria aan te houden voor het melden van beroepsziekten.

Het hanteren van beperkende definities leidt tot ondersignalering. Registratierichtlijnen zijn wel nuttige instrumenten voor deze vorm van registratie. Zij fungeren als

handvatten voor de bedrijfsarts. Het NCvB heeft registratierichtlijnen opgesteld, maar nodigt daarnaast bedrijfsartsen uit ook twijfelgevallen en vermoede beroepsziekten te melden.

3.2 Registratie van beroepsziekten

Doel van de registratie van het NCvB

Het NCvB streeft er naar de melding en registratie in samenwerking met de Arbo- diensten te ontwikkelen tot een belangrijk instrument voor preventie van

gezondheidsschade door werk. De registratie is gericht op het verkrijgen van inzicht in het vóórkomen van gezondheidsschade veroorzaakt door het werk, de verspreiding over sectoren en beroepsgroepen en trends hierin. Deze inzichten zijn van belang voor het

(14)

opsporen van (nieuwe) oorzaken en het ontwikkelen van preventieve strategieën. Het NCvB adviseert de overheid en andere partijen, zoals Arbo-diensten en

werkgevers(organisaties), over preventief beleid. Educatie en bewustwording zijn eveneens belangrijke functies van de melding en registratie. De registratieverplichting op zich bevordert de aandacht voor beroepsziekten al. Leerzame cases worden onder de aandacht gebracht van de beroepsgroep, bijvoorbeeld in de Nieuwsbrief van het NCvB.

Tenslotte vormen de databestanden van het NCvB belangrijke bronnen voor wetenschappelijk onderzoek.

Ontwikkelingen van de registratie

Steeds meer Arbo-diensten melden beroepsziekten aan het NCvB. De

meldingsdiscipline onder bedrijfsartsen neemt toe. Naar schatting heeft ca. 50 % van de bedrijfsartsen wel eens een melding verricht aan het NCvB in 2000. Tabel 3.1 laat deze tendens zien. Figuur 3.1 geeft een overzicht van het aantal meldingen in de afgelopen drie jaar. Bij diverse Arbo-diensten zijn beroepsziekten onderwerp van intercollegiale toetsing en deskundigheidsbevordering. Er bestaat intensief contact tussen Arbo- diensten en het NCvB door middel van een netwerk van contactpersonen, voorlichtingsbijeenkomsten, deelname aan bij- en nascholing en via de helpdesk.

Het NCvB is bezig het interne registratiesysteem te verbeteren om goed voorbereid te zijn op verdere stijging van het aantal meldingen. Ook worden de analyse- en

presentatiemogelijkheden van het systeem groter. In het vernieuwde registratiesysteem worden de faciliteiten voor het melden via internet sterk verbeterd.

Tabel 3.1 Aantal meldende bedrijfsartsen in 1998, 1999 en 2000

1998 1999 2000 Meldende bedrijfsartsen 398 668 1006 Aantal meldingen 1804 4073 6063

Figuur 3.1 Overzicht van het aantal meldingen per maand in 1998, 1999 en 2000 0

100 200 300 400 500 600 700

januari februari maart april mei juni juli augustus september oktober november december

1998 1999 2000

(15)

Redenen om niet te melden

Het NCvB heeft in het najaar van 2000 een enquête gehouden onder bedrijfsartsen naar de belemmeringen voor het melden van beroepsziekten (zie tabel 3.2). Hieruit blijkt dat sommige Arbo-diensten nog onvoldoende beseffen dat het signaleren en melden van beroepsziekten een kerntaak en een verplichting is en bovendien een noodzakelijke activiteit in het kader van preventie van gezondheidsschade door het werk.

Tabel 3.2 De 5 belangrijkste redenen waarom bedrijfsartsen niet (alles) melden aan het NCvB (N = 829)

Reden van niet (alles) melden Aantal keren aangegeven (percentage)

Melden kost mij teveel tijd 359 (43,3)

Ik heb onvoldoende gegevens over causaliteit 340 (41,0) Melding geeft risico op claims werknemer 194 (23,4) Criteria voor het melden zijn mij onduidelijk 190 (22,9) Melden van beroepsziekten leeft niet binnen onze Arbo-

dienst

165 (19,9)

Beroepsziektemeldingen in 2000

Hoewel het aantal meldingen is toegenomen is er nog steeds geen goed inzicht in de omvang van gezondheidsschade door het werk in ons land. Het NCvB bereidt een onderzoeksproject voor met als doel betere schattingen te kunnen maken van het aantal nieuwe gevallen van beroepsziekten per jaar op basis van de gegevens uit de registratie.

De peilstations voor arbeidsgebonden huid- en longaandoeningen geven aanvullende informatie (zie hoofdstuk 6 en 7).

Het registratiesysteem geeft wel een indicatie van de verspreiding van beroepsziekten over de verschillende bedrijfstakken (zie figuur 3.2 en tabel 3.3). Er zijn grote

verschillen in de mate waarin de diverse beroepsziekten worden gesignaleerd en gemeld door bedrijfsartsen. Een vergelijking tussen de registratie door bedrijfsartsen en de peilstations voor arbeidsgebonden huidaandoeningen doet bijvoorbeeld vermoeden dat er sprake is van een onevenredig grote onderrapportage van beroepshuidaandoeningen door bedrijfsartsen.

(16)

16

Tabel 3.3 Verdeling van het aantal beroepsziektemeldingen naar bedrijfstak

Aantal meldingen (in %) 1999

Aantal meldingen (in %) 2000

Landbouw, jacht en bosbouw 59 (1,4 %) 97 (1,6 %)

Winning van delfstoffen 7 (0,2 %) 7 (0,1 %)

Visserij - (0,0 %) 2 (0,0 %)

Industrie 1220 (30,0 %) 1574 (26,0 %)

Productie en distributie elektra, aardgas, water

46 (1,1 %) 32 (0,5 %)

Bouwnijverheid 588 (14,4 %) 664 (11,0 %)

Reparatie,

consumentenartikelen en handel

270 (6,6 %) 384 (6,3 %)

Horeca 25 (0,6 %) 51 (0,8 %)

Vervoer, opslag en communicatie

144 (3,5 %) 449 (7,4 %)

Financiële instellingen 89 (2,2 %) 179 (3,0 %)

Verhuur en handel, roerend en onroerend goed en zakelijke dienstverlening

350 (8,6 %) 644 (10,6 %)

Openbaar bestuur, overheidsdiensten

169 (4,2 %) 422 (7,0 %)

Onderwijs 165 (4,0 %) 373 (6,2 %)

Gezondheids- en welzijnszorg

663 (16,3 %) 751 (12,4 %)

Milieudienstverlening, cultuur, recreatie en overige dienstverlening

109 (2,7 %) 169 (2,8 %)

Onbekend 169 (4,2 %) 265 (4,3 %)

Totaal 4073 (100 %) 6063 (100 %)

Figuur 3.2 Verdeling van diagnosecategorieën van beroepsziekten voor een aantal bedrijfstakken

5 10 15 20 25 30 35 40 45 50

%

Aandoeningen houding- en bewegingsapparaat

Psychische aandoeningen

Aandoeningen gehoor

Huidaandoeningen

(17)

3.3 Internationale cijfers

Het vergelijken van de Nederlandse cijfers met internationale cijfers blijft een

hachelijke aangelegenheid. Er zijn te grote verschillen in, onder andere, sociale context, criteria voor diagnostiek en melding en de koppeling met compensatiesystemen. Het NCvB neemt deel aan Europese projecten die trachten de internationale cijfers beter vergelijkbaar te maken. Ook participeert het NCvB in een project waarin een onderbouwde schatting gemaakt wordt van het aandeel van aandoeningen door risicofactoren in het werk in het totaal van ziektelast in de bevolking. Dit project is een onderdeel van het langer lopende WHO project 'Global Burden of Disease'.

3.4 Preventie en reïntegratie

De omvang van gezondheidsschade door het werk is aanzienlijk. Jaarlijks doen zich minstens 20.000 nieuwe gevallen van beroepsziekten voor. Volgens onderbouwde schattingen heeft circa 40 % van alle WAO-instroom een relatie met het werk (Gründemann, 1998).

De preventie van gezondheidsschade door het werk is nog onder de maat. In de horeca, kleine bedrijven, en de landbouw blijft de Arbo-dienstverlening nog achter hoewel de situatie de laatste jaren wel verbeterd is (Plomp, 1999). Veel werknemers staan bloot aan gezondheidsbedreigende factoren. Een aantal voorbeelden:

• Ruim 20 % van de werknemers staat bloot aan fysieke belasting, in de bouwnijverheid zelfs meer dan 50 %;

• 13 % van de werknemers wordt blootgesteld aan trillingen, in het goederen- en wegvervoer is dat 66 %;

• 9 % van de beroepsbevolking heeft te maken met lawaai;

• In een vijfde van de bedrijven in Nederland wordt regelmatig gewerkt met gevaarlijke stoffen (Arbobalans, 2000).

De zorg voor beroepsziekten in ons land is onderontwikkeld vergeleken met

omringende landen. Goede diagnostiek en interventie op de werkplek zijn vaak nodig bij patiënten met beroepsziekten. Er is in Nederland geen goede infrastructuur voor diagnostiek en behandeling van beroepsziekten. Meer bevoegdheden voor de bedrijfsarts op het gebied van interventie en verwijzing kunnen leiden tot een verbetering van preventie van en zorg voor beroepsziekten (Hertogh, 2001).

Inmiddels zijn hiertoe initiatieven genomen door het Ministerie van VWS en SZW (Borst & Hoogervorst, 2001, brief aan de Tweede Kamer).

(18)

3.5 Conclusies en aanbevelingen

Definitie

De keuze voor een definitie van beroepsziekten is afhankelijk van het doel waarvoor de definitie wordt gebruikt.

Juridische en verzekeringsgeneeskundige definities kennen strenge criteria. Men komt ze tegen in het kader van aansprakelijkheid en

compensatieregelingen. Deze benadering vereist een duidelijke protocollering.

Bedrijfsgezondheidskundige definities zijn ruimer geformuleerd. Zij zijn

bedoeld om een relatie tussen ziekte en arbeid vast te stellen, met een preventief doel.

Onderregistratie

Ondanks de groeiende deelname van Arbo-diensten aan de melding en registratie van beroepsziekten is er sprake van een forse onderregistratie. Het NCvB streeft er naar de melding en registratie in samenwerking met de Arbo-diensten en de peilstations te verbeteren, zodat deze een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de preventie van gezondheidsschade door werk.

Preventie en zorg onvoldoende

De omvang van gezondheidsschade door het werk is aanzienlijk. In de horeca, kleine bedrijven, en de landbouw blijft de Arbo-dienstverlening nog achter hoewel de situatie de laatste jaren wel verbeterd is.

(19)

4. Aandoeningen van houding- en bewegingsapparaat

Aandoeningen van het houding- en bewegingsapparaat vormen naar omvang en

maatschappelijke kosten de grootste categorie van beroepsziekten. Het aantal meldingen in deze categorie bedraagt meer dan de helft van het totaal aantal meldingen.

Wat zijn beroepsziekten van houding- en bewegingsapparaat?

Tot de categorie beroepsziekten van het houding- en bewegingsapparaat behoren door het werk veroorzaakte aandoeningen van de bovenste ledematen, de nek, de rug en de onderste ledematen. In de wetenschappelijke literatuur worden deze groepen

aandoeningen vaak aangeduid als work related musculoskeletal diseases.

RSI

Door het werk veroorzaakte aandoeningen van de bovenste ledematen worden vaak aangeduid als repetitive strain injury (RSI). Andere benamingen voor deze groep aandoeningen zijn onder meer cumulative trauma disorders (CTD) en occupational cervico-brachial disorders (OCD). De term 'RSI' beperkt deze groep tot aandoeningen waarvan de oorzaak specifiek gelegen is in repeterende handelingen. Maar ook andere factoren, zoals veel kracht zetten en langdurig in dezelfde houding werken, kunnen deze aandoeningen veroorzaken. De richtlijnen voor diagnostiek van werkgebonden

aandoeningen van de bovenste ledematen zijn duidelijk omschreven (Sluiter, 2001).

Rug- en nekaandoeningen

Voor rugaandoeningen door lichaamstrillingen zijn criteria beschikbaar om te bepalen of er sprake is van een beroepsziekte. Voor het grootste deel van de rug- en

nekaandoeningen zijn deze criteria echter nog niet beschikbaar.

Aandoening onderste ledematen

Hieronder vallen diverse aandoeningen: heupklachten, meniscusletsel door knielen of kruipen, slijmbeursontstekingen van de knie door druk en voetklachten.

Voor diverse belastingsfactoren in het werk, zoals trillingen, zwaar tillen en rotatie, is voldoende epidemiologisch materiaal voorhanden om een verband aan te tonen met aandoeningen van het bewegingsapparaat. Op individueel niveau blijft het echter vaak moeilijk vast te stellen of er sprake is van een werkgebonden aandoening. Het NCvB krijgt daarover dan ook veel vragen. Voor verschillende aandoeningen zijn richtlijnen nodig om de werkgebondenheid op individueel niveau vast te stellen. Voor de bovenste ledematen zijn die inmiddels ontwikkeld (Sluiter, 2001). Ze zijn verwerkt in de

registratierichtlijnen van het NCvB. Het NCvB neemt deel aan een project dat gericht is op het formuleren van richtlijnen voor de beoordeling van de werkgebondenheid van rugaandoeningen. Ook voor nekaandoeningen en aandoeningen van de onderste ledematen is behoefte aan zulke richtlijnen.

Een aantal bedrijfstakken en beroepen valt op door een relatief hoog aantal meldingen.

Daarom is een branchegerichte benadering van preventie hier op zijn plaats. De convenanttrajecten die het Ministerie van SZW heeft ingezet zijn voorbeelden hiervan.

Voor verschillende beroepsgroepen zijn zeer succesvolle preventieprojecten uitgevoerd.

Twee voorbeelden, bij glaszetters en metselaars, worden beschreven (zie 4.2).

(20)

4.1 Meldingen NCvB

In 2000 werden 3116 aandoeningen van het houding- en bewegingsapparaat als

beroepsziekte gemeld. Hiermee vormen deze aandoeningen de meest gemelde categorie aan het NCvB. Als ook de meldingen van carpaal tunnel syndroom worden meegeteld komt het aantal meldingen op 3167. Dit syndroom valt onder de definitie van RSI, maar wordt geregistreerd als neurologische aandoening. Er zijn meer meldingen van

aandoeningen van het houding- en bewegingsapparaat bij vrouwen (51,3 %) dan bij mannen (48,7 %), terwijl de arbeidsparticipatie van mannen hoger is dan die van vrouwen. De conclusie dat werkgebonden aandoeningen van het houding- en bewegingsapparaat vaker bij vrouwen voorkomen lijkt daarmee gerechtvaardigd.

Het aantal meldingen in deze categorie stijgt zowel in absolute zin als in verhouding tot het totale aantal meldingen (zie tabel 4.1). Bedrijfsartsen krijgen meer aandacht voor deze categorie aandoeningen en ze zijn ook meer geneigd er melding van te maken.

Tabel 4.1 Aantal meldingen van aandoeningen van houding- en bewegingsapparaat in 1998, 1999 en 2000

Aantal meldingen HBA Percentage van totaal aantal meldingen

1998 726 40 %

1999 1831 45 %

2000 3116 51 %

Tabel 4.2 geeft een overzicht van de bedrijfstakken waarin deze aandoeningen het meest worden gemeld. Tabel 4.3 laat zien welke diagnoses vaak gemeld worden.

Aandoeningen van de bovenste ledematen (RSI) vormen hier veruit de grootste categorie. Het feit dat er nog geen criteria zijn opgesteld voor werkgerelateerde rugklachten leidt er waarschijnlijk toe dat er bij rugklachten sprake is van een grotere onderrapportage in vergelijking tot de andere aandoeningen.

Tabel 4.2 Sectoren waarin relatief veel aandoeningen van houding- en bewegingsapparaat gemeld worden

Aantal meldingen in 2000

Beroepspopulatie (CBS 1999)

Aantal meldingen per 100.000 werknemers

Industrie 718 1.047.000 69

Zakelijke dienstverlening

494 812.000 61

Bouwnijverheid 267 461.000 58

Financiële instellingen

145 281.000 52

Vervoer, opslag en communicatie

218 433.000 50

Openbaar bestuur, overheidsdiensten

206 510.000 40

Gezondheids- en welzijnszorg

345 926.000 37

(21)

Tabel 4.3 Verdeling meldingen aandoeningen van houding- en bewegingsapparaat naar diagnose

Aandoeningen van de bovenste ledematen 3011

Rugaandoeningen 68

Knieklachten 45

Overige aandoeningen 43

Totaal 3167

De top tien van beroepen waarbij aandoeningen van het houding- en bewegingsapparaat vaak gemeld worden is weergegeven in tabel 4.4. Samen zijn deze beroepen

verantwoordelijk voor 33,4 % van de meldingen van werkgebonden aandoeningen van het houding- en bewegingsapparaat.

Tabel 4.4 Top tien van beroepen waarbij aandoeningen van houding- en bewegingsapparaat worden gemeld

Beroep Aantal meldingen Percentage van totaal

houding- en bewegingsapparaat

Administratief medewerker 190 6,4 %

Programmeur/systeembeheerder 169 5,7 %

Datatypiste 139 4,7 %

Schoonmaakwerk 137 4,6 %

Secretaresse (excl.

directiesecretaresse en medisch secretaresse

121 4,1 %

Productiemedewerker 74 2,5 %

Inpakker 58 2,0 %

Slachter, visfileerder 50 1,7 %

Timmerman 50 1,7 %

Wetenschappelijk onderzoeker 49 1,7 %

Aandoeningen van de bovenste ledematen

Veruit de grootste groep in de categorie aandoeningen van houding- en

bewegingsapparaat zijn de aandoeningen van de bovenste ledematen. Daarvoor zijn inmiddels duidelijke richtlijnen voor diagnostiek ontwikkeld. In tabel 4.5 is

weergegeven welke aandoeningen van de bovenste ledematen zijn gemeld.

Aandoeningen van de schouder/bovenarm worden het meest gemeld. Dat is met name het geval in de industrie, de zakelijke dienstverlening en de gezondheidszorg.

Aandoeningen van de elleboog/onderarm worden vooral veel gemeld in de industrie.

(22)

Tabel 4.5 Onderverdeling aandoeningen van de bovenste ledematen naar diagnose

RSI van schouder/bovenarm 864

RSI van elleboog/onderarm 325

RSI van pols en hand 363

RSI, regio niet gespecificeerd of meerdere regio’s 756

Tenniselleboog 350

Golferelleboog 41

Overige aandoeningen door druk of overbelasting 110

Carpaal Tunnel Syndroom 51

Overige aandoeningen 151

Totaal 3011

In tabel 4.6 is de leeftijdsverdeling weergegeven van de gemelde aandoeningen van de bovenste ledematen uitgezet tegen de lokalisatie van de aandoening. Opvallend is dat in de leeftijdscategorieën van 21 tot 30 en van 31 tot 40 minder aandoeningen van de elleboog en onderarm voorkomen dan in de leeftijdscategorieën boven de 40. In de jongere leeftijdscategorieën komen echter relatief vaker hand- en polsaandoeningen voor.

Tabel 4.6 Leeftijdsverdeling van meldingen van aandoeningen van de bovenste ledematen in 2000

(In totaal zijn 3011 RSI meldingen geregistreerd, in 31 gevallen is de leeftijd niet ingevuld)

Leeftijd (jaar) Lokalisatie

aandoening

< 21 21-30 31-40 41-50 > 50 Totaal

Elleboog en onderarm

5 116

(16,6 %)

202 (20,8 %)

258 (30,1 %)

130 (30,5 %)

711 (23,9 %)

Pols en hand 5 124

(17,8 %)

155 (15,9 %)

96 (11,2 %)

44 (10,3 %)

424 (14,2 %) Meerdere

regio’s of geen regio specificatie

3 259

(37,1 %)

313 (32,3 %)

204 (23,8 %)

101 (23,7 %)

880 (29,5 %)

Schouder en bovenarm

16 199

(28,5 %)

300 (30,9 %)

299 (34,9 %)

151 (35,4 %)

965 (32,4 %)

Totaal 29 698

(100 %)

970 (100 %)

857 (100 %)

426 (100 %)

2980 (100 %)

(23)

Rugaandoeningen

Rugklachten komen veel voor. Jaarlijks heeft ongeveer de helft van de totale bevolking op enig moment rugklachten. Daarom is het vaak moeilijk in te schatten wat de bijdrage is van het werk op het ontstaan van rugklachten. Rugklachten kunnen mild zijn en het werk niet of nauwelijks belemmeren, maar soms leiden ze via een proces van inactiviteit tot arbeidsongeschiktheid.

In 2000 heeft het NCvB 68 meldingen van rugaandoeningen ontvangen. Alleen

aandoeningen met een duidelijk omschreven diagnose worden geregistreerd. Meldingen van klachten zonder duidelijke diagnose worden wel in een apart bestand opgeslagen. In 2000 waren dat er 293.

Tot op heden zijn er geen bruikbare criteria voor het vaststellen van de arbeids-

gebondenheid van rugaandoeningen. De omvang van de problematiek is echter groot en naar verwachting leveren arbeidsomstandigheden een aanzienlijke bijdrage aan het vóórkomen van rugklachten. Het NCvB participeert met het Nederlands Kenniscentrum Arbeid en Klachten Bewegingsapparaat (NKAB)en het Coronel Instituut in een project dat gericht is op het opstellen van richtlijnen voor de beoordeling van de

werkgebondenheid van rugaandoeningen. Ook voor nekaandoeningen ontbreekt het nog aan zulke richtlijnen.

Knieaandoeningen

In 2000 zijn 45 meldingen van werkgebonden knieaandoeningen gedaan. Bijna de helft (21) is afkomstig uit de bouwnijverheid. Het meest gemeld werden slijmbeursontste- kingen van de knie door druk, bijvoorbeeld door langdurig op de knieën zitten.

4.2 Preventie en reïntegratie

Preventie

De initiatieven tot preventie van aandoeningen van het houding- en bewegingsapparaat zijn zeer talrijk en divers. Positieve ontwikkelingen op landelijk niveau zijn onder andere het afsluiten van arboconvenanten in verschillende bedrijfstakken, de activiteiten van het Nederlands Kenniscentrum voor Arbeid en Klachten Bewegingsapparaat

(NKAB) en de programma’s van Zorg Onderzoek Nederland (ZON) op dit terrein. Ook op regionaal niveau zijn er verschillende initiatieven om aandoeningen van het houding- en bewegingsapparaat te voorkomen.

Over risicofactoren voor het ontstaan van aandoeningen van het houding- en

bewegingsapparaat is inmiddels vrij veel bekend. Recent zijn er in Nederland meerdere dissertaties over verschenen. Eén daarvan beschrijft een instrument, de Vragenlijst Bewegingsapparaat (VBA), om hoge risicogroepen en groepen met hoge

klachtenpercentages te identificeren (Hildebrandt, 2001). De twee andere betreffen onderzoeken naar risicofactoren voor werkgebonden nekklachten (Ariëns, 2001) en naar risicofactoren voor werkgebonden rugklachten (Hoogendoorn, 2001).

De wetenschappelijke onderbouwing van preventieve interventies is vaak mager.

Evaluatieonderzoek en implementatie van wetenschappelijke onderzoeksresultaten in de dienstverlening van Arbo-diensten moet bevorderd worden. Belemmeringen daarbij zijn

(24)

onder andere de geringe wetenschappelijke oriëntatie van Arbo-diensten en de minimale contracten die bedrijven met Arbo-diensten afsluiten.

Good practice bij glaszetters

Het Arbouw-project 'Tiloplossingen voor glaszetters' is een voorbeeld van een

branchegerichte aanpak die een duidelijke verbetering geeft in de arbeidsomstandigheden en de kans op beroepsziekten, ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid reduceert.

Het werk van de glaszetter is steeds zwaarder geworden door het gebruik van grotere en zwaardere ruiten. De meeste ruiten wegen meer dan 50 kilogram. Gewichten van 100 tot 200 kg. zijn heel gangbaar. Glaszetters hebben beduidend meer aandoeningen van het houding- en bewegingsapparaat. Het ziekteverzuim en de WAO-instroom zijn significant hoger dan bij andere werknemers in de bouw. Er zijn nieuwe werkmethoden en mechanische hulpmiddelen ontwikkeld voor het vermijden van tilhandelingen door glaszetters, gedurende het gehele proces van het transporteren en plaatsen van ruiten. De hulpmiddelen konden kostenneutraal ingezet worden. Soms leverde het zelfs geld op. Het project is beloond met de 'Good Practice Award', uitgereikt ter gelegenheid van de Europese week voor veiligheid en gezondheid op het werk in 2000.

(zie A-blad glaszetten, Stichting Arbouw)

Onderzoeksresultaten kunnen effectiever geïmplementeerd worden door een

branchegerichte aanpak. Zo'n aanpak vereist vaak samenwerking tussen verschillende Arbo-diensten. In de kaders in dit hoofdstuk staan voorbeelden beschreven van twee succesvolle branchegerichte preventieprojecten.

Good practice bij metselaars

In Nederland werken ongeveer 20.000 metselaars en 7.000 oppermannen. Metselen en opperen gaan gepaard met hoge fysieke belasting.

De Aannemers Vereniging Metselwerken (AVM), het Koninklijk verbond van Nederlandse Baksteenfabrikanten (KNB) en het Nederlandse Verbond van Ondernemers in de

Bouwnijverheid (NVOB) hebben in samenwerking met TNO Bouw een werkmethode ontwikkeld die bestaat uit opgehoogd metselen en mechanisch opperen, met als doel de lichamelijke belasting van metselaars en oppermannen te verminderen.

Uit het evaluatieonderzoek blijkt dat het werken volgens deze methode leidt tot uitgesproken tevreden gebruikers en daadwerkelijk verminderde belasting. Er werd geen reductie van klachten door het inzetten van hulpmiddelen aangetoond. Het verzuim daalde wel. Het kan zijn dat de verminderde fysieke belasting en de grote tevredenheid over het gebruik van de hulpmiddelen het mogelijk maken om met de klachten door te werken (Bongers, 2001).

Zorg

Ook op het gebied van de zorg voor en reïntegratie bij aandoeningen van het houding- en bewegingsapparaat zijn er veel initiatieven. Positieve ontwikkelingen zijn onder andere de oprichting van de Stichting Expertise Reïntegratie (STECR), het ZON Programma Klachten aan het Bewegingsapparaat (PKB) en de ontwikkeling van richtlijnen voor het handelen van bedrijfsartsen door het Bureau Richtlijnen van de Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde (NVAB).

(25)

De laatste jaren is er sprake van een explosieve toename van het aantal rugscholen. De kwaliteit van de verschillende initiatieven verschilt sterk. In het kader van het

Programma Klachten aan het Bewegingsapparaat voert ZON onderzoek uit naar de meest effectieve methoden van rugscholing, ook wat betreft de kosten (Knibbe, 2000).

Er is ook behoefte aan gecontroleerde onderzoeken naar behandel- en reïntegratiemethoden voor andere aandoeningen van het houding- en bewegingsapparaat.

Richtlijnen zijn een hulpmiddel om wetenschappelijk onderbouwde (evidence based) dienstverlening door Arbo-diensten te bevorderen. De activiteiten van het Bureau Richtlijnen van de NVAB zijn daarbij van groot belang. Het Bureau Richtlijnen heeft een richtlijn voor het handelen van bedrijfsartsen bij rugklachten uitgebracht.

Afstemming met richtlijnen van andere beroepsgroepen, zoals huisartsen, heeft daarbij plaatsgevonden. Inmiddels is begonnen met een richtlijn voor het handelen van de bedrijfsarts bij RSI. Evaluatieonderzoek naar de effectiviteit van de richtlijnen en naar het gebruik ervan in de praktijk is nodig.

(26)

4.3 Conclusies en aanbevelingen

Meest gemeld

In 2000 werden 3116 aandoeningen van het houding- en bewegingsapparaat als

beroepsziekte gemeld. Daarvan zijn verreweg de meeste aandoeningen van de bovenste ledematen. Hiermee vormen deze aandoeningen de meest gemelde categorie aan het NCvB.

Criteria

Tot op heden zijn er geen bruikbare criteria voor het vaststellen van de

arbeidsgebondenheid van rugaandoeningen. De omvang van de problematiek is echter groot en naar verwachting leveren arbeidsomstandigheden een significante bijdrage aan het vóórkomen van rugklachten. Het NCvB participeert met het NKAB en het Coronel Instituut in een project dat gericht is op het opstellen van richtlijnen voor de beoordeling van de arbeidsgebondenheid van rugklachten.

Branchebenadering

Een branchegerichte aanpak kan de effectieve implementatie van onderzoeksresultaten bevorderen. Zo'n aanpak vereist vaak samenwerking tussen verschillende Arbo- diensten. Om een keuze te maken in welke branches een dergelijke aanpak gewenst is, is branche-informatie over schade door het werk nodig. Deze informatie ontbreekt nog in veel gevallen.

(27)

5. Psychische aandoeningen

De problematiek van psychische aandoeningen in relatie tot het werk is aanleiding tot veel maatschappelijke discussie. Dat komt door het hoge ziekteverzuim en de

omvangrijke arbeidsongeschiktheid. In deze discussie zijn twee verschillende visies te onderscheiden. De ene benadrukt de rol van de toegenomen psychosociale belasting in het werk, terwijl de andere vooral wijst op de 'passief makende' werking van ons sociale zekerheidssysteem en de mogelijkheden die dit biedt om onbehagen in de mens-werk- relatie te medicaliseren (Knepper, 2001). Het zou te eenzijdig zijn één van de twee benaderingswijzen als de enige juiste te bestempelen. Dit Signaleringsrapport vraagt echter vooral aandacht voor de eerste invalshoek, de factoren in het werk die bij het ontstaan van de aandoeningen een rol spelen.

Wat zijn werkgebonden psychische aandoeningen?

Tot de werkgebonden psychische aandoeningen behoren overspannenheid, burnout en posttraumatische stress stoornis veroorzaakt door het werk. Voor deze aandoeningen heeft het NCvB registratierichtlijnen opgesteld. In specifieke gevallen kunnen ook aandoeningen die niet binnen de richtlijnen vallen als werkgebonden psychische aandoening worden aangemerkt.

Overspannenheid en burnout

De beelden van overspannenheid en burnout vertonen een grote overlap. Er wordt wel onderscheid gemaakt naar duur, waarbij met burnout een meer chronisch proces wordt aangeduid. Kenmerkende klachten voor beide aandoeningen zijn vermoeidheid,

onvermogen zich te ontspannen, piekeren, slaapstoornissen, verhoogde prikkelbaarheid, maagdarmklachten, hoofdpijn en duizeligheid. Kenmerkend voor burnout zijn de

toenemende afstandelijkheid tot het werk en het gevoel van verminderde bekwaamheid.

Wanneer deze reacties erg hevig zijn, verstoren ze het sociale functioneren of het functioneren in het werk. Een aantal factoren bemoeilijkt de diagnostiek en de

registratie van arbeidsgebonden psychische aandoeningen. Het is vaak ingewikkeld de aandoening te koppelen aan een specifieke oorzaak in het werk. Werkdruk en

werktempo worden vaak aangegeven als oorzakelijke factoren. Meestal is er echter sprake van een complex van oorzaken die elkaar beïnvloeden. Het werk speelt daarin een rol, naast de persoonlijkheid, de privé-situatie en andere factoren.

Posttraumatische Stress Stoornis (PTSS)

Posttraumatische stress stoornis is een ziektebeeld dat kan optreden na ernstige

traumatiserende gebeurtenissen, zoals een overval of een ernstig ongeval. Onder andere politiemensen, brandweerlieden, militairen, bank- en winkelpersoneel,

ambulancepersoneel en treinmachinisten hebben verhoogde kans op deze aandoening.

Kenmerkende verschijnselen zijn: voortdurende herbeleving van de traumatische gebeurtenis, vermijden van prikkels die met het trauma te maken hebben en een verhoogde prikkelbaarheid.

Psychosociale belasting in het werk kan niet alleen psychische klachten veroorzaken, maar ook een rol spelen bij het ontstaan van, onder meer, klachten van het houding- en bewegingsapparaat, hart- en vaataandoeningen en infectieziekten. Meestal zijn dit soort verbanden alleen door middel van epidemiologisch onderzoek vast te stellen. Bij de beoordeling van individuele gevallen is dat vaak lastig. In dit hoofdstuk worden deze

(28)

effecten van psychosociale belasting verder niet behandeld. Dat doet niets af aan het belang van deze relatie, die een extra dimensie geeft aan de betekenis van deze vorm van arbeidsbelasting voor de volksgezondheid.

5.1 Meldingen NCvB

Overzichten

In 2000 zijn er bij het NCvB 1484 meldingen geregistreerd van werkgebonden psychische klachten (1999: 939). Dit is 24 % van het totale aantal meldingen

(1999: 23 %). De toename met 58 % kan niet evenals vorig jaar louter als registratie- effect gezien worden. Ze wordt waarschijnlijk veroorzaakt door de combinatie van een betere meldingsdiscipline, een groeiend bewustzijn van een mogelijk verband én een daadwerkelijke toename van het aantal mensen met een werkgebonden psychische aandoening.

Overspannenheid en burnout zijn de meest gerapporteerde aandoeningen (zie tabel 5.1).

De afname van het aantal meldingen in de categorie 'overige aandoeningen' is, in ieder geval deels, een registratie-effect. Meldingen van symptomen zonder duidelijke diagnose zijn in 2000 niet meer in het overzicht van psychische aandoeningen meegenomen.

Tabel 5.1 Overzicht diagnoses van de gemelde werkgebonden psychische aandoeningen (% van het totaal)

Diagnose Aantal meldingen 1999 Aantal meldingen 2000

Overspannenheid 586 (62 %) 926 (62 %)

Burnout 132 (14 %) 331 (22 %)

Post Traumatische Stress Stoornis

52 (6 %) 77 (5 %)

Depressieve episode 28 (3 %) 51 (3 %)

Overige reacties op ernstige stress

27 (3 %) 64 (4 %)

Overige aandoeningen 114 (12 %) 35 (2 %)

Totaal 939 1484

Net als in 1999 kwamen de meeste meldingen uit de gezondheids- en welzijnszorg (tabel 5.2). De sector onderwijs is opgeklommen naar de tweede plaats. Het relatieve aantal meldingen is in het onderwijs zelfs het hoogst.

(29)

Tabel 5.2 Top 5 van de sectoren waaruit de meldingen afkomstig zijn (% van het totaal)

Sector Aantal

meldingen

Aantal werknemers in de sector (CBS 1999)

Aantal meldingen per 100.000 werknemers Gezondheids- en

welzijnszorg

299 (20 %) 926.000 32

Onderwijs 215 (14 %) 457.000 47

Industrie 195 (13 %) 1.047.000 19

Openbaar bestuur 178 (12 %) 510.000 35

Vervoer/opslag/

communicatie

164 (11 %) 433.000 38

De top 10 van beroepen met de meeste meldingen weerspiegelt tot op zekere hoogte de top 5 van sectoren waaruit de meldingen afkomstig zijn (tabel 5.3).

Tabel 5.3 Top 10 van beroepen met de meeste meldingen

Beroep Aantal meldingen

(% van het totaal aantal meldingen)

Administratief medewerker 68 (5 %)

Docent basisonderwijs 58 (4 %)

Verpleegkundige 43 (3 %)

Politieagent/wachtmeester 42 (3 %)

Verkoper 37 (2,5 %)

Uitvoerende in de kinderopvang, bejaardenverzorging, zwakzinnigenzorg

37 (2,5 %)

Secretaresse 34 (2 %)

Docent (2e en 3e graads) 25 (1,5 %)

Personeelsfunctionaris 23 (1,5 %)

Maatschappelijk werker, sociaal cultureel werker 23 (1 %) Uit het onderwijs kwamen relatief meer meldingen van burnout (tabel 5.4). Uit de gezondheidszorg kwamen daarentegen meer meldingen van PTSS en reacties op ernstige stress.

Tabel 5.4 Overzicht diagnoses van de meldingen uit de sector gezondheids- en welzijnszorg en de sector onderwijs (% van het totaal aantal meldingen binnen de sector)

Diagnose Gezondheids - en welzijnszorg Onderwijs

Overspannenheid 175 (59 %) 115 (54 %)

Burnout 78 (26 %) 81 (38 %)

Post Traumatische Stress Stoornis (PTSS)

19 (6 %) 2 (1 %)

Reactie op ernstige stress 16 (5 %) 5 (2 %)

Depressie 10 (3 %) 5 (2 %)

Paniekstoornis 0 3 (1 %)

(30)

Werkdruk- en werktempo zijn, naast emotionele overbelasting, de meest genoemde oorzaken (tabel 5.5). Wanneer de meldingen van factoren die te maken hebben met de verhoudingen op het werk (sfeer, collega’s, leiding) worden samengevoegd, dan vormen die de op één na belangrijkste oorzaak.

Tabel 5.5 Top 5 van oorzaken bij de gemelde werkgebonden psychische aandoeningen

Oorzaak Aantal meldingen

Werkdruk/werktempo 557

Emotionele overbelasting/agressie 164 Problemen met wijze van leidinggeven 98

Reorganisatie/fusie 92

Overige mentale en psychosociale factoren 85

Bij een vergelijking van de genoemde oorzaken in het onderwijs en in de gezondheids- en welzijnszorg valt op dat in laatstgenoemde sector relatief vaker emotionele

overbelasting en agressie en problemen met de wijze van leidinggeven genoemd worden (tabel 5.6).

Tabel 5.6 Meest genoemde oorzaken bij de meldingen uit de sectoren gezondheids- en welzijnszorg en onderwijs (% van het totaal binnen de sector)

Oorzaak Gezondheids - en welzijnszorg Onderwijs

Werkdruk/werktempo 121 (41 %) 85 (40 %)

Emotionele overbelasting/agressie 48 (16 %) 16 (7 %)

Problemen met de wijze van leidinggeven

34 (11 %) 13 (6 %)

Overige mentale en psychosociale factoren

17 (6 %) 21 (10 %)

Reorganisatie/fusie 12 (4 %) 13 (6 %)

PTSS

Het aantal meldingen van Post Traumatische Stress Stoornis (PTSS) is in 2000 in absolute, maar niet in relatieve, zin toegenomen (zie tabel 5.1). De meeste meldingen komen uit de overheidssector (21), gevolgd door de gezondheids- en welzijnszorg (19) en de vervoerssector (14). Kijkend naar de beroepen, dan springen die van politieagent (14), verpleegkundige (8), uitvoerende in de welzijns- en gehandicaptenzorg (6) en metro- en trambestuurder (6) eruit.

Voor een aantal psychische aandoeningen zijn meldingscriteria opgesteld. In de praktijk is het onderscheid tussen overspannenheid en burnout echter niet eenvoudig. Dit kan in sommige gevallen geleid hebben tot misclassificatie.

Het benoemen van de oorzaak is het resultaat van de beoordeling door de bedrijfsarts, die zich hierbij natuurlijk ook laat leiden door de interpretatie van de patiënt. Het is niet bekend wanneer subjectieve waarneming en objectieve feiten niet overeenkomen.

Ondanks deze tekortkomingen bevestigen de cijfers het bekende beeld van arbeidsgebonden psychische aandoeningen in Nederland. Het gaat vooral om

(31)

overspannenheid en burnout, in met name de gezondheids- en welzijnszorg en het onderwijs. De combinatie werkdruk/werktempo is de meest genoemde oorzaak.

5.2 Ontwikkelingen en trends

Aard en omvang van de werkgebonden psychische problemen

Overspannenheid, burnout en depressie kunnen gezien worden als eindpunten in een traject met voorstadia waarin ook al klachten en verschijnselen aanwezig zijn, waarvan de klinische diagnose nog niet gesteld kan worden. Ten opzichte van elkaar kunnen ze gezien worden als opeenvolgend, met een geleidelijke toename in de ernst van de klachten en de daaruit voortvloeiende beperkingen. In epidemiologisch onderzoek bestudeerde verschijnselen als stressklachten en psychische vermoeidheid kunnen tot de voorstadia gerekend worden. Gewaakt moet echter worden voor vervaging van het begrippenkader: stressklachten zijn niet synoniem met overspannenheid en psychische vermoeidheid is niet hetzelfde als burnout. Wanneer deze begrippen door elkaar gebruikt gaan worden, zou er een vertekend beeld kunnen ontstaan van de omvang en de ernst van de problematiek.

Inzicht vergroten

Het aantal nieuwe WAO-uitkeringen wegens psychische aandoeningen is in 2000 opnieuw gestegen, zowel in absolute (1999: 32.405, 2000: 35.800) als in relatieve (1999: 32,6 %, 2000: 35,7 %) zin. Niet bekend is welk aandeel hiervan toegeschreven kan worden aan psychosociale belasting op het werk. Waarschijnlijk is die bijdrage aanzienlijk, met name in sectoren waaruit de meeste meldingen van werkgebonden psychische aandoeningen komen. De meldingen bij het NCvB geven geen inzicht in de gevolgen voor het functioneren van de werknemer. De WAO-cijfers en

verzuimgegevens zeggen niets over de oorzaken. Het zou interessant zijn databestanden die afzonderlijke elementen van de problematiek in kaart brengen te harmoniseren en te koppelen. Ook verdiepingsprojecten op basis van de meldingen en het opzetten van peilstations voor het verzamelen van aanvullende informatie kunnen het inzicht in de problematiek vergroten.

Depressie

Depressie is een veel voorkomende aandoening. Recente Europese gegevens wijzen erop dat depressie in een periode van een half jaar bij 17 % van de mensen voorkomt (Tylee, 2000). Hoewel er geleidelijk aan wel meer over gepubliceerd wordt, is er toch nog weinig bekend over de rol van arbeidsgebonden factoren bij het ontstaan van een depressie, de verergering ervan en de reïntegratie bij eenmaal opgetreden ziekteverzuim.

Dit geldt zeker voor de situatie in Nederland. Onderzoek op dit gebied verdient prioriteit.

Onderzoeken

In reactie op signalen over de omvang van de werkgerelateerde problematiek rond psychische aandoeningen is in 1995 het NWO-programma 'Psychische vermoeidheid in de arbeidssituatie' gestart. De eerste resultaten van studies die in het kader van dit

programma worden uitgevoerd worden de laatste tijd gepresenteerd. Het wordt duidelijk dat we met een omvangrijk probleem te maken hebben (Taris, 2001; Houtman, 2001;

van Veldhoven, 1999) Rustige bedrijfstakken bestaan niet meer. Ongeveer 300.000

(32)

werkenden ervaren gezondheidsproblemen door psychosociale belasting in het werk.

Het inzicht in het verloop en de ernst van deze gezondheidsproblemen in termen van ziektelast, ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid ontbreekt nog grotendeels.

Vervolgonderzoeken zullen daar meer duidelijkheid over moeten geven. Een voorbeeld hiervan is een onderzoek in het beroepsgoederenvervoer, waaruit blijkt dat het

rapporteren van een verhoogde herstelbehoefte een voorbode van langdurig ziekteverzuim is (Croon, 2001). Met name de uitkomsten van een Maastrichts cohortonderzoek, dat ook in het kader van het NWO-onderzoeksprogramma wordt uitgevoerd, zullen naar verwachting een vollediger beeld geven van de aard, de omvang, de gevolgen en de determinanten van arbeidsgebonden psychische klachten.

Oorzaken van de arbeidsgebonden psychische aandoeningen

Er is een groot aantal factoren in het werk dat in verband wordt gebracht met arbeids- gebonden psychische aandoeningen (zie tabel 5.3). Het is met name de wisselwerking tussen factoren in het werk, de belasting in de privé-sfeer en persoonlijkheidsfactoren die bepaalt of er klachten gaan ontstaan. Dat maakt duidelijk hoe gecompliceerd zowel de analyse als de aanpak van deze problematiek is.

In 1999 zei één op de drie werkenden in Nederland regelmatig onder tijdsdruk te moeten werken. Dat betekende geen toename ten opzichte van 1998, terwijl dat in voorgaande jaren steeds wel het geval was. Hetzelfde geldt voor de combinatie hoge tijdsdruk/hoog tempo, die door de helft wordt aangegeven (Beckers, 2000). Of dit duidt op stabilisatie kan nu nog niet gezegd worden. Eén op de vijf werkenden die in 1999 problemen had met de tijdsdruk of het werktempo is er in dat jaar een keer ziek mee thuis gebleven.

Verhoudingen op het werk

De meeste Nederlanders hebben plezier in hun werk. Zij spreken van een goede werksfeer (Beckers, 2000). Toch zijn problemen met verhoudingen op het werk de oorzaak die op één na het vaakst genoemd werd bij de meldingen. Een deel van de meldingen met dit type oorzaken zal vaak ook te maken hebben met arbeidsconflicten.

Dit onderwerp krijgt veel aandacht in discussies over de aanpak van psychische arbeidsongeschiktheid. Het wordt er ten onrechte wel eens mee vereenzelvigd.

Gebrek aan regelmogelijkheden

Vaak wordt gesteld dat met name de combinatie van hoge werkdruk en weinig zelfstandigheid tot werkstress leidt. Het zijn echter juist werknemers in de hogere sociale groepen, die zowel hoog scoren op werktempo en -hoeveelheid als op zelfstandigheid in het werk, die de meeste spanningsklachten ondervinden (van

Veldhoven, 1999). Uit het Maastrichtse cohortonderzoek blijkt daarentegen wel weer dat bij mannen de combinatie van hoge taakeisen en geringe regelmogelijkheden een risicofactor is voor vermoeidheid (Bültmann, 2001). Mogelijk wordt deze discrepantie veroorzaakt door verschillen in de wijze van analyseren van de onderzoeksgegevens. Bij de meldingen aan het NCvB wordt gebrek aan regelmogelijkheden niet vaak als oorzaak genoemd. Het is de vraag of veel regelmogelijkheden op zich voldoende bescherming bieden tegen hoge werkdruk. Dit benadrukt het belang van gerichte coaching van het leidinggevend kader in het omgaan met hoge werkdruk.

(33)

Sociaal-culturele context

In een aantal genoemde oorzaken zijn bepaalde maatschappelijke ontwikkelingen te herkennen. Toenemend geweld en agressie, de veeleisende klant of patiënt,

verzakelijking en onderlinge concurrentie, ook binnen bedrijven en instellingen, onzekerheid over behoud en inhoud van het werk, veranderende taakeisen, flexibilisering en employability kunnen allemaal geplaatst worden in een bredere sociaal-culturele context. Ontwikkelingen en veranderingen in bedrijven en instellingen worden in belangrijke mate bepaald door economische doelstellingen, verhoging van doelmatigheid en verbetering van het rendement. De vraag naar de effecten op de gezondheid en de maatschappelijke kosten wordt op voorhand niet of nauwelijks gesteld. Humanisering van de arbeid komt niet veel dichterbij wanneer bepaalde fysiek belastende factoren weliswaar afnemen, maar er psychisch belastende factoren voor in de plaats komen. Met het oog op de omvang van de problematiek van psychische arbeidsongeschiktheid, in het bijzonder die van arbeidsgebonden psychische

aandoeningen moet eens nagedacht worden over het opstellen van gezondheidseffect- rapportages bij voorgenomen veranderingen.

5.3 Preventie en reïntegratie

Psychische klachten leiden niet zonder meer tot verzuim. Er moet een drempel overschreden worden. De angst voor inkomstenverlies speelt daarbij in Nederland vrijwel geen rol. Verzuim biedt echter over het algemeen geen oplossing voor de

problemen die aan de basis van het ontstaan van de psychische klachten hebben gestaan.

Er kan zich gemakkelijk langdurig verzuim ontwikkelen wanneer er niets gebeurt. Er komt een negatieve dynamiek op gang, die leidt tot instroom in de WAO. Bij

psychische klachten resulteert dat vaak in volledige arbeidsongeschiktheid. De klachten en hiermee samenhangende beperkingen zijn echter doorgaans niet zodanig dat een verzuim van een jaar of langer nodig is. Het is dan ook niet verbazingwekkend dat er toenemende aandacht is voor activiteiten die moeten leiden tot snellere interventie en reïntegratie. Zowel de commissie Donner 1 als 2 (hoewel van de Commissie Psychische Arbeidsongeschiktheid, Donner 1, nog niet officieel) benadrukt het belang daarvan.

Werkhervatting is bij psychische klachten een belangrijke voorwaarde voor herstel en het uitblijven ervan is klachtenbevorderend.

Betere samenwerking

Een verbeterde samenwerking tussen de diverse actoren in het proces is een belangrijke voorwaarde voor een effectieve aanpak, bijvoorbeeld tussen de bedrijfsarts, de huisarts en de GGZ. De ontwikkeling door de KNMG en Stichting Kwaliteitsbevordering Bedrijfsgezondheidszorg (SKB) van een richtlijn voor samenwerking tussen huisarts en bedrijfsarts is dan ook een positief gegeven. Er worden momenteel ook samenwerkings- projecten opgezet tussen Arbo-diensten en de GGZ. Een belangrijk feit dat hier aan vooraf ging, is het gereedkomen van de NVAB-richtlijn voor sociaal-medische

begeleiding van werknemers met psychische klachten. Belangrijk is nu dat aan de hand van evaluatieonderzoek duidelijk wordt gemaakt in hoeverre deze samenwerkings- vormen en interventiestrategieën effectief zijn in het bestrijden van de problematiek.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Dit staat in de vandaag verschenen jaarlijkse monitor Beroepsziekten in Cijfers 2016 van het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten van het AMC.. Uit de rapportage blijkt verder

werd geconstateerd in het aantal meldingen van aandoeningen aan de rug, vooral door de invoering van de nieuwe registratierichtlijn voor aspecifieke rugklachten in 2005, heeft

Een deel van deze klachten wordt waarschijnlijk veroorzaakt door het werk en kon tot begin 2005 niet worden gemeld als beroepsziekte.. Afgelopen jaar zijn in totaal 647

De discrepantie tussen het aantal meldingen door bedrijfsartsen en het aantal gevallen die door de Solvent Teams worden vastgesteld, moet verklaard worden door het feit dat

Aandoeningen houding- en bewegingsapparaat naar lichaamsregio in 2006 Aandoeningen houding- en bewegingsapparaat naar diagnose in 2006 Aandoeningen houding- en bewegingsapparaat

in de wet is voorzien voor personen 'bedreigd' door de beroepsziekte, wordt zelfs in de chemie relatief meer toegepast dan in de gÌobale werkne- merssector (4,8%o

• Interviews stakeholders: wat zijn wensen, mogelijke scenario’s voor nieuwe opzet RI&amp;E. • Aan de slag met veiligheid, gezondheid en met

Werknemers uit deze bedrijven zijn verwezen naar de Polikliniek Mens en Arbeid arbeids- dermatologie met de vraag of er een allergie voor chroom kon worden aangetoond.. Dit