• No results found

Standpunt Vleermuizenwerkgroep windmolens

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Standpunt Vleermuizenwerkgroep windmolens"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Windturbines en windparken: het standpunt van de Vleermuizenwerkgroep van Natuurpunt vzw.

Natuurpunt steunt de ontwikkeling van hernieuwbare energie en van windturbineprojecten in het bijzonder, zowel op zee als op het land, mits verzekerd kan worden dat de impact op biodiversiteit minimaal blijft. Enkel in dat geval kunnen we hernieuwbare energie ook echt ‘duurzaam’ noemen.

Het uitgebreide verenigingsstandpunt over windturbines is terug te vinden op

http://www.natuurpunt.be/uploads/natuurbehoud/natuurbeleid/documenten/energie/120730_kad er_windmolens.pdf.

Eerder was op Vlaams niveau al ruim aandacht besteed aan de impact van windturbines op vogels (Inbo-rapport R 2008.44). Talloze buitenlandse studies maken echter ook melding van aanzienlijke aantallen dode vleermuizen onder windturbines. Zowel de draaiende wieken zelf als de

luchtturbulentie die ze veroorzaken, kunnen fataal zijn voor vleermuizen die in de buurt komen van de turbines. Vooral het aantal slachtoffers bij soorten die geregeld op grotere hoogte vliegen, zoals de rosse vleermuis, de ruige dwergvleermuis en enkele andere soorten, baart zorgen. De vondsten tonen aan dat er in de planningsfase van veel windturbineprojecten nog onvoldoende rekening werd en wordt gehouden met dagelijkse vliegroutes en migratieroutes van vleermuizen. Ook

biotoopverlies door landschappelijke ingrepen in de constructiefase kan een niet te verwaarlozen impact hebben op vleermuizenpopulaties. Niet alleen grote windturbines kunnen problemen veroorzaken, ook middelgrote en kleine windturbines kunnen een impact hebben op vleermuizen, direct of indirect, bijvoorbeeld door verstoring.

In Vlaanderen zijn momenteel helaas geen cijfers voorhanden over mortaliteit bij vleermuizen door windturbines. Niet alleen riskeert Vlaanderen door dit gebrek aan opvolging niet aan zijn Europese verplichtingen te voldoen, dit gebrek aan concrete cijfergegevens brengt ons inziens ook de windturbinesector in een ongemakkelijke positie. Ondanks de beschikbare beleidsondersteunende instrumenten (zie Inbo-rapport R.2011.32) stelt de werkgroep zich de vraag of de huidige situatie wel conform is met de eigen Vlaamse regelgeving, niet alleen naar de letter, ook naar de geest ervan.

De impact van windturbines op vleermuizen kan in de meeste gevallen geminimaliseerd worden door een juiste locatiekeuze en het eventueel tijdelijk stilleggen van de turbines op risicomomenten.

Daarvoor zijn intussen automatische systemen op de markt die zich baseren op modellen voor het voorspellen van verhoogde vleermuizenactiviteit op grotere hoogte (bv tijdens de trek). Om de beschikbare systemen beter te kunnen afstemmen op de Vlaamse situatie (en de turbines dus niet onnodig te laten stilleggen), is meer onderzoek aangewezen. Ook zou bij de planning van

windturbineprojecten al in een vroeg stadium rekening gehouden moeten worden met de mogelijke impact op vleermuizen, enerzijds omdat de druk op de bevoegde instanties in een latere fase (wanneer een project vaak op een zucht van definitieve goedkeuring zit) extra groot is om een en ander snel te laten verlopen - met onvermijdelijk kwaliteitsverlies tot gevolg - of - in het andere geval - opdat projectontwikkelaars niet in een laat stadium van de procedure nog onverwacht

geconfronteerd zouden worden met onvoorziene beperkingen of zelfs een negatief advies.

(2)

Over vleermuizentrek of vliegbewegingen op grotere hoogte zijn op dit moment voor Vlaanderen nog maar uiterst weinig gegevens beschikbaar. Een beperkte theoretische analyse op basis van de

beschikbare gegevens is dus in geen enkel geval voldoende. De werkgroep dringt er dan ook op aan dat er zonder meer in alle gevallen een impactstudie uitgevoerd zou worden. Op Europees niveau zijn daarvoor duidelijke en werkbare richtlijnen opgesteld door Eurobats

(http://www.eurobats.org/sites/default/files/documents/publications/publication_series/pubseries_

no3_english.pdf). Ook dient er dringend werk gemaakt te worden van de opvolging en monitoring van goedgekeurde en bestaande projecten.

Vleermuizenwerkgroep Natuurpunt, December 2012

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De gemeente Slochteren heeft bij TenneT de vraag ingediend welke afstand in het bestemmingsplan moet worden aangehouden en geborgd tussen assets van TenneT en nog te

• Voor de vliegveiligheid moeten windturbines of -parken worden voorzien van obstakelverlichting (ICAO-richtlijnen).. • Bepaling vereisten door Inspectie leefomgeving

rearing pigs in close proximity to the wind turbine (50 m) resulted in decreased muscle ph, total heme pigments and heme iron as well as reduced content of c18:3n-3 fatty acid in

Dit gaat uit van maximaal 15 meter hoogte in het buitengebied op zowel agrarisch als niet- agrarische bouwvlakken (verordening artikel 2.41.1). Het waterschap kan alleen

*De IRR (internal rate of return, IRR) is een financiële indicator waarmee het netto rendement (na aftrek van de kosten) van de investering in procenten

[r]

Bovendien werd ook vastgesteld dat sterns en meeuwen tijdens hun dagelijkse lokale trek relatief weinig verstoring ondervonden van de windturbines, meer bepaald weinig

· Een onderzoek naar inrichtingsvarianten in het zoekgebied Maastricht Noord: Lanaker- veld/Belvédère en met andere plaatsingsmogelijkheden dan in een lijn, die mogelijkerwijs