• No results found

De veranderende structuur van de Vlaamse werkgelegenheid

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "De veranderende structuur van de Vlaamse werkgelegenheid"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

© Steunpunt WSE – Parkstraat 45 bus 5303 – Leuven T: +32 (0)16 32 32 39

www.steunpuntwse.be | steunpuntwse@kuleuven.be

De veranderende structuur van de Vlaamse werkgelegenheid

Arbeidsmarktflits | 23 april 2015

Sinds jaren stellen we duidelijke verschuivingen vast in de sectorale verdeling van de Vlaamse werkgele- genheid. De desindustrialisering en de opgang van de dienstensectoren vormen daarbij elkaars tegenpolen.

Daarnaast doet zich ook een wijziging voor in de beroepenstructuur, waarbij het belang van hooggekwali- ficeerde beroepen systematisch toeneemt ten nadele van de middengekwalificeerde beroepen. In deze arbeidsmarktflits belichten we deze evoluties sinds eind jaren tachtig.

Verschuivende sectorverhoudingen

Tussen 1986 en 2013 steeg de Vlaamse werkgelegenheid met ruim dertig percent (+30,9%), van ongeveer 2 miljoen tot 2,6 miljoen werkenden (+621 000). Achter deze algemene werkgelegenheidsgroei schuilt evenwel een grote sectorale differentiatie. De afbouw van de industriële tewerkstelling en de werkgele- genheidsgroei in de dienstensectoren zijn daarbij ongetwijfeld de belangrijkste (tegengestelde) evoluties.

Deze sectorale trends weerspiegelen zich dan ook in verschuivende sectorverhoudingen binnen de totale Vlaamse werkgelegenheid. Dit blijkt duidelijk uit figuur 1, die vanaf 1988 om de vijf jaar het aandeel van elke sector weergeeft in de totale werkgelegenheid.

Figuur 1. Evolutie van het aandeel van de sectoren in de totale werkgelegenheid (Vlaams Gewest; 1988-2013)

Bron: HERMREG – FPB, SVR, IWEPS, BISA (Bewerking Steunpunt WSE)

In 1988 was de industrie in Vlaanderen nog goed voor bijna een kwart van de werkgelegenheid (24,3%). Dit kwam overeen met 508 000 werkenden. Tien jaar later, in 1998, bedroeg het aandeel van de sector 20,1%

24,3 22,3 20,1 18,0 15,9 13,8

6,1 6,7 6,4 6,2 6,4 6,5

39,3 42,2 45,0 46,1 48,3 49,3

7,5 8,4 9,1 10,5 11,0 12,5

17,9 16,3 15,8 15,9 15,5 15,3

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

1988 1993 1998 2003 2008 2013

(%)

Onderwijs & overheid

Gezondheidszorg &

maatschappelijke diensten Commerciële diensten

Bouw

Industrie

Energie

Landbouw

(2)

2

© Steunpunt WSE – Parkstraat 45 bus 5303 – Leuven T: +32 (0)16 32 32 39

www.steunpuntwse.be | steunpuntwse@kuleuven.be

(460 000 werkenden). Nog eens vijftien jaar later, anno 2013, vertegenwoordigde de industrie nog slechts 13,8% van de totale werkgelegenheid en was het aantal werkenden herleid tot 364 000.

De commerciële diensten (zoals vervoer, communicatie, handel, horeca, financiële en zakelijke diensten) kenden daarentegen een sterke groei. In 1988 was dit sectoraggregaat goed voor 39,3% van de totale werkgelegenheid in Vlaanderen (821 000 werkenden). Tien jaar later was dit aandeel toegenomen tot 45,0% en in 2013 was bijna de helft van de werkenden (49,3% of 1,3 miljoen werkenden) actief in de sector van de commerciële diensten.

Van de publieke dienstensectoren zag de sector van de gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverle- ning haar werkgelegenheidsaandeel eveneens stijgen, van 7,5% in 1988 naar 12,5% in 2013 (of van 156 000 naar 329 000 werkenden). De sector overheid en onderwijs kende daarentegen een stabiel tot licht dalend aandeel in de werkgelegenheid doorheen de afgelopen vijfentwintig jaar, van 17,9% in 1988 tot 15,3% in 2013 (hoewel in absolute aantallen wel een stijging te noteren viel van 373 000 naar 402 000 werkenden).

Het werkgelegenheidsaandeel van de bouwsector tot slot, bleef doorheen de periode 1988-2013 vrij sta- biel, schommelend rond 6,5% (170 000 werkenden in 2013).

Veranderende jobkwalificatiestructuur

Naast de wijzigende sectorverhoudingen binnen de Vlaamse werkgelegenheid doet zich ook een duidelijke verschuiving voor in de beroepenstructuur, waarbij het belang van hooggekwalificeerde beroepen syste- matisch toeneemt ten nadele van de middengekwalificeerde beroepen. Technologische veranderingen en globalisering kunnen daarbij als belangrijke drijvende krachten worden genoemd.1

De wijzigende kwalificatiestructuur blijkt uit figuur 2, die de evolutie weergeeft van het aandeel werkenden volgens jobkwalificatieniveau in Vlaanderen tussen 1993 en 2013. Voor de opdeling naar kwalificatieniveau van de jobs baseren we ons op de ISCO-beroepenclassificatie, en meer bepaald in een indeling in laagge- kwalificeerde jobs (zoals ongeschoolde arbeiders of schoonmaakpersoneel), middengekwalificeerde jobs (waaronder administratief personeel, dienstverlenend personeel en verkopers, arbeiders in bijvoorbeeld de metaal of bouw, bedieners van machines, chauffeurs) en hooggekwalificeerde jobs (managers, intellec- tuele of wetenschappelijke beroepen, technici).2

Zoals uit de figuur blijkt, steeg het aandeel hooggekwalificeerde jobs in Vlaanderen van 35,4% in 1993 naar 44,1% in 2013. Deze toename weerspiegelt deels de opkomst van de dienstensectoren, waarin heel wat

1Zie Goos, M., & Salomons, A. (2012). De Belgische banenstructuur: kwantitatieve en kwalitatieve verschuivingen en hun impact op werkenden (WSE Report 4-2012). Leuven: Steunpunt Werk en Sociale Economie.

2Zie Maselli, I. (2012). The evolving supply and demand of skills in the labour market. Intereconomics, 47(1), 22-30.

(3)

3

© Steunpunt WSE – Parkstraat 45 bus 5303 – Leuven T: +32 (0)16 32 32 39

www.steunpuntwse.be | steunpuntwse@kuleuven.be

functies gevraagd worden met een hoger kwalificatieprofiel. Hierbij denken we onder andere aan aller- hande managementfuncties en aan intellectuele of wetenschappelijke functies in het onderwijs, de zake- lijke dienstverlening, de ICT en de gezondheidszorg. Anderzijds omvat deze functiecategorie ook heel wat gespecialiseerde technici in de industrie en bouw.

Figuur 2. Verdeling van de werkenden (15-64 jaar) naar jobkwalificatieniveau (Vlaams Gewest; 1993-2013)

Noten:

- De indeling naar jobkwalificatieniveau in 2013 is gebaseerd op de ISCO-08 beroepennomenclatuur, deze voor de eerdere jaren is gebaseerd op de ISCO-88 nomenclatuur. Door deze veranderende nomenclatuur is er een breuk in de tijdreeks en is 2013 niet volledig vergelijkbaar met de voorgaande jaren.

- Hooggekwalificeerd=ISCO-codes 1, 2, 3; middengekwalificeerd=ISCO-codes 4, 5, 6, 7, 8; laaggekwalificeerd=ISCO-code 9.

Bron: Algemene Directie Statistiek – Statistics Belgium EAK, Eurostat LFS (Bewerking Steunpunt WSE)

Het toenemende belang van de hooggekwalificeerde jobprofielen gaat gepaard met een afnemend aandeel middengekwalificeerde jobs. Bij deze jobprofielen denken we onder meer aan functies als metaalarbeiders of bedieners van installaties en machines in allerhande nijverheidssectoren, of aan administratief mede- werkers. In 1993 was nog 55,9% van alle jobs te classificeren binnen deze middencategorie, in 2003 was dit al minder dan de helft (48,9%) en in 2013 ging het over nog 45,9%.

Het aandeel van de laaggekwalificeerde jobprofielen vertoont tot slot een vrij stabiel patroon, schomme- lend rond (of net onder) tien procent van alle jobs. Het gaat hier over een relatief beperkte groep van in hoofdzaak ongeschoolde arbeiders, onderhouds- of schoonmaakpersoneel. Deze beroepsgroep neemt de laatste jaren – onder impuls van de uitzendsector en dienstenchequetewerkstelling – weliswaar toe in aan- tal, maar door haar geringe omvang binnen de totale werkgelegenheid en ten opzichte van de andere twee

35,4 39,0 41,4 42,8 44,1

55,9 52,3 48,9 47,5 45,9

8,7 8,6 9,7 9,7 10,0

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

1993 1998 2003 2008 2013

(%)

Laag Midden Hoog

(4)

4

© Steunpunt WSE – Parkstraat 45 bus 5303 – Leuven T: +32 (0)16 32 32 39

www.steunpuntwse.be | steunpuntwse@kuleuven.be

kwalificatieniveaus, heeft dit weinig impact op het aandeel van deze functiecategorie binnen de globale jobkwalificatiestructuur.

Synthese

Ondanks een algemeen toenemende Vlaamse werkgelegenheid, zette de desindustrialisering zich de afge- lopen vijfentwintig jaar onverminderd voort. Bijna een derde van de industriële werkgelegenheid van mid- den jaren tachtig is inmiddels verdwenen. Daartegenover staat de forse opgang van de dienstensectoren.

Binnen de totale werkgelegenheid veranderden de sectorverhoudingen dan ook grondig. Parallel aan deze evoluties en onder invloed van de technologische vooruitgang en globalisering zien we ook een wijzigende jobkwalificatiestructuur, waarbij het belang van hooggekwalificeerde jobs in de totale werkgelegenheid hoe langer hoe meer toeneemt.

Meer duiding over langetermijnevoluties op de Vlaamse arbeidsmarkt is te vinden in het WSE Report ‘Te- rugblik op de Vlaamse arbeidsmarkt’ op de website van het Steunpunt WSE. In dit rapport brengen we aan de hand van tien thematische fiches het pad in beeld dat de Vlaamse arbeidsmarkt sinds de jaren tachtig bewandeld heeft.

Wouter Vanderbiesen

Steunpunt Werk en Sociale Economie

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Indien uit het onderzoek volgt dat uw gemeente niet voldoet aan 7 essentiële normen dan treedt het escalatieprotocol 'afsluiten SUWInet' in werking en loopt u, met als

De groep studenten die gekend zijn bij de RSZ en RSZPPO worden in de binnenlandse werkgelegenheid zonder meer geïntegreerd vanuit de reeds uitgewerkte raming van deze groep binnen

Als consumenten van goederen in de minst kapitaalintensieve sectoren zeer prijsgevoelig zijn, zullen zij ten gevolge van prijsdalingen in de meer kapitaalintensieve sectoren

De groep studenten die gekend zijn bij de RSZ en RSZPPO worden in de binnenlandse werkgelegenheid zonder meer geïntegreerd vanuit de reeds uitgewerkte raming van deze groep binnen

De groep studenten die gekend zijn bij de RSZ en RSZPPO worden in de binnenlandse werkgelegenheid zonder meer geïntegreerd vanuit de reeds uitgewerkte raming van deze groep binnen

De personen met een job als zelfstandige en helper zijn gekend vanuit de reeds uitgewerkte raming van deze groepen binnen de bevolking naar socio-economische positie in de

Tabel 3 vergelijkt per sector cumulatief de directe werkgelegenheid (DW), de directe werkgelegen- heid verhoogd met de stroomopwaartse indirecte werkgelegenheid (IW) (die

Ik vermoed dat vele politici - ook degenen die nogal wat kritiek hebben op het IKV en de Synode van de Nederlandse Hervormde Kerk - zich door de passage voelen