• No results found

Blik op Bestuur Blaauwberg 26 november

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Blik op Bestuur Blaauwberg 26 november"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Blik op Bestuur | Blaauwberg | 26 november 2019

1

Een typologie van niet-grootstedelijk Zuid-Holland

Inleiding

De provincie Zuid-Holland is een zeer diverse provincie met daarmee ook zeer diverse opgaven.

Gemeenten en gebieden verschillen van elkaar en daarmee ook in ontwikkelmogelijkheden. Veelal voeren gemeenten met de eigen samenleving, met elkaar en met de provincie het gesprek over hun toekomstperspectief. Waar er verschillen zijn, zijn er ook overeenkomsten te vinden tussen gemeenten in Zuid-Holland. De provincie Zuid-Holland heeft aan Blaauwberg gevraagd om hun kennis van

typologieën toe te passen op Zuid-Holland. Dit dient ter inspiratie en het delen van kennis en ervaringen over de ontwikkeling van de diverse Zuid-Hollandse gebieden.

Typologie als nieuw perspectief

De vraag voor 26 november is of een typologie van gemeenten op basis van de internationale ‘urban studies’ tot een vruchtbaar perspectief leidt. Een ‘type’ is geen objectieve beschrijving. Het is een rubricering op basis van sociaalgeografische en sociaal-culturele kenmerken, om onderling gesprek en vergelijking te vergemakkelijken. Met de daling van het aantal gemeenten wordt een typologie lastiger:

tal van samengestelde gemeenten herbergen meer dan één type gemeenschap. Maar aan de meeste gemeenten in Zuid-Holland valt nog steeds een dragende identiteit toe te kennen.

Er zijn (tenminste) drie fenomenen die de typen en hun onderlinge verhoudingen bepalen:

 De verstedelijking. De steden maken een bloeitijd mee. Nog niet eens zozeer in termen van

bevolkingsgroei, maar vooral in termen van aantrekken van kennis, ondernemend talent en kapitaal.

Voor niet-stedelijk Zuid-Holland doemt de vraag op: wat gaan we doen? Het op z’n beloop laten en langzaam de vergetelheid opzoeken? Of de contramal worden van de stad en je toeleggen op rust en ruimte? Of een eigen en nieuwe vitaliteit ontwikkelen?

 De vergrijzing. De babyboom leverde de grootste geboortegolf uit de demografische geschiedenis op.

Die generatie is nu aan het vergrijzen. De grijze druk is ongelijk verdeeld. Sommige gebieden blijven groeien, andere moeten zich mogelijk zelfs op krimp gaan voorbereiden. En nieuwe generaties zijn veel kleiner en veel gedifferentieerder. Jongeren zijn schaars, er wordt op ze gejaagd en in die jacht zijn de steden ver in het voordeel.

 De mobiliteit. Er zijn bijna geen ‘complete’ steden meer, steden waar wonen, leren, werken, cultuur en recreatie onderling gemengd en op wandelafstand voorkomen. Om een ‘compleet’ even te leiden,

1Nabewerking op 6 december 2019

(2)

moeten inwoners van Zuid-Holland dagelijks tussen twee of meer typen heen en weer reizen. De (auto)-mobiliteit heeft het uit elkaar trekken van functies eerst mogelijk gemaakt en vervolgens ook weer versneld. De types zijn onderling afhankelijk geworden. Willen we dat zou houden?

Daarnaast zit er natuurlijk veel ‘geschiedenis’ in de typologie. Zo doet de woonstijl van de babyboomers - new towns, groeikernen, suburbanisatie - zich luid en duidelijk in de typologie gelden. Zouden we de planologische beslissingen uit de jaren zeventig nu weer zo nemen? Waarschijnlijk niet. Maar nu wonen honderdduizenden Zuid-Hollanders op die plekken en moeten we nadenken over hun toekomst.

In deze notitie treft u een typologie aan. We beschrijven kort het type – inhoudelijk en aan de hand van een statistische check – en sommen de opgaven op. Er zijn statistische indicaties voor deze typologie vanuit tenminste de volgende parameters:

 de verhuismobiliteit

 de omvang van de lokale economie

 het aantal hoogopgeleiden

 het aandeel van de industrie in de lokale economie

 de ouderdom van de bouwmassa.

In enkele gevallen heeft de statistische check de doorslag gegeven bij de toedeling van een gemeente aan een type. Zo heeft bijvoorbeeld Hoeksche Waard subjectief gezien de imprint van een agrarisch gebied, met heel veel open ruimte. Op grond van de bouwmassa - 82% is van na 1960 - en de kleine economie - 74 banen per 100 leden van de beroepsbevolking - is toch gekozen voor het type ‘verlengde suburbanisering’.

Discussievragen voor 26 november

Op 26 november verzorgen we eerst een mondelinge introductie van de typologie. Houdt u deze notitie bij de hand, er is teveel informatie om zomaar mondeling te kunnen neerleggen.

We zorgen voor statafels. Na de introductie gaan we op ongedwongen wijze het gesprek aan, waarbij per tafel en ‘type’ centraal staat. We verzoeken u per tafel de volgende vragen te beatwoorden.

1. Wat herkent u (niet) in deze typologie?

2. Had u deze gemeenten verwacht bij deze typologie?

3. Herkent u de opgaven die worden genoemd bij deze typologie en in hoeverre bent u daar al mee bezig?

4. Hebt u ook ideeën voor andere oplossingen?

5. Ziet u mogelijkheden om hierbij van elkaar te leren?

(3)

Type 1: Agrarische Gebied Inhoudelijke kenmerken

In plattelandsgemeenschappen hebben de landbouw, voedselverwerkende industrie en –handel sinds 1980 hun rol als drager van economie en samenleving verloren. De nog resterende landbouw biedt weinig werk, oefent weinig lokale koopkracht uit en staat los lokale waardeketens. Een nieuwe functie is die van ‘contramal’ voor het stedelijk gebied: ruimte voor recreatie en toerisme. Maar is dat voldoende perspectief? Risico op permanente ‘drain’ van menselijk en economisch kapitaal naar de steden, ontvolking. Grootschalige investeringen in nieuwe woon- en werkfuncties belemmerd door natuur- en milieubeleid.

Statistische kenmerken

Lage verhuismobiliteit (zeer laag in Goeree Overflakkee), weinig werkgelegenheid (dalend tot 49 banen per 100 leden van de beroepsbevolking in Westvoorne), relatief veel industrie (oplopend tot 34% van de werkgelegenheid in Molenlanden, relatief weinig hoogopgeleiden (23% in Goeree Overflakkee).

Opgaven

Begeleiden van transitie landbouw, (her-)integratie van de landbouw in de regionale economie.

Vasthouden van lokaal en aantrekken van nieuw ondernemerschap dat in ecosysteem van dorpen past. Herbestemmen agrarisch vastgoed. Verwelkomen en tot actieve participatie aanzetten van stedelingen die groen willen wonen.

Zuid-Hollandse gemeenten

Westvoorne, Kaag en Braassem, Molenlanden, Goeree Overflakkee, Krimpenerwaard, Nieuwkoop

Type 2: Groen Dorpencluster Inhoudelijke kenmerken

Cluster van grote groene dorpen met forensische woonfunctie ten opzichte van nabije steden, maar wel eigen centrumvoorzieningen en enige gemengde bedrijvigheid. Anders dan ‘frozen towns’ is er wel ruimte, maar landschappelijke en monumentale status van dorpen beperkt de

ontwikkelmogelijkheden. Vaak ‘witte schimmel’ van nieuwbouwwijken gebouwd naar

waardepatronen babyboomgeneratie. Het gaat de dorpen nog goed, maar de toegankelijkheid voor nieuwe generaties en ondernemende types is beperkt door duur vastgoed en door een vrij eenzijdige wooncultuur. Kunnen de dorpen zichzelf van het slot halen voordat verval intreedt, met behoud van haar groene waarden?

Statistische kenmerken

Gemiddeld opleidingsniveau. Gemiddelde verhuismobiliteit. Kleine economie.

Opgaven

Voorkomen van verpaupering en verrommeling van het buitengebied. Nieuwe grondslag vinden voor het behoud voorzieningen, opsporen nieuwe 'dragers' voor de dorpseconomie. Diversifiëren van het woningaanbod, appartementen/studio's, woon-werkcombinaties, tiny houses. Positie verwerven in mobiliteitsdebat, hoogwaardig en snel openbaar vervoer tussen stad en dorpen Zuid-Hollandse gemeenten

Midden Delfland, Hillegom, Lisse, Teylingen

(4)

Type 3: ‘Frozen Town’

Inhoudelijke kenmerken

Het concept ‘frozen town’ komt uit het Verenigd koninkrijk: oude en mooie dorpskernen met een goed woonklimaat, die driegen te bevriezen in de tijd door vergrijzing en vertrek van jongeren.

Naoorlogse groei, maar bouwgrens al decennia geleden bereikt. Staat onder directe invloed van het stedelijk systeem, een nabije grootschalige agglomeratie. Huisvest een homogene, hoogopgeleide, vergrijsde en relatief well-to-do populatie. Bevolking stabiliseert of krimpt. Kleine economie.

Statistische kenmerken

Sterke vergrijzing, oplopend tot 25.6% van de bevolking in Wassenaar. Relatief hoge verhuismobiliteit. Veel hoogopgeleiden (Oegstgeest 50% va de beroepsbevolking).

Opgaven

Vernieuwing en doorstroming op gang brengen door dynamiek van nabije stad binnen te halen;

daaraan gekoppeld het historisch tafelzilver – een mooie kern met stedelijk groen – een plaats geven in het stedelijk systeem.

Maar de (nog) heersende babyboomgeneratie is zeer mondig en kijkt kritisch naar vernieuwing en nieuwkomers. Daarom ook: ontwikkelen expliciete visie op actieve bevolkingsparticipatie, inclusief bestrijding 'participatie-populisme'.

Zuid-Hollandse gemeenten

Oegstgeest, Voorschoten, Wassenaar

Type 4: De Voorstad Inhoudelijke kenmerken

Miljoenen Nederlanders wonen in een suburbane omgeving, tussen stad en platteland. In het geval van de voorstad meestal zelfs vastgehecht aan de stad, met het buitengebied in de ‘achtertuin’. Ze zijn groot geworden in de vorige eeuw met de vlucht van de middenklassegezinnen uit de

(binnen)steden. Nu is de situatie anders. De jonge mensen, de kennis, de banen en de dynamiek concentreert zich in de steden. Die motorische kracht druppelt slechts gedeeltelijk door over de stadsgrenzen. De voorsteden zullen op zoek moeten naar een nieuwe - en aantrekkelijke - positie binnen het stedelijk systeem. De identiteit en functionaliteit van de voorstad zijn vrijwel geheel afgeleid van de centrale stad. Omgekeerd is een groot deel van het middenkader van de centrale stad (verplegers, timmerlieden, onderwijspersoneel, vaktechnici) voor een huis afhankelijk van de goedkopere voorstad. Het risico is dat de voorstad wel de problematiek van de stad kopieert of overneemt (kwetsbare groepen), maar niet de bonus (kennis en kapitaal). In de Verenigde Staten is dat inmiddels de praktijk: talent en nieuwe bedrijvigheid in de centra, armoede en vergrijzing in de

‘suburbs’.

Statistische kenmerken

Hoge vervangingssnelheid, samenhangend met die van de centrale stad.

Opgaven

Waardedragende functies naar binnen halen (nieuwe economie, cultuur, onderwijs, kennis, sport).

Gebruik maken van overdruk in stedelijke snelkookpan door interessante groepen aan de voorstad te binden: studentenhuisvesting, woon- werkcombinaties voor zzp’ers, dependances voor

kennisinstellingen, uitwijklocaties voor bedrijvigheid met hoge toegevoegde waarde (zoals ASML voor Veldhoven). Definiëren van belangrijke toeleverende functies aan centrale stad; unieke bijdrage in ‘tekortsectoren’ (techniek, zorg, onderwijs), woon- en bedrijfsruimte voor stedelijke overspill, behoud en bescherming van landschappelijke, recreatieve en natuurlijke waarden dicht bij de stad Zuid-Hollandse gemeenten

(5)

Type 5: Verlengde Suburbanisering Inhoudelijke kenmerken

Echt Randstedelijk type. Geen voorstad als onderdeel van een agglomeratie, maar ook geen ‘new town’ met eigen geplande voorzieningen. Voortgekomen uit sinds de jaren zestig verrommeld platteland met oude dorpskernen, in de vinex-tijd aangevuld met – soms uitgestrekte - ‘witte schimmel’. Van oudsher de nodige gemengde bedrijvigheid – vaak van agrarische of klein-industriële origine. Weinig interne samenhang en steeds weer discussie over ‘waar we bij horen’. Maar door de tragere bouw- en bewoningsgeschiedenis (meer naar leeftijd en cultuur gemengde bevolking) en de meegegroeide economische functies beter gepositioneerd dan de monofunctionele ‘one generation’

‘new towns’.

Statistische kenmerken

Overgrote deel van bouwmassa van na 1960, oplopend van 80% (Ridderkerk) tot 92%

(Lansingerland). Weinig banen, van 88.6 banen per 100 leden van de beroepsbevolking (Ridderkerk) tot 46.5 banen (Maassluis).

Opgaven

Ruimtelijke samenhang (structuurplanning), sociale samenhang (samenlevingsbouw), complete stad worden zonder functies van centrale stad te gaan verdubbelen.

Zuid-Hollandse gemeenten

Maassluis, Ridderkerk, Albrandswaard, Waddinxveen, Zuidplas, Pijnacker Nootdorp, Lansingerland, Hendrik Ido Ambacht, Hoeksche waard

Type 6: Industrial Estate Inhoudelijke kenmerken

De ‘industrial estate’ of ‘company town’ heeft een of twee sterke en eigenstandige economische complexen die niet van de nabije stad afhankelijk zijn. Het complex is lokaal dominant en is bepalend voor de politieke agenda. Er is een zekere economische en mentale monocultuur. Nieuwe concepten en nieuw talent zijn hard nodig om de afhankelijkheid van het dominante complex te verminderen, maar stuiten op die monocultuur. Soms een unieke politieke cultuur met tribalistische trekjes. Het gaat goed, zolang het complex goed draait. Als dat verdwijnt – bijvoorbeeld onder druk van internationale concurrentie – dreigt een harde crisis.

Statistische kenmerken

Redelijke werkgelegenheid, oplopend tot 104 banen per 100 leden van de beroepsbevolking in Westland en 116 in Sliedrecht. Aantal hoogopgeleiden iets beneden gemiddeld.

Opgaven

Kwetsbaarheid van dragende complexen verminderen door nieuwe spin-offs, zoals outsourcing van deelactiviteiten, aantrekken van micro-ondernemingen, hogere kennisintensiteit (ict), contacten met kennisinstellingen en scholen. Daarnaast differentiatie van economie, verwelkoming nieuwkomers.

Zuid-Hollandse gemeenten

Noordwijk, Sliedrecht, Alblasserdam, Papendrecht, Westland

(6)

Type 7: Economische Satellieten Inhoudelijke kenmerken

Door de strikte scheiding van wonen en werken zijn in de periferie van de steden en op kruispunten van vervoersassen ‘economische satellieten’ gepland en ontwikkeld, forse werkgebieden

vastgeplakt aan een relatief kleine gemeenschap. Ze leveren toe aan het stedelijk systeem (bouw, maak- en procesindustrie, voedselverwerking, logistiek). Het complex roept stevige pendelrelaties met omliggende gemeenten op en heeft maar een beperkte interactie met de lokale omgeving, bedreiging van ‘footloose’ bedrijvigheid, kleine resterende dorpseconomie om op terug te vallen.

Economische satellieten zijn gevoelig voor de conjunctuur, voor robotisering, voor een tekort aan geschoold personeel en aan goede verblijfsruimte. Ze kampen vaak met een inefficiënt

ruimtegebruik.

Statistische kenmerken

Zoeterwoude (149 banen per 100 leden van de beroepsbevolking) heeft groot pendelsaldo, Barendrecht (98 banen) ‘break even’, anderen hebben geen economische centrumfunctie.

Opgaven

Complete gemeenschap worden: meer diversiteit aan woonmilieus, integratie van ‘stadse’

voorzieningen (cultuur, kennis, startups), omarmen van suburbaan of ‘groot dorps’ karakter.

Toewerken naar verdichting op werkterrein, zowel ruimtelijk als in termen van banendichtheid en kennisintensiteit; lokken innovatieve bedrijvigheid door bieden experimenteerruimte. Afwenden van groot ruimtebeslag opgelegd door externe partijen met beperkte lokaal economische betekenis, ontwikkeling eigen visie op toekomst economisch complex.

Zuid-Hollandse gemeenten

Krimpen aan den IJssel, Barendrecht, Zoeterwoude, Bodegraven, Zwijndrecht

Type 8: Besloten gemeenschap Inhoudelijke kenmerken

Zelfgekozen isolement, religieuze of tribale drijfveren, afwerende houding tegen buitenwereld.

Lage verhuis- en sociale mobiliteit hoog geboortecijfer en zeer sterke interne samenhang, met positieve kant (integratie) en negatieve keerzijde (sociale controle). Hoge arbeidsmoraal, weinig gebruik van sociale regelingen. Laag tot middelbaar opleidingsniveau, gezondheidsproblemen, veel ggz-gebruik.

Statistische kenmerken

Zeer weinig hoogopgeleiden (dalend tot 20% in Hardinxveld-Giessendam), zeer lage verhuismobiliteit.

Opgaven

De lokale culturen staan op gespannen voet met de moderniteit en lijken zich langzaam aan te passen. Opening naar de buitenwereld is op gang gekomen en vergt veel begeleiding.

Ontworteling zoals in de steden is gebeurd tijdens de de-industrialisering in de jaren zeventig en tachtig, moet voorkomen worden. Sleutels bij onderwijs en zorg.

Zuid-Hollandse gemeenten Hardinxveld- Giesendam, Katwijk

(7)

Type 9: New Towns Inhoudelijke kenmerken

We hebben in ons land twee maal een ‘babyboom’ meegemaakt. De eerste geboortegolf zijn we alweer bijna vergeten. De introductie van schoon drinkwater leidde eind 19e eeuw tot een kleine bevolkings-explosie. Het waren vooral de steden die groeiden. Nu nemen we langzaam afscheid van de meer bekende tweede babyboomgeneratie. Voor deze generatie zijn geheel ‘nieuwe steden’

gebouwd, zogenaamde ‘new towns’ of ‘one generation towns’. Steden voor de voorkeuren van 1970: wooncomfort, ruimte, groen, zichtlijnen en wijkvoorzieningen binnen handbereik. Een strikte scheiding van functies, werk op auto-afstand. De new towns vergrijzen. Werk en jonge mensen trekken naar de herboren centrale steden. In de ‘new towns’ heerst een groeiend 'achterblijf- sentiment', met weerstand tegen vernieuwing en nieuwkomers en populistisch stemgedrag. De

‘new towns’ – waaronder de officiële groeikernen uit de jaren zeventig- leveren ‘samen met de

‘agrarische gebieden met functieverlies’- de lijst aan van anticipeergebieden. Er is nu een (tijdelijke?) opleving. De overdruk op de stedelijke woningmarkt maakt dat ook de ‘new towns’

weer in de belangstelling staan van jonge mensen (veel jonge gezinnen). De reflex kan zijn om grote, nieuwe gezinswijken te gaan bouwen. Vraag is of dat een toekomstbestendige keuze is. Er zit veel mobiliteit en dynamiek in huidige generaties. Bovendien zijn de woonvoorkeuren veel gedifferentieerder geworden. Een wijk naar oude planprincipes kan snel achterhaald zijn.

Statistische kenmerken

Aandeel woningvoorraad ut 1970-1990 oplopend van 39% (Alphen) tot 59% (Zoetermeer). Lage verhuismobiliteit.

Opgaven

Voorbereiden op stevige vergrijzingsgolf: opzet vitaliteitsprogramma's, aanwakkeren participatie, anticipatie op vereenzaming en verborgen dementie, wooncombinaties (ouderen + studenten).

Stad gereed maken voor intrede nieuwe generaties: differentiatie woningbouw, opknippen grote gezinshuizen, toevoegen werkfuncties in de wijken, sloop / transformatie gebouwen met

functieverlies, verdichting woonwijken.

Zuid-Hollandse gemeenten

Zoetermeer, Hellevoetsluis, Nissewaard, Alphen aan den Rijn

Type 10: Landstad Inhoudelijke kenmerken

Historisch gegroeide stad met een tot 1980 redelijk complete functionaliteit: historische kern met centrumfunctie voor de regio (winkels, leisure, onderwijs), gemengde woonwerkwijken,

bedrijvigheid van eigen bodem. Hebben bij de uitbreiding en concentratie van kennisintensieve voorzieningen (middelbaar en hoger onderwijs, gespecialiseerde zorg, zakelijke dienstverlening, creatieve industrie) veel functionaliteit moeten overlaten aan grotere steden. Hebben op kleinere schaal een stedelijke problematiek (armoede). Hebben – net als de rest van niet-stedelijk Zuid- Holland – last van een braindrain, maar hebben door hun stedelijk milieu wel kansen om hoger opgeleiden weer aan zich te binden.

Statistische kenmerken

Gorinchem heeft grote economie, andere steden een negatief pendeloverschot. Aantal hoogopgeleiden iets boven gemiddeld. Relatief veel armoede.

Opgaven

Ontwikkelen van onderscheidende, stedelijke woonmilieus. Appelleren op jonge en hoger opgeleide mensen. Relaties aangaan met kennisinstellingen in de grote steden. Ontwikkelen van een nieuwe centrumfunctie of leiderschap in hun regio.

Voorbeelden

Brielle, Gorinchem, Gouda, Dordrecht

(8)

Type 11: Nieuwe Hanzestad Inhoudelijke kenmerken

Kennis is de belangrijkste economische hulpbron geworden en die hulpbron is ongelijk verspreid. In enkele steden jagen kennisinstellingen, studenten en onderzoekers, kennisintensieve

ondernemingen en voorzieningen voor deze groep elkaar op. De verhuismobiliteit is zeer hoog, de internationalisering gaat zeer snel, de vergrijzing speelt maar een kleine rol. Voor deze steden is het functioneren in een transnationale ketting van vergelijkbare steden belangrijker dan

samenwerking met hun directe omgeving. Ze doen denken aan het middeleeuwse Hanzeverbond:

handelssteden in heel Noordwest-Europa die meer met elkaar hadden – tot en met hun eigen verkeerstaal – dan met hun omgeving.

Statistische kenmerken

Veel hoogopgeleiden, oplopend tot 54% in Leiden, zeer hoge verhuismobiliteit. Weinig vergrijzing.

Opgaven

Voorkomen dat de stad een ‘bubble’ wordt van gelijkgezinde ‘well to do’ en mondiaal

georiënteerde kenniswerkers. Nieuwe vormen van solidariteit ontwikkelen met de onderklasse in eigen stad en met de omringende regio. Nieuwe vormen van burgerschap ontwikkelen voor de steeds wisselende populatie. Status van kennisknooppunt dienstbaar maken aan de rest van het land.

Zuid-Hollandse gemeenten Leiden, Delft

Type 12: Grote Stad Inhoudelijke kenmerken

Het oude adagium “grote steden: grote kansen, grote noden” klopt nog steeds. De steden trekken veel meer kapitaal en talent naar zich toe dan een kwart eeuw geleden en hebben en bloeiende creatieve industrie zich zien ontwikkelen. Maar de ongelijkheid is groeiende. De oude functie van de grote stad als motor van emancipatie van nieuwkomers en onderklasse, hapert, omdat de verschillen te groot zijn: er is geen ‘lower middle class’ meer waar de nieuwkomers zich aan kunnen optrekken. Dat is wat de Amerikaanse ‘urban scientist’ Richard Florida ‘The New Urban Crisis’

noemt: de steden herbergen nog steeds veel armen en nieuwkomers. Maar in plaats van hen een sociale ladder of roltrap te bieden, zitten ze er opgesloten.

Opgaven

Tegengaan van segregatie en armoede. De komst van kennis en kapitaal zo inrichten, dat er nieuwe kansen ontstaan voor de onderkant.

Zuid-Hollandse gemeenten Rotterdam, Den Haag

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Meestal zien we dat er eerst een stap terug gedaan wordt naar een eenvoudi- ge preconditionering en pas later worden de complexe preconditioneringen ook geschikt gemaakt voor de

17 Het saldo van +0,2%-punt vanwege de groepsaandelen is het resultaat van de doorwerking van het afnemende aantal eenverdieners in de groepen loontrekkenden (-0,34;

Of deze volledig toe te schrijven is aan de aanwezigheid van de creatieve klasse is niet onderzocht en is een aanbeveling voor vervolgonderzoek, maar het is een

Aandacht voor gedrag (de menselijke factor; human-machine interaction), cognitie en sociaal-maatschappelijke variabelen (cultuur, beleid, wet- en regelgeving, demografie,

Snijders heeft, met één oog turend in de achteruitkijkspiegel, de blik naar voren gericht en houdt – tegen de achtergrond van de Brexit – in zijn bijdrage een krachtig pleidooi voor

Op basis van deze beleggingsstrategie wordt uw portefeuille samengesteld. Uw relatiebeheerder zal bijgestaan worden door een team van beleggingsexperts die steeds op de hoogte zijn

Wij verzoeken de gemeente een vijfde ambassadeur te benoemen die de creatieve industrie vertegenwoordigd en plannen en initiatieven ontwikkeld om deze sector te stimuleren en

Rutten stelt in zijn onderzoek naar de omvang van de creatieve industrie in Rotterdam (2005) dat de creatieve zakelijke dienstverlening in Rotterdam verantwoordelijk is voor 48% van