Inventaris van het archief van de Commissie ter Overweging van een Plan tot het Inrichten van een
Luchtvaartterrein nabij Delft, 1924-1926
Versie: 02-11-2021
Jac. Vos
Nationaal Archief, Den Haag 1980
This finding aid is written in Dutch.
I N H O U D S O P G A V E
Beschrijving van het archief...5
Aanwijzingen voor de gebruiker...6
Openbaarheidsbeperkingen... 6
Beperkingen aan het gebruik... 6
Materiële beperkingen... 6
Aanvraaginstructie... 6
Citeerinstructie... 6
Archiefvorming...7
Geschiedenis van de archiefvormer... 7
Geschiedenis van het archiefbeheer... 10
De verwerving van het archief... 10
Inhoud en structuur van het archief...11
Inhoud... 11
Selectie en vernietiging... 11
Ordening van het archief... 11
Verwant materiaal...12
Beschikbaarheid van kopieën... 12
Beschrijving van de series en archiefbestanddelen...13
I. Stukken van algemene aard... 13
II. Stukken van bijzondere aard... 14
1. Organisatie...14
2. Ingekomen en uitgegane bescheiden...14
III. Documentatie... 15
Beschrijving van het archief
B E S C H R I J V I N G V A N H E T A R C H I E F
Naam archiefblok:
Commissie Luchtvaartterreinen Delf Archiefbloknummer:
W26548 Omvang:
18 inventarisnummer(s); 0,80 meter Taal van het archiefmateriaal:
Het merendeel der stukken is in het Nederlands.
Soort archiefmateriaal:
Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschrifen.
Het archief bevat kaarten.
Archiefdienst:
Nationaal Archief Locatie:
Den Haag Archiefvormers:
Commissie ter Overweging van een Plan tot het Inrichten van een Luchtvaartterrein nabij Delf Samenvatting van de inhoud van het archief:
Het archief van de commissie bevat onder meer notulen, stukken betreffende de samenstelling van de commissie, correspondentie, documentatie, rapporten van de twee subcommissies, het aan de minister uitgebrachte eindverslag en enkele kaarten.
Aanwijzingen voor de gebruiker
Aanwijzingen voor de gebruiker
Openbaarheidsbeperkingen
OPENBAARHEIDSBEPERKINGEN Volledig openbaar.
Beperkingen aan het gebruik
BEPERKINGEN AAN HET GEBRUIK
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
MATERIËLE BEPERKINGEN
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
AANVRAAGINSTRUCTIE
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
1. Creëer een account of log in .
2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
CITEERINSTRUCTIE
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Commissie Luchtvaartterreinen Delf, nummer toegang 2.16.44, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Cie. Luchtvaartterreinen Delf, 2.16.44, inv.nr. ...
Archiefvorming
Archiefvorming
Geschiedenis van de archiefvormer
GESCHIEDENIS VAN DE ARCHIEFVORMER
Toen het gemeentebestuur van 's-Gravenhage in 1919 van de plannen tot de aanleg van een vliegveld bij Rotterdam vernam, richtte burgemeester Patijn zich in het voorjaar van 1920 tot zijn ambtgenoot te Rotterdam met het voorstel om een vliegveld voor gemeenschappelijke rekening aan te leggen. Hierop werd door burgemeester Zimmerman niet ingegaan in verband met de reeds vergevorderde plannen voor het vliegveld Waalhaven. Het Haagse gemeentebestuur achtte op dat moment echter nog niet de tijd gekomen om zelf tot de aanleg van een vliegveld bij die stad over te gaan. In het burgerluchtverkeer scheen toen nog niet dat perspectief te bestaan, wat het in de jaren 1923/1924 was gaan tonen.
In september 1923 wees de voorzitter van de Kamer van Koophandel en Fabrieken te 's-
Gravenhage er op dat de economische toestand begon op te klaren en het luchtverkeer zelve, door het totstandkomen van geregelde internationale lijnen, in een geheel nieuwe fase was getreden.
Het Haagse bedrijfsleven en het internationale diplomatieke milieu in die stad begon behoefe te tonen aan het gebruik van deze wijze van vervoer. Echter de verbindingen met de bestaande vliegvelden Waalhaven en Schiphol vergden, in verhouding tot de vliegtijd naar de belangrijkste buitenlandse centra, zoveel tijd, dat er stemmen opgingen om tot de aanleg van een eigen vliegveld bij 's-Gravenhage te komen. Zo richtte de Vereniging "Hotel- en Restaurantindustrie" in die stad zich in het begin van 1924 met een verzoekschrif tot het gemeentebestuur en het bestuur van de Kamer van Koophandel en Fabrieken aldaar, waarin gewezen werd op het grote belang dat 's-Gravenhage zou hebben bij een eigen vliegveld en waarbij te kennen werd gegeven dat het terrein aan de Waalhaven zeer ongunstig gelegen was. 1
Een afschrif van dit verzoek werd ook aan de minister van Waterstaat toegezonden.
Het bestuur van de Kamer van Koophandel had zich reeds eerder met de minister over deze problematiek in verbinding gesteld.
Op 24 mei 1924 richtte de directie van de K.L.M. zich met een schrijven tot de minister van Waterstaat, waarin omstandig werd uiteengezet dat de "omzet" van deze maatschappij op Waalhaven slechts 1/3 bedroeg van die op Schiphol. Men bepleitte daarbij met kracht van argumenten dat een vliegveld benoorden de Maas nabij Delf het achterland meer dan zou verdubbelen, dus omzetverhogend zou werken, hetgeen mede in het belang van de regering was, gezien de financiële compensatie die de K.L.M. van die zijde in haar exploitatieverliezen kreeg. 2 Naar aanleiding hiervan richtte de minister zich met zijn schrijven van 23 juni 1924, nr. 349 afd.
Waterstaat A tot de gemeentebesturen van Rotterdam, 's-Gravenhage en Delf, alsmede tot de besturen van de Kamers van Koophandel in die plaatsen, waarin hij de genoemde instanties voor een bespreking van deze materie op zijn departement uitnodigde. Een afschrif van deze
uitnodiging werd ook aan Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland gezonden, met het verzoek om - indien belangstelling daarvoor bij haar bestond - een afgevaardigde aan dit voorgenomen overleg te laten deelnemen.
Nadat alle partijen met dit voorstel van minister van Swaaij hadden ingestemd, kwam op 11 september 1924 een uitgebreid gezelschap op het departement van Waterstaat bijeen. De deelnemers aan de bespreking waren:
voor het Departement van Waterstaat:
– Prof. Ir. G.J. van Swaay, Minister van Waterstaat.
– Mr. Dr. J.F. Schönfeld, Hoofd van de Afdeeling Waterstaat A van het Departement van
1 Zie inventaris-nummer 13.
2 Exh. 26 mei 1926, nr. 76, afd. Waterstaat A, dossier 2.
Waterstaat.
– E. Th. de Veer, Hoofd van Bureau Luchtvaart van de Afdeeling Waterstaat A van het Departement van Waterstaat.
– H.Ch.E. van Ede van der Pals, Hoofdcommies bij het Departement van Waterstaat.
– D.A. van Heyst, Hoofdingenieur-Directeur van den Rijks-Waterstaat in de Directie Zuid- Holland.
voor de Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland:
– Mr. V.H. Rutgers.
voor de Gemeente Rotterdam:
– Burgemeester: Mr. Dr. J. Wijtema.
– Wethouder van Plaatselijke Werken: A. de Jong.
– Directeur van Gemeentewerken: H.S. de Roode.
voor de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Rotterdam:
– Voorzitter: J.C. Veder.
– Lid: I. van den Bergh.
voor de Gemeente 's-Gravenhage:
– Burgemeester: Mr. J.A.N. Patijn.
– Wethouder van Volkshuisvesting en Stadsontwikkeling: M. Vrijenhoek.
– Directeur van Gemeente Werken: Ir. J. Lely.
– Onder-Directeur van den dienst der Stadsontwikkeling en Volkshuisvesting: Ir. H.E. Suyver.
voor de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor 's-Gravenhage:
– Voorzitter: H.J. Borghols.
– Secretaris: Mr. J.E. Charingbould.
– Leden (Luchtvaart): A.W.E. Weyerman en M.G. Scheeres.
voor de Gemeente Delft:
– Burgemeester: Mr. G. van Baren.
– Secretaris: Mr. G. Engberts.
voor de kamer van Koophandel en Fabrieken voor Delft en Omstreken:
– Voorzitter: C.N.J. Hioolen.
– Onder-Voorzitter: P.L. Duboureq.
– Secretaris: Mr. J.P. Chardon.
voor de Koninklijke Luchtvaart-Maatschappij voor Nederland en Koloniën:
– Leden van den Raad van Bestuur der K.L.M.
1. W. Westerman.
2. A. Wurfbain.
3. F.H. Fentener van Vlissingen.
4. Prof.Mr. A.S. Oppenheim.
– Directeur: A. Plesman.
Na ampele besprekingen, waarbij het niet mocht gelukken de harde opstelling van Rotterdamse zijde te doorbreken, kwam men tot de conclusie een commissie ter bestudering van het ter tafel liggende vraagstuk in te stellen, waarbij burgemeester Wijtema van Rotterdam echter stipuleerde
"..dat vertegenwoordiging in de Commissie niet in zich sluit, dat Rotterdam wenscht tot overeenstemming te komen". 3
Met zijn schrijven van 13 september 1924, La. K, afd. Waterstaat A verzocht de minister daarop aan alle betrokkenen om spoedig tot de vorming van zo'n commissie te komen en aan Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland op te geven wie namens hen daarin zitting zouden nemen.
Eind oktober 1924 deelden Gedeputeerde Staten aan de minister mede dat de gemeentebesturen der drie betrokken steden, de besturen van de Kamers van Koophandel en de K.L.M. hun
vertegenwoordigers in de commissie hadden aangewezen. Het voorzitterschap zou worden bekleed door het lid van Gedeputeerde Staten, mr. V.H. Rutgers.
3 Notulen der vergadering in gearresteerde 7 oktober 1924 La I, afd. Waterstaat A, dossier 2.
Van de zijde van het departement werd E.Th. de Veer als lid van de commissie aangewezen, terwijl H.Ch.E. van Ede van der Pais als secretaris daaraan werd toegevoegd.
De commissie werd dus samengesteld door samenwerking der verschillende belanghebbenden, een eigenlijke benoeming door een autoriteit heef niet plaats gevonden.
Tengevolge van zijn benoeming op 4 augustus 1925 tot minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen werd mr. V.H. Rutgers als voorzitter opgevolgd door jhr.mr. L.E.M. von Fisenne.
Andere mutaties in de samenstelling hebben niet plaats gevonden.
Op 10 december 1924 kwam de voltallige commissie bijeen. In deze vergadering werd besloten een tweetal sub-commissies in het leven te roepen, aan welke werd opgedragen te rapporteren over de volgende punten:
sub-commissie I:
a. ligging en uitgestrektheid der terreinen, welke eventueel in aanmerking zouden kunnen komen;
b. de aan de aankoop en inrichting verbonden kosten van één der terreinen.
sub-commissie II:
a. in hoeverre aan de ligging van Waalhaven met betrekking tot de eis van snelle en
gemakkelijke bruikbaarheid ten aanzien van 's-Gravenhage, bezwaren waren verbonden, of verbonden zouden blijven ook na het totstandkomen van een nieuwe verkeersweg en verbindingen;
b. of te verwachten was, dat de exploitatie van de Waalhaven aan de bruikbaarheid van het daarbij gelegen vliegveld afbreuk zou doen.
Deze beide sub-commissies brachten resp. in maart en april 1925 hun rapporten uit, welke in de vergadering van 9 mei 1925 in bespreking kwamen. Daarbij werd geconcludeerd dat de commissie zich, onder overlegging der beide rapporten, tot het gemeentebestuur van 's-Gravenhage zou wenden met de vraag of dit college nog prijs stelde op voortzetting der besprekingen en het voorbereiden van nadere maatregelen in gemeenschappelijk overleg. De voorzitter stelde zich voor in dat geval vertegenwoordigers van de gemeente Rotterdam en 's-Gravenhage uit te nodigen voor een bespreking om te komen tot een mogelijke financiële regeling van die samenwerking. Daarop volgden een drietal bijeenkomsten van vertegenwoordigers der beide gemeenten op 15 juli, 14 oktober en 27 november 1925.
In deze laatste vergadering deelde burgemeester Wijtema mede dat én B. en W. én de gemeenteraad van Rotterdam op geen enkele voorwaarde bereid waren om het vliegveld
Waalhaven op te geven ten gunste van een gemeenschappelijk vliegveld bij Delf. Dit leidde tot de conclusie dat verdere besprekingen geen enkel nut meer konden hebben.
Op 11 december 1925 kwam de commissie voor de laatste maal bijeen ter bespreking van het rapport, dat over deze mislukte besprekingen aan de minister van Waterstaat diende te worden aangeboden. Daarbij passeerden alle knelpunten nogmaals de revue, waarbij bleek dat men van Haagse zijde de mening was toegedaan - nu samenwerking met Rotterdam onmogelijk gebleken was - met de eigen plannen voor een vliegveld door te moeten gaan. 4
Gedateerd 30 december 1925 bracht de commissie haar eindrapport aan de minister uit. Met zijn schrijven van 17 februari 1926, La. C afd. Waterstaat A dankte hij de leden voor de verrichte
werkzaamheden, waarbij hij het betreurde dat men geen overeenstemming had kunnen bereiken.
4 Zie daarvoor archief Staatscommissie inzake de Luchtvaart, de inventaris-nummers: 20, 33 t/m 35.
Geschiedenis van het archiefbeheer
GESCHIEDENIS VAN HET ARCHIEFBEHEER
Het archief was geborgen in één portefeuille en werd aangetroffen als annexis van het archief van de Rijksluchtvaartdienst. Het verkeerde materieel in goede staat.
De verwerving van het archief
DE VERWERVING VAN HET ARCHIEF
Het archief is krachtens bepalingen van de Archiefwet overgebracht.
Inhoud en structuur van het archief
Inhoud en structuur van het archief
Inhoud
INHOUD
Bij de inventarisatie is gebleken dat de bijlagen, zoals vermeld bij de rapporten van de beide sub- commissies en het eindrapport van de commissie niet of slechts ten dele aanwezig waren in het commissie-archief. Nader onderzoek bracht aan het licht dat deze bijlagen veelal slechts in
enkelvoud waren vervaardigd en met het eindrapport aan de minister werden toegezonden. Voor de kennisname van deze bijlagen zij verwezen naar het archief van de afdeling Waterstaat A van het departement van Waterstaat. 5
Van de vergaderingen van de sub-commissies werden geen verslagen aangetroffen.
Selectie en vernietiging
SELECTIE EN VERNIETIGING
Vernietiging heef, afgezien van doorslagen van aanbiedingsbrieven, niet plaats gevonden.
Ordening van het archief
ORDENING VAN HET ARCHIEF
De in het archief aangetroffen kaarten, memories en courantenknipsels, betrekking hebbende op de behandelde materie, werden onder het hoofd DOCUMENTATIE in de inventaris opgenomen.
5 Exh. 4 januari 1926, nr. 37, afd. Waterstaat A, dossier 2.
Verwant materiaal
Verwant materiaal
Beschikbaarheid van kopieën
BESCHIKBAARHEID VAN KOPIEËN
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar
Beschrijving van de series en archiefbestanddelen
B E S C H R I J V I N G V A N D E S E R I E S E N A R C H I E F B E S T A N D D E L E N
I. Stukken van algemene aard
I. STUKKEN VAN ALGEMENE AARD
1 Notulen der vergaderingen van de complete commissie. Doorslagen.
dec. 1924-dec. 1925 1 omslag
2 Notulen van de vergaderingen ter bespreking van een mogelijke financiële regeling der samenwerking tussen de gemeenten Rotterdam en 's-Gravenhage ten aanzien van de aanleg van een gezamelijk vliegveld nabij Delf. Doorslagen.
juli-dec. 1925
3 Eindverslag, uitgebracht aan de minister van Waterstaat, met een overzicht van de bij te voegen bijlagen. Minuten.
dec. 1925 2 stukken
II. Stukken van bijzondere aard
II. STUKKEN VAN BIJZONDERE AARD
1. Organisatie
1. ORGANISATIE
4 Brief van de voorzitter aan de leden houdende een opgasve van de samenstelling der commissie, tevens convocatie voor de eerste vergadering op 10 december 1924.
Minuut.
dec. 1924 1 stuk
5 Brief van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland betreffende het afreden van mr.
V.H. Rutgers als, en het aanwijzen van jhr.mr. L.E.M. von Fisenne tot voorzitter der commissie.
sept. 1925 1 stuk
6 Brieven van de minister van Waterstaat en van de voorzitter betreffende de
beëindiging der werkzaamheden van de commissie. Authentiek afschrif en minuut.
febr. 1926 2 stukken
7 Briefwisseling met ir. H.S. de Roode betreffende zijn benoeming tot lid van de technische sub-commissie.
dec. 1924 2 stukken
2. Ingekomen en uitgegane bescheiden
2. INGEKOMEN EN UITGEGANE BESCHEIDEN
8 Algemene korrespondentie.
dec. 1924-dec. 1925 1 omslag
9 Rapport met tekeningen van de sub-commissie I. Gestencild.
maart 1925 3 stukken
10 Rapport met bijlage van de sub-commissie II.
april 1925 2 stukken
III. Documentatie
III. DOCUMENTATIE
11 "Geen twee luchthavens voor Rotterdam-den Haag en hun ommeland", memorie van de hand van E.L.K. Schmülling. Gestencild.
z.j. 1 stuk
12 Memorie, met bijlagen, van de K.L.M. betreffende de door haar bereikte omzet op Waalhaven en de reistijden van 's-Gravenhage naar Waalhaven. Gestencild en lichtdruk.
z.j. (1924) 3 stukken
13 Memorie van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor 's-Gravenhage inzake het belang van het bedrijfsleven aldaar bij de aanleg van een gemeenschappelijk vliegveld voor 's-Gravenhage en Rotterdam nabij Delf.
okt. 1924 1 stuk
14 Stukken betreffende een door de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor 's- Gravenhage gehouden enquête inzake de aanleg van een vliegveld nabij die stad.
juni-juli 1925 1 omslag
15 Courantenartikelen betreffende het vliegveldvraagstuk tussen Rotterdam en 's- Gravenhage.
1925 1 omslag
16 Kaart van het gebied tussen 's-Gravenhage en Rotterdam, waarop ingetekend de voorziene nieuwe wegverbinding tussen deze steden alsmede de voor de aanleg van een nieuw vliegveld gedachte plaatsen. Foto.
z.j. (1924) 1 stuk
17 Topografische kaart, blad nr. 440 's-Gravenhage, waarop in kleur ingetekend het plan voor een vliegveld nabij de Hoornbrug.
1911 (1924) 1 stuk
schaal 1 : 25.000
18 Topografische kaart, blad nr. 480 Schipluiden, waarop in kleur ingetekend het plan voor een vliegveld nabij Delf.
1919 (1924) 1 stuk
schaal 1 : 25.000