• No results found

Update 'Studeren in de Topstad'

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Update 'Studeren in de Topstad'"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

september 2011

Visiedocument Studeren in de Topstad; actualisatie 2011

In het visiedocument ‘Studeren in de Topstad’ zijn cijfers opgenomen over de feitelijke en te verwachten aantallen studenten en over hun huisvestingsbehoefte. Het document dateert van begin 2010 en is grotendeels gebaseerd op cijfers uit 2008. Inmiddels zijn we anderhalf jaar verder. Het aantal Amsterdamse studenten is opnieuw gestegen en voor de toekomst zijn de verwachtingen naar boven bijgesteld. Zoals het er nu naar uitziet zijn er in 2015 117.100 voltijd studenten. In de periode 2010-2014 neemt een huisvestingsbehoefte toe met 8.700 eenheden, in 2015 met nog eens 1.600. Op deze ‘factsheet’ worden de cijfers uit het visiedocument bijgesteld met de kennis van nu, herfst 2011. De actualisatie is vervaardigd door RIGO Research en Advies. De cijfers zullen in het vervolg jaarlijks worden geactualiseerd, waarbij tevens een jaar verder in de toekomst wordt gekeken.

Steeds meer studenten

Het aantal studenten in het hoger onderwijs blijft toenemen.

Het hoger onderwijs Amsterdam kende in 2009 in totaal 93.900 voltijd studenten, 4% meer dan verwacht in Studeren in de Topstad en in 2010 99.376 studenten, 6,9% meer dan verwacht in Studeren in de Topstad. De HBO-instellingen groeiden in 2009 met 6% en in 2010 met 3%. De Universitei- ten groeiden in 2009 met 8% en in 2010 met 7%. De reële groei is dus hoger dan verwacht in Studeren in de Topstad.

De belangrijkste achtergrond van de toename moet worden gezocht in de nog immer stijgende onderwijsparticipatie. Deze trend is al langer gaande en het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen verwacht nog een verdere stij- ging. Ter illustratie: momenteel volgt circa 40% van alle 22- jarigen voltijd onderwijs. Dat zal de komen tien jaar oplopen tot meer dan 50%. In de jaren tachtig volgde nog geen 20%

van de 22-jarigen voltijd onderwijs. Jongeren blijven langer doorleren dan in het verleden. Overigens zit er nog wel een fluctuatie in deze stijgende trend – samenhangend met de conjunctuur – en gaat de trend na 2020 naar verwachting wel afvlakken.

De landelijke raming van de studentenaantallen, de zogehe- ten referentieraming, komt in 2011 hoger uit ten opzichte van de raming van 2009 die voor Studeren in de Topstad is ge- bruikt. Ook voor Amsterdam is er aanleiding om de verwach- tingen voor de middellange termijn (vijf jaar) naar boven bij te stellen. Daarbij is het realistisch om, zoals in het visiedocu- ment, te verwachten dat de groei in Amsterdam nog iets boven de landelijke groei zal liggen. Dit doen we door het marktaandeel van Amsterdam in het landelijke totaal trend- matig te laten doorgroeien. Het resultaat is een nieuwe ra- ming, die is weergegeven in bijgaande figuren. Ter vergelijking is ook de raming uit het visiedocument weergegeven. In totaal verwachten we nu in 2015 117.100 voltijd studenten. Dat zijn er 17.750 meer dan in 2010.

A a n t a l v o l t i j d s t u d e n t e n a a n h e t A m s t e r d a m s e W e t e n - s c h a p p e l i j k O n d e r w i j s , f e i t e l i j k e n v e r w a c h t

A a n t a l v o l t i j d s t u d e n t e n a a n h e t A m s t e r d a m s e H o g e r B e r o e p s o n d e r w i j s , f e i t e l i j k e n v e r w a c h t

25.000 30.000 35.000 40.000 45.000 50.000 55.000 60.000 65.000

2004 2008 2012 2016

feitelijke ontwikkeling actuele schatting schatting visiedocument

30.000 35.000 40.000 45.000 50.000 55.000 60.000

2004 2008 2012 2016

feitelijke ontwikkeling actuele schatting schatting visiedocument

(2)

september 2011

A a n t a l v o l t i j d s t u d e n t e n i n A m s t e r d a m , t o t a a l e n i n t e r - n a t i o n a a l , f e i t e l i j k ( 2 0 0 9 e n 2 0 1 0 ) e n v e r w a c h t , a f g e - r o n d o p 5 0 - t a l l e n

Buitenlandse studenten

Het aantal buitenlandse studenten (met een buitenlandse nationaliteit, exclusief uitwisselingsstudenten) blijkt in 2009 iets kleiner te zijn dan in het visiedocument werd aangeno- men. Die bijstelling is vooral administratief van aard; het is nog niet zo eenvoudig om deze categorie uit de databestan- den van de diverse instellingen te halen. De groei van het aantal buitenlandse studenten in 2010 voor het WO bedroeg 11,4%, voor het HBO 5,3%. Voor de toekomst blijft het realis- tisch om voor het WO te rekenen met een jaarlijkse groei van 10% buitenlandse studenten en voor het HBO met 5% groei van jaar op jaar. In 2015 is het aantal buitenlandse studenten dan naar verwachting gestegen tot 8.950.

V e r w a c h t e t o e n a m e v a n h e t a a n t a l v o l t i j d s t u d e n t e n a a n h e t A m s t e r d a m s e H o g e r O n d e r w i j s m e t e e n h u i s v e s - t i n g s b e h o e f t e i n A m s t e r d a m

Huisvestingsbehoefte

Met de groei van het aantal studenten neemt de behoefte aan studentenhuisvesting navenant toe. In het visiedocument is uitgegaan van het ervaringsgegeven (uit het onderzoek ‘Van zeecontainer tot grachtenpand’) dat 45% van de voltijd stu- denten in het Amsterdamse wetenschappelijk onderwijs en 28% van de HBO-studenten eigen onderdak nodig heeft in Amsterdam (inclusief Diemen en Amstelveen). Voor de inter- nationale studenten is uitgegaan van 90% huisvestingsbehoef- te. Wanneer deze aandelen worden doorgetrokken, resulteert dit voor de collegeperiode (2010-2014) in een extra huisves- tingsbehoefte van 8.700 eenheden. Daarna groeit de behoef- te door met in 2015 nog eens 1.600. In totaal gaat het in zes jaar tijd (2010-2015) om 10.300 eenheden.

Niet inbegrepen in dit aantal zijn studenten aan buitenlandse instellingen die voor een korte uitwisselingsperiode naar Amsterdam komen. In 2011 verzorgen UvA en VU de huisves- ting voor respectievelijk 2.000 en 700 van deze exchange students. Ze blijven gemiddeld een half jaar in Amsterdam.

Hun huisvestingsbehoefte wordt geschat op 1.400.

Buitenlandse promovendi

Tot slot is het van belang te wijzen op de buitenlandse pro- movendi. Dit zijn geen studenten, maar werknemers van de universiteiten en bursalen (extern gefinancierd). In het bui- tenland worden promovendi gezien als studenten. Voor het aantrekken van buitenlandse promovendi is het van belang dat huisvesting wordt geboden. Nadat in Studeren in de Top- stad het belang van geschikte huisvesting voor promovendi is onderstreept, heeft de wethouder van Wonen en Wijken, Freek Ossel, ook aangegeven de promovendi te beschouwen als studenten. Tevens is het ministerie van Binnenlandse Zaken bezig met het opzetten voor een campuscontract voor promovendi. Dit betekent dat promovendi in de toekomst voor de duur van hun promotie (ca. 4 jaar) gehuisvest kunnen worden.

Het is lastig om een trend te voorspellen omdat de perso- neelssystemen van de universiteiten pas sinds kort te door- zoeken zijn op de nationaliteit van medewerkers, en dus ook op de nationaliteit van promovendi. Bij de UvA en VU samen gaat het in 2010 om ruim 800 personen. Hun aantal neemt met tien tot twintig per jaar toe.

2009 2010 2014 2015

WO

totaal 48.500 52.300 59.650 61.550 internationaal 3.000 3.350 4.900 5.400

HBO

totaal 45.400 47.050 54.200 55.550 internationaal 2.850 3.000 3.400 3.550

totaal hoger onderwijs

totaal 93.900 99.350 113.850 117.100 internationaal 5.850 6.350 8.300 8.950

1.700 2.200 500 600 4.200

4.900 2.300

2.600

- 2.000 4.000 6.000 8.000 10.000 12.000

2010 2011 2012 2013 2014 2015 overig HBO

overig WO internationaal HBO internationaal WO

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De Ruimte is zelf een kerkelijke organi- satie, maar werkt veel samen met niet kerkelijk betrokken mensen en organisaties.. Dit vraagt van ons dat we onze religieuze taal te

Voor sommige instrumenten zijn voldoende alternatieven – zo hoeft een beperkt aantal mondelinge vragen in de meeste gevallen niet te betekenen dat raadsleden niet aan hun

Wensen van ouderen | “Participatie en eigen kracht beleid”: mensen stimuleren te handelen vanuit hun eigen kracht (empowerment), onder meer door hun sociaal netwerk te benutten

 Vechtscheidingen gaan gepaard met hevige spanningen en conflicten tussen ouders, waardoor zij niet meer in staat zijn om het belang van hun kinderen voorop te stellen, of

Dat leidt mogelijk tot een overschatting van de groei volgens de drie berekeningswijzen, meer echter voor de ra- mingen in arbeidsplaatsen en in personen (tot maximaal 0,5% op basis

Bij de overheveling van begeleiding, dagbesteding en kortdurend verblijf voor volwassenen vanaf 18 jaar per 2015 naar de Wmo wordt het budget structureel met ongeveer 25% gekort..

In de gehandicaptenzorg onderscheiden we cliënten die in een instelling wonen (intramuraal), cliënten die zorg krijgen in hun eigen woning (extramuraal) en cliënten die deelnemen aan

De sporten die de respondenten (regelmatig) beoefenen, zijn niet gelijk voor de verschillenden inkomensg roepen, al blijkt wel dat zwemmen, voetbal, tennis en