• No results found

2. Algemeen 2.1 Wat is passend onderwijs? 2.2 Samenwerking binnen Passend primair onderwijs Noord-Kennemerland 2.3 Ouders en kind

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "2. Algemeen 2.1 Wat is passend onderwijs? 2.2 Samenwerking binnen Passend primair onderwijs Noord-Kennemerland 2.3 Ouders en kind"

Copied!
34
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

Schoolondersteuningsprofiel

School: De Regenboog Tochtwaard Adres: Tochtwaard 14

Website: www.regenboog-saks.nl Werkgebied: Alkmaar Huiswaard

Samenwerkingsverband: Passend primair onderwijs Noord-Kennemerland Website: www.ppo-nk.nl

Inhoud

1. Inleiding schoolondersteuningsprofiel

2. Algemeen

2.1 Wat is passend onderwijs?

2.2 Samenwerking binnen Passend primair onderwijs Noord-Kennemerland 2.3 Ouders en kind

3. Onderwijsondersteuning

3.1 Visie op onderwijsondersteuning en de ambitie 3.2 Onze uitgangssituatie

3.2.1 Leerlingen

3.2.2 Opvoedsituatie thuis 3.2.3 Sociaal netwerk

3.3 Inrichting onderwijsondersteuning

4. Ons schoolondersteuningsprofiel

5. Extra ondersteuning: ondersteuningsniveaus en werkwijze 5.1 Ondersteuningsniveaus

5.2 Werkwijze

6. Grenzen aan de ondersteuning van onze school

Bijlagen

• TOPdossier, Handleiding TOPdossier, Stappen en procedures

• Toetskalender

• Afspraken bij de toetskalender

• Protocol verlengen en versnellen

• Verzuimbeleid

• Klachtenprotocol

• Pestprotocol

• Protocol voor medische handelingen

• Meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling

• Protocol PO-VO

• Protocol leerlingdossier en privacy

• Dyslexieprotocol

• Protocol ernstige wiskunde- en rekenproblemen en dyscalculie (ERWD)

(2)

2

1. Inleiding schoolondersteuningsprofiel

Wat is een schoolondersteuningsprofiel?

In het schoolondersteuningsprofiel leggen we ten minste eenmaal per 4 jaar vast welke ondersteuning onze school kan bieden aan leerlingen die dat nodig hebben. Ook staat hierin welke ambities onze school heeft voor de toekomst. We nemen ons profiel ieder jaar opnieuw door en passen het dan aan op kleine onderdelen.

Leerkrachten, schoolleiding en bestuur stellen samen het profiel op. Leerkrachten en ouders hebben adviesrecht via de medezeggenschapsraad.

Waarom een schoolondersteuningsprofiel?

Elke school is wettelijk verplicht om een schoolondersteuningsprofiel te hebben. Met dit profiel laat onze school zien welke extra ondersteuning we uw kind kunnen bieden.

Daardoor weet u waar u aan toe bent, als het gaat om de mogelijkheden van onze school.

Op basis van het profiel bekijken we welke expertise we nog moeten ontwikkelen en wat dat betekent voor de (scholing en toerusting van) onze leerkrachten.

Het schoolondersteuningsprofiel is belangrijk voor:

• Ouders. Het biedt u informatie – wat kunt u verwachten van de school?

• De school. We zetten de beleidslijn uit – wat is onze ambitie?

• De inspectie. We leggen verantwoording af.

• Collega-scholen in ons werkgebied. We stemmen met elkaar af.

• Het samenwerkingsverband. Er ontstaat overzicht over het geheel – bieden de scholen samen een dekkend netwerk?

Relatie met het ondersteuningsplan van Passend primair onderwijs Noord- Kennemerland

Het samenwerkingsverband legt alle profielen bij elkaar om te beoordelen of het daarmee een dekkend aanbod kan realiseren. Doel is immers dat alle leerlingen passend onderwijs krijgen. Op basis van de schoolprofielen stelt het samenwerkingsverband de

basisondersteuning vast. Dit is de ondersteuning die alle scholen kunnen bieden. Het gaat dan bijvoorbeeld om ondersteuning voor meer- en minderbegaafde leerlingen en om het omgaan met gedragsproblemen.

Ons schoolondersteuningsprofiel vloeit voort uit het ondersteuningsplan van Passend primair onderwijs Noord-Kennemerland. Dat is een wettelijk verplicht beleidsdocument waarin het samenwerkingsverband beschrijft waar het voor staat en hoe het dat organiseert. Het complete ondersteuningsplan is te vinden op de website: www.ppo- nk.nl.

Relatie met schoolontwikkelplan-schoolgids.

Het schoolondersteuningsprofiel hangt bij ons samen met het schoolplan welke

gepubliceerd is op onze website. Wij hebben het onderdeel gemaakt van onze profilering naar buiten toe. Door het lezen van het schoolondersteuningsprofiel krijgt de lezer een indruk wat de Regenboog aan ondersteuning kan bieden aan leerlingen die dit nodig hebben en waar onze ambities op dit gebied liggen.

(3)

3

2. Algemeen

2.1 Wat is passend onderwijs?

Op 1 augustus 2014 trad de wetswijziging passend onderwijs in werking (en daarmee een ander stelsel voor extra onderwijsondersteuning). Passend onderwijs heeft tot doel om zo goed mogelijk onderwijs te bieden aan ieder kind, ongeacht de extra onderwijs- en ondersteuningsbehoefte.

Passend onderwijs berust op drie pijlers:

• Schoolbesturen/scholen hebben de taak (zorgplicht) om leerlingen een zo goed mogelijke plaats in het onderwijs te bieden.

• Iedere school is verplicht om een ondersteuningsprofiel op te stellen. Op deze wijze is duidelijk welke extra ondersteuning een school kan bieden.

• Scholen, reguliere basisscholen, speciale basisscholen en scholen voor speciaal onderwijs cluster 3 en 4 werken samen in regionale samenwerkingsverbanden passend onderwijs. Voor onze regio is dat Passend primair onderwijs Noord- Kennemerland (www.ppo-nk.nl). Het samenwerkingsverband heeft een

ondersteuningsplan opgesteld en is (mede)verantwoordelijk voor een dekkende ondersteuningsstructuur, het toewijzen van de extra ondersteuning en de toelaatbaarheid tot scholen voor speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs cluster 3 en 4.

2.2 Samenwerking binnen Passend primair onderwijs Noord-Kennemerland Alle basisscholen en scholen voor speciaal (basis)onderwijs in Noord-Kennemerland werken samen in 8 werkgebieden. Samen met de 14 betrokken schoolbesturen en gemeenten zorgen we voor een dekkend onderwijs-zorgaanbod. Belangrijke partners in ieder werkgebied zijn jeugdhulp en de leerplichtambtenaren van de gemeenten. We zijn met elkaar verbonden, zodat we optimaal aansluiten op uw kind.

Soms blijkt al tijdens de aanmelding dat uw kind méér nodig heeft dan de school in eerste instantie kan bieden. Soms wordt dat pas in de midden- of bovenbouw duidelijk.

Heeft uw kind extra onderwijsbehoeften? Dan schakelen wij de consulent passend

onderwijs van ons werkgebied in. Samen met u gaan we op zoek naar de beste oplossing voor uw kind. Daarbij hanteren we een duidelijk omschreven werkwijze, waarover u meer kunt lezen in hoofdstuk 5. Zo zorgen we ervoor dat alle stappen in de juiste volgorde worden gezet.

(4)

4 2.3 Ouders en kind

Ouders zijn in ons samenwerkingsverband educatieve partners. U bent altijd betrokken bij het bepalen van het passende onderwijs – zie ook hoofdstuk 5 – u neemt deel aan het multidisciplinair overleg (MDO) met de leerkracht, intern begeleider en de consulent passend onderwijs van het samenwerkingsverband. Ouders zijn partners in de besluitvorming en geven toestemming voor de uitvoering de gemaakte afspraken.

Tijdens het MDO maken we stapsgewijs een passend plan en leggen we afspraken vast.

Het TOP-dossier, een webbased programma, helpt ons hierbij.

Ouders en kind op onze school

Wij vinden het belangrijk ouders te betrekken bij ons onderwijs. Samen met ouders zijn wij als professionals verantwoordelijk voor het schoolsucces. De leerkrachten kennen het kind als leerling en de ouders ervaren het kind thuis. Alhoewel de primaire

verantwoordelijkheid van het onderwijzen bij de school ligt gaan wij met ouders de dialoog aan. Want ook hier geldt: 'samen kleuren wij het onderwijs'!

(5)

5

3. Onderwijsondersteuning

3.1 Visie op onderwijsondersteuning en de ambitie

De Regenboog is een katholieke basisschool, en heeft een diversiteit aan

levensbeschouwingen. Dit betekent dat wij op onze school niet alleen bezig zijn met louter cognitief leren, maar wij bieden kinderen ook de kans ervaringen uit hun leefwereld aan de orde te stellen. De kinderen worden uitgenodigd deze ervaringen te beschrijven, te verhelderen en met elkaar te bespreken. We willen er zijn voor elk kind, ongeacht kleur of afkomst. De Regenboog is gelegen in de gemeente Alkmaar met ongeveer 100.000 inwoners. De Regenboog ressorteert met nog 15 andere katholieke basisscholen én een voorziening voor Speciaal Basisonderwijs onder het bestuur van de Stichting Alkmaarse Katholieke Scholen (SAKS). De Regenboog vestiging Tochtwaard huisvest de groepen 1 t/m 8.

De school ligt in de wijk Huiswaard en maakt gebruik van de gymzalen aan de

Tochtwaard 16 en 18. De schoolgemeenschap is overwegend van autochtone afkomst, waarvan 6% gewichtsleerlingen. De kinderdagopvang Rollebol verzorgt voor deze locatie voor- en naschoolse opvang en ook naschoolse activiteiten. In Huiswaard 1 zijn tevens een openbare en een protestantschristelijke school gevestigd.

De kinderen komen binnen met hun eigen mogelijkheden en De Regenboog probeert deze verder te ontwikkelen, opdat het kind daarmee zijn of haar plaats kan vinden in de maatschappij. Zo worden ervaringen waardevol en kunnen er nieuw relevante

vaardigheden en inzichten ontstaan. Dit betekent dat op onze school waarden als zelfontplooiing, verantwoordelijkheid, openstaan voor ieders mogelijkheden, onderlinge ondersteuning en het bespreekbaar maken en oplossen van conflicten belangrijk worden gevonden.

Dit alles gebaseerd op waarden en normen vanuit een katholieke traditie, waarin naast het opdoen van kennis en het leren van vaardigheden in krachtige en uitdagende leeromgevingen een attitude herkenbaar is, waarbij respect, luisteren en zich kunnen verplaatsen in anderen, belangrijke elementen zijn. De kernwaarden die we hierbij

hanteren zijn ontmoeting, vertrouwen, eigenheid, spiritualiteit, traditie en verwondering.

Onze missie kan als volgt worden samengevat:

“Samen kleuren we het onderwijs”.

Dat is waar wij als school voor staan. Samen betekent voor ons dat wij als schoolteam mét leerlingen, ouders en andere experts goed onderwijs geven. Onderwijs in een veilige omgeving, waarin iedereen verantwoordelijkheid krijgt en neemt. We onderwijzen aan de hand van leerdoelen en maken gebruik van gevarieerde werkvormen. We ‘kleuren’ ons onderwijs en vinden het belangrijk dat iedereen talenten en kwaliteiten kan benutten.

Leren doen we met hoofd, hart en handen.

Goed onderwijs begint bij leerkrachten, betrokken ouders en de leerling. Vanuit een goede relatie komen leerling en leerkracht tot leren. Vanuit competentiegevoel hebben leerling en leerkracht vertrouwen in eigen kunnen. Vanuit autonomie krijgen leerling en leerkracht de ruimte om zelf oplossingen te bedenken en te leren op een manier die bij je past. Deze manier van doen vraagt om 'moed', we laten het 'moeten' los en geven

leerkracht en leerling de ruimte, ruimte om te zijn wie je bent!

(6)

6 3.2 Onze uitgangssituatie

Door onze eigen uitgangssituatie in beeld te brengen, kunnen we als school beter aansluiten bij de onderwijsbehoeften van onze kinderen en ouders. Deze nemen we ook mee in onze ambities, schoolplan en professionalisering.

Het leren en de ontwikkeling van kinderen wordt beïnvloed door een heel scala aan factoren. Wij hebben daar niet altijd invloed op, maar kunnen er wel zo veel mogelijk rekening mee houden in het belang van de kinderen.

Factoren die van invloed zijn op het leren en de ontwikkeling van kinderen:

§ Maatschappelijke ontwikkelingen

§ Factoren leerlingen

§ Factoren thuissituatie

§ Factoren sociale netwerk

Maatschappelijke ontwikkelingen

Scholen – en vooral passend onderwijs – hebben een maatschappelijke opdracht. We dragen zorg voor een optimale omgeving, waarin alle kinderen zich kunnen ontwikkelen en hun talenten leren benutten om als volwaardig mens te leven. We bereiden leerlingen voor op de toekomst, zodat zij als volgende generatie de verantwoordelijkheid kunnen nemen voor zichzelf, mens en milieu.

In onze maatschappij zien we de volgende tendensen:

§ Het aantal kinderen met uiteenlopende onderwijsbehoeften neemt toe. Met passend onderwijs als basis worden deze kinderen op de school in de buurt aangemeld. Om zo goed mogelijk aan te sluiten op de belangrijkste

onderwijsbehoeften, werken we volgens de handelingsgerichte methodiek1. We kijken vooral preventief naar wat de leerling nodig heeft. De toenemende verschillen tussen kinderen vragen van scholen maatwerk.

§ Sociale verkeer is veranderd door sociale media. Kinderen groeien op met dagelijks gebruik van computer, smartphone en tablet. De digitalisering van de samenleving maakt veilige digitale communicatievaardigheden voor kinderen steeds belangrijker. Deze ontwikkeling heeft ook gevolgen voor het leren en het opdoen van kennis. Vaardigheden als samen delen, samen leren en samen creëren, kritisch denken, problemen oplossen zijn belangrijker en complexer geworden.

§ De ouderpopulatie is divers. Er zijn meer verschillende manieren van opvoeden.

Opvoedingsoriëntaties worden beïnvloed door herkomst, geloof, sociale status en opleiding. Ouders vormen voor kinderen de context waarin ze opgevoed worden.

Partnerschap tussen ouders en school is dan ook belangrijk om elkaars

opvoedingsoriëntatie te begrijpen én af te stemmen in het belang van het kind.

1 Handelingsgericht werken, HGW, is cyclisch oplossingsgericht en kent 4 fasen:

waarnemen-begrijpen-plannen-realiseren. Bron N. Pameijer http://wij-leren.nl/hgw- pameijer.php

(7)

7 3.2.1 Leerlingen

Om het onderwijsproces zo goed mogelijk af te kunnen stemmen op de totale populatie, brengen wij de algemene kenmerken van de leerlingen hierbij in beeld. Het gaat daarin om de volgende kenmerken:

• Leerstijlen en motivatie

- Denkers of doeners? Actieve of passieve leerhouding?

- Uitstroom, leerlingen met extra ondersteuning, verwijzingen.

• Taalsituatie

- Moedertaal, NT2, VVE.

• De 10 clusters in onderwijsbehoeften - Aantal leerlingen met begeleiding Leerstijl en motivatie van de leerlingen:

Betrokkenheid, schoolbeleving, schoolklimaat eigenaarschap, zelfstandigheid.

Het afgelopen schooljaar zijn er in totaal:

2 leerlingen verwezen naar het Speciaal Basisonderwijs (SBO) 1 leerlingen verwezen naar het Speciaal Onderwijs (SO) Hebben 7 leerlingen extra ondersteuning gekregen in school.

Hebben 6 leerlingen een eigen leerlijn gehad.

Afgelopen 3 jaar zijn er in totaal:

7 leerling verwezen naar het Speciaal Basisonderwijs (SBO) 2 leerlingen verwezen naar het Speciaal Onderwijs (SO)

Heeft ongeveer 10% van de leerlingen extra ondersteuning gekregen in school.

Heeft ongeveer 2% van de leerlingen een eigen leerlijn gehad.

Deelname aan het onderwijs:

Aantal/%

Schoolloopbaan/doubleren verlengingen 0.6%

onderbouw 0.3%

middenbouw 0,3%

bovenbouw 0%

Ziekteverzuim onderbouw 11%

middenbouw 5%

bovenbouw 6%

Thuiszitters onderbouw 0%

middenbouw 0%

bovenbouw 0%

Schorsing onderbouw 0%

middenbouw 0%

bovenbouw 0%

(8)

8 Uitstroom afgelopen schooljaar 2016-2017:

Aantal/%

gymnasium/atheneum/vwo 16%

Havo/VWO 12%

Havo 20%

VMBOTL/ HAVO 5 %

VMBO KL /TL 10%

VMBO KL 19%

VMBO TL 19%

vmbo TL/GL 4%

vmbo BL/KL 10%

VMBO BL 4%

praktijkonderwijs 0%

Na 3 jaar voortgezet onderwijs:

gymnasium/atheneum havo

vmbo TL/GL vmbo B/K

praktijkonderwijs

Geboden extra ondersteuning afgelopen schooljaar op basis van de verschillende clusters van onderwijsbehoeften. Uitgedrukt in percentage van totaalaantal leerlingen

Onderwijsbehoeften Aantal

/ % Onderwijsbehoeften Aantal / % specifieke behoefte aan een

leeromgeving die voorspelbaar en gestructureerd is.

100% specifieke behoefte aan oplossingsgerichte

gedragsinterventietechnieken die de leerling zelfstandig toepast in verschillende situaties.

2%

specifieke behoefte aan passend leesonderwijs om

leeftijdsadequate teksten te lezen en te begrijpen.

9% specifieke behoefte aan uitdagend en aangepast onderwijs binnen een eigen leerlijn, omdat de leerling naar verwachting het fundamentele niveau (1F) niet haalt.

0.3%

specifieke behoefte aan passend rekenonderwijs om

leeftijdsadequate

rekenstrategieën toe te passen.

6.4% specifieke behoefte aan een uitdagende, verrijkende, verdiepende en verbrede leeromgeving, die verder gaat dan het bestaande curriculum.

5%

(9)

9 specifieke behoefte aan een

aangepaste, compenserende en toegankelijke omgeving

(lichamelijk, audiologisch en/of visueel).

0.3% specifieke behoefte aan een taalrijke leeromgeving, waarbij taalvaardigheden worden

ontwikkelt in een communicatief ingestelde omgeving waarbij er veel interactie is tussen spreker en ontvanger.

3%

specifieke behoefte om het leren te ontwikkelen en zichzelf bij te kunnen sturen in het leren (executieve functies).

100% anders, namelijk:

Noodzakelijke onderwijsbehoeften (3)

Het handelingsgericht werken is het kader waarbinnen we het onderwijs en de zorg gestalte geven.

Bij handelingsgericht werken (HGW) wordt uitgegaan van de leerling in zijn totaliteit. De leerling kenmerken worden zo volledig mogelijk onderzocht en beschreven in het

didactisch groepsoverzicht. Daarbij zullen we niet uitgaan van de zwakke kanten van de leerling, maar zoveel mogelijk van zijn/haar sterke punten.

De kenmerken die beschreven worden hebben te maken met:

• Onderwijsbehoefte

• Onderwijsleeromgeving

• Thuissituatie

• Sociaal-emotioneel functioneren

Als alle aspecten van een leerling in kaart zijn gebracht, formuleren leerkrachten, ouders/verzorgers, intern begeleider en indien mogelijk het kind zelf, samen concrete actiepunten en praktische adviezen voor de onderwijspraktijk van alledag. Hiermee moet een leerkracht direct aan de slag kunnen. Pedagogisch optimisme is daarbij ons

uitgangspunt. We geloven in de ontwikkelingskracht van mensen.

Samen zullen we naar kansen en mogelijkheden zoeken om een leerling vooruit te helpen, waarbij niet alleen de te behalen doelen voor de leerstof belangrijk zijn, maar vooral ook het leren leren en het welbevinden van de leerling.

We vinden het belangrijk dat zwakke leerlingen niet als zodanig gelabeld worden. Een ongewenst gevolg hiervan kan namelijk zijn, dat de eisen die aan deze leerlingen verlaagd worden en dat de leerlingen fysiek, sociaal en cognitief een bepaalde positie krijgen waar hij/zij niet meer uitkomt. Van deze kinderen moeten telkens de grenzen van het “kunnen” worden opgezocht om de volgende stap effectief te maken.

De basisondersteuning omvat 4 aspecten:

• Basiskwaliteit: dit is de minimale onderwijskwaliteit die gemeten wordt door het toezichtkader van de inspectie van het onderwijs.

• Preventieve (vooraf) en lichte curatieve (achteraf) interventies, zoals aanbod voor leerlingen met dyslexie of een aanpak voor het voorkomen van gedragsproblemen.

• Ondersteuningsstructuur, o.a. met de manier waarop de school de ondersteuning heeft georganiseerd en met welke organisaties en specialisten de school samenwerkt.

• Planmatig handelingsgericht werken (HGW), o.a. de manier waarop de school nagaat welke onderwijsbehoefte leerlingen hebben, daarop een passend onderwijsaanbod organiseert en dat aanbod evalueert.

(10)

10 Extra ondersteuning:

• De extra ondersteuning omvat 5 aspecten:

• De aanwezige deskundigheid binnen het team.

• De aandacht en de tijd, die het team kan vrijmaken, voor een leerling.

• De protocollen met aanpakken, methodieken en materialen die een school heeft.

• De mogelijkheden van het schoolgebouw.

• De samenwerkingsrelaties met onderwijs en externe partners.

3.2.2 Opvoedsituatie thuis

Op basis van de volgende factoren * analyseren wij de opvoedsituatie van de leerlingen.

Aantal / % Gezinssamenstelling

(Bron LAS)

Beide ouders

Samengesteld gezin Eenoudergezin

-

Leefstijl (Bron

ggdhollandsnoorden)

1. Goede relatie met ouders, voldoende houvast, oplossingsgericht, veiligheid, bewegen.

2. Regelmatig ruzie, eenzaamheid, onveilig voelen.

-

Opvoedingsoriëntatie 1. Regels zijn leidend (op een strikte manier orde en regelmaat naleven, meer sturing door de volwassenen, leren luisteren; doen wat de autoriteit zegt)

2. Autonomie (meer ruimte voor het dragen van eigen verantwoordelijkheid, kritisch denken, rechtvaardig zijn en omgaan met gevoelens en emoties)

3. Oplossingsgerichte oriëntatie (stimuleren van probleemoplossend vermogen, creatief denken)

4. Actieve geloofsbelijdenis

-

Geboorteplaats leerlingen Nederland 100%

Geboorteplaats ouders Nederland Europa

Noord-Amerika Zuid-Amerika Azië

Afrika Australië

90.5%

2.5%

0.5%

1,5%

3,5 % 1%

0,5%

Hoogste opleidingsniveau Basisonderwijs 2.5%

(11)

11 Voortgezet onderwijs

Mbo of hoger Hbo

Wo

2,5%

58.5%

31.5%

5.0%

Hoogste inkomensniveau Bovenmodaal Modaal

beneden-modaal

-

Woonadres leerlingen Uit wijk Uit gemeente Buiten gemeente

-

Keuze school Locatie dicht bij huis Visie – schoolconcept Overig

-

* Bron indicatoren - Sociaal Cultureel Planbureau.

- Houdt in dat de school ervoor heeft gekozen hier geen percentage over in te vullen.

Daar wij van mening zijn dat dit niet relevant is voor dit document.

Noodzakelijke ondersteuningsbehoeften ouders:

• Ouderbetrokkenheid

De ouders van de leerlingen van de Regenboog Tochtwaard stellen het op prijs om goed geïnformeerd te worden over uiteenlopende zaken. Er is interesse voor het

onderwijskundig concept, ouders zijn graag op de hoogte over beleidsmatige keuzes die de school maakt, en uiteraard willen de ouders graag goed op de hoogte gehouden worden van de ontwikkeling van hun kind. Ook tonen ouders betrokkenheid bij de feesten en vieringen op school.

• Inspraak in beleid

De oudergeleding van de MR is de vertegenwoordiging van de ouders van de school. Alle ouders kunnen bij de MR-agendapunten inbrengen welke op de vergaderingen besproken worden met de volledige MR en de directie van de school. Alle beleidswijzigingen die de school overweegt te nemen worden besproken met de leden van de MR. De MR heeft advies en of instemmingsrecht. De school informeert ouders tijdig over veranderingen die voornemens zijn zodat ouders de gelegenheid hebben hierover met de MR te

communiceren.

• Ontwikkeling van de leerlingen en oudercontact

De ouders zijn maandelijks welkom in de klas tijdens het samenwerkkwartier. Om tegemoet te komen aan de ouderbetrokkenheid wordt deze mogelijkheid op school geboden sinds schooljaar 2016-2017. Op deze manier kunnen ze de ontwikkeling van hun zoon of dochter op de voet volgen. Uiteraard zijn er voor de ouders de gebruikelijke gesprekken rondom rapport momenten, vanaf groep 3 worden de leerlingen uitgenodigd om bij de ouderkind gesprekken aanwezig te zijn. Als er door de leerkracht eerder opvallende zaken zijn worden de ouders eerder uitgenodigd voor een gesprek.

(12)

12

• Betrokkenheid bij feesten en vieringen

De ouderraad van de school heeft een actieve rol bij de organisatie van allerlei feesten en vieringen door het jaar heen. Ook heeft iedere groep een klassenouder die

aanspreekpunt is voor andere ouders. De klassenouder helpt de leerkrachten bij activiteit organisatie voor de groep.

• Hulp bij opvoeding

Bij problemen in de thuissituatie kan er na overleg met de ouders/verzorgers en de IB-er een beroep gedaan worden op jeugd- en gezinscoach. Zij kunnen specifieke hulp bieden in de thuissituatie. Ook hebben we binnen de school een aandacht functionaris en een vertrouwenspersoon die door de ouders geraadpleegd kunnen worden. De IB-er en/ of aandacht functionaris verwijst de ouders door naar hulpverlenende instanties.

• Begeleiding bij schoolse zaken

Ouders worden graag de goede richting op geholpen met tips en strategieën die de ontwikkeling van het kind ten goede komen. Dit gebeurt in eerste instantie door de leerkracht. Indien nodig kunnen ouders ook bij de interne begeleiders terecht.

3.2.3 Sociaal netwerk

Het sociaal netwerk van de populatie kan ruim worden geïnterpreteerd. In de opzet van dit plan wordt aandacht besteed aan de volgende omgevingsinvloeden:

• Ontwikkelingen binnen zorg en jeugdhulp;

Netwerk, sportverenigingen, …

• De wijk;

Problematiek, wijkpreventie, …

• Demografische ontwikkelingen;

Nieuwbouw, toekomst, …

Dus waar komen de kinderen vandaan? En wat betekent dat?

Noodzakelijke ondersteuningsbehoeften (3)

• De school werkt binnen de zorg en jeugdhulp samen met de CJG coach (bij opvoedkundige vragen), de GGD (jeugdarts, bijvoorbeeld de screening van 10 jarige), de Poetsbus (Mondhygiënisten bezoeken de school kosteloos en

brengen verslag uit naar ouders met tips en adviezen, initiatief van gemeenste Alkmaar). De school huurt van de gemeente een gymzaal waar de leerlingen lessen bewegingsonderwijs volgen. Bij mooi weer wordt er gebruik gemaakt van het veld voor de school.

Bij de jaarlijkse sportdag wordt er gebruik gemaakt van het zwembad de Hoornsevaart, de sportvelden van Kolpingboys en worden materialen van Stichting Sportbureau Alkmaar ingehuurd.

Deze contacten worden door ons als vanzelfsprekend ervaren om de leerlingen en ouders te ondersteunen op dit gebied.

• Huiswaard 1 is een wijk in de gemeente Alkmaar. Een bijzonderheid aan de Huiswaard is de stedenbouwkundige opzet. De opzet van de wijk bestaat uit hoge flats en woningen met inpandige garage aan strakke wegen, weinig variëteit in woningen.

(13)

13

• Er worden geen nieuwe huizen in de Huiswaard gebouwd. Wel zien we dat er op dit moment 2 gebieden zijn waar gebouwd wordt buiten de Huiswaard. Dit is de wijk de Nollen en een nieuwbouwwijk tussen het zwembad de Hoornse Vaart en de Oudorperpolder. De nieuwe bewoners bekijken de scholen in de huiswaard, waaronder de Regenboog. We merken dat er het afgelopen jaar iets minder leerlingen zijn ingeschreven dan verwacht. Wij wijten dit aan de omliggende scholen die het afgelopen jaar het continurooster hebben ingevoerd en aan het grote aantal leerlingen dat de school heeft verlaten.

3.3 Inrichting onderwijsondersteuning

Op de Regenboog willen we dat kinderen zich optimaal kunnen ontwikkelen en leren. We stimuleren de ontwikkeling/ het leren van kinderen.

We maken werk van een sterk didactisch/ pedagogisch klimaat, daarvoor hebben we een

‘handelingsgerichte ondersteuningsstructuur’ ingericht. Dit betekent niet dat we

belemmeringen altijd kunnen voorkomen, We willen (mogelijke) belemmeringen in het leren/de ontwikkeling van een kind vroegtijdig signaleren.

Bij handelingsgericht werken (HGW) wordt uitgegaan van de leerling in zijn totaliteit. De leerling kenmerken worden zo volledig mogelijk onderzocht en beschreven in het

didactisch groepsoverzicht. Daarbij zullen we niet uitgaan van de zwakke kanten van de leerling, maar zoveel mogelijk van zijn/haar sterke punten.

De kenmerken die beschreven worden hebben te maken met:

• Onderwijsbehoefte

• Onderwijsleeromgeving

• Thuissituatie

• Sociaal-emotioneel functioneren

Als alle aspecten van een leerling in kaart zijn gebracht, formuleren leerkrachten, ouders/verzorgers, intern begeleider en indien mogelijk het kind zelf, samen concrete actiepunten en praktische adviezen voor de onderwijspraktijk van alledag. Hiermee moet een leerkracht direct aan de slag kunnen. Pedagogisch optimisme is daarbij ons

uitgangspunt. We geloven in de ontwikkelingskracht van mensen.

Samen zullen we naar kansen en mogelijkheden zoeken om een leerling vooruit te helpen, waarbij niet alleen de te behalen doelen voor de leerstof belangrijk zijn, maar vooral ook het leren leren en het welbevinden van de leerling.

We vinden het belangrijk dat zwakke leerlingen niet als zodanig gelabeld worden. Een ongewenst gevolg hiervan kan namelijk zijn, dat de eisen die aan deze leerlingen verlaagd worden en dat de leerlingen fysiek, sociaal en cognitief een bepaalde positie krijgen waar hij/zij niet meer uitkomt. Van deze kinderen moeten telkens de grenzen van het “kunnen” worden opgezocht om de volgende stap effectief te maken.

De Regenboog werkt volgens de cyclus van handelingsgericht werken (HGW). We hanteren HGW om na te gaan welke onderwijsbehoefte leerlingen hebben. Op basis daarvan organiseren wij een passend onderwijsaanbod en wij evalueren dit regelmatig.

Deze cyclus staat beschreven in ons zorgplan.

(14)

14 De uitgangspunten hierbij zijn:

1. De leerkrachten werken planmatig aan ontwikkelingskansen van alle leerlingen, dus ook specifiek aan de kansen van zorgleerlingen.

Wij hebben dit als volgt geregeld:

• Leerkrachten werken met groepsplannen op 3 niveaus. De doelgroep zorgleerlingen boven-en onder gemiddeld staat hierin vermeld. Waar nodig wordt een

handelingsplan gemaakt, uitgevoerd en geëvalueerd. Voor de meer begaafde leerlingen werkt de school met de methode Levelwerk in de groepen 4 t/m 8. Voor kinderen, waarvan blijkt dat zij het niveau van eind groep 7 mogelijk niet gaan halen, wordt een Ontwikkelingsperspectief (OPP) gemaakt en worden tussendoelen en een eigen leerlijn opgesteld.

• Leerkrachten verkennen en benoemen de onderwijsbehoeften van leerlingen door o.a.

observatie, gesprekken en het analyseren van toetsen en leggen dit vast in het didactisch groepsoverzicht.

• Leerkrachten observeren de wisselwerking tussen de leerling, de leerkracht, de groep, de leerstof om de onderwijsbehoefte te bepalen en daarop af te stemmen.

• Leerkrachten reflecteren op hun eigen handelen en het effect van hun gedrag op het gedrag van leerlingen, ouders en collega’s.

• Leerkrachten zijn zich bewust van de grote invloed, die zij hebben op de ontwikkeling van hun leerlingen.

De leerkrachten streven naar hoge opbrengsten van alle leerlingen. Deze opbrengsten zijn verwoord in heldere doelen.

Wij hebben dit als volgt geregeld:

* De Regenboog maakt gebruik van de doelen van het SLO die zijn afgestemd op het niveau van de leerling en staan in de groepsplannen.

* De Regenboog streeft naar een gemiddelde vaardigheidsscore die door de inspectie is

vastgesteld. Dit streven wordt jaarlijks geanalyseerd. Bij de methodetoetsen wordt de norm van de methode gehanteerd voor begrijpend lezen, rekenen, spelling en taal. Voor de overige vakken wordt er een norm van 80% gehanteerd, dit betekend dat 80% goed een 6 als resultaat heeft.

De 80% norm is berekend op de norm van de Cito. Op deze manier zijn de resultaten voor deze vakken in verhouding met de resultaten op de Cito.

3. De leerkrachten evalueren frequent en systematisch de opbrengsten.

Wij hebben dit als volgt geregeld:

• Dagelijks wordt tijdens een vaste ronde feedback gegeven aan de kinderen. De leerkracht weet dan welke kinderen de instructie niet begrepen hebben.

• Dagelijks worden kinderen uitgenodigd aan de instructietafel voor pre-teaching en/of verlengde instructie.

• Dagelijks wordt in het logboek de vorderingen van deze instructie afhankelijke leerlingen geëvalueerd.

• Toetsen worden door de leerkracht nagekeken. Na de methodeafhankelijke toetsen volgt de analyse, de evaluatie en 1 x in de 8 tot 10 weken het bijstellen van het groepsplan.

• De CITO-opbrengsten worden door de leerkrachten geanalyseerd en daarna in de groepsbespreking met de IB-er en de directie en parallelgroepen besproken.

(15)

15

• De CITO-opbrengsten van de school worden door de directie twee keer per jaar besproken met het team. N.a.v. de bespreking worden de doelen eventueel opnieuw bijgesteld voor de volgende periode.

• 2x per jaar worden Kijk ingevuld voor de groepen 1 en 2.

• 2x per jaar worden Scol ingevuld voor de groepen 3 t/m 8.

• 1x per 2 jaar wordt een tevredenheidonderzoek afgenomen voor de groepen 6 t/m 8.

4. De school gebruikt een samenhangend systeem van instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen.

Wij hebben dit als volgt geregeld: De instrumenten:

• Methodeafhankelijke toetsen.

• Methode onafhankelijke toetsen van Cito.

• Kijk gedrag- en ontwikkelingslijsten groepen 1 en 2.

• Gedragslijsten en werkhoudingslijsten groepen 3 t/m 8 Scol.

• De school neemt in de groepen 4 en 6 de NSCCT af en in groep 8 de IEP.

• De procedures:

• Collegiale consultatie over leerlingen en of het handelen in de groep.

• Groepsbespreking, 2 x per jaar met leerkracht, directie IB en parallelgroep.

• Individuele leerlingbespreking met leerkracht en IB.

• De school heeft wekelijks zorg overleg met directie en IB(KZT)

• MDO (Multi Disciplinair Overleg): gesprekken met ouders, leerkracht de onderwijsconsulent, IB en directie.

• Stappenplan zorg zoals beschreven in het zorgplan.

5. De school voert de leerlingenzorg strak planmatig uit.

Wij hebben dit als volgt geregeld:

• De school werkt volgens het model HGW.

• De school werkt volgens de stappen van het zorgplan m.b.t. de cyclussen van de groepsplannen (plan do check act).

6. De school heeft een systeem om samenwerkend met ketenpartners tijdig leerproblemen en opgroei- en opvoedproblemen te signaleren.

Wij hebben dit als volgt geregeld:

• De school heeft regelmatig contact met de onderwijsconsulent van het samenwerkingsverband om vroegtijdig de problematiek aan te pakken.

• De school heeft n.a.v. onderwijs arrangementen contact met externe partners t.b.v.

individuele leerlingen gericht op het werken in de groep.

• De school heeft een bedrag van € 10.000 gereserveerd om intelligentieonderzoeken af te nemen of gedragslijsten te laten interpreteren.

• De school werkt samen met de CJG-coach die ingezet wordt in hulptrajecten bij gezinnen.

• De school volgt het dyslexieprotocol om dyslexie bij kinderen zo vroeg mogelijk te signaleren. Aansluitend wordt er nauw samengewerkt met gecertificeerde

onderzoeksbureaus.

• De school verwijst ouders vroegtijdig naar het Centrum voor Jeugd en Gezin als er problemen zijn met een kind en als ouders opvoegkundige vragen hebben.

(16)

16 7.De school heeft een zorgaanpak voor leerlingen met dyslexie en/of dyscalculie.

Wij hebben dit als volgt geregeld:

• De school werkt volgens het dyslexieprotocol en het dyscalculieprotocol.

• De school werkt met Kurzweil.

• De school onderhoudt nauwe contacten met de gecertificeerde onderzoeksbureaus m.b.t. de behandeling van kinderen met dyslexie.

8.De school heeft en gebruikt onderwijsprogramma’s en leerlijnen die zijn afgestemd op leerlingen met een meer of minder dan gemiddelde intelligentie.

Wij hebben dit als volgt geregeld:

• Alle kinderen volgen zo lang mogelijk het gewone onderwijsprogramma uit de onderwijsmethodes die de school gebruikt. Deze methodes geven

handvatten/mogelijkheden om te differentiëren, voor leerlingen die meer of minder dan gemiddeld intelligent zijn.

• Voor leerlingen die minder of meer dan gemiddeld intelligent zijn heeft de school aangepaste remediërende of uitdagende methodes en software, zoals Levelwerk en Maatwerk.

• In overleg met ouders, leerkracht en IB kan er besloten worden om een leerling een eigen leerlijn te geven. De leerling kan zich door passende perspectieven te bieden zich ontwikkelen op eigen niveau.

Werkwijze bij individuele leerlijn- ontwikkelingsperspectief

Soms kan het zo zijn dat een leerling na intensieve begeleiding nog te weinig

vooruitgang boekt. In het kader van passend onderwijs treffen wij dan samen met de ouders/verzorgers voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften aparte

voorzieningen en bieden wij een planmatige aanpak: een eigen leerlijn op een of

meerdere vakgebieden. Het overgaan op een eigen leerlijn wordt pas overwogen als de leerling, ondanks zorg op niveau 2 (hulp binnen en buiten de groep), nog steeds een CITO-score V behaald.

Tevens moet de achterstand van de leerling meer dan 1 leerjaar betreffen, maar moet de groeiontwikkeling nog wel in de leerlijn van de leerling passen. Ons streven is de eigen leerlijn pas vanaf groep 6 in te laten gaan om de leerling alle kansen te bieden het onderwijs via extra hulp en aanpak op te pakken. De beslissing om over te gaan op een eigen leerlijn wordt genomen door de school in overleg met de ouders en indien nodig de onderwijs consulent die is verbonden aan de school. Overigens gaan we ervan uit dat kinderen meer leren van de convergente differentiatie en de meerwetende partners in de groep, dus vormen individuele leerlijnen een uitzondering.

Inhoud eigen leerlijn

Een eigen leerlijn gaat samen met het opstellen van een ontwikkelingsperspectief. Bij het ontwikkelingsperspectief wordt een plan gemaakt met de verwachte leeropbrengsten van de leerling en het eindniveau welke haalbaar is. Er worden concrete tussendoelen

geformuleerd om de ontwikkeling zo goed mogelijk te blijven volgen. De tussendoelen worden bepaald aan de hand van het boek “Van kerndoel tot leerlijn”2, waarbij wordt uitgegaan van de referentieniveaus.

2 Van kerndoel tot leerlijn door Stap van der, M. (vierde druk, februari 2010), Uitgeverij SWP Amsterdam

Een eigen leerlijn bestaat altijd uit:

• Een ontwikkelingsperspectief voor het betreffende vakgebied dat bepaald wordt aan de hand van de verwachte uitstroom van de leerling;

(17)

17

• Tussendoelen die bepaald worden m.b.v. het uitstroomprofiel;

• Een beredeneerd, gepland aanbod dat is bepaald op basis van de tussendoelen.

Ontwikkelingsperspectieven moeten voldoende onderbouwd en realistisch zijn. De beslissing tot overgang naar een eigen leerlijn ligt altijd bij de school, daarbij gebruik makend van de resultaten van een intelligentieonderzoek. Ouders/verzorgers en de schooldirecteur ondertekenen vervolgens gezamenlijk het formulier ter verklaring van de eigen leerlijn. De IB-er stelt het ontwikkelingsperspectief op in samenwerking met de leerkracht.

Opbrengsten eigen leerlijn

Om aan te kunnen tonen dat de leerlingen met de eigen leerlijn zich voldoende ontwikkelen wordt voorafgaand aan het ontwikkelen van de eigen leerlijn het uitstroomperspectief berekend. Het uitstroomperspectief wordt berekend vanuit het leerrendement van de leerling. De volgende berekeningen worden daarbij gebruikt:

Leerrendement van de leerling: (DLE x 100): DL = rendement Uitstroomperspectief: (DL x rendement): 100 = perspectief 15

Het uitstroomperspectief wordt weergegeven in aantal maanden onderwijs. In het perspectief worden tevens werkhouding en gedrag mee genomen.

De tussenevaluaties van de opbrengst eigen leerlijn vinden 4x per jaar plaats. In januari en juni wordt het ontwikkelingsperspectief geëvalueerd door de leerkracht met ouders en indien mogelijk met de IB-er. In november en april evalueert de leerkracht het

ontwikkelingsperspectief zelf en stelt het indien nodig bij. Mocht na evaluatie blijken dat de doelen niet behaald worden vindt er altijd weer een leerlingbespreking plaats en wordt de leerling opnieuw ingebracht in het ZAT. Als na onderzoek blijkt dat de gestelde doelen toch niet haalbaar blijken voor de leerling, zullen nieuwe doelen worden vastgesteld in samenspraak met leerkracht, ouders/verzorgers en IB-er. Aan het eind van het

schooljaar wordt het document weer ondertekend door ouders/verzorgers, school en directie.

Toetsen

De toetsen moeten worden aangepast voor de leerling met een eigen leerlijn. Het is niet reëel de leerling een toets af te nemen op groepsniveau. De aanpassing van de toetsen wordt vermeld in het ontwikkelingsperspectief.

In de rapporten worden de vakgebieden waarbij gewerkt wordt met een eigen leerlijn ook als zodanig beoordeeld. De prestaties worden vergeleken met de eigen ontwikkeling en niet meer met groepsgenoten. Ouders/verzorgers en de leerling zijn op de hoogte van deze manier van rapporteren.

Overgang naar voortgezet onderwijs

Vaak hebben de leerlingen die hebben gewerkt volgens een eigen leerlijn in het voortgezet onderwijs ook specifieke ondersteuning nodig. Er zijn hiervoor 2 mogelijkheden:

1. LWOO.

2. Praktijkonderwijs (PRO)

(18)

18 LWOO is leerwegondersteunend onderwijs. Het geldt voor een leerling die voldoende capaciteit heeft om een vmbo-diploma te behalen maar door de leerachterstand of speciale omstandigheden extra ondersteuning nodig heeft. Voortgezet onderwijs scholen kunnen zelf kiezen hoe zij de leerwegondersteuning aanbieden. Ouders/verzorgers kunnen hun kind alleen aanmelden voor LWOO als hier vanuit de basisschool advies voor is gegeven.

Praktijkonderwijs is een vorm van onderwijs waarbij de leerlingen worden voorbereid op de arbeidsmarkt. Het praktijkonderwijs is bedoeld voor leerlingen waarvan verwacht wordt dat zij niet in staat zullen zijn een vmbo-diploma te behalen. Het praktijkonderwijs duurt 4 tot 5 jaar waarbij de vakken zijn afgestemd op een vakgebied op de

arbeidsmarkt en worden praktische vaardigheden verder aangeleerd (denk aan

rekeningen betalen, invullen van formulieren etc.) Het leren doen de leerlingen vooral via stages. Na het doorlopen van het praktijkonderwijs ontvangen de leerlingen een

getuigschrift praktijkonderwijs. Toelating tot het praktijkonderwijs gaat via een verwijzingscommissie. Bij aanmelding voor een verwijzingscommissie is altijd toestemming van de ouders/verzorgers nodig. In 2014-2015 heeft een leerling voor toelating tot het PRO altijd een groeidocument nodig.

Onze ondersteuningsstructuur sluit aan op de werkwijze van ons samenwerkingsverband Passend primair onderwijs Noord-Kennemerland. Zie hoofdstuk 5.

(19)

19

4. Ons schoolondersteuningsprofiel

Dat wat onze school aan kinderen kan bieden zónder extra ondersteuning van buiten, valt onder de basis- en lichte ondersteuning. Deze wordt bepaald door wet- en

regelgeving én door onze ambitie en visie. Het schoolondersteuningsprofiel bevat een aantal wettelijk bepaalde elementen – bijvoorbeeld het pestprotocol – maar verder zijn er veel verschillen mogelijk tussen scholen.

• In dit hoofdstuk geven we inzicht in ons schoolondersteuningsprofiel. Dat doen we aan de hand van 10 clusters van onderwijsbehoeften. Een cluster met de daarbij horende aanpak heet een arrangement. Daarnaast laten we met het profiel zien waarin we onze verder willen ontwikkelen.

1. De leerling heeft specifieke behoefte aan een leeromgeving die voorspelbaar en gestructureerd is.

Aanpakken die de school ter beschikking heeft:

• De school bereidt de leerling voor op de dag door deze inzichtelijk te maken voor de leerlingen. In de onderbouw wordt d.m.v. pictogrammen bij de dagplanning besproken wat er die dag op het programma staat. Op deze manier weten de kinderen wat er gaat komen. Deze werkwijze wordt door de gehele school

gehanteerd waarbij er in de middenbouw wordt overgestapt naar een geschreven dagplanning op het bord.

• De school is bezig met het invoeren van PBS op de school. Dit heeft als

achterliggende gedachte dat er éénduidig wordt omgegaan met gedrag. Gedrag wordt gezien als een vak, dit is iets wat we de kinderen aanleren. Regels worden door de school heen zichtbaar opgehangen. Goed gedrag wordt beloond,

tegelijkertijd geldt dat negatief gedrag zoveel mogelijk wordt genegeerd maar dat regels overtreden een consequentie ten gevolg heeft.

• Vrije momenten worden vooraf doorgesproken met de leerling: wat ga je doen? Hoe ga je dat doen? Wat als het niet lukt?

• De school werkt vanaf groep 3 met IPC. Dit is een werkwijze waarbij de 21 ste eeuw vaardigheden ontwikkeld worden en ieder kind op zijn eigen niveau zijn/haar

talenten kan ontplooien. Zo kunnen wij zorgen voor onderwijs op maat, Kinderen leren op deze manier zelfverantwoordelijkheid nemen, ontdekkingen doen, samen werken en talenten ontwikkelen op een ander dan cognitief gebied.

• De school benut talenten en interesses van de leerling en probeert zo via een omweg de leerling zo ver te krijgen dingen te ondernemen die eigenlijk geen optie waren.

Voorbeelden zijn keuze in boeken, keuze in volgorde, keuze beloning.

• In de onderbouw is een gestructureerde leeromgeving/onderwijsleersituatie ingericht in hoeken, met een visualisatie van het hoe en wat per hoek. Er wordt in de

kleutergroepen zuiver thematisch gewerkt wat inhoudt dat alle doelen die er behaald dienen te worden middels thema’s worden aangeboden.

• Elke klas heeft een aantal rustige werkplekken waar kinderen apart kunnen werken.

• Elke klas heeft een time-out stoel waar iemand tot rust kan komen.

• De school betrekt de ouders daar waar nodig, zodat voor de leerling een veilige omgeving gecreëerd kan worden. Denk hierbij aan kamp, schoolreis, excursies.

(20)

20 Ambitie:

SAKS heeft een nieuw strategisch beleidsplan opgesteld. De leidende principes voor de komende tijd:

• Kinderen bewegen naar eigenaarschap.

• Kinderen ontdekken wie ze zijn en over welke talenten ze beschikken in relatie tot de wereld.

• Kinderen leren betekenisvol in een rijke omgeving.

Met het team gaan we dit schooljaar de drie leidende principes inzetten bij het opstellen van het jaarplan.

2. De leerling heeft specifieke behoefte aan uitdagend en aangepast onderwijs binnen een eigen leerlijn, omdat hij/zij naar verwachting het fundamentele niveau (1F) niet haalt.

Aanpakken die de school ter beschikking heeft:

• Samen met de ouders, de leerling, leerkracht, intern begeleider en orthopedagoog is een OPP (TOP-dossier) opgesteld gericht op zelfredzaamheid en probleemoplossend vermogen waarbij de leerling succes ervaart, zich competent voelt en uitgedaagd wordt. Dit doen wij met het HGW–kindplan en het voeren van kindgesprekken.

• De school onderwijst diagnosticerend, waarbij de interventies afgestemd worden op de specifieke onderwijsbehoeften, waaronder leerstijl van de leerling.

• De school maakt bewust keuzes voor toetsing. Wat heeft de leerling geleerd?

De school past verschillende vormen van geheugentechnieken gericht toe die de denkhandelingen concreet ondersteunen (bijvoorbeeld een getallenlijn), die erop gericht zijn om de leertijd zo goed mogelijk te besteden, met extra leertijd (meer oefening, stof vertragen, aangepaste doelen). Dit noemen we tempo- of

taakdifferentiatie.

• De school geeft extra instructie om het inzicht en toepassing te versterken door stapsgewijs te schakelen van concreet naar symbolisch naar abstract.

• De school hanteert verschillende werkvormen en oefenmogelijkheden gericht op het bereiken van de leerdoelen en het tegemoet komen aan de onderwijsbehoeften. Dit doen wij door coöperatief te leren, ICT in te zetten, rekening te houden met

verschillende leerstijlen.

• De school zet PBS in om een pedagogisch klimaat te creëren waarbij verschillen normaal en geaccepteerd zijn.

Ambitie:

Als school willen we de volgende aanpakken ontwikkelen:

• De school betrekt de leerling bij zijn/haar ontwikkeling door doelen en de resultaten zichtbaar te maken. Het ontwikkelen van eigenaarschap en verantwoordelijkheid.

• De school benadrukt de talenten en mogelijkheden van deze leerling door wekelijks hem/haar positief onder de aandacht te brengen (organisatietalent, sporttalent, etc.)

(21)

21 3. De leerling heeft specifieke behoefte aan een uitdagende, verrijkende,

verdiepende en verbrede leeromgeving, die verdergaat dan het bestaande curriculum.

Aanpakken die de school ter beschikking heeft:

• De school signaleert kinderen die behoefte hebben aan een uitdagende, verrijkende, verdiepende en verbrede leeromgeving, die verdergaat dan het bestaande curriculum bijvoorbeeld met behulp van het SiDi 3 protocol. Ook wordt de NSCCT in de groepen 4 en 6 afgenomen om onder presterende leerlingen te kunnen signaleren.

• De school richt een onderzoekende leeromgeving in om leerlingen te laten excelleren.

Hier is aandacht voor leren dat gericht is op de aanpak – het proces is belangrijker dan het product. Dit doen we met thematisch werken binnen alle groepen in de school. IPC is een methode voor onderzoekend leren die we in de groepen 3 tot en met 8 hanteren. De leerkrachten volgen scholing om deze processen en thema’s zo goed mogelijk te kunnen begeleiden.

• De school biedt structureel opbrengstgericht onderwijs op maat door zichtbaar doelen te stellen en/of door de leerling te laten stellen. In iedere groep worden de doelen besproken met de leerlingen en zijn de doelen zichtbaar in de klas.

• De school biedt levelwerk aan voor de kinderen die laten zien meer aan te kunnen.

Levelwerk biedt een totaalaanbod van verrijkende activiteiten op het gebied van taal/lezen en rekenen. Daarnaast biedt Levelwerk de mogelijkheid om met zelf gekozen onderwerpen aan de slag te gaan. Doel van deze werkwijze is tweeledig:

aansluiten bij de motivatie van de leerling en het oefenen van metacognitieve, maar ook sociaal-emotionele en creatieve vaardigheden.

Ambities:

We kunnen we de meer- of hoogbegaafde leerlingen de mogelijkheid bieden één dagdeel per week gebruik te maken van de Plusklas/ verrijkingsklas. De leerlingen krijgen daar onderwijs tussen gelijkgestemde. Vanaf schooljaar 2017-2018 zal deze verrijkingsklas op locatie Meidoornlaan doorgang vinden.

De verwachting is dat de leerkrachten voldoende kennis en vaardigheden hebben om ook deze leerlingen passend onderwijs te kunnen bieden. We zullen bij deze leerlingen steeds kijken naar wat er per individu nodig is aan begeleiding en zorg om ze binnen onze huidige werkwijze de mogelijkheden te bieden zich te blijven ontwikkelen.

Overige ambities:

• De school laat leerlingen eigenaar zijn van hun eigen leerproces door ze eigen uitdagingen, oplossingen/werkwijzen en een planning te laten formuleren, werk te laten maken van de uitvoering en daarop te reflecteren.

(22)

22 4. De leerling heeft specifieke behoefte aan een taalrijke leeromgeving, waarbij hij/zij taalvaardigheden ontwikkelt in een communicatief ingestelde omgeving waarbij er veel interactie is tussen spreker en ontvanger.

Aanpakken die de school ter beschikking heeft:

• De school werkt met kleine kringen in de onderbouw (ontwikkelingsgelijken en meer wetende partners)

• Per thema worden er in de onderbouw letters en klanken aangeboden (passend bij het thema)

• Op school beschikt iedere onderbouwgroep over een lees-schrijfhoek en leeshoek met verschillende soorten boeken (o.a. prentenboeken, zoekboeken, informatieboeken)

• Er wordt gewerkt met De Amsterdamse woordenschatlijst, Fonemisch bewustzijn

• Op school beschikt iedere onderbouwgroep over de werkmap Begrijpend luisteren en woordenschat.

• De school heeft de leeromgeving voorzien van woorden, zinnen, symbolen, visualisaties met teksten, boeken en andere materialen.

• De school beschikt over leerkrachten die met gebaren letters kunnen ondersteunen.

Dit doen wij met de klankgebaren volgens de methode VLL-Kimversie.

• We maken gebruik van de methodes Fonemisch bewustzijn (groep 1-2) Veilig leren lezen Kimversie (groep 3) en Taal in beeld (groep 4 t/m 8)

• Er is een uitgebreide schoolbibliotheek die jaarlijks wordt aangevuld.

• Filmmateriaal, visuele ondersteuning woorden. Op het digibord en in de klas.

• Bij thema’s wordt gebruik gemaakt van een themamuur met woorden, hierbij wordt gebruikt gemaakt van een woord web.

• Bij nieuwsbegrip XL worden iedere week nieuwe woorden aangeboden, verwerkt en getoetst.

• Woorden uit de methode ‘Taal in beeld’ worden zichtbaar opgehangen in de midden en bovenbouw.

• Spellingsregels uit de methode ‘Spelling in beeld’ worden zichtbaar opgehangen in de klas met de bijbehorende pictogrammen.

• De woorden van de week uit de spellingsmethode worden zichtbaar opgehangen in de groep

• Op verschillende manieren wordt er aan taal gewerkt; presentaties in de klas (spreekbeurten), werkstukken, boekverslagen en boekbesprekingen,

PowerPointpresentaties, voorleeswedstrijden etc.

• Veel materialen en kasten zijn gelabeld met de juiste woorden erop.

• Tijdens de IPC lessen leren de kinderen veel nieuwe woorden deze worden getoetst d.m.v. observatie van de presentatie en de activiteiten/werkstukken.

Ambitie:

Op dit punt niet van toepassing.

(23)

23 Sociaal emotionele vorming

Aanpakken die de school ter beschikking heeft:

• Naast het ontwikkelen en stimuleren van leerlingen in cognitieve vakken is op een basisschool minstens zo belangrijk het ontwikkelen van sociale vaardigheden. We besteden hier consequent en middels een doorgaande lijn aandacht aan.

KIJK!

• Kijk! is een observatie- en registratie instrument voor de groepen 1 en 2 waarmee leerkrachten de totale ontwikkeling van jongere kinderen over een langere tijd in beeld kunnen brengen. Hierop wordt het activiteitenaanbod in de groep afgestemd.

Op het gebied van de sociaal emotionele ontwikkeling zijn er 5 ontwikkelingslijnen die in meer of mindere mate hierop ingaan: zelfbeeld, relatie met volwassenen (leerkrachten), relatie met andere kinderen, spelontwikkeling en taakgerichtheid en zelfstandigheid.

SCOL

• SCOL is een Sociale Competentie Observatie Lijst. Het is een scorelijst per leerling die de groepsleerkracht van groep 3 t/m 8 invult. Dit gebeurt 2x per jaar: een keer rond de herfstvakantie en een tweede keer in het voorjaar. Leerlingen uit groep 6, 7 en 8 vullen zelf ook een vragenlijst in.

• De groepsleerkracht kent zijn leerlingen, maar zal voorafgaand aan het invullen van de SCOL zijn mening nogmaals aftoetsen door gericht de leerlingen te observeren.

Vragen die daarbij aan de orde komen zijn:

• Gedraagt de leerling zich in situaties competent gelet op zijn/haar leeftijd?

• Vertoont de leerling sociaal competent gedrag uit zichzelf of heeft hij/zij hierbij nog sturing nodig?

• In welke situatie lukt het de leerling zich sociaal competent te gedragen?

- Vrije situatie/ gestructureerde situatie - Met volwassenen/ met leeftijdgenoten - Vertrouwd/ onbekend

- Met gelijke/ met tegengestelde belangen - Verhouding tot andere leerlingen/volwassenen

• De school heeft voor de kinderen een kindrapport ontwikkeld dat kinderen samen met de leerkracht invullen. In dat rapport reflecteren kinderen hun eigen gedrag, welke verbeter punten ze hebben en welke kwaliteiten ze bezitten. Er is ook een leerkracht gedeelte van dit rapport gericht op sociale- en emotionele ontwikkeling.

• Kinderen vanaf groep 3 worden uitgenodigd om bij de kindrapport gesprekken aanwezig te zijn.

• De school geeft lessen in burgerschap vorming.

• De school werkt met een anti- pestprotocol.

• De school kan gebruik maken van het aanbod sociale vaardigheidstraining van het samenwerkingsverband.

• De school is in het bezit van programma’s en methodieken die gericht zijn op sociale veiligheid en het voorkomen van gedragsproblemen. Bv:

• Kinderen en hun sociale talenten, kwaliteitenspellen, Kikker be cool spellen

• Sociale vaardigheidstraining voor kinderen uit de groepen 2 tot en met 4 van het basisonderwijs: Zo gaan Roos en Tom gaan met elkaar om.

• Sociale vaardigheidstraining voor kinderen uit de groepen 5 tot en met 8 van het basisonderwijs: Zo gaan Sarah en Jerom met elkaar om.

• De doos met gevoelens.

(24)

24

• Methode van Meichenbaum (betreft taakaanpak).

• Methode Taakspel.

• Kracht van acht.

• De school heeft dit schooljaar een onderwijsassistente die in kleine groepjes enkele kinderen begeleidt op het gebied van sociale en emotionele ontwikkeling.

De begeleiding is buiten de groep en de presentatie is vaak voor de groep.

• Literatuur over diverse vormen van gedragsproblematiek.

• De school werkt sinds het schooljaar 2016-2017 met PBS Positive Behaviour

Support. PBS is gericht op het creëren van een omgeving die het leren bevordert en gedragsproblemen voorkomt. Dit begint bij het gezamenlijk formuleren van de waarden die de school belangrijk vindt. Vervolgens benoemt het schoolteam het gedrag dat past bij deze waarden en leert het de kinderen actief aan. Adequaat gedrag wordt hierna systematisch positief bekrachtigd. Hiermee wordt een veilig en positief schoolklimaat gecreëerd, waarin elke leerling optimaal kan profiteren van het geboden onderwijs.

Randvoorwaarden

• Het volgende valt buiten onze (zorg) mogelijkheden

• Wij, als team van de Regenboog, kunnen niet aan de onderwijsbehoefte voldoen van kinderen:

Ø Die niet aanspreekbaar en aanstuur baar zijn tijdens het onderwijsleerproces en tijdens het groepsproces.

Ø Die sterk externaliserend gedrag vertonen tijdens het onderwijsleerproces en tijdens het groepsproces.

Ø Die een sterk individueel gerichte orthopedagogische - of orthodidactische begeleidingsvraag hebben.

Ø Waarbij de cognitieve ontwikkeling stagneert en het welbevinden van het kind en het didactische aanbod niet in balans is.

Ø Waarbij niet aan de (fysieke) zorgbehoefte kan worden voldaan.

Ø Waarbij de fysieke en/of psychische veiligheid van de leerling of derde in gevaar komt.

• Als de school besluit aan een specifieke casuïstiek te beginnen, zal er voorafgaand aan de aanvang van het schoolproces beschreven moeten worden welke

onderwijsbehoeften de leerling heeft. Dit zal beschreven moeten worden van de start tot wanneer de leerling de school verlaat.

• Jaarlijks, in ieder geval vóór het einde van een schooljaar, wordt met de ouders besproken of De Regenboog de specifieke hulpvraag van deze leerling nog kan bieden.

• De ouders ondertekenen beiden bovenstaande afspraken vooraf aan de inschrijving op De Regenboog.

(25)

25 Ambitie:

• De school wil de aankomende 2 jaar PBS verder integreren en implementeren.

Hierbij worden de ouders betrokken en heeft het schoolteam een coach.

§ Wij hebben de volgende verwachtingen: De school-brede aanpak vermindert de kans op gedragsproblemen en vergroot de professionele schoolcultuur. Uit onderzoek is gebleken dat de totaalbenadering zeer doelmatig is.

§ Leerlingen:

§ Voelen zich veiliger en gedragen zich sociaal vaardiger

§ Vertonen minder probleemgedrag

§ Laten betere schoolprestaties zien

§ En worden minder vaak de klas uitgestuurd en hebben daardoor meer effectieve leertijd.

§ Onderwijzend personeel:

§ heeft meer plezier in hun werk

§ werkt beter samen met ouders en andere betrokkenen bij de school ziet sneller dat er iets aan de hand is met een leerling

§ beter in staat zorg-op-maat te geven aan risicoleerlingen.

6. De leerling heeft specifieke behoefte aan passend leesonderwijs om leeftijdsadequaat teksten te lezen en te begrijpen.

Aanpakken die de school ter beschikking heeft:

• Het leesonderwijs is afgestemd op de onderwijsbehoeften die te maken hebben met intensieve instructie, strategie-ondersteuning, aanpak en materialen, die passen bij de leeftijd. Dit doen wij met:

· Connect lezen 3 en 4 regelmatig door onderwijsassistent buiten de groep.

· (Vaste) stil-lees momenten door de hele school.

· Het protocol leesproblemen en dyslexie is geïntegreerd in het onderwijs van groep 1 t/m8. Dit doen wij met behulp van Kurzweil.

· Coördinatie van de zorgleerlingen door IB

· De lees coördinator zorgt voor een uitdagende bibliotheek en biedt begeleiding aan leerkrachten op het gebied van leesonderwijs.

· Er wordt gewerkt met RALFI-lezen in groep 5 t/m 8.

Ambitie:

• Het protocol leesproblemen en dyslexie is geïntegreerd in het onderwijs van groep 1 t/m 8.

• De school zorgt ervoor dat compensatie of dispensatie passend bij het OPP (TOP- dossier) zichtbaar is op de dyslexiekaart.

(26)

26 7. De leerling heeft specifieke behoefte aan passend rekenonderwijs om

leeftijdsadequate rekenstrategieën toe te passen.

Aanpakken die de school ter beschikking heeft:

• De leerkrachten signaleren leerlingen met rekenproblemen tijdig door systematisch rekengesprekken te voeren en toetsen te analyseren.

• Er wordt gewerkt met: Met Sprongen Vooruit groep 1 t/m 8. In iedere bouw zijn een aantal leerkrachten vaardig in de methode Met sprongen vooruit.

• Rekenwerkgroep begeleidt de leerkrachten, deelt informatie en draagt nieuwe kennis aan

• Dyscalculie protocol is besproken in het team en in de MR en wordt geïmplementeerd binnen ons onderwijs.

• Screening dyslexie bij twijfelgevallen wordt uit ‘Kijk’ gehaald

• Ruimte voor individuele leerlijn (in overleg met IB) zodat de leerling op eigen niveau verder kan ontwikkelen.

• De school is in staat om een leerling binnen een (sub)groep leerlingen individuele ondersteuning te bieden, met specifieke instructie en oefenvormen en met

(procesgerichte) feedback – gericht op het verhogen van de Reken Wiskunde vaardigheden en betekenisverlening. Dit doen we met Jamara rekenen.

Ambitie:

• Alle leerkrachten hebben de” Met sprongen vooruit” cursus gedaan voor hun groep en de methode heeft een vaste plek binnen ons onderwijs.

· Dyscalculie protocol invoeren met voor de leerkrachten bijbehorende werkwijze.

8. De leerling heeft specifieke behoefte aan een aangepaste, compenserende en toegankelijke omgeving (lichamelijk, audiologisch en/of visueel).

Aanpakken die de school ter beschikking heeft:

• De school heeft de fysieke toegankelijkheid en de beschikbaarheid van hulpmiddelen voor leerlingen met een lichamelijke handicap, lichte concentratiestoornis of ernstige dyslexie

• Wij hebben dit als volgt geregeld:

• De school heeft een rolstoeltoegankelijke ingang.

• Er is een invalidentoilet.

• Er zijn aangepaste materialen zoals speciale schaar, schrijfmateriaal.

• De school heeft diverse hulpmiddelen om de concentratie, de taakgerichtheid, het omgaan met uitgestelde aandacht te vergroten zoals: time timers,

koptelefoons, concentratieschermen, tangles, wiebelkussens, kauwpennen etc.

• De school werkt met Kurzweil ( dyslexie software) voor leerlingen met ernstige dyslexie.

• De school beschikt over een handelingsprotocol voor verstrekking en toediening van medicatie en medisch handelen op verzoek.

(27)

27 Ambitie:

Binnen SaKS wordt momenteel gekeken naar een ander programma voor leerlingen met ernstige dyslexie. Er wordt gezocht naar een programma dat wat praktisch goed

inzetbaar is en waarmee de leerlingen ook in het VO kunnen werken.

9. De leerling heeft specifieke behoefte om zijn/haar leren te ontwikkelen en zichzelf bij te kunnen sturen in het leren (executieve functies).

De Regenboog is op de hoogte van de executieve vaardigheden en leerkrachten kunnen deze herkennen. Dit doen wij door te observeren, te luisteren naar ouders en het kind.

Vervolgens stimuleren wij deze vaardigheden door:

• Respons-inhibitie: nadenken voordat je iets doet. Dit doen wij aan de hand van de Meichenbaum-methode (beertjes aanpak)

• Werkgeheugen: informatie in je geheugen houden bij het uitvoeren van complexe taken. Dit doen wij door complexe taken op te delen in kleine stukken.

• Emotieregulatie: emoties reguleren om doelen te behalen of gedrag te

controleren. Dit doen wij met een thermometer, een stop-denk-doe-methode en PBS-gedragslessen.

• Flexibiliteit: flexibel omgaan met veranderingen en tegenslag. Dit doen wij door regelmatig gezelschapspellen te spelen, leren omgaan met winst en verlies tijdens spellessen.

• Volgehouden aandacht: om aandachtig te blijven werken wordt de time-timer ingezet (groeps- en individueel niveau), de koptelefoon en study buddy’s.

• Taakinitiatie: op tijd en efficiënt aan een taak beginnen in plaats van

vluchtgedrag. Dit doen wij door de leerling met werkhoudingsproblemen tijdens de rondes van de leerkracht positief te stimuleren.

• Planning/prioritering: een plan maken en beslissen wat belangrijk is. Dit doen wij door de leerling, d.m.v. picto’s een vast stappenplan te geven: Wat doe ik eerst?

Wat heb ik nodig? Wat doe ik daarna?

• Timemanagement: tijd inschatten, verdelen en deadlines halen. Dit doen wij door een timetimer in te zetten. Kinderen te bevragen op ‘Hoeveel tijd mag ik

gebruiken? Je maakt een plan met tijdsindicatie.

• Doelgericht gedrag: doelen formuleren en realiseren zonder je te laten

afschrikken. De school bespreekt doelen vooraf, maakt deze zichtbaar, bespreekt de haalbaarheid, laat kinderen vooraf inschatten hoe groot de kans is dat het behaald wordt.

• Metacognitie: een stapje terug doen om jezelf en de situatie te overzien en te evalueren. Dit doen wij door regelmatig tijdens het proces te vragen ‘ben ik nog op de goede weg’ en ‘heb ik de opdracht begrepen’, een korte stop waarbij de leerling benoemt of hij/zij op de goede weg is. Na afloop van de les vindt er een evaluatie plaats ‘is het doel behaald?’.

(28)

28 Ambitie:

• We willen de leerlingen meer eigenaar maken van hun eigen doelen en

stappenplan, door de plannen samen met de leerlingen te maken, uit te voeren en te evalueren. We doen dit d.m.v. kindgesprekken.

• Meer kennis van gedragsproblematiek waardoor beter ingespeeld kan worden op het gedrag van kinderen. We doen dit o.a. door individuele nascholing van de Saksacademie.

• De leerkrachten stemmen de onderwijstijd en onderwijsinhoud af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen, d.m.v. observaties en analyse.

10. Andere ondersteuningsbehoefte, namelijk:

Aanpakken die de school ter beschikking heeft:

· Jamara – rekenen

· Kernvisie

· Gedrag specialisten

· Connect lezen en Ralfi-lezen

· begeleiding bij Kurzweill

· vaste structuur en dagplanning in elke groep

· het werken volgens het IGDI-model

· PBS

· thematisch werken

Bron clusters: TOP-dossier (groeidocument). TOP staat voor TotaalOntwikkelingsPlan.

(29)

29

5. Extra ondersteuning: ondersteuningsniveaus en werkwijze

5.1 Ondersteuningsniveaus

Uw kind krijgt op school de ondersteuning die passend is: zo licht als mogelijk en zo zwaar als nodig. We evalueren regelmatig. Is er meer of juist minder nodig? Dan passen we het niveau van ondersteuning aan.

We onderscheiden vier niveaus van ondersteuning:

• Ondersteuningsniveau 1: lichte ondersteuning als onderdeel van de basisondersteuning

• Ondersteuningsniveau 2: extra ondersteuning binnen de school, gericht op preventie en vroegtijdig handelen

• Ondersteuningsniveau 3: extra ondersteuning door externen

• Ondersteuningsniveau 4: speciaal basisonderwijs of speciaal onderwijs, S(B)O

Basisondersteuning

Het kind ontwikkelt zich goed met het onderwijs dat onze school biedt.

Ondersteuningsteam:

• Kind

• Ouders

• Leerkracht

Niveau 1: lichte ondersteuning als onderdeel van de basisondersteuning

De leerkracht, intern begeleider, ouders of leerling hebben zorgen over – bijvoorbeeld – de cognitieve, lichamelijke en/of sociaal-emotionele ontwikkeling. De leerkracht gaat in overleg met duo partners, collega’s, meerwetende partners en u om zo snel mogelijk de mogelijke problemen te voorkomen. Wanneer deze interventies niet hebben geholpen wordt uw kind besproken in een leerlingbespreking. Op basis van een brede analyse wordt er een plan opgesteld: één kind, één plan.

We kunnen ervoor kiezen het TOP-dossier, voormalig groeidocument, deel A en B te gebruiken als hulpmiddel bij de analyse. Uw kind wordt altijd een tweede keer besproken in de leerlingbespreking – ook als het goed gaat. Is de lichte ondersteuning

onvoldoende? Dan wordt opgeschaald naar ondersteuningsniveau 2.

Ondersteuningsteam:

• Kind

• Ouders

• Leerkracht

• Intern begeleider

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In de commissie van 23 maart is door uw raad verzocht om meer informatie over passend onderwijs en met name onderwijszorgarrangementen. Tijdens de informatie-avond wordt ingegaan

Scholen hebben niet meer ieder een lijntje lopen richting het samenwerkingsverband, maar ze gaan samen in gesprek als een kind bijzondere ondersteuning nodig heeft. Zo worden

Bijna alle basisscholen en de helft van de vo-scholen kreeg er in 2016 geen of één leerling bij vanuit het speciaal onderwijs.. De instroom op sbo-scholen

Van de leerlingen in groep 8 (2019) behaalt 73 procent minimaal niveau 1F voor schrijfvaardigheid; slechts 28 procent van de leerlingen beheerst ook het streefniveau 2F (Inspectie

Sturen op kwaliteit Fries kan beter • Uit het onderzoek Fries in 2018/2019 waarin voor het primair onderwijs 42 besturen, 329 schooldirecties, 1.201 leraren en meer dan

Verschillen tussen leerlingen en scholen  Vooral leerlingen met een niet-westerse migratieachtergrond halen minder goede resultaten bij lezen, taalverzorging en rekenen, ook

 Informeer bij de ouders in uw samenwerkingsverband, met name bij de ouders van leerlingen die op extra ondersteuning zijn aangewezen..  Neem contact op met een

➢ Het oordeel van het bestuur over het functioneren van de directeur wordt gebaseerd op het oordeel van het bestuur over het functioneren van de organisatie, afgemeten aan de mate