Burgemeester en Wethouders van de gemeente Boxtel:
overwegende dat:
- het gewenst is activiteiten te stimuleren die bijdragen aan het gemeentelijke beleid op het terrein van peuterspeelzaalwerk en voorschoolse educatie
- er in de ASV Boxtel 2010 geen specificatie gegeven wordt van de toe te kennen bijdragen voor peuterspeelzaalwerk en voorschoolse educatie
- de programmabegroting van de gemeente Boxtel een maximale bijdrage vermeldt voor het peuterspeelzaalwerk
gelet op artikel 4 lid 2 en artikel 6 lid 2 van de Algemene subsidieverordening (ASV) Boxtel 2010 besluiten
vast te stellen de volgende regeling:
Uitvoeringsregeling ‘peuterspeelzaalwerk en voorschoolse educatie Boxtel 2015’
A. Algemeen deel
Artikel 1 Toepassing Algemene subsidieverordening
De Algemene Subsidie Verordening (ASV) gemeente Boxtel 2010 is geheel van toepassing voor zover hiervan in deze deelverordening niet nadrukkelijk wordt afgeweken.
Artikel 2 Begripsomschrijvingen Deze uitvoeringsregeling verstaat onder:
a. peuterspeelzaalwerk: de verzorging, de opvoeding en het bijdragen aan de
ontwikkeling van peuters, ingeschreven in het bevolkingsregister van de gemeente Boxtel of woonachtig in de grensgebieden met een andere gemeente en vanwege de ligging gericht op Boxtel/Liempde;.
b. peuterspeelzaal: voorziening waar peuterspeelzaalwerk plaatsvindt, anders dan gastouderopvang of kinderopvang in een kindercentrum;
c. kinderopvang: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint;
d. kindercentrum: een voorziening waar kinderopvang plaatsvindt, anders dan gastouderopvang;
e. voor- en vroegschoolse educatie (VVE): uitvoering van een door het college van burgemeester en wethouders gesubsidieerd programma dat gericht is op het
verbeteren van de voorwaarden voor het met succes instromen in het basisonderwijs voor kinderen die nog niet tot een school kunnen worden toegelaten;
f. peuter: een kind vanaf de leeftijd van 2,5 tot het tijdstip waarop die kinderen kunnen deelnemen aan het basisonderwijs, die gedurende 40 weken 2 dagdelen per week gebruik maakt van het peuterspeelzaalwerk;
g. VVE doelgroep peuter: een kind vanaf de leeftijd 2,5 tot het tijdstip waarop die
kinderen deelnemen aan het basisonderwijs, die gedurende 40 weken 4 dagdelen per week gebruik maakt van het peuterspeelzaalwerk, met een indicatie op taal- of ontwikkelingsachterstanden op basis van:
1. de gewichtenregeling van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
2.en/of indicatie door gemeente/GGD.
.
Artikel 3 Doelstellingen
De subsidie wordt verstrekt voor de volgende doelen:
1. Peuterspeelzaalwerk:
a. Het door middel van spelen en ontmoeten ontwikkelen van sociale, cognitieve en motorische vaardigheden en taalgebruik;
b. Het signaleren van sociale, cognitieve en motorische ontwikkelingen bij kinderen tussen de 2 en 4 jaar;
2. VVE: doelgroep peuters extra ondersteunen bij de voorbereiding op het basisonderwijs.
Artikel 4 Doelgroepen
Het college van burgemeester en wethouders kent subsidie toe aan de in de gemeente Boxtel
gevestigde voorzieningen voor peuterspeelzaalwerk en kinderopvang die peuterspeelzaalwerk of VVE activiteiten tot doel hebben met inachtneming van het bepaalde in deze verordening.
Artikel 5 Subsidiabele activiteiten
1. Peuterspeelzaal activiteiten voor peuters uit de gemeente Boxtel op basis van een bedrag per peuter per jaar en een bijdrage in de huisvestingskosten.
2. Voorschoolse activiteiten voor doelgroep (VVE) peuters in het peuterspeelzaalwerk op basis van een aanvullend bedrag per peuter per jaar.
3. Voorschoolse activiteiten voor doelgroep (VVE) peuters in de kinderopvang op basis van een bijdrage voor materiaal en een bijdrage in de scholing van leidsters.
Artikel 6 Subsidieplafond
1. Voor 2015 wordt het plafond voor het peuterspeelzaalwerk, onder voorbehoud van goedkeuring van de programmabegroting 2015 door de gemeenteraad, gesteld op € 272.000,00. De verdeling vindt plaats op basis van een lumpsum bedrag per peuter,
aangevuld met een bijdrage per m2 huisvesting. Het aantal subsidiabele peuters is voor 2015 gesteld op 230,34.
2. Het aantal VVE doelgroep peuters van 44,33 VVE in 2015 wordt bekostigd uit de OAB gelden.
3. Is het werkelijk aantal peuters hoger dan de jaarlijks opgenomen beschikbare bedragen in de gemeentelijke begroting voor het reguliere peuterspeelzaalwerk, dan wordt het bedrag per peuter (2015) naar beneden aangepast.
B. Subsidieaanvraag
Artikel 7 Aanvraagformulier
Aanvragen voor een subsidie peuterspeelzaalwerk en voorschoolse educatie moeten worden ingediend door gebruik te maken van een hiervoor bestemde aanvraagformulier.
Artikel 8 Gegevens bij de aanvraag
Naast de in artikel 6a van de Algemene Subsidieverordening Boxtel (ASV) 2010 vermelde gegevens die bij een aanvraag voor een subsidie dienen te worden overlegd, worden de volgende gegevens gevraagd:
1. Peuterspeelzaalwerk:
een activiteitenplan waarin informatie is opgenomen over de spreiding en het bereik van de activiteiten.
2. Voorschoolse educatie peuterspeelzaalwerk of kinderopvang in aanvulling op lid 1 van dit artikel
a. een begroting waaruit blijkt:
- voor hoeveel doelgroep peuters subsidie wordt aangevraagd;
- wat het totale bedrag van de subsidieaanvraag is;
- het aantal doelgroep peuters per peuterspeelzaal/kindercentrum.
b. gegevens van het aantal deelnemende doelgroep peuters in het voorgaande jaar per peuterspeelzaal/kindercentrum naar leeftijd en woonplaats.
Artikel 9 Controle op de subsidieaanvragen
Het college van burgemeester en wethouders kan de ingediende subsidieaanvragen controleren op de juistheid van de door betreffende instellingen opgegeven gegevens.
C. Verlening van de subsidie
Artikel 10 Hoogte subsidie Peuterspeelzaalwerk
1. De subsidie is een lumpsum bedrag per peuter en een bijdrage per m2 per aangewezen huisvestinglocatie.
2. De berekening van het lumpsum bedrag per peuter is als volgt opgebouwd:
a. de salariskosten per jaar, van 2 peuterleidsters, die samen gedurende 12 uur per week werkzaam zijn, gebaseerd op de CAO Welzijn & Maatschappelijke
Dienstverlening schaal 5 en 6 gemiddeld. Sub a. van dit artikel gedeeld door een leidster kind-ratio van 1 op 8 en derhalve 16 peuters per groep;
b. extra taakuren VVE van 1 uur per groep per week op basis van de salariskosten die aangeven zijn in sub. a van dit artikel;
c. de salariskosten per jaar, voor overhead gedurende 2,6 formatie uren per week per groep, gebaseerd op de CAO Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening schaal 10;
d. een vast bedrag aan overhead per peuter
e. op het totaal van sub a. tot en met e. van dit artikel wordt de ouderbijdrage in mindering gebracht;
f. de ouderbijdrage voor een peuter wordt jaarlijks vastgesteld door het college;
g. de berekening voor 2015 is opgenomen in een bijlage I bij deze uitvoeringsregeling.
3. De berekening voor de bijdrage in de huisvestingskosten per m2 voor de aangewezen huisvestingslocaties is opgenomen in bijlage I bij deze uitvoeringsregeling.
4. Indien het college een besluit neemt over aanpassing van de huidige huisvestingskosten dan is het besluit van college van toepassing op deze berekening.
5. Het bedrag is voor 2015 berekend en wordt één keer per vier jaar opnieuw berekend, in de tussenliggende jaren wordt het lumpsumbedrag verhoogd met de index conform de programmabegroting van de gemeente Boxtel.
6. Het werkelijk aantal peuters wordt bepaald aan de hand van de leerlingenadministratie van de gemeente Boxtel. De peuterspeelzaalorganisatie geeft de datum van inschrijving en uitschrijving van een peuter door aan het CJG (Centrum voor Jeugd en Gezin). Na afloop van elk kwartaal verstrekt het CJG binnen 6 weken een overzicht van de in dat kwartaal geregistreerde peuters aan de peuterspeelzaalorganisatie. Binnen 3 weken na ontvangst van het overzicht meldt de peuterspeelzaalorganisatie eventuele verschillen tussen gemeentelijk overzicht en de eigen administratie, voorzien van een nadere
onderbouwing, aan het CJG, waarna de gemeentelijke administratie kan worden aangepast en voor dat kwartaal wordt gesloten.
7. Op basis van de kwartaaloverzichten wordt een berekening gemaakt van het aantal peuters dat gedurende het gehele jaar aanwezig was.
8. Het aantal peutermaanden / 12 leidt tot het aantal peuters waarvoor de lumpsumvergoeding toegekend wordt.
9. Daarvoor worden de maanden geteld dat een individuele peuter ingeschreven was.
Inschrijving start op basis van een tijdig doorgegeven aanmelding door de peuterspeelzaal organisatie, maar kan niet eerder gebeuren dan als het kind de leeftijd van 2,5 jaar heeft bereikt. De datum van uitschrijving voor de zomervakantie wordt jaarlijks bepaald door de vakantieperioden, aangegeven door het rijk. Uitschrijving vindt plaats op basis van afmelding door de peuterspeelzaal organisatie, uitschrijfdatum kan niet later liggen dan of inschrijfdatum bij basisonderwijs of andere peuterspeelzaal. Enige uitzondering hierop is als kinderen in de zomervakantie 4 jaar worden, dan worden maximaal de aansluitende 2 maanden na de verjaardag meegeteld. Telling stopt bij begin nieuwe schooljaar ofwel inschrijfdatum bij basisonderwijs.
Voor het bepalen van een telmaand wordt ervan uitgegaan dat een peuter minimaal 15 dagen van de maand geregistreerd staat.
.
Artikel 11 Hoogte subsidie Voorschoolse edcucatie Peuterspeelzaalwerk
1. Peuterspeelzaalwerk komt in aanmerking voor een subsidie voor de voorschoolse educatie.
2. De subsidie is een lumpsum bedrag per VVE doelgroep peuter.
3. Per VVE doelgroep peuter worden 2 dagdelen extra gesubsidieerd.
4. De hoogte van de lumpsum per VVE doelgroep peuter wordt berekend conform artikel 10, lid 2, sub a,b,d, e en f.
5. Voor de ouderbijdrage van doelgroepkinderen (VVE) is de VNG tabel van toepassing.
6. De bepaling van het aantal VVE doelgroep peuters vindt plaats volgens de
gewichtenregeling van het ministerie van onderwijs en/of op indicatie van gemeente/GGD.
Deze kinderen worden opgenomen in de leerlingenadministratie van de gemeente.
Artikel 12 Betaling en bevoorschotting
De betaling en bevoorschotting van de subsidie peuterspeelzaalwerk
vindt plaats op basis van de laatst bekende werkelijke peuteraantallen. Normaliter zullen dit de werkelijke aantallen tot en met het derde kwartaal van het voorafgaande boekjaar zijn. Op basis van de realisatie per kwartaal wordt beoordeeld of bevoorschotting aangepast moet worden. Bij een verschil van meer dan 5% wordt deze aangepast.
Artikel 13 Voorschoolse educatie Kinderopvang
Kinderopvang komt in aanmerking voor subsidie voor voorschoolse educatie:
De te verlenen subsidie is genormeerd en bedraagt:
a. materiaal: € 2000,00 per groepsruimte;
De subsidie materiaal wordt eenmalig verstrekt bij de start van een nieuwe groep, waarin drie doelgroepkinderen van 2 tot 4 jaar zitten en deze
doelgroepkinderen ten minste vier dagdelen (of twee dagen) per week gebruik maken van de dagopvang.
b. vervanging leidsters tijdens scholing ten behoeve van uitvoering van “Convenant uitvoering Boxtels model, impuls kwaliteit VVE-beleid” : € 50,00 per leidster per scholingsbijeenkomst.
D. Verplichtingen van de subsidieontvanger
Artikel 14 Subsidieverplichtingen
1. Om voor de algemene subsidie in aanmerking te komen dient de peuterspeelzaal te voldoen aan:
a. de in de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen neergelegde kwaliteitseisen;
b. de eis van algemene toegankelijke voorziening in de wijk;
c. voorwaarden genoemd in de Verordening Kwaliteitsregels peuterspeelzalen gemeente Boxtel;
d. de afspraken opgenomen in een prestatieovereenkomst;
e. het geregistreerd staan, als peuterspeelzaal, in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen;
f. het tijdig, binnen 3 weken na ontvangst, inleveren van de akkoord verklaring van de door de gemeente per kwartaal aangeboden lumpsumoverzichten. Bij de akkoord verklaring kan de peuterspeelzaal organisatie verschillen aangeven. De gemeente zal deze verschillen dan beoordelen en in het volgende kwartaal (zo nodig) aanpassen.
g. het aantal van 32 kinderen.
.
2. Om voor subsidie voorschoolse educatie in aanmerking te komen dient de peuterspeelzaal of de kinderopvang te voldoen aan:
a. de in het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie opgenomen voorwaarden;
b. het “Convenant uitvoering Boxtels model, impuls kwaliteit VVE-beleid” waarin is vastgelegd dat wordt samengewerkt met schoolbesturen,
kinderopvangorganisaties, Stichting Brede Scholen, Stichting Openbare
Bibliotheek Boxtel en gemeente rondom de educatieve lijn en zorglijn binnen de voor- en vroegschoolse educatie;
c . het bijhouden van een registratiesysteem, waarin is opgenomen:
- de namen van de doelgroep peuters per peuterspeelzaal;
- de datum waarop de doelgroep peuters met het VVE-programma zijn gestart en de leeftijd die zij op die datum hadden.
Artikel 15 Verplichtingen aan de beschikking
1. Het college kan in de beschikking nadere verplichtingen opleggen.
2. Het college kan de subsidieontvanger in de beschikking andere verplichtingen opleggen die betrekking kunnen hebben op de wijze waarop de middelen, waarmee de
gesubsidieerde activiteit wordt verricht, worden ingezet.
E. Subsidievaststelling
Artikel 16 Vaststelling subsidie Peuterspeelzaalwerk
1. Naast het bepaalde in artikel 6d van de ASV Boxtel 2010, dient bij een aanvraag om vaststelling van subsidie peuterspeelzaalwerk het volgende te worden overlegd:
a. een bestuursverklaring waaruit blijkt dat:
- is voldaan aan de subsidieverplichtingen zoals opgenomen in de beschikking tot subsidieverlening en waarin wordt verklaard dat de subsidie rechtmatig is besteed, dat wil zeggen voor het doel waarvoor zij blijkens de beschikking tot subsidieverlening is verstrekt;
b. een akkoordverklaring met de peuteraantallen die over het vooraf liggende jaar door het CJG ter controle zijn verstrekt.
2. Bij subsidie voor voorschoolse educatie peuterspeelzaalwerk, wordt tevens overlegd:
a. een bestuursverklaring waaruit blijkt dat is voldaan aan de (voorwaarden opgenomen in het Besluit…) in het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie opgenomen voorwaarden.
Artikel 17 Vaststelling subsidie voorschoolse educatie kinderopvang
Bij een aanvraag om vaststelling van subsidie voorschoolse educatie kinderopvang dienen de volgende gegevens te worden overlegd:
a. een wijzigingsformulier voor registratie LRKP (Landelijk register Kinderopvang Peuterspeelzaalwerk) waaruit blijkt dat er sprake is van een nieuwe groep.
Een registratie van de VVE- doelgroep peuters in betreffende groep; - b. registratie van aanmelding van betreffende scholing.
F. Slotbepalingen Artikel 18 Hardheidsclausule
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Boxtel kan in bijzondere gevallen afwijken van hetgeen bij of krachtens deze uitvoeringsregeling is bepaald, indien strikte toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Artikel 19 Inwerkingintreding
Deze uitvoeringsregeling treedt in werking per 1 januari 2015.
Artikel 21 Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als ‘peuterspeelzaalwerk en voorschoolse educatie Boxtel 2015’
Aldus vastgesteld in de collegevergadering van het college van de gemeente Boxtel op 29 juli Burgemeester en wethouders van Boxtel,
De gemeentesecretaris, De burgemeester,
drs. J.K. Fraanje M. Buijs
Bijlage I bij uitvoeringsregeling subidiëring peuterspeelzaalwerk / voorschoolse educatie peuterspeelzaalwerk/kinderopvang 2015
Bedragen zijn exclusief ouderbijdrage.
Bedrag per peuter : Salariskosten Leidsters
Leiding 2 betaalde krachten per groep per dagdeel
- 2 leidsters x 3 uur per dagdeel = € 46.452/36 u x 12 u/16 peuters € 967,75 - extra taakuren VVE, 2 leidsters 0,5 uur per dagdeel = € 46.452/36 u x 1u/16 peuters € 80,65 Overhead
Salariskosten betaalde kracht 2,6 formatie uren per week per groep = € 71.354/36u x 2,6 u/16 peuters € 322,08
Overige overhead € 115,41
Totaalbedrag per peuter € 1.485,89
Vanwege het subsidieplafond is het bedrag per peuter vastgesteld op € 1.385,89.
Bedrag per doelgroep (VVE) peuter : Salariskosten Leidsters
Leiding 2 betaalde krachten per groep per dagdeel
2 leidsters x 3 uur per dagdeel - € 46.452/36 x 12 u/16 peuters € 967,75 Overhead
Salariskosten betaalde kracht 2,6 formatie uren per week per groep = € 71.354/36u x 2,6 u/16 peuters € 322,08
Overige overhead € 115,41
€ 1.405,24 Vanwege het subsidieplafond is het bedrag per doegroep(VVE) peuter vastgesteld op € 1.305,24.
Bijlage II bij uitvoeringsregeling subidiëring peuterspeelzaalwerk / voorschoolse educatie peuterspeelzaalwerk/kinderopvang 2015
Huisvestingskosten per m2 peuterspeelzaal:
Huur gebouw € 112,62
Onderhoud buitenzijde € 6,87
Exploitatievergoeding € 52,83
Totaal € 172,32
M2 Kosten M2 x Kosten
Per m2
Zandkasteel 98,19 € 172,32 € 16.920,10
Bolleke 134,46 € 172,32 € 23.170,15
Pinkeltje 87,31 € 172,32 € 15.045,26
Olleke 75,25 € 172,32 € 12.967,08
Rebusolleke 67,28 € 172,32 € 11.592,83
Pimpeloentje 54,00 € 172,32 € 9.305,28
De Beemden 81,00 € 172,32 € 13.957,92
Peuterhof 111,00 € 172,32 € 19.127,52
In dit overzicht zijn de locaties uit 2014 op huisvestingskosten berekend. In 2015 zal volgens de uitvoeringsregeling een aantal locaties niet meer in aanmerking komen voor een bijdrage in de huisvestingskosten.
