• No results found

University of Groningen. De Praktijk van het vertaalwerk van der Louw, Theodorus. Published in: De Waarheidsvriend, 86, 1998

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "University of Groningen. De Praktijk van het vertaalwerk van der Louw, Theodorus. Published in: De Waarheidsvriend, 86, 1998"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De Praktijk van het vertaalwerk van der Louw, Theodorus

Published in:

De Waarheidsvriend, 86, 1998

IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document version below.

Document Version

Publisher's PDF, also known as Version of record

Publication date:

1998

Link to publication in University of Groningen/UMCG research database

Citation for published version (APA):

van der Louw, T. (1998). De Praktijk van het vertaalwerk. De Waarheidsvriend, 86, 1998.

Copyright

Other than for strictly personal use, it is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), unless the work is under an open content license (like Creative Commons).

The publication may also be distributed here under the terms of Article 25fa of the Dutch Copyright Act, indicated by the “Taverne” license.

More information can be found on the University of Groningen website: https://www.rug.nl/library/open-access/self-archiving-pure/taverne- amendment.

Take-down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim.

Downloaded from the University of Groningen/UMCG research database (Pure): http://www.rug.nl/research/portal. For technical reasons the number of authors shown on this cover page is limited to 10 maximum.

Download date: 08-03-2022

(2)

De praktijk van het vertaalwerk Th.A.W. van der Louw 8 januari 1998 Contio GB

Sinds ik op het gymnasium mijn voorliefde voor talen ontdekte, ben ik verkocht voor het bijbelver- taalwerk. Daarbij ging er altijd vanuit dat ik daar in het buitenland een bijdrage aan zou mogen leve- ren; ik had nooit aan Nederland gedacht.

Ik ben opgegroeid in de echte hervormd-gereformeerde traditie om niet steeds aan de kant te blijven staan, maar altijd positief mijn medewerking verlenen. Ik ben daarbij vaak geïnspireerd door een ge- liefkoosd citaat van de heer Van der Graaf, volgens wie iemand eens klaagde dat er te weinig GB- hoogleraren waren en toen te horen kreeg: ‘Waar zijn uw Bogermannen?’ Dus toen de gelegenheid zich voordeed om in de meest letterlijke zin in de voetsporen van Bogerman, een van de Statenverta- lers, te treden, heb ik geen moment geaarzeld. Al weer vier jaar werk ik nu als hebraïcus aan de Nieuwe Bijbelvertaling. Daarbij is het niet zo dat ik nog probeer ervan te maken wat ervan te maken valt, nee, ik sta volkomen achter de vertaalprincipes.

Het project is interconfessioneel, wat inhoudt dat er ook rooms-katholieken meewerken. Vaak wordt mij gevraagd of confessionele punten in het vertaalwerk een rol spelen. Dat dit niet het geval is kan ik u illustreren aan de hand van twee belangrijke rooms-katholieke dogma’s. Kunt u zich voorstellen dat er in Mattheüs 16 in plaats van ‘Gij zijt Petrus en op deze petra zal ik mijn gemeente bouwen’ komt te staan: ‘op deze paus zal ik mijn gemeente bouwen’?1 En het tweede voorbeeld: wat er volgens de leer van de transsubstantiatie moet staan in Mt 26, namelijk ‘Dit is mijn lichaam’, dat staat al in alle pro- testantse vertalingen! Wel wordt er tijdens maaltijden regelmatig gesteggeld over confessionele strijdpunten. Met name de paus mag zich in grote belangstelling verheugen. Mijn katholieke collega’s vallen hem aan, ik verdedig hem.

De uitgangspunten van de Nieuwe Bijbelvertaling heb ik uiteengezet in een drietal artikelen in de Waarheidsvriend, waarvan ik de inhoud bekend veronderstel. Ik wil daarom de aandacht richten op de procedures, op enkele vertaalregels en op enkele vertaalproblemen.

Procedures

Eerst schrijven brontekstkenner en neerlandicus samen een document, waarin ze hun vertaalstrategie voor een bepaald bijbelboek uiteenzetten. (In de Waarheidsvriend heb ik dit reeds uitgelegd.) Vervol- gens maak ik een letterlijke werkvertaling met toelichting, die ik naar mijn neerlandicus, de heer Waalewijn, stuur. Hij maakt daarvan een goedlopende vertaling in natuurlijk Nederlands. Vervolgens controleer ik of deze vertaling het Hebreeuws goed weergeeft en noteer in de kantlijn wat mij een bespreking waard lijkt. Als we genoeg tekst opgespaard hebben voor een dag, komen we bij elkaar.

1 Noot WV: “Petrus: Deze naam betekent rots. Kerk: Het hier gebruikte Griekse woord ekklesia is meestal weer- gegeven als ‘gemeente’ en duidt dan op de concrete, plaatselijke gemeenschap van gelovigen. Een enkele maal is het vertaald als ‘kerk’; daarmee is dan de kerk in algemene of universele zin bedoeld.”

(3)

Aan de hand van mijn opmerkingen komen we in onderling overleg tot een vertaling waar we beiden tevreden over zijn. Dan gaat de tekst (met toelichting op enkele vertaalbeslissingen) naar een collega- vertaalkoppel, dat de vertaling op negen voorgeschreven punten, o.a. voorleesbaarheid, nauwkeurig onderzoekt; waarna wij hun opmerkingen en alternatieven naar eer en geweten verwerken. Nadat de tekst nogmaals is gecontroleerd, nu in Haarlem, wordt hij verzonden naar de 50 supervisoren. Hun vele opmerkingen worden verzameld en gefilterd door de staf in Haarlem en door de begeleidings- commissie. De uitkomst hiervan wordt met het vertaalkoppel besproken, wat uiteindelijk resulteert in de voorlopige eindvertaling. (Een vertaling is nooit af.) Zoals u begrijpt is dit lange traject bedoeld om uiterste zorgvuldigheid te waarborgen.

Vertaalregels

In ons werk worden wij bijgestaan door een Handboek, waarin de vertaalregels een belangrijke plaats hebben. Deze moeten garanderen dat er op een consistente wijze vertaald wordt.

De eerste vertaalregel: vertalen is kiezen. Daarbij is het jammer, maar onvermijdelijk dat andere in- terpretaties worden uitgesloten. Een interessant voorbeeld hiervan is de Griekse uitdrukking pistis Ièsou (Romeinen 3:26), die voor meerderlei uitleg vatbaar is. Je kunt pistis vertalen als ‘geloof’ of als

‘trouw’, wat nogal wat uitmaakt. Wil je kiezen voor ‘geloof’, dan moet je bepalen met wat voor geni- tief je te doen hebt: ‘het geloof van Jezus [in God]’ of ‘het geloof [van een mens] in Jezus. Een uitweg is niet mogelijk.

Een van onze vertaalregels heeft betrekking op concordantie oftewel woordherhaling. Allereerst wordt natuurlijk naar de context gekeken, want wanneer een woord in verschillende contexten een verschillende betekenis heeft, dan wordt het natuurlijk ook verschillend vertaald. Wanneer nu een woord in dezelfde betekenis herhaald wordt, vragen we ons af: is het een taalkenmerk (is het typisch voor het Hebreeuws) of is het een tekstkenmerk (dus heeft het een signaalfunctie)? Nu is woordherha- ling in het algemeen typisch voor het Hebreeuws, terwijl het Nederlands variatie vereist. Een illustra- tie uit de Groninger Gezinsbode (‘Afperser pakt bril van neus’):

De politie in Groningen heeft afgelopen weekend een vreemdsoortig afperser aangehouden. De man pakte zaterdagmiddag op klaarlichte dag aan de Kleine Butjesstraat de bril af van een 34- jarige bekende van hem. Hij zei geld te willen zien, voordat hij de bril zou teruggeven. Hij dreigde de bril in de diepenring te gooien. Omdat het slachtoffer zonder bril niets kan zien, restte hem niets anders dan twintig gulden aan zijn belager te geven. Hij kreeg zijn bril terug, maar belde even later wel de politie. De brillendief werd in de Oude Kijk in ‘t Jatstraat aangehouden voor afpersing.

In zeven zinnen wordt de overtreder met vijf verschillende termen aangeduid: een typisch voorbeeld van natuurlijk Nederlands. Gebruik van slechts één term zou uitermate storend werken. Dat geldt dus ook voor de vertaling.

(4)

Als woordherhaling een duidelijke signaalfunctie heeft, bijv. als sleutelwoord, dan wordt die functie in de vertaling verrekend. Soms, wanneer de stijl het toelaat, kan ook in het Nederlands een woord- herhaling functioneel ingezet worden. Dit hebben we gedaan bij de climax in Jona 1:

1:5 De zeelieden werden bang 1:10 De mannen werden doodsbang

1:16 De mannen werden vervuld met bang ontzag voor de HEER

De laatste uitdrukking is niet alledaags, maar wordt ook door Nederlandse romanschrijvers gebezigd.

Wanneer een woord of uitdrukking altijd in een vergelijkbare context voorkomt, wordt een standaard- vertaling vastgesteld. Dit is het geval bij bijv. de profetische formules (ne’oem Jhwh, ko ’amar Jhwh, wajhi devar Jhwh ’èl etc.).

Een typisch voorbeeld van een taalkenmerk is het Hebreeuwse wajhi (traditioneel ‘en het geschied- de’). Zoals u weet wordt de ruggegraat van verhalende teksten gevormd door de wajjiqtol-vormen.

Die vormen zijn als spijkertjes, waaraan de zinnetjes hangen. Als die zinnetjes nu overladen dreigen te raken door een tijdsbepaling of temporele voorzin, worden deze in een apart bijzinnetje, ingeleid door wajhi, ondergebracht. Wajhi heeft dus hoegenaamd geen betekenis en is slechts een kapstok voor de tijdsbepaling. Het Nederlands werkt hier heel anders, namelijk met inversie, en daarom zal het traditionele ‘en het geschiedde’ in het OT overal verdwijnen. De Hebreeuwse zin die in de SV luidt

‘Het geschiedde nu, toen al het volk geëindigd had over de Jordaan te trekken, dat de HEERE tot Jo- zua sprak...’ is door ons weergegeven als ‘Nadat het hele volk de Jordaan was overgetrokken, zei de HEER tegen Jozua...’.

Een ander voorbeeld uit de vertaalregels is het streven naar stilistische equivalentie. We proberen steeds om voor bijv. Hebreeuwse klankpatronen Nederlandse equivalenten te vinden. Zo vinden we in Joël 2:4 een herhaling van de lamed, de qoef en de sjin: keqol lahav ’esj ’ochela qasj, die als het ware een knappend vuur uitbeeldt. We hebben dit als volgt vertaald: ‘als het knetteren van stro dat in het vuur verteert’

Ook in Joël 2:3 hebben we de alliteratie behouden (in het Nederlands met een v): ‘Hun voorhoede is een verterend vuur, / hun achterhoede een verzengende vlam’. Wanneer we er niet in slagen een stijlfiguur in een bepaald vers te verrekenen, proberen we dat in de onmiddellijke context te doen (de zogeheten ‘compensatie’).

De vertaalregels spreken ook over de vertaling van metaforen, een berucht probleem bij het vertalen van welk boek dan ook. Veel metaforen zijn gelukkig nog duidelijk, bijv. ‘je ogen zijn duiven’. Er zijn ook metaforen waarbij het vergelijkingspunt niet meer duidelijk is en dus in de vertaling geëxplici- teerd moet worden, bijv. Hosea 5:14 ‘want ik ben als een leeuw voor Efraïm’ → ‘want ik ben het, die Efraïm aanvalt als een leeuw’. Als vertalers proberen we dus metaforen te behouden om stilistisch verlies te voorkomen. Dat dit niet altijd lukt blijkt uit de metafoor in Amos 4:6 ‘ik gaf jullie reinheid van tanden’, die niets te maken heeft met de huidige mondhygiëne, maar een metafoor is voor een

(5)

hongersnood en vertaald is met de betekende zaak: ‘Ik was het die jullie honger liet lijden’. (Explici- tering zou hier leiden tot teveel breedsprakigheid.)

Het handboek bevat ook gedetailleerde stijlafspraken, die nodig zijn om consistentie in het gebruik van het Nederlands te waarborgen. Zo zijn er voorschriften over bijv. de volgorde van persoonsvorm en voltooid deelwoord (‘heeft gedaan’ en ‘gedaan heeft’), het gebruik van ‘hen’ en ‘hun’, de vraag of je met het meervoudige ‘zij’ naar een collectivum kunt verwijzen enz.

Eén van de stijlvoorschriften heeft betrekking op de vraag of persoonlijke voornaamwoorden die ver- wijzen naar God of Jezus ook met hoofdletters geschreven moeten worden. Een sober gebruik van hoofdletters, zoals in de Groot Nieuws Bijbel, is voor sommigen al voldoende reden om de vertaling af te schrijven. Interessant is dat de Statenvertaling geen hoofdletters plaatste bij dit soort voornaam- woorden. Het overvloedig gebruik van hoofdletters voor deze woordjes kwam pas op in de 18e- eeuwse edities onder invloed van het piëtisme.

Wij vertalen in het Nederlands, maar het ABN is niet zo algemeen als het lijkt. Er zijn taalverschillen tussen Groningen en het westen (ook wanneer men ABN spreekt of denkt te spreken), en tussen Ne- derland en Vlaanderen. Dit laatste brengt bijzondere problemen met zich mee omdat voor bepaalde zaken soms afwijkende termen bestaan. Wat de Nederlander tegenwoordig ‘huilen’ noemt, heet in Vlaanderen ‘wenen’. Soms kan de vertaler een uitweg zoeken door iemand in tranen te laten uitbar- sten, maar dat lukt niet overal. Een onoverkomelijk probleem zijn de afwijkende aanspreekvormen:

u/jij/gij. Ook zijn er woorden die in het Vlaams een andere betekenis hebben. De vertalers van Esther lieten koning Ahasveros en zijn gasten kostbare wijn drinken uit ‘bokalen’, maar in Vlaanderen zijn dat bierglazen. Om dit soort hollandismen op te sporen hebben we een Vlaams lezerspanel.

Vertaalproblemen

Bij het vertalen heeft elk bijbelboek zijn eigen moeilijkheden. Van een bepaald boek kan de taal als moeilijk bekend staan, maar hoeft de vertaling niet veel problemen op te leveren. En eenvoud kan soms bedriegen, daar zijn we bij Jona goed achter gekomen. Vaak vragen mensen: hoe lang doe je nu over een hoofdstuk? Dat verschilt enorm. Nu ik in Deuteronomium de slag te pakken heb, kan ik in twee dagen een hoofdstuk exegetisch bewerken, maar in Hosea kostte me dit soms enkele weken. En de ervaring van Luther, dat hij soms drie dagen met een vers bezig was, heb ik ook een keer opgedaan.

Het tijdrovende karakter van het vertaalwerk wordt voor een deel verklaard door het feit dat de hulp- middelen vaak rietstaven zijn. Commentaren zijn van beperkt nut, omdat ze meestal voorbijgaan aan vragen die voor de vertaler van belang zijn, bijv. de in Deuteronomium vaak moeilijke vraag, waar precies een hoofdzin begint. Hetzelfde geldt in mindere mate van woordenboeken: die geven wel mo- gelijke betekenissen, maar welke nuance een woord in één bepaalde tekst heeft, moet je als vertaler toch zelf uitzoeken.

(6)

Vaak terugkerende vertaalproblemen hebben te maken met idioom oftewel Hebreeuwse zegswijzen.

Want hoe vertaal je een volkomen duidelijke uitdrukking bijv. wajja‘as ha-ra‘ be‘ene Jhwh (SV ‘hij deed wat kwaad was in de ogen des HEEREN’) in hedendaags Nederlands? En dan ook nog op een manier die in meerdere contexten bruikbaar is?

Zeer lastig zijn in Deuteronomium uitdrukkingen rondom het Hebreeuwse begrip sjem, traditioneel vertaald met ‘naam’. Het Hebreeuwse sjem heeft in vrijwel alle gevallen een veel concretere betekenis dan het bijna etiket-achtige Nederlandse ‘naam’. In 25:7 wordt gezegd dat het zwagerhuwelijk ten doel heeft om voor de overleden broer ‘zijn naam in stand te houden’. Deze uitdrukking is parallel met Genesis 38:8 ‘het zaad in stand houden’, zodat sjem hier praktisch de betekenis ‘nageslacht’

heeft. Iets eerder staat er dat de sjem van de overleden broer niet moet worden uitgewist. Daar bete- kent sjem ‘de herinnering aan hem’. De problemen rond dit Hebreeuwse woordje spitsen zich toe in 12:5,11 (SV ‘de plaats die de HEERE verkiezen zal om zijn naam aldaar te doen wonen’), ook exege- tisch zeer omstreden overigens. Vanwege het etiket-karakter van het Nederlandse woordje ‘naam’ is het niet mogelijk om hier te vertalen ‘om zijn naam daar te laten wonen’: het gaat immers om een intensievere vorm van aanwezigheid. Je ziet moderne vertalingen dan ook zoeken naar alternatieven.

Zo heeft de Groot Nieuws Bijbel ‘de plaats... waaraan hij zijn naam wil verbinden’ en de Willibrord- vertaling ‘de plaats die hij uitkiest om zijn naam er te vestigen’. In het Nederlands zijn dit echter staande uitdrukkingen (betekenend resp. ‘ergens verantwoording voor nemen’ en ‘beroemd worden’), en ik denk niet dat dit adequate weergaven zijn van het Hebreeuws. De vraag is of je niet radicaler moet ingrijpen en het Nederlandse woordje ‘naam’ gewoon moet loslaten. Je zou kunnen denken aan

‘de plaats die de HEER zal kiezen om zijn tegenwoordigheid ten toon te spreiden’ o.i.d. Wij zijn hier nog niet uit. Voor suggesties houd ik me van harte aanbevolen: het zou niet de eerste keer zijn dat een vondst uit het publiek in onze vertaling belandt.

Voor de onderlinge beoordeling hanteren wij de stelregel dat kritiek op een vertaling alleen toegestaan is wanneer je met een goed alternatief voor de dag komt, een stelregel die ik geheel Nederland wel op zou willen leggen. Heb je geen alternatief, dan geldt het Miele-principe (‘er is geen betere’) en blijft de tekst gehandhaafd.

Tot slot

Het is een goede zaak dat de belangrijke kwestie van het bijbelvertalen op de agenda is geplaatst. Het vertalen van Gods woord is niet alleen van belang wanneer het in Indonesië gebeurt, maar ook wanneer het werk naast de deur gedaan wordt. Het is dus in het bijzonder voor predikanten van groot belang om dit werk in het gebed op te dragen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

REGIO - Voor jongeren die op zoek zijn naar een leu- ke, afwisselende en zinvolle vakantiebaan, heeft Kenne- merhart deze zomer leuke vacatures.. En omdat er vrij- heid is in

Onderstaande grafiek geeft naar geslacht en leeftijd de samenstelling weer van het aantal personen dat in het vierde kwartaal van 2016 werkzaam is bij het Rijk.. De blauwe kleur geeft

Paulus leeft niet meer ‘op eigen kracht’, maar vanuit de kracht van Gods heilige Geest. Een hartloper loopt met gedrevenheid de wedstrijd die het leven hem/haar te geven

Voor veel van die groepen geldt: met alleen een huis zijn mensen niet altijd geholpen, er is vaak ook zorg en begeleiding nodig.. Prikkels om juist niets

Overall, based on reviews summarizing studies on differentiation up to 1995, previous studies did not report clear effects of between-class homogeneous ability grouping in

With a user rate of 49% Media and Entertainment offers are most attractive for current users followed by Retail and Consumer Goods (44%), Automotive (40%), Services and Hotels

4 De term "deeleconomie" verwijst naar bedrijfsmodellen waarin activiteiten worden gefaciliteerd door deelplatformen die een open marktplaats tot stand brengen voor het

Maar het is ook belangrijk voor onze interne stakeholders (directie, RvC, audit committee) en onze externe stakeholders (AFM, DNB, EY).. De toets is