WERKBLAD
Trucs uit de natuur
ANTWOORDEN
TEGEL 1: HET PLANTENRIJK
Vraag 1: Welke drie groepen planten bestaan er?
Schrijf de antwoorden op.
Nummer Groep
1 zaadplanten
2 spoorplanten
3 wieren en algen
Vraag 2: Wat is determineren?
Zet een kruisje bij het goede antwoord.
Wat is determineren? Antwoord
Dat is foto’s maken van een plant. A ☐
Dat is op de computer zoeken hoe een plant eruit ziet. B ☐
Dat is uitzoeken hoe een plant heet. C ✔
Vraag 3: Algen zijn planten, maar toch hebben ze veel onderdelen van een plant niet. Welke onderdelen hebben ze niet?
Schrijf het antwoord op.
wortels, stengels, bladeren en bloemen
1
WERKBLAD
Trucs uit de natuur
Vraag 4: Wat zijn de onderdelen van een zaadplant?
Schrijf de antwoorden op.
Nummer
1 wortels
2 stengel
3 bladeren
4 bloemen
5 vruchten
2
WERKBLAD
Trucs uit de natuur
TEGEL 2: AANPASSINGEN VAN PLANTEN
Vraag 1: Waarom verdampt een cactus minder water dan andere planten?
Zet een kruisje bij het goede antwoord.
Waarom verdampt een cactus minder water dan andere planten? Antwoord Een cactus heeft grotere bladeren, waardoor er minder water verdampt. A ☐
Een cactus is een kleinere plant, waardoor er minder water verdampt. B ☐
Een cactus heeft stekels, waardoor de cactus minder water verdampt. C ✔
Vraag 2: Wat is voor een boom zo belangrijk, dat hij daarvoor bladeren laat vallen?
Schrijf het antwoord op.
Het behouden van de groene korrels is erg belangrijk voor een boom.
Vraag 3: In een oerwoud groeien sommige planten dicht bij de grond. Hoe kunnen ze toch aan licht komen?
Schrijf de antwoorden op.
Nummer Manier om aan licht te komen 1 omhoog groeien naar de zon 2 groeien naar het licht
3 grote bladeren krijgen
3
WERKBLAD
Trucs uit de natuur
Vraag 4: Hoe is de plant aangepast aan zijn omgeving?
Schrijf het erbij!
Plant Aanpassingen aan omgeving
door dik lichaam voor wateropslag, stekels tegen vraat, lange wortels om water
In het oerwoud hebben sommige planten grote bladeren om zoveel mogelijk licht op te vangen als zij in de schaduw groeien.
De dennenboom heeft geen bladeren, maar dunne naalden. De den verliest weinig vocht door de dunne naalden.
In de herfst laat de boom zijn bladeren los, zodat hij geen water (vocht) verliest. In de winter kan de grond bevroren zijn, zodat de boom geen water kan opzuigen.
Door buigzame stengels is het riet bestand tegen de wind.
De plant kan klimmen naar het licht.
4
WERKBLAD
Trucs uit de natuur
TEGEL 3: GOED BESCHERMD
Vraag 1: Planten met stekels worden vaak gebruikt in een heg om een tuin. Waarom?
Schrijf het op.
Omdat de stekels de tuin beschermen tegen dieren en tegen indringers.
Vraag 2: Koeien eten veel gras. Toch gaat het gras niet dood. Hoe kan dat?
Zet een kruisje bij het goede antwoord.
Hoe kan het dat gras niet doodgaat? Antwoord
Gras groeit aan de bovenkant door. A ☐
Gras groeit aan de onderkant. B ✔
Gras groeit heel erg snel. C ☐
5
WERKBLAD
Trucs uit de natuur
Vraag 3: Welke woorden horen op de puntjes?
Vul de woorden in op de goede plek in de zin.
Gebruik de woorden: injectienaalden - naald - haren - jeuk - netelblaar - blaar - naalden.
Aan de bladeren en stengels van een brandnetel zitten injectienaalden. Dat zijn een soort
naalden en daarin zit een stofje. Als het topje van de naald bij je huid komt, breekt dat af.
Daarna komt het stofje in je huid. Dan krijg je jeuk en een blaar, dit heet ook wel een
‘netelblaar’.
Vraag 4: Wat helpt als je bultjes van een brandnetel hebt?
Schrijf de antwoorden op.
Nummer Wat helpt?
1 bladeren van hondsdraf of weegbree wrijven over de bultjes
2 spuug erop smeren
6
WERKBLAD
Trucs uit de natuur
TEGEL 4: HET DIERENRIJK
Vraag 1: Je kunt dieren opdelen in groepjes. Welke vijf groepen zijn er?
Schrijf de antwoorden op.
Nummer Groep
1 zoogdieren
2 vogels
3 reptielen
4 amfibieën
5 vissen
Vraag 2: Waar of niet waar?
Zet een kruisje bij het goede antwoord.
Stelling Is het waar of niet?
Vogels kunnen altijd vliegen. ☐ waar ✔ niet waar Alle zoogdieren hebben een vacht. ☐ waar ✔ niet waar
Reptielen zijn koudbloedig. ✔ waar ☐ niet waar
Een kikker kan met zijn huid zuurstof uit het water opnemen.
✔ waar ☐ niet waar
Regenwormen kunnen zien en horen. ☐ waar ✔ niet waar
7
WERKBLAD
Trucs uit de natuur
Vraag 3: Wat kunnen vissen met de ‘zijlijn’?
Schrijf het op.
Ze kunnen hiermee trillingen in het water voelen, waardoor ze in het donker niet tegen dingen aanbotsen.
Vraag 4: Waar zit de wervelkolom?
Kleur deze in.
8
WERKBLAD
Trucs uit de natuur
TEGEL 5: AANPASSINGEN VAN DIEREN
Vraag 1: Op welke manieren passen dieren zich aan aan hun omgeving?
Schrijf de antwoorden op.
Nummer Aanpassing
1 hun lichaam
2 wat ze eten
3 hun gebit
4 hun gedrag
Vraag 2: Waar of niet waar?
Zet een kruisje bij het goede antwoord.
Stelling Is het waar of niet?
Een carnivoor eet alleen dieren. ✔ waar ☐ niet waar Een herbivoor eet planten en dieren. ☐ waar ✔ niet waar Een omnivoor eet alleen planten. ☐ waar ✔ niet waar
Vraag 3: Hoe probeert een torenvalk een prooi te vangen?
Schrijf het op.
De torenvalk kan stilstaan in de lucht. Met zijn ogen zoekt hij naar voedsel. Hij kan een muis op de grond zien lopen. Dat lukt alleen als hij stilstaat in de lucht. Daarom vliegt de torenvalk tegen de wind in. Hij vliegt even hard als de wind. Daarom lijkt het alsof hij stilstaat. We noemen dat bidden. Zo kan de torenvalk een prooi vangen.
9
WERKBLAD
Trucs uit de natuur
Vraag 4: Welke tanden horen bij welke eter?
Welke tanden horen bij welke eten? Trek lijnen:
Eter Trek de lijn. Tanden
1. omnivoor 2. platte, geribbelde
kiezen
2. herbivoor 1. snijtanden en
knobbelkiezen
3. carnivoor 3. grote hoektanden en
knipkiezen
Vraag 5: Hoe is het dier aangepast aan zijn omgeving?
Schrijf het erbij.
Kan snel eten en later kauwen.
Kan stilstaan in de lucht om naar eten te speuren.
Kan snel wegrennen.
10
WERKBLAD
Trucs uit de natuur
TEGEL 6: BESCHERMING TEGEN VIJANDEN
Vraag 1: Hoe beschermt een wrattenzwijn zich tegen vijanden?
Zet een kruisje bij het goede antwoord.
Hoe beschermt een wrattenzwijn zich tegen vijanden? Antwoord
Het wrattenzwijn vecht terug. A ☐
Het wrattenzwijn vlucht weg. B ✔
Het wrattenzwijn verstopt zich en bevriest. C ☐
Vraag 2: Hoe beschermt de wesp zich tegen vijanden?
Schrijf het op.
De wesp steekt met zijn angel gif in zijn prooi. Om hun vijanden te waarschuwen tegen dat gevaar, heeft de wesp een opvallende kleur.
11
WERKBLAD
Trucs uit de natuur
Vraag 3: Welke woorden horen op de puntjes?
Vul de woorden in op de goede plek in de zin.
Gebruik de woorden: geld - stropers - poeder - ziektes - geneeskrachtige werking - hoorn.
Neushoorns worden vaak gedood door stropers. Dit doen ze om geld te verdienen aan de
hoorn van de neushoorn. Die is veel geld waard. Mensen denken dat het poeder van deze hoorn een geneeskrachtige werking heeft tegen ziektes. Dat klopt niet!
TEGEL 7: GEDAANTEVERWISSELING
Vraag 1: Wat is de goede volgorde?
Zet de getallen 1,2,3 en 4 in de cirkels om de goede volgorde te laten zien.
12
WERKBLAD
Trucs uit de natuur
Vraag 2: Hoe verloopt de metamorfose van een kever?
Schrijf het antwoord op.
De larfjes klimmen uit de eieren. Hun lichaam wordt steeds harder. Hun kop wordt donker. Door veel te eten worden de larven steeds groter. Het harde deel van hun lichaam kan niet groter worden, dus moeten ze vervellen. Zo kunnen ze weer verder groeien. De jonge kever gaat in de grond zitten en wordt een pop. Na een paar weken is de kever volwassen geworden!
TEGEL 8: VERSTOPPERTJE SPELEN
Vraag 1: Wat is camouflage?
Zet een kruisje bij het goede antwoord.
Wat is camouflage? Antwoord
Dat is een kleur waardoor je een dier goed kunt zien. A ☐
Dat is een kleur waardoor je kunt zien dat een dier volwassen is geworden. B ☐
Dat is een kleur waardoor je een dier niet goed kunt zien. C ✔
Vraag 2: De kameleon kan gemakkelijk van kleur veranderen. Dat is een belangrijk middel bij de jacht. Waarom?
Schrijf het op.
De prooi ziet hem niet.
13
WERKBLAD
Trucs uit de natuur
Vraag 3: Welke woorden zijn goed?
Omcirkel de juiste woorden.
De kameleon gebruikt camouflage om te jagen en te verdedigen. De kameleon heeft ogen
die hij los van elkaar kan bewegen / die één kant op kunnen kijken. De staart van een kameleon kan 5 centimeter / 40 centimeter / 1 meter lang worden. De staart werkt als een soort extra voet / klauw.
Vraag 4: Welke truc van vleesetende planten vind jij het slimst?
Schrijf jouw antwoord op.
eigen antwoord
14
WERKBLAD
Trucs uit de natuur
TEGEL 9: EEN EIGEN HUIS
Vraag 1: Een slak is een...
Zet een kruisje bij het goede antwoord.
Een slak is een... Antwoord
… weekdier. A ✔
… zoogdier. B ☐
… amfibie. C ☐
Vraag 2: Waar of niet waar?
Zet een kruisje bij het goede antwoord.
Stelling Is het waar of niet?
Het schild van een schildpad zit vast aan het lijfje van de schildpad.
✔ waar ☐ niet waar
Er lopen bloedvaten door het schild van de schildpad.
✔ waar ☐ niet waar
Schildpadden zijn omnivoren. ☐ waar ✔ niet waar
Vraag 3: Wat doet de bever met de burcht als het water hoog komt te staan?
Schrijf jouw antwoord op.
De bever bouwt dan een extra verdieping met een extra kamer.
15
WERKBLAD
Trucs uit de natuur
Vraag 4: Wat hoort bij elkaar?
Trek lijnen.
Trek de lijn.
1.
4.
2.
3.
3. 1.
4.
2.
5. 5.
16
WERKBLAD
Trucs uit de natuur
TEGEL 10: OP EN IN HET WATER
Vraag 1: Wat is een amfibie?
Zet een kruisje bij het beste antwoord.
Wat is een amfibie? Antwoord
Een amfibie is een dier dat op het land leeft. A ☐
Een amfibie is een dier dat in het water leeft. B ☐
Een amfibie is een dier dat op het land en in het water leeft. C ✔
Vraag 2: Amfibieën zijn dieren die op het land leven en in het water. Ze ademen door de longen, maar ook door de huid. Ze leggen eieren in het water. Welke amfibieën zie je hier?
Vul in.
Amfibie Vul in
kikker
pad
salamander
17
WERKBLAD
Trucs uit de natuur
Vraag 3: Wat vind jij van de splashbus?
Schrijf het op en noem ook dingen die je gezien hebt in het filmpje.
eigen antwoord
18
WERKBLAD
Trucs uit de natuur
TEGEL 11: BOUWEN
Vraag 1: Welk soort huis (op welke plek) hoort bij welk materiaal?
Trek lijnen.
Soort huis Trek de lijn. Materiaal
1. huis bij een rivier 2. hout
2. huis in het bos 1. baksteen
3. huis in de bergen 4. tent
4. huis op de grasvlakte 3. steen
Vraag 2: Wat zijn nomaden?
Zet een kruisje bij het beste antwoord.
Wat zijn nomaden? Antwoord
Nomaden zijn mensen die altijd op dezelfde plek wonen. A ☐
Nomaden zijn mensen die in een caravan wonen. B ☐
Nomaden zijn mensen die niet steeds op dezelfde plek wonen. C ✔
19
WERKBLAD
Trucs uit de natuur
Vraag 3: In New York willen veel mensen wonen. Hoe bouwen mensen daar huizen, aangezien er weinig plek voor is?
Zet een kruisje bij het beste antwoord.
Hoe bouwen mensen huizen in New York, aangezien er weinig plek voor
meer huizen is? Antwoord
Ze bouwen dan buiten de stad. A ☐
Ze bouwen de hoogte in. B ✔
Ze bouwen geen huizen meer bij. C ☐
Vraag 4: Je hebt geleerd over de mensentruc: bouwen met driehoeken maakt het bouwwerk sterk. Wat voor gebouwen ken jij die met driehoeken zijn gebouwd?
Schrijf het op.
Veel gebouwen maken hier gebruik van, zichtbaar of onzichtbaar.
Denk aan pyramides, veel flats hebben driehoeksconstructies aan de buitenkant, bruggen, oude boerderijen, schuine daken.
20
WERKBLAD
Trucs uit de natuur
TEGEL 12: ISOLATIE
Vraag 1: Hoe stroomt lucht?
Zet een kruisje bij het beste antwoord.
Hoe stroomt lucht? Antwoord
van koud naar warm A ☐
van warm naar koud B ✔
Lucht stroomt alleen wanneer de temperatuur gelijk is. C ☐
Vraag 2: Wat zijn goede warmtegeleiders volgens het filmpje in tegel 12?
Schrijf het op.
plastic, steen en glas
21
WERKBLAD
Trucs uit de natuur
Vraag 3: Je huis isoleren betekent dat er geen luchtstromen ontstaan. Hoe kun je isoleren?
Schrijf op wat je kunt doen.
22