• No results found

CI INHOUD

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "CI INHOUD"

Copied!
52
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

INHOUD

Column

Mr drs.

A

K.

Huihers

lntroductie van het themanummer

lndividualiscring in godsdicnst en politick

prof dr

R.A

de Moor

"Waar het visioen onthreekt, verwildert de samenleving"

drs. WI Deetmcm

De crisis van de moderne cultuur

drs. LJ Hogebnnk

Rabbi of retor

prof dr.

M

den Dulk

Normen en waarden en de rol van de overheid

dr CI Klop

Duurzaamheid en eigen verantwoordelijkheid

(2)

z

V

Ctl!ghe!d IS CCn van de

hoofdthema's 1n hct ont-wcrp-program van hct CDA Terecht Toch zou ik ecn kritische kanttekening willen plaat-<;cn met betrckking tot hct thema vei-ligheid Dit thema wordt vooral gckoppeld aan criminaliteitshestrijding. De redenering verloopt in dit verhand ongcvcer aldus, mensen voelen zich onveilig, want de criminaliteit nccmt hand over hand toe. Daar moct krach-tig tegcn opgetredcn worden, du<; meer politic, meer cellen, meer 'stadswach-ten', kampcmentcn voor criminele jon-geren, versoepeling van het proce<;rccht aangaande vormfouten,

etcetera. Er hlijven echtcr twee belangrijke vragen bij een dergelijke zoge-naamd 'krachtige' aanpak, te weten, a) vormen ge-noemde maatregelen daadwerkeliJk een bijdra-ge aan hestrijding van cri-minalitei\7 h) voelcn mcn<,en zich uiteindclijk inderdaad veiliger'

ving die niet goed raad weet met bur-ger<, die zich nict conform de geldende regels gedragen. En ik zou ook gccn andere, betcre oplossing weten. Tegelijk is het een illusie te menen dat gevangeni'>'>traf in de sfeer van generale en <,pecialc preventie vee! nut zou hcb-hen. Het tegendeellijkt soms hct gevaL het huis van hewaring vormt voor jon-ge delinquenten een idealc leerschool voor het bij'>chaven van methoden en technieken. Hct houwen van meer eellen is derhalvc mi'>Schien wei nodig -opgclegde straffen moet Je natuurlijk wei ten uitvoer kunnen leggen-, maar vormt als zodanig geen bijdrage aan

Naar mijn mening is er

A1r.

drs.

A.K.

Huibers

crimina I i tei tsbestrijdi ng. Hetzel! de gcldt tlllllalis ntll-la11dis voor het tcnomeen 'meer politic' en 'mecr stadswachtcn' Natuurlijk is het wemelijk dat de po-litie mecr menskracht krijgt voor haar opspo-ringstaken Anderzijd'> doct zich voortdurend het fenomeen voor dat de cri-minaliteit zich verplaatst al naar gelang de inzet of stadswachtcn. Du<, als grond om te twijfelen aan de effectivi- van politie

teit van gcnoemde maatregelen in hei-de opzichten

In de eerste plaats is het cen hekend gc-geven dat hct opsluiten van mensen in gcvangenisscn nog nooit een echt sub-stanticle bijdrage heeft gelcverd aan het voorkomen van misdaad. Het is een ge-legenheidsoplossing voor ccn

<;amenle-stadswachten in het centrum rondlo-pen, dan verplaatst de criminaliteit zich naar de wijken random het centrum. En ja hoor, ook daar kun je al de eerstc roep om inzet van stadswachten horen. En als de politie een project tegcn fict-sendicfstallen uitvoert, neemt het aantal auto-inbraken evenzo vrolijk toe.

(3)

Hier ligt dan ook de kern van mijn be-zwaar tegen de aangeduide maatrege-lcn: hct i<> dweilcn met de kraan open.

Als het voorgesteldc bclcid dan weinig bctckcnis heeft voor her voorkomen van criminaliteit, hccft het dan wellicht wei effect voor hct gevoel van veilig-heid van burger<>" lndcrdaad zal de in-zet van extra politic of stadswachtcn burger'> up die plaatsen waar gepa-trouillccrd wordt een vennindcrd gc-voel van onvcilighcid geven.

Twee kanttekcningcn echter bij dit ge-gevcn. i\llcrcerst duct dit vcrminderd gevoel van onveiligheid zich voor op die plaatsen en tijden waarin inderdaad de 'sterkc arm' aanwezig is. Op andere plaatsen en tijdcn zal dit nict hct geval zijn, en zal mi'>'chien zeit<> cen aver-echts effect vcrwacht mogen worden. Zonder politic vocl je Je extra onvcilig. Lharnaast moct her lange termijneffect van een dergelijke benadcring niet on-derschat worden. C:rcccrt her voortdu-rcnd hamcren op onveiligheid en de inzet van een krachtige aanpak nict up zichzelf een gevoel van onveiligheid bij burgers: Dit subJectieve gevocl van on-veiligheid blijkt als JC bij voorbeeld aan mcr1scn vraagt, hoeveel moorden men <>chat dat er per Jaar gepleegd worden. len antwoord als: ().000 is dan zeker niet uitzondcrlijk Men kan nauwelijks gelovcn dar her er 'maar' 300 zijn. NatuurliJk, ~00 is nog altijd vee! te vcel. ln als her gaat om gcwapcnde ovcrvallcn en dergelijke, dan ziJn de cijfcrs inderdaad schrikbarcnd. lv\aar toch. de kans om in Nederland als wone burger met ccn gewcldsdelict ge-contronteerd te worden is nog altijd gelukkig klein.

Een andere aanpak zal in ieder geval gcdiffcrentieerd moeten zijn. Her aan-pakken van gcorganiscerdc criminaliteit

is iets anders dan hct voorkomen van inbraken door een individuele jr111k of door randgroepjongeren.

F.en voorbeeld van her laatste. In Utrecht, Amersfoort en Zeist is de Stichting Argus actief. Deze stichting beoogt jongeren in een vrocg stadium van hct criminelc pad af te brcngen. Dit gebeurt onder meer door zogehc-ten vrijwillige hegeleiding. Een jongere die niet voor her ecrst met de politic in aanraking komt, wordt gevraagd of hi) bereid is mec te doen aan een program-ma van intensicvc begeleiding. Dit pro-gramma is erop gericht cncrziJds een mentaliteitsomslag te bewerkstelligen, andcrzijds om te helpcn bij her oplos-sen van problemen thuis, op school of op het werk. Daarnaast wordt jongeren gclecrd om 'nee te zeggen'. als er vanuit de groep waarin ze functioneren druk wordt uitgeuelcnd om mce tc doen aan inbraken en dcrgelijke Uit cijfcrs wordt duidelijk dat jongcrcn die ecn dcrgeliJke intemievc bcgelciding (ge-middcld zo'n 10

a

II maanden langl hebben gchad in het vervulg aanzicn-lijk minder vaak met de politie in aanra-king komcn. Succes dus.

Hct mag pijnlijk gcnoemd worden dat ecn stichting die dergelijk cruciaal werk doet, het in Utrecht moet doen met dric hetaalde krachten. waar tcgenover 12 vrijwilligcrs staan. Niet omdat men een vrijwilligcrsorganisatie is, maar uit pure noodzaak.

lk wil cr voor pier ten in hct helcid vee I mccr aandacht en geld tc bcsteden aan dergclijke activiteiten die het problccm bij de oorzaak aanpakkcn Dar is eftec-tiever en ook eerlijker dan te plciten voor ccn zogenaamd krachtigc aanpak (mccr cellen e.d.! die cchtcr nicts an-ders is dan symptoombe.,trijding.

n

0

(4)

u..:

f-z

D

e relatie tussen de kerken in Nederland en het CDA was in voorgaande jaren vcrre van gemakkelijk Hoewel van bcide zijden pogingen daan werden om in ieder geval het ge-sprek gaande te houdcn reageerdcn heide zijden over en weer vaak op cl-kaar als de bekende rode lap op de stier. Dat de kcrken bijvoorheeld con-sequent de zijde van de armen binnen en buiten Nederland kozen, werd door CDA-politici, die uit de aard van hun werk voor zich een bredere opdracht zagen, ervaren a is een aanval. De moei-zame relatie ontaardde som<, in per-soonlijke verkettering Fen zakelijke discussie over hetgcen bindt en scheidt was in dcze periodc nauwelijks moge-lijk

Dar was des te merkwaardiger, om 111et te zeggen pijnlijker, daar de maatschap-pelijke invulling van het verstaan van de llijbelse boodschap voor een dee! parallel liep met de ideecn zoals die ontwikkeld waren in de oecumenische beweging en onder andere de Wereldraad van Kerken. De aan de Bijbel ontleendc kernbegrippen die het CDA hanteert, wcrden immers ook in vele publikaties van de kcrken gebruikt en nader uitgewerkt. Een gesprek op basis van respect voor wcderzijdse ver-antwoordelijkheden moe<,t daarom tus-sen de kerken en het C:DA toch mogelijk zijn. Een eerste ontmoeting enkelc jaren geleden verliep gespannen

en moeizaam. Spanningen en irritaties bleven over en weer bestaan.

Tegen deze achtergrond vond op 15 en 16 oktoher 1993 in Driebergen het twcede gespek plaat'>; een etmaal van gczamenlijke hezinning op vraagstuk-ken waarrnce beidc partijen op dit mo-ment worstelcn. Als thcma was gekozen "Ontwikkeling, pmitiebepa-ling en overdracht van normen en waarden met ecn toespitsing op een duurzame samenleving" AI eerder had minister Hirsch Ballin de kerken aange-sproken op hun verantwoordelijkheid ten aanzien van de overdracht van nor-men en waarden. Van hun kant hadden deze het gevoel dat JU!st de ontwikkc-ling van de maatschappij ons op de Bijbel gehaseerde systcem van normcn en waarden als niet meer relevant voor deze tijd afbrak Hct gekozen onder-werp was en is daarom voor beide ge-sprekspartners actueel, zonder dar her direct voorliggende politicke valkuilcn bevat

Open beraad

Zoals na de voorgeschiedenis te ver-wachten vie!, verliep de bijeenkomst aanvankelijk strocf en afwachtcnd. De opening geschiedde door drs W C. van Velzcn, voorzitter van het C:DA, en door prof dr R.C.W. Huysmans, voor-zitter van de Raad van Kcrken. Beiden legden in hun inlcidingen de nodige voorzichtigheid aan de dag, hoewel zij tegelijk openingen probeerden te bie-den. Van Velzen wees op de geheel

(5)

L.LJ

f-u

:J 0 0

f-z

D

e relatie tussen de kerken in Nederland en het CDA was in voorgaande jaren

verre van gemakkelijk.

Hoewel van beide zijden pogingen ge -daan werden om in ieder geval het ge

-sprek gaande te houden reageerden beide zijden over en weer vaak op el

-kaar als de bekende rode lap op de stier. Dat de kerken bijvoorbeeld con -sequent de zijde van de armen binnen en buiten Nederland kozen, werd door

CDA-politici, die uit de aard van hun

werk voor zich een bredere opdracht zagen, ervaren als een aanval. De moei

-zame relatie ontaardde soms in per -soonlijke verkettering. Een zakelijke

discussie over hetgeen bindt en scheidt

was in deze periode nauwelijks moge -lijk

Dat was des te merkwaardiger, om niet

te zeggen pijnlijker, daar de maatschap

-pelijke invulling van het verstaan van de Bijbelse boodschap voor een deel parallel liep met de ideeën zoals die

ontwikkeld waren in de oecumenische

beweging en onder andere de Wereldraad van Kerken. De aan de

Bijbel ontleende kernbegrippen die het CDA hanteert, werden immers ook in

vele publikaties van de kerken gebruikt en nader uitgewerkt. Een gesprek op basis van respect voor wederzijdse v er-antwoordelijkheden moest daarom

tus-sen de kerken en het CDA toch mogelijk zijn. Een eerste ontmoeting

enkele jaren geleden verliep gespannen

en moeizaam. Spanningen en irritaties

bleven over en weer bestaan.

Tegen deze achtergrond vond op 15 en

16 oktober 1993 in Driebergen het tweede gespek plaats; een etmaal van

gezamenlijke bezinning op vraagst uk-ken waarmee beide partijen op dit m

o-ment worstelen. Als thema was gekozen "Ontwikkeling, positiebep

a-ling en overdracht van normen en

waarden met een toespitsing op een duurzame samenleving". Al eerder had minister Hirsch Bali in de kerken aan ge-sproken op hun verantwoordelijkheid

ten aanzien van de overdracht van nor

-men en waarden. Van hun kant hadden deze het gevoel dat juist de ontwikke

-ling van de maatschappij ons op de

Bijbel gebaseerde systeem van normen

en waarden als niet meer relevant voor deze tijd afbrak. Het gekozen onde

r-werp was en is daarom voor beide ge

-sprekspartners actueel, zonder dat het direct voorliggende politieke valkuilen bevat.

Open b

e

r

aa

d

Zoals na de voorgeschiedenis te ve

r-wachten viel, verliep de bijeenkomst

aanvankelijk stroef en afwachtend. De opening geschiedde door drs W.G. van Velzen, voorzitter van het CDA, en door prof dr R.C.W. Huysmans, voo

r-zitter van de Raad van Kerken. Beiden

legden in hun inleidingen de nodige voorzichtigheid aan de dag, hoewel zij

tegelijk openingen probeerden te bie -den. Van Velzen wees op de geheel

an-CDV 1/94

dere contekst waarbinnen overdracht van normen en waarden moet pl aats-vinden dan een generatie geleden. Hij meende dat herbezinning nodig is, met een open oog voor de dilemma's waar -voor men bij politieke keuzes geplaatst wordt. Hij vroeg zich af of nieuwe co-alities gevormd kunnen worden, bij -voorbeeld met de one-issue bewegingen. Prof Huysmans wees erop dat naast de secularisering in de samenleving in de kerken een verdiepingsbeweging bezig is. Als belangrijkste van het palet van normen en waarden van de kerken noemde hij de sociale rechtvaardigheid

en duurzame ontwikkeling, die in de

democratische en sociale rechtsbeg

in-selen door de politiek moeten worden

uitgewerkt.

De overdracht van normen en waarden

bleek in ieder geval een onderwerp te zijn, waar beide partijen intens mee te maken hebben. Mede daardoor kon er

een open beraad groeien, waardoor

we-derzijdse vooroordelen overwonnen

werden. De redactie van Christen

Democratische Verkenningen ziet er voldoende aanleiding in om er een sp e-ciaal nummer aan te wijden. De belan g-rijkste inleidingen staan in dit nummer

afgedrukt. Prof dr R.A. de Moor onder -zocht in zijn inleiding de oorzaken van

de veranderingen in nonnen en waar -den. Zijn betoog is gebaseerd op het

onderzoek van Peter Ester, Loek Halman en hemzelf, getiteld

"

H

e

Individualizing Society, Valtie Cl1a11ge i11 Europe and North America", Tilburg

University Press 1993.

Hij poneert twee stellingen. De eerste

houdt in dat de oorzaken ervan ge-zocht moeten worden in veranderingen in de maatschappelijk structuur. Die zijn dus moeilijk om te buigen, zegt hij.

CDV 1/94

Dat betekent dat het bereiken van ge

-wenst gedrag niet zozeer langs de di

-recte weg van mentaliteitsverandering

kan worden bereikt, maar veeleer langs

indirecte weg: door ongewenst gedrag

minder aantrekkelijk te maken. Zijn

tweede stelling luidt dat de struc

tuur-veranderingen zowel gewenste als on -gewenste veranderingen in normen en

gedrag met zich mee brengen. Dat ve

r-wijst volgens hem naar het ontwikkelen

van gevoel voor het haalbare: als je goede zaken wilt, zul je tot op zekere

hoogte ook kwade zaken moeten ac

-cepteren.

Z

ic

h

t

op same

n

h

ang

Op de inleiding van De Moor reagee r-de drs W.). Deetman, voorzitter van de

Tweede Kamer. Hij voegt aan de anal y-se van De Moor het element van toene

-mende specialisatie toe. Per

(sub)systeem worden normen en waa r-den geformuleerd en aangehouden zonder dat er wordt gelet op de effec -ten ervan op het geheel. Het zicht op de samenhang wordt volgens hem des te belangrijker. Niet in de laatste plaats om mensen te motiveren zich voor een verwerkelijking van normen en wa ar-den in te zetten. Ook drs

L.J

.

Hogebrink, secretaris van de Raad voor

Overheid en Samenleving van de

Nederlands Hervormde Kerk, gaf een reactie. Hij wijst erop dat de spanning tussen geloof en ratio van meet af aan

gegeven is. Het is de spanning tussen

enerzijds de verwachting van een nie

u-we hemel en een nieuwe aarde en an-derzijds de behoefte om de wereld te doorgronden, te ordenen en te ge brui-ken. Het antwoord op de crisis van de

moderne cultuur moet volgens hem

niet zijn het geloof terug te veroveren

(6)

1-z

mening gecft in het openbarc debat. Zij moet het willen hebben van de kwaliteit van haar argumentcn.

De discussics begonnen als de normalc ritucle dans maar dan we! een bijzonder sranncnde waarbij de aanwczige dames zich te bescheidcn op'>lelden. In de loop van de discussies verbcterde de sfccr tussen beide gesprckspartners merkbaar

Tijdens de discu-,-,ie die daarop volgde verbcterde de sfccr mcrkbaar In die deer passen vcrvolgcns de bijdragen van prof dr ,\ 1. den Dulk. hooglcraar praktischc Thcologic aan de Rijksuniversitcit Leidcn. en van dr. Cl

Klop. plaatwervangend dirccteur van hct Wetcmcharpelijk lnstituut voor het CDA. Den Dulk behandelt de onder-schcidcn rollen van de politickc demo-cratic. de "rclor". en de kcrkelijkc gemccnte, de

"n1hhi"

HiJ ziet de gc-meentc in de moderne cultuur als een

Het beraad tussen

het CDA en de

Raad van Kerken

was indringend en

hood openingen

voor voortzetting.

centrum van pcrmanente educatie met een uitstraling in het gehecl van de ge-mcenschap Den Dulk "De democratic hecft baat bij zo'n gcmecntc. ncct door haar te gcbruikcn voor cigen doeleinden. maar door het haar opgedragen karwei pu-bliekelijk tc Iaten klaren en door royaal vertrouwen te investeren in dit bijzondere wcrk."

De overhcid is zedcnmeestcr in cigen kring, zo beschrijft Klop in zijr1 bijdra-ge de vcrantwoordelijkheid van de overheid voor hct schcppen van voor-waardcn waarbinncn normen en waar-den zich kunnen ontwikkelen. En hij legt uit In de publickrechtelijke gc-mecmchap die de staat is, rcgelt de ovcrheid de betrekkingen tus<,en

dele-den van die gemecnschap, de burgers. Deze burgcrlijke bctrekkingen drukken bepaalde waarden en normen uit. Tezamen vormen deze het ethos van de publieke sector Door middel van de vormrng van dat publiekc ethos draagt de politick bij aan de opbloci van de gerechtigheid. Dat is gecn cthisch-neu-tralc aangclegenheid, maar dar ge-schicdt in een taal die openstaat voor doorwcrking van de Ceest. De tijd is er riir voor. meent Klop: "Her a11yi/Jiiu) <)ocs-tijdperk is voorhij"

Duurzaamheid

Op de twccde dag werd de discussic tocgespiht op hct begrip duurzamc <,a-menlcving Prol dr !3. Coudzwaard gal een aanzet voor discussic. Hij gal cen uitwerking van het bcgrip duurzaam-hcid in occumcnischc zin: er ligt een clement van helijdcn in opgesloten "Een confrontatic is nodig tusscn de dwingendc eiscn houdbaarhcid encr-zrjds en de dominantie van de ccono-misch-technologi<,che cxpansie rn de samenleving als geheel anderziJds Wij vragcn ons at ol hct C:DA dezc opvat-ting deelt. ofwel geneigd is duurzaam-heid en economische groei naadloo<, aan elkaar te verbinden. Deze vraag laat zich ook vcrtalen als de vraag naar wat in de modernc <,amenlcving nog de plaats van verplichtendc randvoorwaar-de mag inncmen." En hij spreckt het C:DA rcchtstrceks aan met de volgendc vraag: "Het is voor de Raad van be lang te wcten op welkc punten en in welkc opzichtcn her C:DA mecr steun vanuit de kcrken zou wcmen. Van onzc kant zoudcn wij graag van her CDA verne-men. of het CDA hcreid is met ems a l de samcnleving voor te bcreiden op de noodzaak. dat er ecn eindc komt aan verdere jaarlijksc algcmene inko-n1cn"-.;tijgingen;

(7)

b)cr aan mcc tc werken, dat een verde-re algemene imtitutionalisering plaat<;-vindt van de in en voor de samenleving noodzakelijkc voorzorg7 en

c)mede de strijd aan te binden tegcn de nog gcblcvcn cconomischc dominantie in de [uropese Cemeenschap I en haar verdragcn 1."

Het anrwoord vanuit her CDA werd al-lcrec,·st bondig gegcven door minister-president Luhher<, in de vorm van een dricwcrl 'ja' Ook drs H.H.l WiJHels, lid van de dircctic van de RABO-bank, reageerde, zq het uitgebreider HiJ ver-wacht nict vcel van hct oprocpen van her be-,cl van -,chuld en boere, maar wei van her bieden van hoopvol perspec-tiel. Hij zict tckcncn van hoop in de tcloorgang van systemen die op collec-tieven waren gebascerd: burgers ncmcn weer zelf verantwomdelijkhcid op zich. Vandaaruit kan een vcrantwoordclijkc <,amenlcving ontstaan.

( ] )V I 'J-l

Het beraad tussen het CDA en de Raad van Kcrkcn was indringend en bood openingen voor voortzctting. Het suc-ces van de bijeenkomst was in belang-rijke mate te danken aan de hoge kwaliteit van de inleidingen, de zorg-vuldige voorbereiding, de voorzittcrs van de conferentie, de heren drs A.

(8)

De veranderingen in onze cultuur waarvan individualisering de

be-langrijkste is worden grotendeels veroorzaakt door

maatschappe-lijke structuurveranderingen en zijn daarom moeilijk om te buigen.

Voor het bereiken van gewenst gedrag is het minder gemakkelijk

maken van ongewenst gedrag geschikter dan

mentaliteitsbeinvloe-ding. Structuurveranderingen brengen zowel gewenste als

onge-wenste veranderingen in normen en gedrag mee. Als je de goede

zaken wilt, zul je dus ook de kwade enigszins moeten aanvaarden.

Prof. De Moor bespreekt de resultaten van onderzoek.

M

qn voordracht 1s geba-seerd op de resultaten van twee representat1eve enquetes d1e 111 1981 en

1990 werdcn gehouden in vcertien Furopese Ianden en in de Verenigde Staten en Canada. In

1990 werd het onderzoek in nog mecr Europese Ianden gehouden, met na-me in Centraal- en Oosteuropese Ianden,

onderzoek is: hoe ver is de individuali-sering van waarden en normcn voortge-schreden en door welkc krachten werd zij opgcroepen en wordt zij bcvorderd. 1

De ornvang van het onderzoek nood-zaakt tot een aanzienlijkc beperking bij de prescnta-tie van de resultaten. Celet op de organisercn-de instanties van organisercn-deze conlcrentie zal ik mij con-centreren op de godsdien-stige en politieke waarden en de relevante morele waarden.

T wee stellingen

maar van de gegevens over dezc Ianden zal ik slechts sporadisch ge-hruik maken, orndat ze nict met die van 1981

kunnen worden vergele-ken. Doc! van hct onder-zoek was vast te stcllen

Prof dr

R.A

de i\1oor

Het zijn vooral kcrkelijke en politiekc !eiders wier welke waarden en normen de inwoncrs

van de onderzochtc Ianden er op na houden op de helangrijke levcnsgebie-den. Ecn van de centrale vragen in ons

zorg om het rnorele gehalte van onze samenleving in de puhlieke discussie opvalt. Het is ook niet zo verwonder-lijk dat de hezorgde geluiden vooraluit

(9)

deze hoek komcn. Kcrkelijke Ieider'> worden gcconfronteerd met een sncllc achteruitgang van het aantal acticve kcrkleden, van het aantal kcrkleden zonder mccr, en van de god,dienstig-heid in haar vcrschillende vormen. l'olitieke Ieider<; merken dat hct lands-hestuur aanmerkclijk verzwaard wordt door een afnemende hurgcrzin, mcnd misbruik van regelingcn, toene-mende criminaliteit en wetsontduiking. Wat hcide categorieen van \ciders ook gcmeen hehhen is hun kijk op de oor-zakcn en daarmee op de wcg ter verbe-tering. lk zou die kijk ccn voluntaristi-;che willcn nocmen: de oor-zaak wordt gezocht in een verminderd waarden- en normhescf en daarom moeten de men'ien hcwu<;t gemaakt worden van het verkeerde in hun ge-drag en ertoe gcbracht worden hun normen te herzien. De weg naar verhe-tcring wordt gezocht in be"invloeding van de wil. i\laar voorzover gcdrag uit waarden en normen

voort-andcringcn in normen en gedrag mee-hrengen. De eerste stclling impliceert dat het hereiken van gewenst gedrag niet eenvoudig langs de directe wcg van mentaliteitsbc'invlocding kan wor-den hcrcikt, maar dat we. voorzovcr dat mogelijk is, ongewenst gedrag mindcr gcmakkelijk moeten maken. De tweede <;telling lcidt tot gevoel voor hct haal-hare: a\<; jc de goede zaken wilt, zul jc tot op zekere hoogte ook de kwade za-ken moctcn acccpteren.

Betekenissen individualisering

De fundamcntcle veranderingen in de Wcstcrse cultuur waarop wij in het voorgaandc hct oog hadden zijn <;amen tc vatten in het woord individualise-ring De eerste hetekenis van dit woord i'> dat gedragingen, die voorhecn stcrk door de groep werden bepaald, gecon-troleerd en ge'>anctionccrd, tot het vrije kcuzedomein van hct individu zijn gaan hehoren. Nog niet zo lang gclcden werd toclaatbaar seksueel vloeit. komcn we niet vee\

verdcr met de verklaring van verkeerd gcdrag uit verkecrdc waarden en nor-men. De eigenlijkc vraag i'> waardoor de verande-ring in waarden en nor-men i'> opgetredcn. Pas dan weten we of en hoc een

mentalitcitwerande-De kerken

gedrag scherp door de

groep geddiniccrd en overschrijding van de toegestane grcnzcn werd getroffen door voelbarc maatschappelijke afkeu-ring, zo niet door de 'itrafwct. i\laar ook op het gehied van de

publie-zullen op de lange

duur kleine

minderheidsgroepen

in Europa

worden.

ring hereikt kan worden

en of cr ook ecn andere aanpak moge-lijk i<;

Twee 'itellingcn wil ik daarover pone-ren. De ecr'ite i'i dat de veranderingcn in onze cultuur hun oorzaak groten-dee], vinden in maatschappelijke 'itruc-tuurveranderingen en daarom moetlijk om te buigen zijn. De tweede <;telling i'i dat die 'itructuurvcranderingen door vc-lcn gcwen<;te zowel als ongewenste

ver-CllV 1 'J~

kc moraal zien we dat normen aan kracht verlo-ren hebbcn, bijvoorbeeld op hct ge-hied van aanvaardbaar gedrag hij het gehruik van sociale voorzieningcn. Waaruit is dczc vorm van individualisc-ringle verklarenc Hoc komt het dat ve-le gemeenschapsnormen hun kracht verloren hebben en niet meer door de groep kunnen worden afgedwongcn. De maatschappelijke <;tructuurvcrande-ring die hiervoor vcrantwoordelijk i'i,

-l

(10)

0...

v:

heeft een lange wordingsge'>chiedenis en i-; na de Tweede Wercldoorlog tot voile uitwerking gckomcn. Het is de ontwikkeling van de ongedifferentieer-de agrari'>che en pre-indu<,triclc

ge-mecnschap naar de sterk

gcspecialisecrde industriclc en post-in-dustrielc maatschappij. Tijdens deze ontwikkeling <,cheidden de verschillcn-dc levcn'>gehieden zich steeds scherper van elkaar, de arheid en de economic van het gezin, de economic van religie en kerk. en ook de politick van de eco-nomic AI hecft de ontwikkcling van de verzorgingsstaat politick en economic weer mccr in clkaar verstrengeld. Ieder van dcze levcnsgebieden heeft tevens een eigen logica en rationalitcit ontwik-keld. In dit proces van diHerentiatie wordt ook de tundamentcle oorzaak van de seculari'>cring gevonden, begre-pen als het verlies aan publieke heteke-nis van godsdienst en kerk. De politicke en eccmomi.,che processen zijn volgen'> ecn eigen rationaliteit gaan verlopen, waarop de kcrkcn nog maar zijdeling'> en marginaal invloed kunnen uitoefcnen en hoofdzakelijk via sterk gegeneraliseerde normen zoals die van rechtvaardigheid. aandacht voor zwak-ken en rentmecsterschap ten aanzicn van de schepping. Vergelijk dat met de agrarischc maatschappij waarin de kerk het dagclijk-; Ieven van de arbeid mee VOflll gaf

Het maatschappelijk diffcrentiatiepro-ces is hmdamenteel voor het zoge-naamde moderniseringsproces, het woord moderniscring wordt hicr vol-strekt neutraal gebruikt ter typering van de kenmerken van economi.,ch geavan-ceerde maatscbappijen. Tot die ken-merken behoren ook de vcr<,tedelijking en de narionale en internationalc mohi-liteit, die de oorspronkeliJke socialc controle van de gemeenschap

verzwak-ten, evcnals de ontwikkeling van de verzorgings<;taat dat deed doordat zij de economi.,che afhankelijkheid ophief. Werd door dcze ontwikkelingen de mogelijkheid tot sociale controlc ver-minderd of onmogelijk gemaakt, het hoge ontwikkelingspeil dat de bevol-kingen na de laatste oorlog bcreikte, kidde tot een eerste aantasting van de op traditie en autoriteit berustende ge-mecnschapsnormen. Hoe hoger de op-lciding. des te kritischer de houding tegenover zulke normcn.

Die kriti-,che houding werd ook door een ander c<,<;entieel element van de cultuurvcrandcring bevorderd, de toe-name van het rationalisme als denkwij-ze tcgenover een overwcgend mythische denkwijze. Het opdringen van het rationalismc lcidde tot wat wei wordt genoemd de 'EntZ<J!Iherung ,ler ~Velt' Traditie en op autoriteit steunen-de uitspraken, steunen-de grondslagen van overgclcverde normcn. zijn nict regen de rationcle ana\y<,e hestand, omdat waardcn in laatste instantic een a priori karakter hebben. r'n we stellen vast dat niet <,lechh religieuze waarden hun vanzelfsprekendhcid hebben verloren, maar ook waarden als plicht. algemeen welzijn, of fcrvaardighcid, waarden die aile het primaat van de gcmcenschap over het individu belichamen. In hun plaats overwegen nu waarden als indivi-dueel geluk en eigenbelang, zelfont-plooiing en vrijheid om zeit te beslissen.

ln daarmee stuiten wij op de tweede betekcnis van het woord individualise-ring: de inhoud van vee\ waarden en normen wordt hepaald door wat het in-dividu als nutt1g voor zichzelf ziet en wat beantwoordt aan zijn opvattingen

en strcvingcn.

Dit resulteerde in een cultuur die nict Ianger wordt getypcerd door wat de

(11)

Duitse klussieke socioloog Max Weber

YVerlmtioJJ<dttiit noemde, muar door

ZweckratJOJIIlliliil. Als de WutrillioJJ!I/itiil

overweegt, dan zijn de doelcn van het handclcn geworteld in een omvuttend, als gegeven aanvaard waardensysteem en niet door de enkeling gekozen.

ZtPeckriltionalitdl betekent niet slcchts dat de middelen worden gekozen met het oog op doelcn. muar tevens dat die doelen vrij worden gckozcn. Pluralisme van waarden en normen is hiervan het uiterlijk waarnecmbare gevolg, maar ook - wat niet zondcr mccr met plura-lisme kan worden geliJkgesteld - een re-lutivistische kijk op Wuurdcn en normen. Ecn relutivisme dat typerend is voor de zogcnaamde postmodernisti-sche cultuur.

Hadden vroeger gemeenschapsnormen een morele betekenis, dcze morelc be-tekenis verdwijnt in de moderne maat-schappij Voorzovcr zij in het belang van ec:n goed functionerende sa men le-ving overeind gehouden moeten wor-den, moetcn zij in wettelijke regelingen worden getransforrneerd, waardoor zij ufgedwongen kunnen worden nil aan draagvlak verlorcn te hebben.

Beide vormen van individualisering lei-den, tenslotte, tot een derde, namelijk een groterc verscheidenheid aan leef-vormen, met name op het gebied van de zogenaamde primaire relaties: leef-vormen die maatschappelijk worden aunvaard en daarmee het normenplura-lisme versterkt legitimeren

Modernisering en welvaart

Kunnen deze theoretische beschouwin-gen door de gevonden onderzoeksre-sultaten aannemelijk worden gemaakt? De hypothese dat de individualisering een gevolg is van hct moderniserings-proces werd getoetst door na te gaan of de individualisering vcrder is

voortge-schreden naarmate Ianden een hoger bruto binncnlands produkt hebben. Onderzoek heelt namclijk meermalen aangetoond dat het bruto binncnlunds produkt de beste indicator is voor de graad vun modcrnisering van Ianden op verschillcndc terreinen.

Allereerst is geblcken dat onderschcid moet worden gemaakt tussen de lcvens-gebiedcn waarop de individuulisering van waardcn en normen plaatsvindt. De individuulisering op het terrcin van de godsdienst lijkt een betrekkelijk conti-nu proces te zijn, maar dat geldt minder voor de waarden en normcn met be-trekking tot gczinsstructuur en het hu-wclijk en met betrekking tot de arbeid. Ook de ontwikkeling in morele waar-dcn steldc ons voor meer vragen dan die op het terrein van de godsdicnst. Nemen we dus het eenvoudigste geval voor de toctsing vun de hypothese, dat van de godsdienst Beperken we ons tot West Europa, dan lijken de ondcrzoeks-resultaten redclijk in overeenstemming met de hypothese. lerland, ook Noord-lerlund, en de Zuidelijke Ianden zijn nog het godsdicnstigst, de noord-wes-telijke Europese Ianden, inclusicf Croot-Brittannie, zijn dat aanmerkelijk minder, en de Noordelijkc Ianden, met uitzondering van l]sland het minst. Er is echter een probleem, de rangorde van Ianden naar welvaart, valt, met uit-zondering van Belgic en Frankrijk, ook samen met het verschil in godsdienstige samenstelling. lerland en de drie Zuidelijke Ianden zijn katholiek, Duitsland, Nederland en Croot-Brittannie gemengd katholiek en prote-stant, de Noordclijke Ianden luthers. De situatie in Frankrijk en Belgic is dan in strijd met een alternatieve hypothe-se, namelijk dat de mate van individu-alisering samenhangt met de confessionele samcnstelling van

(12)

ken. l:lovendien is het verlies aan god<,-dicnstigheid onder de Nederlandse ka-tholieken momenteel zeker niet minder dan onder hun protestanbe landgenn-ten het geval i'>. Toch vindt de gedach-te dat kerken tot nu toe in ver-,chillcnde mate vathaar ziJn gewee'>t voor het pro-ces van ontkerkelijking wei <,teun in an-dere teiten. Terwii\ Polen nog <,terk godsdienstig is, is de godsdienst in \an-den waar de orthodoxe kerken domi-neerden geen helangrijke factor meer. Slowakije is daarentegen weer gods-diemtiger De zwakte van de luther<,e kerk hli)kt niet aileen in de Scandinavische Ianden, maar ook in Estland en Lctland. Het overwegend katholieke Litouwen is weer vee\ gods-dicnstiger.

Het is dus niet zo eenvoudig om te kie-zen uit de twee alternatieve verklarin-gen. 1\li-,schien kunnen ze ook beide gebruikt worden en wei in deze zin- ik heperk me nog steeds tot West [uropa - dat de moderniscring de ongodsdien-stigheid hevordert, maar dat de deno-minaties deze nntwikkcling in ongelijkc mate remmer1. Kijken we echter naar de Ianden in Omt [uropa, dan mneten we ook deze hypothese aanpassen. Daar gaat de hypothese over de invloed van de modernisering niet op. De grote vcr-schillen in godsdienstighcid \open niet parallel met welvaartsvcrschillen en ook nict met de graad van moderniscring die deze Ianden bij de aanvang van de Tweede Wereldoorlog hadden hereikt. BulgariJe bijvoorbeeld, het minst gemo-derniseerde land in I 'J40, en ook nu nog een van de armste Ianden in Oost Europa, i'> tevens verrewcg het minst godsdienstig. Maar misschicn mogcn we Oost Europa niet biJ de toetsing van onze hypothese betrckken, immers vijf-tig jaar lang vcrkeerden deze Ianden in een situatie waarin de godsdierl';t werd

onderdrukt. In dezc periode pacteerden de orthodoxe kerken met hct regime, terwijl de katholieke kerk zich vcrzette. 1\laar vervolgens worden we gccon-fronteerd met de alwijkende situatie in de Verenigde Staten en in mindere ma-te met die in Canada. De Vercnigde Staten zijn godsdienstig nog sterk tra-ditioncel, in ongevcer dezclfde mate als \crland en Polen. In de historic gewor-telde culturele factoren en een grotere socialc betekenis van de Amerikaanse kerken zijn hiervoor waarschijnlijk deels een vcrklaring. De positie van de Verenigde Staten weerspreekt evenwel niet aileen de hypothese omtrent een economische verklaring, maar ook de hypothe-,e om trent de betekenis van de godsdienstige samenstelling van de ian-den.

Is hiermee de hypothese dat de moder-nisering van de samenlcving een be-langrijke !actor i'> in de vermindering van godsdienstigheid en kerkelijkheid definitiel van de baan" Dat zou te ver gaan. De moderni-;ering is a\ aan de gang sinds het begin van de lndustrielc Revolutie, met ecn grote ver-,nclling sinds het cinde van de Tweedc Wereldoorlog Aile onderzochte Ianden zijn a\ in sterke mate gemoderni-,ecrd en men zou kunnen stellcn dat de nog

lx-staande verschillen te gering zijn om de hypothe<,e te tnetsen. Daarvoor zou een vee! Ianger tijdsperspectid genomen moeten worden, of de ontwikkelingen in de komende jaren moeten worden gevolgd om te zien or de andere Europesc Ianden convergcren naar de situatie van de meest welvarendc Ianden nu. Overigens blijlt ook dan de moeiliJk te beantwoorden vraag ol zo'n ontwik-keling het gevolg is van verdergaande modernisering in de minder welvarende Ianden of van ccn cultureel

(13)

ces vanuit de rijk<.te Eurorese Ianden. lk heb hiermee de theoreti-;che ge-zichtshoek be.,chreven van waaruit naar de ondcrzocksresultaten gekcken kan worden. Nu dan enkele van deze resul-taten, eer<,t die met bctrekking tot godsdiemt en moraal, dan die met be-trekking tot de politick.

Godsdienst

De binding aan een kerk vertoont de volgende gradatie De sterkste binding wrJrc!t gevondcn biJ de kernledcn. Niet aileen gaan dezc min<;tcns maandelijks naar de kerk, maar zq zip1 verder or enigerlei wijze actiel in de kerk. Dan volgen de modale lcden. die wei min-stem maandelijks tcr kcrkc gaan, maar verder niet actiel zijn. Vee] minder sterk i<. de binding van de marginale le-den. ZiJ wensen wei als lid van de kerk heschouwd te worden, maar gaan niet ol onregelmatig en weinig naar de kerk. Tcnslotte zijn cr de huitenkerkelijken In West Eurora wordt het hoog<,te

per-centage kernleden aangetroflen in Nederland en Noord lcrland, namelijk 23'X,, berekend op de totalc bevolking. Maar veel huger i-, het cijfer voor de Verenigde Staten, namelijk 41%. Naast de 23% kernlcden zip1 er in Nederland nog maar 6% modale leden, in totaal dus 2'!% regelmatige kerkbezoekers. Vergeliik dit cijfer met 87'X, in lerland en 54% in de Verenigde Staten. In gro-te lip1en corresronderen de cijfer<, van de Westeuropese Ianden met hun rang-orde naar het hruto hinnenland, rro-dukt Tyrisch voor Nederland is dat de hellt van de bevolking niet bij een kerk wil horcn, maar dat van de andere helft volgens Europe<,e maat<,taven een groot dccl stcrk met de kerk verhonden i' En dat becld moet nog aangcvuld worden. Of men zich buitenkerkelijk noemt of een marginaal lid is, blijkt sterk afhan-kelijk van nationale factoren. In hun godsdienstige waarden zijn marginalc lcden nauwelijb te onderschciden van buitenkerkelijken.

ir1 de jaren 'so

is

het kerkhezoek in Nederl11nd

r10g

verder afgenomen

Cfoto ANP)

(14)

l.U

0

1-Hoe was de ontwikkeling in de jaren tachtig! In hct algemeen was cr sprake van een verdere afname van het kerkbe-zoek, vooral in Spanje, Nederland en Belgic

Zoals iedereen verwacht, zijn er grote verschillen in kerkbezoek en kerklid-maatschap tus<,en de leeftijdsgroepcn. Dat onderscheid tus-,en leeftijdsgroe-pen <,telt ons in staat mccr inzicht te krijgen in de dynamiek van de waar-den- en normcnveranderingen, vooral ook omdat we kunr1en nagaan wat er met die verschillcn gebeurd is tussen

1981 en 1990. Dat de leeftijdsgroepen bepaalde gedragingen in verschillende mate vertonen of bepaalde waarden en normen in verschillcnde mate aanhan-gen, wijst op cen levenscycluseffcct als we vinden dat in de loop der tijd !eden van jongcre lecftijdsgroepen hun ge-drag en opvattingen veranderen in de richting van die van oudere generaties. lndien dat niet het geval is, en zeker als oudere generaties hun gedrag en opvat-tingen wijzigen in de richting van die van jongere generaties, gaat deze ver-klaring niet op. Dan moeten we ofwel

Een afnemend

vertrouwen in

instituties is de

keerzijde van

individualisering.

denken aan een mecr perma-nente verandering of min-stens aan een periode-effect. Met dat laatste wordt be-doeld dat factoren die ty-pisch zijn voor een bepaalde periode de veranderingen hebben veroorzaakt. Welk van beide vcrklaringen de voorkeur verdient, is niet met zeker-heid tc zeggen nu we slechts twee meetmomentcn hebben, 1981 en 1990.

Daarvoor zijn meer mectmomenten over een langcre peri ode nodi g. Andere gegevens kunnen echter toch aanwij-zingen geven voor de mecst plausibelc verklaring. Op het terrein van de

gods-dienst zijn er zulke aanwijzingcn Al sinds het begin van deze eeuw zien we ecn voortdurcnd verminderend kerkbe-zoek en, in een aantal Ianden, ecn toe-name van het aantal buitenkerkelijken. Een periode-effect is daarom minder waarschijnlijk Het vcrschil in kerkbin-ding tu<;<,en de leeftijdsgroepen wijst cr waarschijnlijk op dat structurelc en cul-turelc veranderingen in de maatschap-pij tot ecn vermindering van kerkelijke binding en een verandering in gods-dienstige waarden leiden. Als deze ver-klaring juist is, hebbcn deze veranderingen ernstige con<,equenties voor de kerken. 1\ let elke gencratiewis-<,e]ing zal dan bet aantal kerkleden af-nemen en op grond van de geringe binding van jongerc genera ties met hun kerk kan dan voorspeld worden dat de kerken op de lange duur klcine minder-heid-,groepen in Europa zullcn worden, ook wanneer de kerkverlating niet ver-der toeneemt En dit laatste lijkt een optimistische veronderstclling. Men moe\ eerder verwachten dat ecn groot dee! van de marginale kerkleden in de loop der tijd hun kerk nog zullen verla-ten, ecn verwachting die nog sterker hun kinderen geldt. De jaren tachtig gaven inderdaad een aanmerkclijke toe-name van het aantal buitenkerkelijken te zien.

Orthodoxie

De individualisering uit zich niet aileen in een verminderende kerkelijke bin-ding, zij uit zich ook in de geloofsin-houd, die wij typeren als meer of minder orthodox. Het Amcrikaanse volk is het meest orthodox, nog ortho-doxer dan de leren. ln West Europa loopt de lijn van vrijzinnigheid naar meer orthodoxie van de Scandinavische Ianden, via de noord-wcstelijke conti-nentale Ianden naar de dric Zuidclijke

(15)

Ianden en met de altakking heide lcrlandcn, grotcndeels parallel met de graad van modemisering Opvallend is het verschil tussen de lceltijdsgrocpcn. In West Europa i'> er cen groot, lineair verlopend vcr<,chil. in de Verenigdc Staten zijn er nauwelijk'> verschillcn. En wat nog mecr zcgt, de JOngste Amnikaanse lceftiJdsgroep is ortho-doxer dan de oudstc Westeuropcsc ge-ncratie Het eerstc gegeven wijst erop dat godsdicmtige verandcringen in de Vercnigde Staten nog nauwelijks be-gonnen zijn, het tweede plcit tegen de gedachtc dat hct in Europa om levcm-cyclusellccten zou gaan.

I Ioewe! in hiJna elk land de orthodoxie sinds 19H I nog wat is atgenomen. lijkt het tnch gerechtvaardigd om de jaren tachtig als een pcnode van stahdisatie te typeren. 13mnen de lcdtqd,groepen waren er geen duidelijke veranderingen in een hepaalde richting tu55en 198 I en

1990. De nog opgetreden vermindering 1n orthodoxie is. zo i' mijn conclusie, hooldzakelijk een gevolg van de ver-vanging van gcncratic-,.

De mate van orthodoxie verschilt wei-nig tu">en kerkelijke kernlcden en de overige regelmatige kerkbezoekers, maar '>lnk van de marginalc knkledcn en de huitenkerkelijken. tussen welke heide laatste catcgorieen er ook weer wei111g vcrschil he'>laat. Deze rcsultaten zqn niet verrassend, maar wei verdient het de aandacht dat ook de trouwc kcrkhezockcrs '>lerkc vcrschillcn verto-nen in wat ziJ gclovcn

In de conlcssinneel gemengde ian-den werian-den ook de katholieken ver-geleken met de lcden van de prote<,tant<,e kcrken In Croot-Brittannic zijn de katholicken aan-merkclijk orthodoxer, in t\;ede1·land valt cchtcr hct omgekcerdc te

con-(! JV I 'I I

statcren. In de ovcrige Ianden zijn de verschillen gering.

Religiositeit

lllijkens de analyse van de gegevens moet orthodox1e worden onderschei-den van religiositcit llij het laatstc gaat het om de betekenis die aan hct trans-cendente wordt gehecht, onafhankelijk van wat men precies gcloolt. Hct ligt echter voor de hand dat orthodoxc ll1C11SCI1 vaker tcvens rcligicus zijn dan personen die weinig of niets geloven. We vinden dan ook dat de mate van rc-ligiositcit van de volkcn tamclijk nauw-keul·ig parallel loopt met de mate van hun orthodox1e. Er zijn echter uitzon-deringen lerland en Noord-lerland zijn aanmerkcliJk mcer orthodox dan religi-eus. Fen mogelijkc verklaring hiervom is dat de mate van orthodoxic in grotc-re mate <,ociaal en cultugrotc-recl hcpaald wordt. Onder invloed van hun sociale omgeving blijven mensen traditionele gclootsinhoudcn huldigen ofschoon zij emotionccl nict rcligicll', zijn. In sa-n1enlevingen waar

de

on1geving geen ondcrstcunendc wcrking mccr uitoc-fcnt, worden zulke geloofsinhoudcn sncller opgcgcvcn Religiositcit als emotionele categoric is minder toegan-kelijk voor <,ociale controle.

(16)

::L

: 1.L r()

If-gaf. nam de rcligiositeit in vccl Ianden sterker af, vooral in de Scandinavische Ianden. Frankrijk, Belgic en Nederland. Zoals in hct geval van de orthodoxie, verschilkn de kcrnlcden en de modale leden weinig in religimiteit. maar <,lcrk van de marginalc lcden en de buiten-kerkclijken, welke laatste categoriccn ook weer weinig van elkaar vcrschillen. Tussen de lecftijdsgroepcn waren in Europa de verschillen weer groot. ter-wijl de veranderingen per lceftijdsgrocp gecn duidelijke tendentie vertonen Dat betekent dat de religiositeit niet toe-ncemt bij het oudcr worden, zodat niet van een levenscyclusetfect kan worden gesproken. Een ander gegeven dat zo'n veronderstelling weinig steun geeft is dat in iedere lceftijdsgroep de Amerikancn vecl religieuzer zijn dan de Europeanen.

Overigens weerspreekt de bevinding dat tussen Ianden met cen gelijk wel-vaartsniveau toch aanmerkelijke ver-schillen in religiosite1t bcstaan, de hypothese dat aileen modernisering cen rol speclt.

Vertrouwen

Het vertrouwen in de kerken is het grootst in de Verenigde Staten en Noord-lerland, het geringst 111 de Noordelijke Ianden, dus in de lutherse kerk, en verder in Frankrijk Voor dat vertrouwen blijkt religios1teit van meer belang te zijn dan orthodoxic. Het ver-trouwen is, in vcrgelijking met de mate van orthodox1e en religiositeit, betrek-kelijk laag in de lerse Republiek. De erosie van de kerkelijke invlocd lijkt ook in dit land begonnen. In de confcs-sioneel gemengde Ianden bestaat er weinig verschil in vertrouwen tussen katholieke en protestantse regelmatige kerkgangers. Nederland is echter een uitzondcring. hier is het vertrouwen

aanmerkeli1k groter bij de protestantcn Het zou echter voorharig zijn het s1nds 198 I weer afgenomen vertrouwen ai-leen toe te schri1ven aan een vermin-derde religios1teit, aan een tekortschietende pastorale benadering ol cen weerstand oproepend kerkelijk beleid. In de jarcn tachtig is het ver-trouwen in aile soorten instituties, ook democratische, atgenomen. Ecn afne-mend vertrouwen in instituties i-, de kecrziJde van de indiv1dualisering, im-mer<, instituties houden beperking van vrijhe1d in. Het geelt echter te denken dat kerken in de voorstclling van men-sen dccls ge.identihccerd worden met autoritaire 1nstituties.

Ook op dit punt zijn de verschillen tus-sen de lecftijdsgroepen weer groot, maar anders dan in de voorgaande ge-vallen is nu hct vertrouwen bij aile lect-tijd<,groepen in de jaren tachtig afgenomen. En wederom. de oud'>te leeltijdsgroep in Europa heeft minder vertrouwen dan de jongste lceftijd'>-groep in de Verenigde Staten.

De individua!iscring komt naar voren in het wijd verbreide <,\andpunt dat de kerkcn zich niet dienen uit tc sprcken over zaken zoals seksuelc moraal, abor-tu-., euthanasic en echtscheiding. Deze kwesties worden als privc-zaken be-schouwd. Ecn inmenging van de kerken wordt het minst geaccepteerd in Belgie, Frankrijk en We<,t-Duitsland Het <,preckt vanzelf dat regelmatige kerk-gangers zich po<;itiever uitlaten dan de ovcnge ondervraagden. Toch moet vastge'iteld worden dat verbondcnheid met de kerk niet inhoudt dat men be-reid I'> eigen oordeel aan de kerkelijke leer ondergeschikt te maken.

Een publieke rol van de kerken tcr zake van ontwapening, ontwikkelingshulp, werkloosheid, milieubescherming etc. wordt wat mccr geacceptcerd, maar

(17)

niet door de han<;en, Belgen, Denen en Amerikanen. De laatsten hebben tegen inmenging van de kerken up dit punt '>tc1·kc1T bcdenkingcn dan tegen be-moeiingcn met het privc-leven.

Moraal

Het duideli)ht komt de invloed van de individualisenng, altham 111 de ervaring van het publiek, naar voren op het ge-bied van de moraal. Kenmerkend voor de Lraditionelc moraal i-, de nadruk op gezag, plicht, di<;cipline en uitstel van hehoeftcbevrediging De moderne ml'n'> wil cchter zclf bcslissen, legt de nadruk op het recht op individueel ge-luk en wenst zijn behoeften onmiddel-lijk te bevredigen Dat bonmiddel-lijkt uit de twee morele waarde-oricntaties die uit de gegevens naar voren kwamen en die WIJ permissiviteit, respectievelijk civiele moraal noemden. De mate van permis--;iviteit wordt hepaald door de antwoor-den op vragen over overs pel, seksuele hetrekkingen tussen minderjarigcn, ho-nwseksualitcit, prostitutie, zeltmoord, euthanasic en echtscheiding. Voor een goed hegrip permissiviteit bctekcnt nict per''-' dat men voor zichzelf ruime 11ormen hanteert, wei accepteert men dat anden:n, in hun situatie, zich gcdra-gen zoal., zi1 zelf willen. Permissiviteit is de wecr-;piegeling in de opvattingcn van de individuen van het fcit dat ten aanzicn van gcnocn1dc zakcn geen ge-meen-;chapsnormcn meer bestaan. De civielc moraal wordt bepaald door de houding tcgenover zakcn zoals mis-hruik van sociale voorzieningen, helas-Lingontduiking, gestolen waar kopen, <;tcckpcnningen aanncmen, in eigen voordeelliegen etc.

Nederland is verreweg het mee<;t per-mis-;ieve land onder de Westeuropese e11 Noordamcrikaanse Ianden. Daarna

( llV 1 'll

komen de We'>tdllltscr-;, Fransen en Belgen. Wij waren reeds het mccst per-missicvc volk in 1 ')81 en sindsdien is deze permissiv1teit vooral bij ems nog <;terk tocgenomcn. Zoals Lc vcrwach-ten, z1jn regl'lmatige kerkgangers, or-thodoxe en religieuze mcn<;en minder perrnissicf dan de rest. llclangrijkcr is echter de vaststeiling dat hinnen iedere categorie van kerkelijkheid en kerh-heid die wij ondersckerh-heidden, de vcr-scheidenheid op dit punt groot is. En die ver-;cheidcnheid is het groot<;t on-der de marginalc kerklcdcn en de hui-tenkerkelijken In de meeste Ianden nam de permissiviteit in de )Jrcn tach-rig sterk toe en zij deed dat in aile lcd-tijdsgroepen, die ook in dit geval weer sterk van elkaar verschildcn. Jongeren gaven hun veranderende normen door aan de ouderen.

De vcrschiilen tussen de leeftijdsgroe-pen zijn in Europa weer vee! groter dan in de Verenigde Staten en in aile groe-pcn zijn de Furopeanen pennissiever dan de Amerikanen. De Europcanen van 54 tot 62 Jaar zijn pennissiever dan de Amerikanen van 18 tot 26

,aar.

Er is meer

c

De civiele moraal is in de ja-ren tachtig in vee! Ianden · ook in Nederland · afgcno-men en dit gebeurde meestal in aile lccftijdsgroepen Tussen de ledtijdsgroepen be-,taan weer grote

verschil-belangstelling voor

de politiek, maar

men staat er ook

kritischer tegenover.

len, Jongcren hehhcn ecn

gc-ringere moraal dan ouderen. Toch zijn crook Ianden waar de burgerzin wat is toegenomen, Croot-Brittannic, Spanjc, lei·land. De ontwikkclingen in Denemarken en Zwcdcn zijn het meest opvallend. De hurgerdeugdcn warcn daar reeds hetrekkelijk stcrk in tel in

(18)

Nederland behoort tot de grote groep van Ianden met een relatief !age score. Zoal' te verwachten, vormen de behan-delde god,dienstige en morele waarden een patroon. Religiositeit en ortho-doxic gaan in aile Ianden betrekkclijk veelvuldig samen. In mindcre mate geldt dat ook voor hct samengaan van deze b('ide waarde oricntaties met ver-trouwen in de kerk. Toch bliJken in veel Ianden ook velc religicuze en/of ortho-doxe mcnsen wcinig vertrouwen in dc kerk te hebben. Wat sommigen mis-schien verrast, is dat de samenhang tus-sen orthodoxie en religiositeit aan de ene kant en een pennis-,ieve morelc orientatie anderziJds zwak is. Velc reli-gieuze en/ol orthodoxe mensen dclcn niet langcr de traditionele moraal van hun kerk.

Voor de civiele moraal hebben de

gods-dicnstigc waarden \veinig bctekcnis.

Aileen blijkt dat religieuze memen op dit punt wat <,trikter zijn llij al deze sa-mcnhangen moct men evenwel beden-ken dat zij gedceltelijk kunnen worden verklaard doordat aile waarde-orienta-t ics ook mewaarde-orienta-t leT Iwaarde-orienta-t iJd sam en hangen.

Politiek

Met de uvielc moraal z1jn wc al op po-litick terrein gekomen. Fen van de be-langrijke waarde-orientaties op dit gebied wordt aangeduid met de termen matenalisme versus pc"tmaterialisme De termen zijn afkomstig van de Amcrikaame politicoloog lnglehart en mip1s inziem niet erg gelukkig geko-zen. Fr ligt namelijk de suggestie in be-sloten dat postmaterialisten niet matcrialistisch in de alledaagse heteke-ni' van het woord zouden zijn. Dat is een verkeerde conclusic. Het ver<,chil ligt hierin: materialisten benadrukken economi-,che zekcrheid, orde en gczag, postmaterialisten benadrukken

rndivi-duelc vrijheden, zoals deelneming aan politieke besluitvorming en vrije me-ningsuiting.

lnglehart duet naar dit verschijn<,e] al sind-, I 970 onderzoek in vee I Ianden en vindt een voortdurende toename van het percentage postmaterialisten, een teken dar de politieke ba.,is fundamen-tecl verandert. Het individualisme wint voortdurend veld, ten koste van tradi-tioncle kader<, zoals rcligie en socialc klasse. Verder blijkt dat het postmate-rialisme ook het sterkst aanwezig is in Ianden met de meest stabiele democra-tische cultuur.

tv\en zou vermoeden dat de postmate-nalistische waarde-orientatie nogal ge-voelig is voor periode-etfcctcn. lmmers, in tijden van economi-,che neergang zullcn mensen economische zekerheid meer benadrukken Die gevoeligheid is er inderdaad en daardoor werd her ni-veau van postmatcrialisme gedrukt in

1981. maar de-,ondanks is er een vrij stabiele toenamc in de loop van de laat-<,te vijfentwintig jaar.

De toenamc van het percentage post-materialisten was in de pren tachtig het grootst in Ianden die tot dan toe waren achtergebleven ltalie, Spanje, lcrland en Noord-lerland. Dit kan het gevolg zijn van een toenemcnde modernise-ring van deze Ianden. maar de verkla-ring kan ook gezocht worden in de ditlusietheorie, waarden verbreiden zich van de meest moderne Ianden naar de andere.

In de continentale Ianden van de [uropese Cemeenschap nam het eco-nomisch individualisme. zich uitend in een voorkeur voor het vrije onderne-merschap en beloning naar verdienste. toe. Dat was nauwelrjks het geval in Croot-Brittannic en de Verenigde Staten, waar Thatcher en Reagan het <,ymbool van het economisch

(19)

ali"in1e warcn. l'v1cn zou de verklanng kunnen zoekcn in het fcit dat bcidc Angclsabische Ianden reeds cen hoog n1veau van cconomisch individualisme kendcn, maar ook in West-Duitsland wa'> dat nivcau reeds hoog in 1 'J8 1 en toch steeg hct nog. Noorwcgen is ccn typischc unzondcring. Het nivcau wa<, daar reeds laag in I 'J81 en daaldc daar-na nog vcrdcr.

Hct cultureel individualismc, dat een krilische houding tcgcnovcr het gezag impliceert, nam in de mccste Ianden evencens wat toe. Terwijl de i\ngelsaksischc Ianden het hoog<,te ni-veau van economisch individualisme te zicn gaven, vertonen zij het laag<,te ni-veau van cultureel individualisme. Wcst-Duitsland, Zweden en Dcnemarken zijn daarentegen het mee'>t individuali,tisch op dit laatstc punt.

F.en toenemend individuali'.me gaat ge-paard met een afnemcnd vcrtrouwen in 1nstituties. In aile Ianden, behalve l]sland, zagen we een afname van het vcrtrouwen in democratische institu-ties. Deze afname was bijzonder opval-lend in de Verenigde Staten. Bij democrati'>che instituties moeten we dcnkcn aan de volksvertegenwoordi-ging, het rechtssysteem, de vakbcwe-ging, de per'>. Niet verrassend was de vertrouwcnscrisis nog grater voor auto-rita ire instituties, waartoc blijkens de analyses de kerkcn, het Ieger en de po-litic behoren. In 1990 hadden zowel de volksvertegenwoordiging als hct over-heidsapparaat in de mccste Ianden nog maar het vertrouwen van mindcr dan de helft van de bevolking.

De verdraagzaamheid zal zijn toegeno-men als in het proces van individualise-ring vooral de waarde van de individuele mens de nadruk krijgt,

daar-CDV I 'l4

cntcgen atgenon1cn als hct cigen be-lang voorop staat. De tolcrantie ten op-zichte van etnische minderhcdcn nam in de meeste Ianden gedurende de jaren tachtig af, vooral in ltalie, hankrijk en Belgie In Nederland en Duitsland nam zij toe, maar daaraan moet onmiddcllijk worden tocgevoegd dat zij in deze ian-den in 1981 ook het gering'>! was. In

1990 was de tolerantie het geringst 111 Belgic

Verkiezingen

Bij verkiezmgen hoort men steeds door politici klagen over de afnemende poli-tieke bclangstelling van de kiezers. ln dan komcn telkens de kunstgrcpen tcr tafel om de kiezers meer te binden. In feite nam de politieke belangstelling in aile Ianden toe, behalve in Spanje waar meer gegevens duiden op een zekere crisis in de houding tegenover de poli-tick. De toegenomen politieke belang-stelling betekent echter niet cen grotere binding aan politieke partijen en het parlementaire functioncren. We zien dat de bereidheid om aan pro-test-activiteiten dee! te nemen aanmcr-kelijk is toegenomen, het sterkst in Italic. Spanjc is wederom een uitzonde-ring. De algemene conclusie is dat de volken in de Westerse wereld zowel meer belangstelling voor de politick aan de dag zijn gaan leggen als kriti-'>Cher daartegcnover zijn geworden. De tocgenomen politieke interesse en par-ticipatie uitcn zich niet door activitei-ten binnen partiJen en via partijen of andere organisaties, maar door recht-streekse pressie-activiteiten. Daardoor is in de loop der jaren een andere poli-tieke cultuur ontstaan. Voor de Eerste Wereldoorlog en in de eer'>te twee de-cennia daarna kan deze cultuur gety-peerd worden als een onderdanen-cultuur. De kiczers lieten zich leiden

0

(20)

0

door hun voorlieden otwel hinnen het kader van god-,dien<;tig geha-,eerde or-ganisaties otwel binnen het kader van klassc-organisaties. ldeologische over-wegingen waren voor de kiezer belang-riJker dan de opbrengst van het politieke proces.

Vanaf de jaren zestig zien we een zoge-naamde participatie-cultuur aan invloed winnen. De burgers ontwikkelen een kritische houding tegenovcr het politie-ke systeem en zijn vooral ook g6nte-resseerd in de opbrengst van dat systeem. Het he-,lissingsproces komt mecr in het centrum van de politieke belangstelling en de burger wil daarin een rol spelen. ,\1et name door de pro-blcmen waarin de welvaarts<,taat is ko-men tc verkeren, is de aandacht voor de ophreng<,\ van het politieke proces daarna toegenomen en teven<, het ver-trouwen in hct politieke systeem afge-nomen. Steeds meer zijn groepen burgers ertoe geneigd door hct gebruik van onconventionelc middelcn hun be-langen rechtstreeb te hehartigcn. Deze tcndens is duidelijk uit de onderzoek-gegevens afte lezen.

We mogen vcrondcr-,tellen dat periode-eftectcn een rol -,pelcn in de ontwikke-ling van accentcn in de politiekc cultuur. Toch lijkt het waarschijnlijk dat

we ook met meer hlijvende culturcle vcranderingen te maken hebben. De toegenomen protestgeneigdheid en be-rcidheid om van onconventionele mid-delen gebruik te maken zijn, evenals de toename in postmaterialisme deels cen kwestie van vervanging van generaties. Daarentegen speelde deze vervanging slechts een geringe rol bij de vermindc-ring van het vertrouwen in instituties en de toename in politieke helangstel-ling. Dcze zijn meer toe te schrijven aan veranderingen in aile leeftijdsgroe-pen en wecr<;piegelen waarschijnlijk de

economische en politicke moeilijkhe-den rond de welvaartsstaat.

Het i<; overigcn<, duidelijk dat de grote politieke problemen op dit moment niet aileen voortvloeien uit de culturele veranderingen als zodanig Het zijn vooral de structurele maatschappelijkc veranderingen die er het gevolg van zijn die het zo mocilijk maken de ver-zorgingsstaat te verbouwen. r\1et name valt hierbij te denken aan de verschil-lende lccfvormen die zijn ontstaan en die het moeilijk maken in de socialc ze-knheidswetgcving een evenwicht te vinden tussen het crecren van een vol-doende draagvlak voor een groot volu-me aan overdrachtsinkomens en heperking van uitkeringen aan dicge-nen die het werkelijk nodig hebben. Het eerstc vereist een verzekering<,<;y-steem dat ieder gelijke rechten geeft, hct tweede betaling uit de algcmene middelen aan wie het werkelijk nodig hebhen. 1\laar hiermee kom ik op een terrein waarover het ondcrzoek toch niet mecr gaat.

PmJ

dr.

R.A

de A too1 ( 19 2 H)

Is

enleritus-hooi]lmull-111

cle

sociologic 1'1111 de K,1tholleke L/11luersite1t llra/Ja11t. V1111 deze wriuersitelt IPIII

hlj rector 111ill}1liflcus Pil11 19R l-1991 Hi) 1s

lid

urm /Jet hestuur umr /Jet WeteHsciJappelrJk l11stituut 111111 het

C:DA

No ten

\ De rco.,ultuJl van her ondcrzock worden

gcpu-hlH_ccrJ Ill Pctl'r Ester, Loek HalmJn en Ruud

de ~\1oor TJ,c hiLiiPr.luuiiZIIIt} Sowly \'uluc ( h111!)c IJJ

FHro{lc ,nd 1\.J011h !\111nru1. Tilhurg Lln1vero.,1ty Pn..'<:.<... 199~ i 11

De bc-,chouwnlgcn over rel1g1C, kerkcn en

nor-men ZIJ!l ontlccnd aan ! ock 1-blman Jnd Ruud

de t'door. Rchg1on. ('/nulhcs dH,I111orul \'11IHn, die over polit1ek aJ.n Andne'> vJ.n den Brock J.nd

ITliL Heunb, Poldrud ( 'Hiturc 1\llltTJI'> of Jlo/iliud

()11CIIIdlitJ11S did f3ck1PIO!I(

(21)

Er is een bijzondere vorm van individualisering ontstaan, namelijk

per deelterrein. Het voeren van een samenhangend beleid is er

daardoor niet gemakkelijker op geworden. In zo'n situatie blijft

voor de kerken gelden dat zij het Evangelie moeten verkondigen,

de politiek moet een consistente en integrate visie ontwikkelen op

de mens en de samenleving.

E

r 1'- llliJ gevraagd vanlllt de chnsten-democrat1c 111 1\:ederland een 1 eact1e te geven op de mlcidmg van Prof De ,\\nor Dit i'> teveel gevraagd. tvlijn rc-actic zal ik gcvcn - in het bcgrippcnka-dcr van De 1\loor- als modaal kerklid, hctgcen ik ben scdcrt hct begin van mijn activiteiten in de

lan-delijkc politick lloven-dien zal een gesprek tus-scn christenen cerder tot werkelijke dialoog leiden dan een gesprek tu<,<;en vcrtcgcnwoordigers van instituties. [r was a\ her vermoeden dar De Moor

hcbbcn gcmccnschapszin Ultgehold. De hootdvraag is, hoc die gemeen-schapszin van mensen weer tc bcrei-ken" Het citaat duidt op het vraagstuk dat - zwart-wit gczcgd - ccn samcnlc-ving gccn '-;atncnlcsamcnlc-ving n1eer i~, on1dat de \eden ervan onvoldoende gemeen-schappelijke normen, waardcn en

wat zou gaan zcggcn over het onderzoek naar nor-men en waarden in West-Europa. De resultaten ervan zijn neergelegd in

drs WI Deetman

idcalcn hcbbcn. Normen, waarden en idealen die zo de moeitc waard zijn voor de \eden van cen sam en-levi ng, dat zij het de moeite waard vindcn zich voor de verwerkelijking ervan gcmccnschappclijk in tc zetten; en in die ge-mcenschappelijke inspan-ning bereid zijn om over en weer meer te geven dan te nemen.

een alleszi11'> lezenswaardig bock, na-melijk

The

liuliuidlwiiZIIIIJ Society'

Na lezing van dit boek moest ik dcnken aan de volgende uitspraak: ''\ ndividual iscri ng en lragmcntariscri ng

UlV 1:94

(22)

:oL

<( <(

:CC:

Oog voor het wonder

Alvorcns tot de inleiding van De 1\\oor te kornen en zijn ondcrzoek, wil ik graag dric oprncrkingen vooraf rnakcn. De eerste reek<- opmerkingen raakt aan de betckenis van het type ondcrzoek als het onderhavige Dergelijk onder-zock draagt er namelijk toe bij ver-schijnselen en ontwikkelingen in de sarnenleving betcr tc begrijpen, te in-terpreteren en te ondcrkennen. Vanuit dit gezichtspunt ben ik voorstander van dit type onderzoek. Daarbij gaat het er niet zozeer om of de uitkomstcn van ondcrzock voor ons a! dan niet bemoe-digend zijn. Het gaat cr vee leer om dat we niet argeloos zijn, maar alert; waak-zaam, zo zou ik zeggen.

We kunnen er ons voordecl rnec doen. Een voorbeeld ontlcend aan het onder-zoeksverslag: Uit het onderzoek blijkt dat voor de mensen

per-Evangelic te verkondigen. Het onder-zoek vergroot het inzicht en we kun-nen er ons voordeel mee doen op ecn soms zeer prakti-.chc wijzc.

:\let het voorafgaandc heb ik implicict ook over een ander aspect icts gezegd, namclijk over de voorspellcndc waarde van onderzoek als het onderhavige. Duidcn de ondcrzocksresu!tatcn echt op cen lineairc doorgaande en onaf-wendbare ontwikkeling van individuali-sering en -.ecularisatie~ Deze vraag klemt te meer nu De !'door de kerkcn en de christen-democratische partijcn hccft gewaarschuwd voor voluntari'>-tisch gedrag, dat zijns inzicm per saldo toch niet vee! zal uithalen. We moetcn niet de fout maken de voorspcllende waardc te veronachtzamen. 1\ laar daar-naast moetcn we oog hebben voor hct verrasscnde en onverwachte in onze sa-menleving.

soonlijk de voordelige

ef-fecten van de

De vraag is of het

Misschien moetcn we zeg-gen voor hct wonder. Twee voorbeelden: De in-eenstorting van de com-munistische regimes in 1989 kwarn onverwachts. Wie gcloofde tot het na-jaar 1989 in een hercnigd Duitsland, lm van de vraag of we dat destijds wensc-lijk vonden of niet. En wie had geloofd dat het ge-individualiscringstrend in

de -.amcnleving het begin-nen af te lcggen tegcn de voordelcn van (duurzamc) trouw jegens elkaar, het gezin en hct huwelijk Aan deze laat-.te waardcn hechten wij. Misschien

juist en verstandig is

meer in negatieve

dan in positieve

ter-men over

individu-alisering te spreken.

zouden christenen en institutionecl de kerken die opvattingen en attitudcn moeten benutten orn het gesprck met anderen over hct christelijk geloof voort te zctten en zo nodig (opnieuw) te begin nen.

In het genocrndc onderzoek zijn er nog tal van andere voorbeelden te vinden tegen de achtergrond van hct betrach-ten van rentrneesterschap, gerechtig-heid en solidariteit, en ook tegcn de achtergrond van de opdracht hct

sprek tussen slechts enkele individuen, die politiek niet zo belangrijk waren, ertoe zou leiden dat Israel en de Palestijnen een overcenkornst zoudcn sluiten met als doc! te kornen tot ccn duurzarne vrede in dat dec! van de we-reid? De loop van de geschicdenis hedt onvoorspclbare en verrasscnde momen-tcn.

En dan nog iets. Ongcacht de bctekenis van onderzoek, dat kan er nirnmer toe lciden dat kcrken en christcnen indivi-duecl hun opdracht verzaken. Die

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Jelle Brouwer (rechts vooraan) gaat voor • Rechts (van links naar rechts): Paul Van Bets, Jelle Brouwer, Willem Kolpa, Kris Van den Bossche en Ger-

De politieke gevoeligheid van een geschil kan ook voor de Nederlandse rechter op zichzelf geen reden zijn om een inhoudelijk oordeel achter- wege te laten, maar komt veeleer bij

With a user rate of 49% Media and Entertainment offers are most attractive for current users followed by Retail and Consumer Goods (44%), Automotive (40%), Services and Hotels

4 De term &#34;deeleconomie&#34; verwijst naar bedrijfsmodellen waarin activiteiten worden gefaciliteerd door deelplatformen die een open marktplaats tot stand brengen voor het

Uit een enquête van de Europese Commissie (2016) (Flash Eurobarometer) over het gebruik van platformen van collaboratieve economie in Europa neemt ongeveer 8 % van de

Indien het een risicovolle activiteit betreft, bedoeld in artikel 2, §3, van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 december 2008 betreffende de toegankelijkheid van de

3° Ruiterpad: toegankelijk voor ruiters maar niet voor gespannen. Op de kaart wordt een speelzone afgebakend zijnde een zone waar kan gespeeld worden en waar geen

Burgemeester en wethouders van de gemeente Velsen maken bekend dat zij in de periode van 31 maart tot en met 6 april 2012 de volgende aanvragen voor een omgevingsvergunning op