• No results found

Vraag nr. 587 van 20 mei 2005 van de heer RUDI DAEMS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 587 van 20 mei 2005 van de heer RUDI DAEMS"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 587 van 20 mei 2005

van de heer RUDI DAEMS

Samenwerkingsovereenkomst duurzame ontwikke-ling – Evaluatie

De samenwerkingsovereenkomst "milieu als opstap naar duurzame ontwikkeling" is intussen haar vier-de jaar ingegaan. De Vlaamse Regering besliste in mei 2004 de (vrijwillige) overeenkomst tussen het Vlaams Gewest en de provincies respectievelijk de gemeenten, met ingang van 1 januari 2005 met nog eens drie jaar te verlengen. De Vlaamse Regering besliste toen ook dat er werk gemaakt moet wor-den van een evaluatie tegen het einde van de over-eenkomst (2007).

Tijd voor een tussenbalans.

1. Is de evaluatie van de samenwerkingsovereen-komst 2004 achter de rug? Wat zijn de alge-mene bevindingen?

2. Hoe evolueert het aantal intekeningen bij de gemeenten en provincies sinds de start van de samenwerkingsovereenkomst? Is er een stijging of daling? Met hoeveel?

3. Komt deze stijging of daling overeen met wat was vooropgesteld die bij de start van de samenwerkingsovereenkomst?

4. Hoe is de evolutie van het aantal duurzaam-heidsambtenaren bij de gemeenten?

5. Welke clusters zijn het meest succesvol? Welke het minst?

6. Participeren alle Vlaamse centrumleden aan de samenwerkingsovereenkomst? Welke wel en welke niet? Is daar een verklaring voor? 7. Is er een evolutie in de

ondertekeningsam-bitie bij de gemeenten en provincies? Zijn er verschillen naargelang bijvoorbeeld provincie of grootte van de gemeente? Zo ja, wat is een mogelijke verklaring?

8. Heel wat lokale initiatieven worden gelinkt aan de zogenaamde Dulomi-projecten (duurzaam lokaal milieubeleid) van lokale en regionale niet-gouvernementele organisaties (NGO's).

Wordt de ondersteuning van deze NGO-pro-jecten voortgezet?

Wordt de samenwerking van lokale besturen met lokale, regionale of Vlaamse NGO's ook gesteund vanuit de samenwerkingsovereen-komst met gemeenten en provincies zelf? 9. 1Wordt er vandaag reeds gebruikgemaakt van

een zogenaamde "visitatiecommissie"? Wat zijn de bevindingen?

10. Wordt de evaluatie van de samenwerkingsover-eenkomst tegen 2007 voorbereid? Zijn daartoe reeds de nodige stappen ondernomen?

Worden bij deze evaluatie de provincies, gemeenten en milieu-organisaties betrokken? Wordt er ook gekeken naar andere departe-menten en ministers, om zo de integratie te bevorderen met bijvoorbeeld ontwikkelingssa-menwerking, cultuur, energie, mobiliteit, ruim-telijke ordening,...?

Antwoord

1. De evaluatie van het jaar 2004 is voor een 25-tal gemeenten nog niet volledig afgerond. Onderstaande gegevens kunnen dus enkel onder voorbehoud worden meegegeven.

Voorlopig ontvingen 144 van de 234 gemeenten een goedkeuring op niveau 1 voor de rappor-tering van het jaar 2003 en 64 gemeenten op niveau 2.

Voor het luik planning 2004 ontvingen 148 van de 239 gemeenten een goedkeuring op niveau 1, 68 op niveau 2.

De provincies ontvingen een goedkeuring voor niveau 2 ; dit was het niveau waarop ze inteken-den.

(2)

Wat 2005 betreft: nog niet alle officiële docu-menten zijn momenteel ingediend en de inge-voerde gegevens moeten nog een laatste keer worden nagekeken, maar op dit moment heb-ben 251 gemeenten en de 5 provincies hun inte-kengegevens bezorgd aan AMINAL.

Dit maakt dat 251 gemeenten en alle provincies wensen in te tekenen op de samenwerkingsover-eenkomst 2005-2007. Dit betekent dat een 10-tal gemeenten meer dan vorig jaar wil meedoen met de samenwerkingsovereenkomst. De ten-dens in vergelijking met 2004 is licht stijgend. Er zijn 15 gemeenten die dit jaar een dossier indienden en dit vorig jaar niet deden. In ver-gelijking met het opstartjaar 2002 wensen dit jaar een 25-tal gemeenten meer in te tekenen op de samenwerkingsovereenkomst. Dit komt neer op 81% van alle Vlaamse steden en gemeenten t.o.v. 78% in 2004 en 74% in 2002.

3. De aangevraagde ondertekeningen overstijgen de verwachtingen. Er werd voor het aanvangs-jaar van de tweede fase eerder uitgegaan van een status quo.

4. Ook in de aanvragen tot ondersteuning van een duurzaamheidsambtenaar is een positieve evolutie merkbaar. Er zijn voor 2005 een 20-tal meer aanvragen tot aanstelling van een duur-zaamheidsambtenaar in vergelijking met 2004 (124 t.o.v. 103 of 40% t.o.v. 35%). In vergelij-king met het opstartjaar 2002 werden voor het jaar 2005 een 30-tal bijkomende aanvragen ingediend (of 40% t.o.v. 30%).

5. Naast de verplichte onderdelen ‘Instru-mentarium', ‘Water' en ‘Vaste stoffen' (die door 81% van alle Vlaamse steden en gemeenten wor-den ondertekend), zijn de clusters ‘Natuurlijke entiteiten' (73%) en ‘Energie' (69%) het meest populair, gevolgd door ‘Hinder' (64%) en ‘Mobiliteit' (63%).

6. Behalve Aalst participeren alle Vlaamse cen-trumsteden dit jaar aan de samenwerkings-overeenkomst. Ook Oostende en Sint-Niklaas hebben voor dit jaar een dossier ingediend. Brugge, Oostende en Roeselare dienden dit jaar een aanvraag in voor niveau 1, de andere cen-trumsteden voor niveau 2.

Er is in 2003-2004 een overleg doorgegaan met Aalst om de niet-intekening te bespreken. Uit

evaluatie van hun milieujaarprogramma - dat de stad opmaakt los van de samenwerkings-overeenkomst - bleek immers dat de stad toen voldeed aan de voorwaarden van niveau 2. De stad zou op basis van het toenmalige overleg, de ondertekening nogmaals intern bespreken, maar tot op heden is hieruit geen aanvraag tot intekening ingediend, wat jammer is want Aalst heeft als stad een invloed op het onderteke-ningsgedrag van de omliggende gemeenten. 7. Zie ook antwoord op vraag 2.

Voor dit jaar dienden 41/44 Limburgse gemeen-ten een dossier in, in de provincie Antwerpen 60/70 gemeenten, in de provincie Vlaams-Brabant 54/65 gemeenten, in de provincie West-Vlaanderen 53/64 gemeenten en in de provincie Oost-Vlaanderen 43/65.

Er zijn zoals de vorige jaren en bij de vroegere milieuconvenanten verschillen merkbaar per provincie.

De Limburgse gemeenten tekenden van bij de aanvang massaal in op de overeenkomst, voor deze provincie blijft het aantal aanvragen tot intekening ongeveer gelijk over de jaren heen. De andere provincies kennen sinds 2002 een groei, waarvan de provincies Vlaams-Brabant en West-Vlaanderen de sterkste in absolute cij-fers.

Procentueel gezien is de provincie Limburg nog steeds koploper, gevolgd door de provincies Antwerpen, Vlaams-Brabant, West-Vlaanderen en Oost-Vlaanderen.

Ook bij de vroegere milieuconvenanten teken-den de gemeenten van de provincies Limburg, Antwerpen en Vlaams-Brabant meer in dan de gemeenten in de provincies West- en Oost-Vlaanderen.

Wat de grootte van de gemeente betreft, is het nog steeds zo dat grote gemeenten eerder inte-kenen dan kleinere. Er is een lineair verband tussen het aantal intekeningen en het aantal inwoners van de gemeente.

(3)

gemeenten en steden beschikken over het alge-meen over een beter uitgebouwde milieudienst en hebben vaak ook een grotere traditie inzake het voeren van een milieubeleid.

Opvallend is wel dat door het verlagen van de instapdrempel voor kleine gemeenten (tot 7000 inwoners) er 5 gemeenten uit deze groep in 2005 voor het eerst intekenen op de samenwerkings-overeenkomst.

8. Dit jaar werden 30 projecten ingediend in het kader van het Projectenfonds. Het Projectenfonds ging in 2004 van start. Via dit fonds kunnen verenigingen subsidies krijgen voor projecten die als doel hebben een duur-zaam lokaal milieubeleid te ondersteunen. Een van de vier modules waarvoor projecten

kunnen worden ingediend is DULOMI. Deze projecten hebben als doel lokale overheden te ondersteunen bij de uitvoering van hun samen-werkingsovereenkomst die ze afsloten met het Vlaamse Gewest. Hiervoor werden dit jaar 9 projectvoorstellen ingediend.

De evaluatie van de projecten is nog niet afge-rond. Voorlopig werden 6 projecten weerhouden waarvan 1 DULOMI. Eind juni gaat een laatste adviescommissie door m.b.t. 3 DULOMI -pro-jectvoorstellen.

9. Er bestaat een visitatiecommissie die steek-sproefsgewijs een aantal gemeenten per jaar bezoekt. Op vraag van gemeenten zelf beschikt deze commissie niet over sanctioneringsbe-voegdheid. De ervaringen hiermee zijn positief. Ook voor de gemeenten die nieuw intekenen op

de samenwerkingsovereenkomst, wordt er een visitatiecommissie ingeschakeld om de evaluatie het eerste jaar te bespreken. Deze zijn momen-teel nog niet doorgegaan omdat de evaluaties nog niet zijn afgerond.

10. Er zal in de zomerperiode een evaluatie van de samenwerkingsovereenkomst worden opge-start met oog op het uitwerken van een nieuwe samenwerkingsvorm vanaf 2008.

Het verder ondersteunen van lokale overhe-den met het voeren van een duurzaam lokaal milieubeleid, blijft de hoofddoelstelling van een nieuwe samenwerkingsvorm.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ik kreeg geen antwoord op mijn vraag welke financiële bijdrage FERM VZW heeft geleverd aan dit initiatief waarin zij wel degelijk gepromoot worden. (

Betreft: uw vraag van 26 februari betreffende de niet-toekenning van een investeringssubsidie aan Amber vzw, organisatie voor bijzondere jeugdzorg. Op 27 november 2018 besliste de

Op alle subsidies die definitief zijn toegekend overeenkomstig de bepalingen van het provinciaal reglement van 26 februari 2013 voor het toekennen van subsidies voor de aanleg

Het provinciaal reglement voor het toekennen van subsidies voor de aanleg en verbetering van fietspaden op het bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk passend binnen het fietsfonds,

Indien de belastingplichtige echter de in § 4, eerste lid, voorziene verplichting niet tijdig naleeft en/of onjuiste en/of onvolledige gegevens vermeldt en/of foutieve

Het bedrag van deze belasting is voor elk bord afzonderlijk vastgesteld op 12,50 euro per m². Elk deel van een m² wordt beschouwd als een volledige m². Voor de berekening van

Het bedrag van de belasting moet op een daartoe geopende bankrekening betaald worden met vermelding van de referentie “Provincie Vlaams-Brabant / provinciebelasting op

De organisator is aansprakelijk voor alle schade veroorzaakt aan het materiaal en de ruimten die ter beschikking worden gesteld door de