D E K O O P S O M M E N - M E T H O D E V O O R P E N S IO E N - F IN A N C IE R IN G
door ir W . H oogendijk
In M .A .B . van Januari doet de heer Beuth in een kort artikel een aa n val op de koopsom m en-m ethode voor de financiering van de ouderdom s pensioenen, toegekend door een particuliere ondernem ing. D e zakelijke inhoud daarvan is reeds lang geleden, als bij voorbaat, w eerlegd in het „V erzekeringsblad voor N ed erlan d en België” van F ebruari 1939, zodat voor een bespreking van het artikel van de heer Beuth m et een verwijzing d a a rn a a r zou kunnen w orden volstaan, w are het niet, d a t in de heftige bew ogenheid w aarm ee de heer Beuth zijn artikel geschreven heeft — een bew ogenheid die doet denken aan de beste dagen van de strijd rondom het bimetallisme — de schrijver zich heeft laten verleiden tot het form u leren van een geheel nieuw verwijt, dat bepaald niet onbesproken mag blijven.
H e t gebruikelijke betoog, zoals d a t ook nu w eer door d e heer Beuth geleverd w ordt, houdt de w erkgever vóór, d at de koopsom , te betalen voor het pensioengedeelte, d at één individuele w erknem er toekom t w egens dienst gedurende één jaar, ieder ja a r iets hoger w ordt, en dat dit stijgen nog geaccentueerd w ordt door salarisstijging. D it betoog is onw eerleg b aar juist.
A an de heer Beuth, die zich toch grondig verdiept heeft in de toekom stige gang van zaken, kan niettem in een ernstig te-kort aan fantasie v e r w eten w orden. W a t de heer Beuth blijkbaar geheel ontg aat, is d at er een kenm erkend verschil b estaat tussen enerzijds één individu, en anderzijds een groep w erknem ers van een ondernem ing, opgesloten tussen tw ee dui delijk aangegeven leeftijdsgrenzen, bv. van 25 to t 65 jaar. V a n één indi vidu moet erkend w orden d a t de leeftijd -— helaas! —■ ieder ja a r m et één ja a r oploopt. Bij een groep w erknem ers als zodanig ligt d a t geheel anders. Z u lk een groep b estaat norm aliter uit een groepje jongeren, een groepje ouderen, en een m iddenm oot. D a t is nü zo, en d at zal over 10, 20 en 30 ja a r nóg zo zijn. W e lisw a a r zullen er op elke leeftijd ieder jaar andere w erknem ers zitten, m aar met dezelfde pensioenaanspraken, en dus met dezelfde individuële koopsommen. H ieruit volgt d a t de totale koopsom, in verhouding tot de totale pensioenaanspraak voor het betrokken dienst jaar, d at is dus de gem iddelde koopsom, of wel de totale koopsom , uit g ed ru kt in een percentage van het totale in aanm erking kom ende salaris, ongeveer constant blijft.
T e n bewijze van deze uitsp raak gaan wij uit van een groep m annen tussen 25 en 65 jaar, met een leeftijdsspreiding als die d er gehele N e d e r landse m annenbevolking (op 1 Jan. 1953) tussen die leeftijden begrepen. T e r bekorting d er berekeningen verdelen wij deze groep in vier leeftijds klassen, elk van tien jaar, en veronderstellen w e voor elke klasse d a t de leeftijd d er m annen gelijk is aan de centrale leeftijd d er klasse; en verder veronderstellen w e voor elke klasse een bepaald gem iddeld salaris. D e fout die op die wijze gem aakt w o rd t is gering, en van te m inder betekenis voor ons doel, n.1. het nagaan van de verandering van de gem iddelde koopsom door verandering van de leeftijdssam enstelling. W ij zullen d a a r toe uit onze standaard -g ro ep , die wij een „volgroeide” groep noemen, een „oude” groep, en een „jonge” groep afleiden, en wel als volgens on d er staan d e T ab el I.
TABEL I. Leeftijdsklassen ... . 2 5 - 3 4 aantallen 35—44 mannen 4 5 - 5 4 5 5 - 6 4 T otaal .,Volgroeide" groep ... . 63 55 47 35 200 ,O ude" groep in % van „V olgroeid" .. . 40 % 6 0 % 8 0 % 100% absoluut ... . 39 50 57 54 200 „Jonge" groep in % v an „V olgroeid" .. . 100% 8 0 % 6 0 % 4 0 % absoluut ... . 84 59 38 19 200 Gemiddeld salaris ... . ƒ 2 5 0 0 ,- o o o 'l ƒ 4 5 0 0 ,- ƒ 5 0 0 0
,-V oor deze groepen gaan w e nu de koopsom m en berekenen voor tw ee gevallen. In het eerste geval onderstellen w e dat het pensioen voor iedere deelnem er alleen van de diensttijd afhangt, en rekenen we eenvoudig- heidshalve met ƒ 1.—■ per dienstjaar. In het tw eede geval w o rd t o n d er steld dat het pensioen bovendien van het salaris afh an g t en rekenen we met 1 % van het salaris voor elk dienstjaar. D e koopsom voor een p en sioen van ƒ 1 , — w ordt voor elke centrale leeftijd ontleend aan de tarieven die de grote levensverzekeringm aatschappijen beschikbaar stellen voor het collectief verzekeren van w erknem ers als zodanig, vulgo de „collectieve tarieven” . D eze tarieven verschillen gelijk bekend van m aatschappij tot m aatschappij weinig of niets (ze kunnen niet an ders dan weinig of niets verschillen, om dat alle m aatschappijen h aa r beleggingen m oeten plaatsen in dezelfde beleggingsm arkt, en alle m aatschappijen rekening m oeten houden met de sterfte-frequenties, nu en in een verre toekom st, van de zelfde N ed erlan d ers (d e koopsom m en geven recht op O .P . op 65 jaar, betaalb aar m aandelijks achteraf; geen restitutie bij overlijden).
T A B E L II. Leeftijds klassen Centr. Iftd (C.L.) Koopsom voor O .P. = ƒ L ~ op C.L. A antal mannen in lfd- klasse Gem. jaar loon T o taal ja a r loon Koopsom = ƒ L ~ p. man voor O .P. = 1 % v. jrln. .Volgroeide"’ groep ƒ ƒ ƒ ƒ ƒ 2 5 - 3 4 30 4,5 63 2500 157500 284 7087 3 5 - 4 4 40 5,6 55 4000 220000 308 12320 4 5 - 5 4 50 7,1 47 4500 211500 334 15016 5 5 - 6 4 60 9,7 35 5000 175000 340 16975 200 764000 1266 51398
B edraagt het te kopen pensioen per man ƒ 1 .~ . dus totaal ƒ 200,—, dan b ed raag t de totale koopsom voor deze groep met deze leeftijdssam en- stelling ƒ 1266,—, dus gem iddeld ƒ 6,33. B edraagt het te kopen pensioen per man 1 % van het salaris, dus totaal ƒ 7640,■—, dan b ed raag t de totale koopsom voor deze groep met deze leeftijds- en salarissam enstelling ƒ 51398,—, dus gem iddeld 6,73 % v an het totale salaris.
TABEL III.
Volgroeide O ude Jonge groep groep groep Gemiddelde koopsom in ƒ per man voor O .P. =
ƒ 1 , - p. man ... ƒ 6,33 ƒ 6,92 ƒ 5,81 Totale koopsom voor O .P. = 1 % v. sal. in %
van totaal salaris ... 6 ,7 3 % 7 ,2 8 % 6 ,1 8 % U it deze tabel III blijkt, d at de invloed van het salaris betrekkelijk ge ring is, en bovendien, d a t de kosten-verschillen bij de drie groepen nogal meevallen: de „oude” groep kost 9, resp. 8 % méér, en de „jo n g e” groep 8 % m inder dan de „volgroeide”. M en kan natuurlijk veronderstellen, dat de groep nog sterker veroudert of verjongd w ordt; m aar een ondernem ing van enige om vang kan nu eenm aal noch een oude-m annenhuis zijn, nóch een bew aarschool. M et kennelijk absurde supposities bew ijst men niets.
D e heer Beuth schijnt de koopsom m en-m ethode to elaatbaar te achten voor zeer grote groepen; d a t schijnt mij inconsequent: ook grote groepen kunnen verouderen en jonger w orden. T oegegeven moet wél w orden, d at toepassing d er koopsom m enm ethode enige om zichtigheid vraagt, en enig inzicht en ervaring; ook overleg met de w erkgever, die van de ge volgen op de hoogte moet w orden gebracht. W ie de m ethode onder alle om standigheden aanbeveelt, kent zijn vak niet; wie h aar onder alle o m standigheden afkeurt, ook niet.
M en kan de koopsom m en-m ethode ook andersom toepassen; zij heet dan de „pensioenboekjes-m ethode”, en in die vorm en onder die naam w erd zij vooral vroeger nogaleens toegepast (ook nu weer, door 'n paar bedrijfspensioenfondsen, om bepaalde red en en ). V o o r iedere deelnem er w ordt dan h etzelfd e bedrag, of hetzelfd e percentage van het loon gestort. D e kosten voor de w erkgever liggen dan, zelfs per w erknem er, geheel vast, m aar dan kom t er een an d e r bezw aar te voorschijn. Immers voor deze stortingen w o rd t dan het pensioen gevestigd d at overeenkom t met de leeftijd bij storting. V o o r de jongere w ordt dan on-evenredig véél pensioen gevestigd, en voor de oudere on-evenredig weinig. D at is niet w at de w erkgever eigenlijk bedoelt, immers hem is het er in de eerste plaats om te doen, d a t de w erknem ers, die bij hem 65 jaar w orden, een behoorlijk pensioen krijgen. R icht hij zijn regeling zó in, d at de jongeren, bij ontslag, on-evenredig véél pensioen meekrijgen, dan betekent d at een benadeling van zijn ouderen. E n als hij dan nog bovendien te zorgen heeft voor een financiering van pensioen voor verstreken dienstjaren, d an w o rd t het bepaald heel moeilijk voor hem.
E enzelfde verschijnsel doet zich voor bij toepassing van de door de heer Beuth aanbevolen jaarprem ie-m ethode. De jaarprem ie is een soort ge m iddelde tussen de eerste en laagste, en de laatste en hoogste koopsom; d at geldt voor alle leeftijden van toetreding. D e totale jaarprem ie ligt dus hoger dan de totale koopsom, en wel ca. 20 a 25 % . D a t betekent d at de w erkgever, w iens budget niet meer dan een bepaalde belasting voor pen sioenen toelaat, bij toepassing van de jaarprem ie-m ethode het pensioen- bed rag of het p ensioenpercentage p er d ienstjaar, lager zal m oeten stellen dan bij toepassing der koopsom m en-m ethode mogelijk zou zijn geweest.
N u is het zó, d a t elke individuele jaarprem ie vast ligt; de totale ja a r prem ie zal echter dalen, n.1. telkens als een oudere w egens pensionnering, overlijden o f ontslag vervangen w o rd t door een jongere (zoals norm aliter geschiedt). D e w erkgever zal dus, bij gelijke kosten, het percentage op
den duur, en langzam erhand, iets hoger kunnen stellen, m aar daarvan profiteren dan w eer alleen de jongeren, w an t de inm iddels ingegane pen sioenen zullen op het onbevredigend lage percentage blijven staan.
M aa r er is over d e jaarprem ie-m ethode nog meer te zeggen. P a st men h aa r toe, dan betaalt men, zoals w e gezien hebben, de eerste helft van de diensttijd (toekom stige diensttijd) méér dan nodig zou zijn gew eest voor de verw erving van het reglem entaire pensioen per dienstjaar. W a t ge b eurt er nu, als de fictie, d at elke man tot de pensioenleeftijd in dienst blijft, niet bew aarheid w ordt? W a t gebeurt er, anders gezegd, bij „ver loop” ?
Bij verloop kan de verzekering premievrij w orden gem aakt of voor eigen rekening w orden voortgezet (w e laten afkoop ter zijde, om dat de afkoop mogelijkheid door de Pensioen- en spaarfondsenw et sterk beperkt w o rd t). W o r d t een verzekering van ouderdom spensioen, gesloten tegen jaarp re- mie, premievrij gem aakt, dan heeft de verzekeringm aatschappij méér on t vangen dan zij volgens de koopsom m enm ethode zou hebben ontvangen. Behalve het reglem entaire pensioen, d at volgens de koopsom m en-m ethode zou zijn gevestigd, kan de verzekeringm aatschappij méér geven; of dat nu „m axim um -rendem ent" of „verhoogd evenredig" heet, doet niet ter zake. H e t ex tra offer, alles w a t de w erkgever méér heeft betaald dan nodig is, komt dus aan de scheidende w erknem er ten goede, en betekent dus onver mijdelijk w eer een benadeling van de w erknem ers, die blijven. O ok als de scheidende w erknem er in sta a t w ordt gesteld zijn verzekering voor eigen rekening voort te zetten, profiteert hij van de jaarprem ie-m ethode, w ed er om een profijt, o n tstaan uit de benadeling van de blijvers. N u is het heel mooi en sociaal gevoeld, als de w erkgever zijn regeling zó in elkaar zet, d at de scheidenden w at e x tra ’s meekrijgen, m aar hij zal d a t niet goed kunnen verantw oorden, als de blijvers benadeeld w orden.
H e t verw ijt d at de heer Beuth, en vóór hem vele anderen, de koop som m en-m ethode aanw rijft, n.1. d at zij de kosten van het heden zou ver leggen n aa r de toekom st, behoort dus te w orden om gekeerd: aan de ja a r prem ie-m ethode kan w orden verw eten, d at zij de toekom stige kosten naar het heden trekt, en zulks zonder goede gronden en ten koste der oudere w erknem ers.
De heer Beuth heeft, zoals in de aanvang dezes reeds is opgem erkt, een nieuw verw ijt tegen de koopsom m en-m ethode toegevoegd aan de gebruikelijke. Hij heeft aangevoerd, d a t bij de concurrentie der Ievensver- zekeringm aatschappen de „handig uitgespeelde argum entaties van het koopsom m ensysteem ” in vele gevallen „goede kans biedt voor het w innen d e r relatie” . D e heer Beuth bew eert dus, d at een of meer levensverzeke- ring-m aatschappijen( die hij toch wel zal willen veronderstellen tenm inste even deskundig te zijn als hij, en over ten m inste evenveel practische e r varing te beschikken) —■ door de concurrentie er toe verleid w orden de w erkgever een m ethode aan te praten, w etende d at zij eigenlijk niet a a n bevelensw aardig, m inderw aardig, of zelfs gevaarlijk is, en zulks door een „handig gespeelde argum entatie” en wel „om een relatie te w innen” . In dien de heer Beuth niet bedoeld heeft te insinueren, dan zijn deze u itlatin gen toch op zijn m inst ondoordacht.
dienst-betrekking kwam te overlijden; d aa rn a w ensten de grote relaties verder te gaan, en m et nam e aan de M etropolitan w erd verzocht nu ook een m ethode uit te w erken voor de oplossing van het pensioenprobleem , om d at deze relaties genoeg hadden van „eigen beh eer”. „N othing fo rtu n a te” — de verzuchting is van E. C. M cD onald, een van A m erika’s meest v o oraanstaande actuarissen „ever seems to happen to a pension fu n d ”. E n ofschoon niet bijzonder gesteld op pensioenverzekeringen, gaf de M et. aan de w ensen van h aa r grote policy-holders gehoor, en bood zij aan, w a t genoemd w erd de verzekering van „G roup A nnuities”, echter niet dan n a d a t zij de m ethode (de koopsom m enm ethode wel te v erstaan ) ge durende enige jaren in de practijk had toegepast op h aa r eigen personeel van toen rond 55.000 personen en op grond van de opgedane ervaring had gecorrigeerd.
D a t de M etropolitan de m ethode van G roup A nnuities opstelde w as niet om, tegen de concurrentie in, „relaties te w in n en ”, w an t die relaties had zij al. D e koopsom m enm ethode is het antw oord da t de verzekering- maatschappijen te geven hebben op „eigen beheer”.
N u w o rd t de zaak interessant, ook voor de heer Beuth. „E igen B eheer” heeft in ieder geval dit voordeel, d at de volle verloopw inst in het fo n d s blijft. E n die verloopw inst w as veelal zeer belangrijk, vooral zolang de w erknem er, bij beëindiging der dienstbetrekking vóór de pensioenleeftijd, alleen recht had op restitutie van zijn eigen stortingen, soms verhoogd met enige rente. Alles w at de w erkgever voor hem gestort had, bleef in het fonds en verlichtte dus des w erkgevers lasten. N u is het w aar, d a t de Pensioen- en spaarfondsenw et de w erkgever gaat verplichten zijn pen- sioenreglem ent zo in te richten, d at bij beëindiging der dienstbetrekking na meer dan vijf ja a r deelneming de w erknem er ook recht krijgt op het w erk- geversdeel van het pensioen, en daard o o r zal de verloopw inst geringer w orden. M a a r als dan de w erkgever d e pensioenen financiert door be taling van vaste jaarprem iën, dan gaat, zoals we boven gezien hebben, de scheidende w erknem er met de verloopw inst strijken. D e overgang van de regeling onder eigen beheer, waarbij de volle verloopw inst aan de w erk gever toeviel, n aa r een verzekeringssysteem , w aarbij de verloopw inst aan de scheidende w erknem er toevalt, zou voor een aantal fondsen in eigen beheer een zodanige lasten -v erzw arin g betekenen d at „verzek eren " p ro hibitief w ordt, tenzij ... de koopsom m enm ethode toegepast w ordt, w ant dan krijgt de w erknem er niets meer dan hem reglem entair toekom t.
deskundige •— met uitzondering w ellicht van de heer Beuth —■ verw acht alth an s in de naaste toekom st een tariefstijging.
D e heer Beuth laat na er aan te herinneren, d a t ook d e jaarprem ie- m ethode voor de verz. mijen iets aantrekkelijks heeft. Im m ers volgens een hier te lande gevestigd, en door de V erzekeringskam er gelegaliseerd in zicht, w orden pensioenen in de „ sta n d ” — het to taal verzekerde bedrag — opgevoerd voor 10 m aal het pensioenbedrag. A ls voor één w erknem er, die 25 ja a r oud is, en een salaris heeft van ƒ 4000,—- een pensioenregeling w ordt gem aakt van \]/^ % per dienstjaar, dus van ƒ 6 0 ,— per dienstjaar, dan w o rd t onder de koopsom m en-m ethode een pensioen ingeschreven, elk jaar, van ƒ 60, —; de „ sta n d ” w o rd t dan geleidelijk verhoogd, namelijk ieder ja a r m et ƒ 600, — . M a a r is de jaarprem ie-m ethode toegepast, dan w o rd t dadelijk voor hem ingeschreven een pensioen voor de volle 40 dienstjaren, dus van ƒ 2400,—, en d at bedrag kom t dan in ééns in de stan d voor ƒ 24000,— . D a t bedrag zal wel w eer w o rd en af geboekt bij premievrij m aken, m aar zolang h et in de stan d staat, sta a t het in de stand. M en moge een dergelijke overw eging futiel achten, d a t zij geldt, is zeker.
D e heer B euth heeft nog enkele bezw aren tegen de koopsom m enm e thode opgesom d; zo ziet hij er een tendentie in, d a t salarisverbeteringen op hogere leeftijden tegengehouden w orden. W a a ro m die tendentie niet zou bestaan onder de jaarprem iem ethode, toont hij niet aan. D ie tendentie b estaa t steeds, ook zelfs bij eigen beheer, m aar het is moeilijk aan te n e men d a t een w erkgever die de invoering van een pensioenregeling voor zijn ondernem ing gew enst acht, plotseling op zijn zakelijk en sociaal oor deel zou terugkom en, w egens de toch stellig geringe ex tra stijging der pensioenkosten door salarisstijging (op onverschillig w elke leeftijd en on verschillig w elke financieringsm ethode w o rd t to eg ep a st). D a t de w erk gever er wel eens tegenop ziet, salarisverhogingen toe te kennen is zeker, m aar d e verhoging zelf is een zo zw are last, d a t de p aa r procent extra pensioenlast geen grote rol kan spelen.
D a t ondernem ingen herhaaldelijk van het koopsom m ensysteem over gaan op het jaarprem iesysteem w as ons niet zo opgevallen. M a a r de heer B euth zegt d at „m en” d at „in de practijk herhaaldelijk ziet” , en dan zal d a t wel zo zijn.