• No results found

Nederlandse Mededingingsautoriteit

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Nederlandse Mededingingsautoriteit"

Copied!
14
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Nummer 3938_538/ 44

Betreft zaak: B&U-sector/ Wim Knols Beheer

Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht tegen het besluit van 29 juni 2006 met kenmerk 3938_538/ 11.

1. Bij besluit van 29 juni 2006 (hierna: het bestreden besluit) heeft de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: de Raad) vastgesteld dat de onderneming Wim Knols Beheer artikel 6 Mededingingswet (hierna: Mw) en artikel 81 Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (hierna: EG) heeft overtreden, wegens deelname aan het systeem van vooroverleg zoals uiteengezet in het Rapport over afspraken en gedragingen in de deelsector burgerlijke en utiliteitsbouw1 (hierna: het

Rapport) dat integraal deel uitmaakt van het bestreden besluit.

2. De onderneming Wim Knols Beheer bestaat uit Wim Knols Beheer B.V. en alle

werkmaatschappijen waarover deze rechtspersoon in de periode van januari 1998 tot en met december 2001 volledige zeggenschap heeft gehad en die actief zijn op het gebied van burgerlijke en utiliteitsbouwwerken2 (hierna: B&U-werken) waaronder in ieder geval

Wim Knols Bouwmaatschappij B.V. (hierna ook: de Onderneming).

1 Rapport van 6 september 2005.

(2)

3. De Raad heeft wegens de hiervoor in randnummer 1 genoemde overtreding aan Wim Knols Beheer B.V. en Wim Knols Bouwmaatschappij B.V. een boete opgelegd. Deze rechtspersonen zijn ieder hoofdelijk aansprakelijk voor het geheel.

4. Tegen het bestreden besluit heeft Wim Knols Beheer B.V. tijdig bezwaar aangetekend bij brief van 29 juli 2006.

5. In overeenstemming met het bepaalde in artikel 92, eerste lid, juncto artikel 62, eerste lid, Mw heeft de Raad de bezwaren tegen het bestreden besluit voor advies voorgelegd aan de Adviescommissie bezwaarschriften Mededingingswet (hierna: de Adviescommissie).

6. Op 7 februari 2007 is Wim Knols Beheer B.V. alsook de Raad naar aanleiding van de ingediende bezwaren door de Adviescommissie gehoord. Van dit horen is een verslag opgemaakt, dat op 20 maart 2007 aan Wim Knols Beheer B.V. en de Raad is toegezonden.

7. Op 15 mei 2007 heeft de Adviescommissie haar advies uitgebracht (hierna: het Advies). Het Advies is aan dit besluit gehecht en maakt hiervan integraal onderdeel uit.

8. Bij brief van 3 december 2007 heeft Wim Knols Beheer B.V. nadere financiële stukken toegezonden.

9. Het Advies van de Adviescommissie luidt als volgt:

“ De bezwaren van de onderneming moeten naar de mening van de Adviescommissie ongegrond worden verklaard.”

10. De Raad heeft zich ervan vergewist dat het advies zorgvuldig tot stand is gekomen. De Raad besluit voorts conform het Advies. Ter motivering van dit besluit:

i. verwijst de Raad ex artikel 3:49 Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) naar het Advies;

ii. verwijst de Raad naar hoofdstuk 2 van dit besluit dat voorziet in een nadere motivering ten aanzien van:

(3)

2 Nadere motivering

Strijd met evenredigheidsbeginsel als gevolg van de waarderingsgrondslag.

11. Wim Knols Beheer B.V. geeft in bezwaar aan dat het evenredigheidsbeginsel is geschonden, doordat zij bij de opgave Aanbestedingsomzet 2001 uit zou hebben moeten gaan van de waarderingsgrondslag zoals gehanteerd in haar jaarrekening 2001, namelijk de ‘completed contract’-methode. Indien zij in haar jaarrekening 2001, en daarmee bij haar opgave Aanbestedingsomzet 2001, gebruik zouden hebben gemaakt van de ‘percentage of completion’-methode, zou dit hebben geresulteerd in een lagere boetegrondslag en daarmee in een aanzienlijk lagere boete.

12. Naar de mening van de Adviescommissie dient bij de opgave van de

aanbestedingsomzet te worden uitgegaan van waarderingsmethode zoals die in de jaarrekening is gebruikt. In de Bekendmaking Boetetoemeting en latere toelichting blijkt dit duidelijk. Reeds op grond hiervan en omwille van de controleerbaarheid van de opgave kan deze niet plaatsvinden op grond van een andere waarderingsmethode.

13. In aanvulling op hetgeen de Adviescommissie omtrent dit bezwaar heeft geadviseerd, overweegt de Raad het volgende.

14. Om volledige transparantie te betrachten en rechtseenheid en rechtsgelijkheid te waarborgen heeft de NMa, in aanvulling op haar (algemene) Richtsnoeren boetetoemeting (thans: Boetecode),3 beleid met betrekking tot de beboeting in de

B&U-sector vastgelegd en bekendgemaakt in de Bekendmaking boetetoemeting aangaande bepaalde mededingingsbeperkende activiteiten in de deelsector burgerlijke & utiliteitsbouw4 (hierna: de Boetebekendmaking). Deze beleidsregels

gelden voor alle ondernemingen in de sanctieprocedure naar aanleiding van het Rapport, zodat van strijd met het gelijkheidsbeginsel naar het oordeel van de Raad geen sprake kan zijn. Daarnaast is de Raad van oordeel dat door de gevolgde

3 Boetecode van de Nederlandse Mededingingsautoriteit – inhoudende regels voor de toemeting van boetes op grond van de wetgeving waarmee de Nederlandse Mededingingsautoriteit is belast, Stcrt. 29 juni 2007, nr. 123, zoals gewijzigd bij besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit van 9 oktober 2007, Stcrt. 10 oktober 2007, nr. 196. Hierin zijn opgenomen de voordien geldende Richtsnoeren boetetoemeting met betrekking tot het opleggen van boetes ingevolge artikel 57 van de Mededingingswet, Stcrt. 21 december 2001, nr. 248, zoals gewijzigd bij besluit van de directeur-generaal van de NMa van 27 juni 2005, Stcrt. 28 juni 2005, nr. 122.

(4)

systematiek de hoogte van de boetes in beginsel niet zodanig uitvalt, dat sprake is van onevenredigheid zonder afbreuk te doen aan de beoogde preventieve werking.

15. Uit de randnummers 7 en 8 van de Boetebekendmaking volgt dat onder Aanbestedingsomzet 2001 moet worden verstaan de netto-omzet die de onderneming in 2001 in Nederland heeft behaald met B&U-werken die in aanbesteding zijn verworven. In de toelichting op de Boetebekendmaking wordt vervolgens in randnummer 12 aangegeven dat bij de berekening van de

Aanbestedingsomzet 2001 de netto-omzet volgens dezelfde grondslagen voor waardering en resultaatbepaling dient te worden vastgesteld als gehanteerd in de jaarrekening 2001. Bij de waardering volgens de ‘percentage of completion’-methode worden opbrengsten als netto-omzet verantwoord naar rato van de voortgang van werken, terwijl bij de ‘completed contract’-methode opbrengsten pas als netto-omzet worden verantwoord bij oplevering van werken.

16. Met het oog op de controleerbaarheid van de opgave Aanbestedingsomzet 2001 acht de Raad het van belang dat ondernemingen bij de opgave van de

Aanbestedingsomzet 2001 de netto-omzet volgens dezelfde grondslagen voor waardering en resultaatbepaling vaststellen als gehanteerd in de jaarrekening 2001. Dit maakt het mogelijk om de Aanbestedingsomzet 2001 te vergelijken met de netto-jaaromzet conform de jaarrekening 2001 en om, zo nodig, de aansluiting tussen de opgave Aanbestedingsomzet 2001 en de jaarrekening 2001 vast te stellen.

17. De Onderneming heeft in haar jaarrekening 2001 opbrengsten pas als netto-omzet verantwoord bij oplevering van werken. In de opgave Aanbestedingsomzet 2001 heeft de Onderneming de opbrengsten tevens verantwoord bij oplevering van werken. Dit wordt bevestigd door de (externe) accountant in het Rapport van feitelijke bevindingen behorende bij de opgave Aanbestedingsomzet 2001. De Onderneming is derhalve in de opgave Aanbestedingsomzet 2001 aangesloten bij de waarderingsgrondslagen zoals gehanteerd bij het opstellen van de jaarrekening van 2001. De Raad is van oordeel dat dit juist is en dat er geen reden is om van de opgave Aanbestedingsomzet 2001 af te wijken bij vaststelling van de boetegrondslag.

18. De Raad is zich ervan bewust dat in individuele gevallen kan gelden dat een

onderneming op een lagere boetegrondslag uitkomt indien bij de vaststelling van de Aanbestedingsomzet 2001 zou mogen worden uitgegaan van de andere

(5)

in individuele gevallen kan afwijken van deze Bekendmaking indien onverkorte toepassing ervan tot evidente onbillijkheid leidt.

19. Gelet op het voorgaande verwerpt de Raad het bezwaar.

Niet-representativiteit van het ijkjaar 2oo1

20. Wim Knols Beheer B.V. voert aan dat zij zich normaal gesproken niet bezig houdt met aanbesteed werk. De Onderneming verkrijgt gewoonlijk werk uit eerste hand. Volgens Wim Knols Beheer B.V. is het een toevalstreffer geweest dat de twee werken waarbij is aanbesteed precies binnen het ijkjaar 2001 vielen. Bij beschouwing van de periode 1999-2003 blijken dit de enige twee werken te zijn waarbij sprake is geweest van omzet uit aanbesteding.

21. Tijdens de hoorzitting van 7 februari 2007 heeft de Raad toegelicht wanneer naar het oordeel van de Raad sprake is van een niet-representatief ijkjaar. Hierbij heeft de Raad toegezegd om aan de hand van de aanbestedingsomzet van alle jaren van de overtreding te beoordelen of in het onderhavige geval het jaar 2001 een niet-representatief ijkjaar betreft.

22. De Adviescommissie verwijst in haar Advies naar de toezegging van de NMa tijdens de hoorzitting en hetgeen zij daarover heeft gesteld in de zienswijze.

23. De Raad is van mening dat hetgeen door bezwaarmakers is aangevoerd in wezen neerkomt op de vraag of het ijkjaar 2001 voldoende representatief is.

24. De Raad overweegt voorts, in aanvulling op hetgeen de Adviescommissie heeft opgemerkt, als volgt.

25. Zoals blijkt uit de Boetebekendmaking heeft de Raad de Aanbestedingsomzet 2001 als boetegrondslag aangemerkt. De Raad acht het jaar 2001 in zijn algemeenheid een representatief ijkjaar voor de overtredingen waarvan de boete wordt vastgesteld op grond van de Boetebekendmaking.

(6)

hoog is in verhouding tot de aanbestedingsomzet in de andere jaren van de overtreding. In dat geval leidt onverkorte toepassing van de Aanbestedingsomzet 2001 naar de mening van de Raad tot evidente onbillijkheid en kan de Raad van de Boetebekendmaking afwijken.5 De Raad zal dit op passende wijze doen, wanneer

ondernemingen genoegzaam kunnen aantonen dat het jaar 2001 in hun geval niet als een representatief ijkjaar kan worden beschouwd.

27. De Raad acht het ijkjaar 2001 voor een individuele onderneming in de deelsector burgerlijke en utiliteitsbouw (hierna: B&U-sector) niet representatief als haar Aanbestedingsomzet 2001 meer dan 41% groter is dan haar gemiddelde aanbestedingsomzet in de jaren van de overtreding. De Raad overweegt in dit verband het volgende.

28. In zijn beoordeling of het ijkjaar 2001 voor de Onderneming als niet-representatief moet worden aangemerkt, neemt de Raad als uitgangspunt de omzetontwikkeling van de B&U-sector. Wanneer bij de Onderneming sprake is van een binnen de deelsector normale ontwikkeling van de aanbestedingsomzet, ziet de Raad geen aanleiding het ijkjaar 2001 als niet-representatief aan te merken.

29. De Raad berekent voor de deelsector hoe de omzet in het jaar 2001 zich verhoudt tot de gemiddelde omzet van alle jaren van de overtreding (1998 t/ m 2001). Deze onderlinge verhouding wordt door de Raad als ‘de omzetontwikkeling’ aangeduid. De Raad neemt hierbij de totale omzet van de deelsector in aanmerking, omdat hiervoor objectieve gegevens voorhanden zijn.6 De Raad gebruikt hiervoor de

indexcijfers over de betreffende deelsector van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

30. De Raad berekent de omzetontwikkeling in de deelsector door de totale omzet in 2001 te delen door de gemiddelde totale omzet uit alle jaren van de overtreding. Het resultaat van deze berekening is een factor, die aangeeft hoeveel de totale omzet in 2001 hoger is dan de gemiddelde totale omzet in de jaren van de overtreding. Hiermee wordt de verhouding van de totale omzet in het ijkjaar tot de gemiddelde totale omzet van alle jaren van de overtreding voor de deelsector in cijfers uitgedrukt.

Voorbeeld:

De deelsector X heeft in de jaren 1998 tot en met 2001 respectievelijk de volgende omzetten

5 Zie randnummer 23 van de Boetebekendmaking.

(7)

gegenereerd (in indexcijfers; 1998 is 100): 100, 101, 102 en 115. De totale omzet over alle jaren van de overtreding bedraagt dan (100+101+102+115=) 418. De gemiddelde omzet over alle jaren van de overtreding is dan (418/ 4 jaar=) 104,5. 115 (2001) gedeeld door 104,5 is een factor 1,10. Uitgedrukt in een percentage houdt dit in dat de totale omzet in de deelsector in 2001 10% hoger lag dan de gemiddelde totale omzet in de vier jaren van de overtreding.

31. Voor de B&U-sector heeft de Raad op de bovenbeschreven wijze vastgesteld dat de totale omzet in 2001 11% hoger lag dan de gemiddelde totale omzet in de periode van de overtreding.

32. Vervolgens zet de Raad de omzetontwikkeling van de individuele onderneming af tegen de omzetontwikkeling in de deelsector.

33. De Raad berekent de omzetontwikkeling van de individuele onderneming op dezelfde wijze als de omzetontwikkeling in de deelsector. De Raad deelt de

Aanbestedingsomzet 2001 van de onderneming door diens gemiddelde

aanbestedingsomzet in alle jaren van de overtreding. Hiermee wordt de verhouding van de aanbestedingsomzet in het ijkjaar tot de gemiddelde aanbestedingsomzet van alle jaren van de overtreding voor de individuele onderneming in cijfers uitgedrukt.

Voorbeeld:

Een onderneming heeft in de jaren 1998 tot en met 2001 respectievelijk de volgende aanbestedingsomzetten gegenereerd (in miljoenen): 1, 2, 3 en 4. Haar totale

aanbestedingsomzet over alle jaren van de overtreding bedraagt dan (1+2+3+4=) 10 miljoen. De gemiddelde aanbestedingsomzet over alle jaren van de overtreding is dan (10 miljoen/ 4 jaar=) 2,5 miljoen. 4 miljoen (2001) gedeeld door 2,5 miljoen is een factor 1,60. Dit houdt in dat de aanbestedingsomzet van de onderneming in 2001 60% hoger was dan haar

aanbestedingsomzet in de vier jaren van de overtreding gemiddeld was.

(8)

onderneming niet representatief indien de omzetontwikkeling meer dan 30%7 (factor

0,3) groter is dan de omzetontwikkeling in de deelsector. Aldus komt de Raad voor de B&U-sector uit op een toetsingsnorm van 41% (11%+ 30%), oftewel factor 1,41.

35. In de onderhavige zaak heeft de Raad vastgesteld dat de omzetontwikkeling van de Onderneming 300% bedraagt. De Raad acht in dit bijzondere geval een neerwaartse correctie van de boetegrondslag op zijn plaats (hierna: ijkjaarcorrectie).

36. De Raad brengt de boetegrondslag terug tot het eerste bedrag dat binnen de grenzen van de toetsingsnorm valt. Er wordt bij de ijkjaarcorrectie voor het berekenen van een boete derhalve een (neerwaarts) gecorrigeerde Aanbestedingsomzet 2001

gehanteerd. Met deze neerwaartse bijstelling van de Aanbestedingsomzet 2001 verandert ook het gemiddelde van de aanbestedingsomzet in de jaren van de overtreding.

Voorbeeld

Een onderneming heeft in de jaren 1998 tot en met 2001 de volgende aanbestedingsomzetten gegenereerd (in miljoenen): 1, 2, 2, 5. Haar gemiddelde aanbestedingsomzet is dan 2,5 miljoen (10/ 4) en haar omzetontwikkeling is factor 2,0 (5/ 2,5). Dit ligt ruim boven de grens van 41% (1,41) zodat de onderneming in aanmerking komt voor een correctie van de boetegrondslag. Als de gecorrigeerde Aanbestedingsomzet 2001 wordt teruggebracht tot het bedrag dat exact 41% meer is dan het gecorrigeerde gemiddelde, komt de boetegrondslag uit op 2,72 miljoen. De aanbestedingsomzetten zijn nu (in miljoenen): 1, 2, 2, 2,72 . De gemiddelde

aanbestedingsomzet is nu 1,93 miljoen (7,72/ 4) miljoen en de omzetontwikkeling is na de correctie afgerond 41% (2,72/ 1,93).

37. Dit heeft tot gevolg dat de Raad de boetegrondslag vaststelt op het bedrag dat exact 41% meer bedraagt dan het (gecorrigeerde) gemiddelde van de aanbestedingsomzet in de jaren van de overtreding. Op deze wijze wordt naar de mening van de Raad een boetegrondslag vastgesteld die in redelijke verhouding staat tot de

aanbestedingsomzet die door de Onderneming in de periode van de overtreding is behaald enerzijds en tot de boetegrondslag van ondernemingen die niet in

aanmerking komen voor een ijkjaarcorrectie anderzijds.

38. De ijkjaarcorrectie kan nooit leiden tot een gecorrigeerde Aanbestedingsomzet 2001 die lager uitkomt dan het gemiddelde van de daadwerkelijk behaalde

aanbestedingsomzet in de jaren van de overtreding. Naar het oordeel van de Raad kan namelijk een Aanbestedingsomzet 2001 die op het niveau zit van het gemiddelde

(9)

van de aanbestedingsomzet die door de onderneming in de jaren van de overtreding daadwerkelijk is behaald, in geen geval als niet-representatief worden aangemerkt. De Raad hanteert dit gemiddelde dan ook als ondergrens bij het corrigeren van de aanbestedingsomzet.

Voorbeeld

Een onderneming heeft in de jaren 1998 tot en met 2001 de volgende aanbestedingsomzetten gegenereerd (in miljoenen): 1, 2, 2, 11. Haar gemiddelde aanbestedingsomzet is dan 4 miljoen (16/ 4) en haar omzetontwikkeling is factor 2,75 (11/ 4). Dit ligt ruim boven de grens van 41% (1,41) zodat de onderneming in aanmerking komt voor een correctie van de boetegrondslag. Als de gecorrigeerde Aanbestedingsomzet 2001 wordt teruggebracht tot het bedrag dat exact 41% meer is dan het gecorrigeerde gemiddelde, komt de boetegrondslag uit op 2,72 miljoen. Dit bedrag ligt onder het daadwerkelijke gemiddelde, zodat de Raad de boetegrondslag vaststelt op het daadwerkelijke gemiddelde: 4 miljoen.

39. Met inachtneming van het bovenstaande stelt de Raad de gecorrigeerde

boetegrondslag voor de Onderneming vast op EUR 254.701,00. Voor de cijfermatige uitwerking van de ijkjaarcorrectie verwijst de Raad naar bijlage 1. Uitgaande van deze boetegrondslag wordt de bruto-boete (rekening houdend met het boetepercentage van 10%, welke in de sanctieprocedure in de B&U-sector wordt toegepast) thans vastgesteld op EUR 25.470,00.

40. Door de NMa is aan de Onderneming een clementietoezegging gedaan. De Onderneming heeft zich aan de in dit verband door de NMa gestelde voorwaarden gehouden en heeft aldus bijgedragen aan het onderzoek in het onderhavige geval. Op basis van de gedane toezegging vermindert de Raad de boete als uiteengezet in het vorige randnummer met 50%. Dit resulteert in een verlaging van EUR 12.735,00 van de bruto-boete.

41. De bruto-boete dient tevens te worden verminderd met 15% wegens deelname van de Onderneming aan de versnelde procedure. Dit resulteert in een vermindering van EUR 3.821,00.

42. Het bedrag dat resulteert na vermindering in verband met de

clementietoezegging(en) en het deelnemen aan de versnelde procedure, wordt aangeduid als netto-boete. In het onderhavige geval bedraagt de netto-boete EUR 8.914,00.

(10)

44. De Raad ziet conform randnummers 21 en 22 van de Boetebekendmaking aanleiding de nett0-boete lager vast te stellen om de navolgende redenen.

45. In het onderhavige geval heeft de Onderneming vrijwillig informatie verstrekt aan de NMa en heeft zij hiervoor een clemetietoezegging ontvangen in de zin van de Richtsnoeren Clementietoezegging. Tevens is de Onderneming akkoord gegaan met het doorzenden van de vrijwillig verstrekte informatie aan de Belastingdienst. Als gevolg hiervan vermindert de Raad de netto-boete met 1%, tot een maximum van EUR 10.000,00. Dit resulteert in een verlaging van EUR 90,00 van de netto-boete.

46. Naar aanleiding van de door de Onderneming aangevoerde boeteverlagende omstandigheden overweegt de Raad als volgt.

47. Gelet op de relatieve grootte van de Onderneming – in casu bedraagt de

concernomzet 2001 minder dan EUR 10 miljoen – ziet de Raad aanleiding de netto-boete te verlagen met 15%. Dit resulteert in een verlaging van EUR 1.338,00.

48. De Raad is niet gebleken van andere boeteverlagende dan wel boeteverhogende omstandigheden.

49. Het voorgaande resulteert in een boete van EUR 7.486,00.

3 Besluit

De Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit:

I. neemt het Advies van de Adviescommissie bezwaarschriften Mededingingswet van 15 mei 2007 over, zulks aangevuld met de hiervoor opgenomen nadere motivering in hoofdstuk 2;

II. verklaart de bezwaren van Wim Knols Beheer B.V. tegen het besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit van 29 juni 2006, kenmerk 3938_538/ 11, ten aanzien van de niet-representativiteit van het ijkjaar 2001 gegrond;

(11)

IV. herroept het bestreden besluit ten aanzien van de hoogte van de boete en legt aan Wim Knols Beheer B.V. en Wim Knols Bouwmaatschappij B.V., beide gevestigd te Maastricht, een boete op van EUR 7.486,00. Deze rechtspersonen zijn ieder hoofdelijk aansprakelijk voor het geheel.

Datum: 25 april 2008

De Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, namens deze,

overeenkomstig het door de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit genomen besluit,

W.g.

P. Kalbfleisch

(12)

Bijlage berekening van de ijkjaarcorrectie in zaak 3938-538

De grens waarboven een onderneming een disproportioneel hoge omzet heeft is in B&U op 41% (factor 1,41) vastgesteld.

A) Ijkjaartoets: is het ijkjaar 2001 representatief Onderneming Wim Knols Beheer; de omzetgegevens

Jaar 1998 : 0 (A)

Jaar 1999 : 0 (B)

Jaar 2000 : 0 (C)

Ijkjaar 2001 : 1.018.805 (D)

Het bepalen van de gemiddelde omzet van de jaren van de overtreding:

Formule A1: (A+B+C+D) / 4 = Gem.

(waarbij A=omzet 1998, B=1999 etc.)

(0 + 0 + 0 + 1.018.805) : 4 = 254.701 (Gem)

Het vaststellen van de omzetontwikkeling:

Formule A2: D / Gem = ..%

1.018.805 : 254.701 = 4,00 = 300%.

B) Ijkjaarcorrectie

Berekening van de (gecorrigeerde) boetegrondslag die binnen de toetsingsnorm valt. Voor de totstandkoming van de onderstaande formules wordt verwezen naar pagina 2.

Formule B1: (A+B+C) / 2,59 = Gem

(waarbij A=omzet 1998, B=1999 etc.)

(0 + 0 + 0) : 2.59 = 0 (Gem)

Formule B2: D = 1,41 X Gem

(13)

De gecorrigeerde boetegrondslag (uitkomst formule B2) mag nooit lager zijn

dan het gemiddelde van de daadwerkelijk behaalde aanbestedingsomzet (uitkomst formule A1). Indien dit het geval is wordt de uitkomst

van

formule B2 vervangen door de uitkomst van formule A1.

D = 254.701

Dit is de gecorrigeerde aanbestedingsomzet op basis waarvan wordt beboet.

Bij de ijkjaartoets worden de onderstaande formules gebruikt.

Formule A1: (A+B+C+D) / 4 = Gem.

en

Formule A2: D / Gem = ..%

Om te kunnen berekenen welke boetegrondslag exact binnen de

toetsingsnorm valt die de NMa hanteert, worden deze twee formules geïntegreerd. Op deze wijze ontstaan twee nieuwe formules die berekenen welke boetegrondslag exact binnen de toetsingsnorm valt.

Formule A1 (A+B+C+D)/4 = Gem

omzetten naar (getal 4 nu rechts van =teken) A+B+C+D = 4 x Gem

Formule A2 D/Gem = 1,41

omzetten naar (Gem nu rechts van =teken)

= Formule B2 D = 1,41 x Gem

Beide formules bevatten nu de variabele D. Dit betekent dat in plaats van D in de formule A1 nu 1,41 x Gem uit formule B2 kan worden ingevuld. 1,41 x Gem is immers gelijk aan D. Dus:

(14)

A+B+C = 2,59 Gem

omzetten naar (2,59 Gem naar links van =teken)

Formule B1 (A+B+C)/2,59 = Gem

Het Gem voor de ijkjaarcorrectie kan met deze formule worden

berekend. Dit gemiddelde invullen in de reeds hierboven genoemde formule B2:

Formule B2 D = 1,41 x Gem

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In randnummer 79 komt de een na laatste volzin als volgt te luiden: Artikel 7 van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt maakt het voor de Autoriteit Consument en

Schiphol Group acht het redelijk om de kosten van het vermogensbeslag in deze gevallen toe te rekenen aan de luchtvaartactiviteiten en is daarom van mening dat activa mogen

Het formulier voor het indien van een aanvraag ter beoordeling van het voorgenomen grensoverschrijdend personenvervoer per spoor als bedoeld in artikel 19a, tweede lid, van de

De Onderneming stelt dat het jaar 2001 niet representatief zou zijn voor de gehele periode van 1998 tot en met 2001 waarover het Rapport naar kartelgedragingen in de

De Raad acht het ijkjaar 2001 voor een individuele onderneming in de B&U-sector niet representatief als haar Aanbestedingsomzet 2001 meer dan 41% groter is dan haar

De Raad acht het ijkjaar 2001 voor een individuele onderneming in de GWW-sector niet representatief als haar Aanbestedingsomzet 2001 meer dan 45% groter is dan haar

De Raad acht het ijkjaar 2001 voor een individuele onderneming niet representatief als haar Aanbestedingsomzet 2001 ten minste 45% meer is dan haar gemiddelde. aanbestedingsomzet in

Alleen van ondernemingen, met inbegrip van ondernemingen waarin door twee of meer ondernemingen wordt deelgenomen zoals bedoeld in punt 5 van de Instructie aanbestedingsomzet