• No results found

2010 Examen HAVO

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "2010 Examen HAVO"

Copied!
24
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

HA-1022-a-10-2-o

Examen HAVO

2010

economie

tevens oud programma

economie 1,2

Bij dit examen hoort een bijlage.

Dit examen bestaat uit 27 vragen.

Voor dit examen zijn maximaal 55 punten te behalen.

Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met een goed antwoord behaald kunnen worden.

Als bij een vraag een verklaring, uitleg of berekening gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring, uitleg of berekening ontbreekt.

Geef niet meer antwoorden (redenen, voorbeelden e.d.) dan er worden gevraagd. Als er bijvoorbeeld twee redenen worden gevraagd en je geeft meer dan twee redenen, dan worden alleen de eerste twee in de beoordeling meegeteld.

tijdvak 2 woensdag 23 juni 13.30 - 16.00 uur

(2)

Buitenland en overheid in de kringloop

In de economische wetenschap wordt gebruikgemaakt van modellen. Een kringloopschema is een model waarmee een vereenvoudigd beeld van de economie van een land wordt weergegeven. In het onderstaande

kringloopschema staan uitsluitend geldstromen tussen economische sectoren weergegeven.

− Voor iedere sector is het totaal van de inkomende geldstromen gelijk aan het totaal van de uitgaande geldstromen.

− De bedragen luiden in miljarden euro’s en betreffen het jaar 2007.

− Niet bij iedere pijl is het bedrag en de toelichting ingevuld.

− De richting van de geldstroom tussen financiële instellingen en overheid is niet aangegeven.

2p 1 Bereken de import in 2007 in miljarden euro’s.

De richting van de geldstroom tussen financiële instellingen en overheid wordt uitsluitend bepaald door het overheidssaldo.

2p 2 Loopt die geldstroom van financiële instellingen naar overheid of van overheid naar financiële instellingen? Verklaar het antwoord.

(3)

HA-1022-a-10-2-o 3 lees verder ►►►

Een economisch onderzoeksbureau voorspelt dat de export in 2008 € 25 miljard hoger ligt dan in 2007. Dit leidt in 2008 ten opzichte van 2007 tot de

onderstaande veranderingen (bedragen in miljarden euro’s).

particuliere consumptie netto investeringen overheidsbestedingen import

+15 +10 0 +5

Het onderzoeksbureau berekent dat de hogere export tot een stijging van het netto nationaal inkomen leidt van meer dan € 25 miljard en verklaart dit met behulp van het multipliereffect.

2p 3 Bereken het bedrag waarmee het netto nationaal inkomen door de toename van de export in 2008 is gestegen.

2p 4 Leg uit hoe een stijging van de export van € 25 miljard tot een stijging van het netto nationaal inkomen van meer dan € 25 miljard kan leiden.

Het kringloopschema in deze opgave kan realistischer worden gemaakt door pijlen toe te voegen. Zo heeft de overheid naast de overheidsbestedingen bij bedrijven in de praktijk ook andere uitgaven.

2p 5 Welke pijl kan worden toegevoegd om een van die andere uitgaven weer te geven? Licht toe welke uitgave met die pijl wordt bedoeld.

(4)

Levensonderhoud is kostbaar

In januari 2006 is in Nederland een opinieonderzoek onder 17.000 Nederlanders gehouden. Een van de vragen in dat onderzoek luidde: “Over welk onderwerp maakt u zich de grootste zorgen?” Het meest voorkomende antwoord op deze vraag luidde: “De kosten van levensonderhoud, want de prijzen blijven maar stijgen.”

In februari 2006 stonden in een krantenartikel de onderstaande figuren.

consumentenprijs in Nederland en in de eurozone

0 1 2 3 4 5 6

2001 2002 2003 2004 2005

Nederland eurozone Legenda:

5,1

3,9

2,2

1,3 1,5

2,3 2,3

2,0

2,2 2,2

jaar procentuele

verandering ten opzichte van het voorafgaande jaar

lonen in Nederland

5,0 4,5 4,0 3,5 3,0 2,5 2,0 1,5 1,0 0,5 0,0

4,3

3,7

2,8

1,2 1,3

2001 2002 2003 2004 2005

procentuele verandering ten opzichte van het voorafgaande jaar

jaar

In 2005 zijn de kosten van levensonderhoud in de eurozone hoger dan in 2000.

2p 6 Bereken hoeveel procent de kosten van levensonderhoud in de eurozone in 2005 hoger zijn dan in 2000.

(5)

HA-1022-a-10-2-o 5 lees verder ►►►

2p 7 In welk jaar of in welke jaren is in Nederland de koopkracht van de lonen hoger dan in het voorafgaande jaar?

Loon is een vorm van primair inkomen. Om te bepalen of Nederlanders zich terecht zorgen maken over de kosten van levensonderhoud, is de ontwikkeling van de koopkracht van het secundaire inkomen een betere maatstaf dan de koopkracht van het primaire inkomen.

2p 8 Noem, naast het loon, twee andere vormen van primair inkomen.

2p 9 Leg uit dat de koopkracht van het secundaire inkomen een betere maatstaf is dan de koopkracht van het primaire inkomen als het gaat om zorgen over de kosten van levensonderhoud.

(6)

uit een krant:

Vermogen wereldwijd ongelijk verdeeld

Uit een wetenschappelijk rapport blijkt dat het vermogen1) ongelijker over de wereldbevolking verdeeld is dan het inkomen. Volgens dit rapport zijn er in de wereld 499 mensen die een vermogen van meer dan 1 miljard dollar hebben. De rijkste 1% van de wereldbevolking heeft 40% van het vermogen in de wereld in handen, terwijl de armste 50% van de wereldbevolking slechts 1% van dit vermogen in handen heeft.

Stel dat op grond van de gegevens uit bovenstaand krantenartikel een lorenzcurve van de verdeling van het vermogen over de wereldbevolking

getekend zou worden. Behalve de punten met de coördinaten (0;0) en (100;100) ligt ook het punt met de coördinaten (50;1) op die curve.

1p 10 Ligt de lorenzcurve van de verdeling van het inkomen over de wereldbevolking dichterbij of verder verwijderd van de diagonaal dan de lorenzcurve van de verdeling van het vermogen over de wereldbevolking? Licht het antwoord toe.

2p 11 Bereken op basis van de gegevens de coördinaten van het andere punt op de lorenzcurve van de verdeling van het vermogen over de wereldbevolking.

2p 12 Leg uit hoe een ongelijke inkomensverdeling kan leiden tot een ongelijke vermogensverdeling.

2p 13 Leg uit hoe een ongelijke vermogensverdeling kan leiden tot een ongelijke inkomensverdeling.

noot 1 vermogen = waarde van alle bezittingen − bedrag van alle schulden

(7)

HA-1022-a-10-2-o 7 lees verder ►►►

Opgave 4

Samen werken, samen leven

In Nederland is veel discussie over de gevolgen van de vergrijzing. Door de vergrijzing dreigt namelijk de verhouding tussen de aantallen inactieven en actieven zo sterk te stijgen dat de betaalbaarheid van de sociale zekerheid in gevaar komt. Ook dreigt de arbeidsmarkt door de vergrijzing steeds krapper te worden.

In een krantenartikel pleit econoom Van Keulen voor overheidsingrijpen in de kinderopvang. Van Keulen vindt de kinderopvang te duur en de kwaliteit onvoldoende. Hij wil bereiken dat mensen de zorg voor kinderen beter kunnen combineren met het maken van carrière. Het artikel eindigt als volgt:

“Kinderopvang moet een voorziening worden, vergelijkbaar met het

basisonderwijs. Kinderopvang moet door de overheid beschikbaar worden gesteld zonder eigen bijdrage van degenen die er gebruik van maken.”

Stel je de volgende situatie voor:

Jij ziet in het voorstel van Van Keulen een manier om de gevolgen van de vergrijzing te bestrijden. Daarnaast heeft dit voorstel volgens jou ook andere positieve gevolgen voor de Nederlandse economie. Jij besluit via een

ingezonden brief jouw steun voor het voorstel toe te lichten.

De brief begint als volgt:

“Het voorstel van Van Keulen om de kinderopvang uit te breiden en te subsidiëren, steun ik. Ik wil de voordelen graag verder toelichten.”

6p 14 Schrijf het vervolg van de brief.

In de brief moeten de volgende aspecten aan de orde komen.

a De wijze waarop, via een verandering van de participatiegraad, de krapte op de arbeidsmarkt wordt verminderd.

b De wijze waarop, via een verandering van de verhouding tussen inactieven en actieven, de betaalbaarheid van de sociale zekerheid wordt verbeterd.

Daarnaast moet in de brief naar eigen keuze één van de onderstaande aspecten aan de orde komen. Kies daarbij het aspect dat het best in de brief past.

1 Het multipliereffect van toenemende overheidsbestedingen als gevolg van extra nieuwbouw van crèches.

2 Het inverdieneffect van toenemende overheidsbestedingen als gevolg van de toegenomen vraag naar kinderopvang.

3 Een voorbeeld van een fiscale maatregel en de manier waarop die kan leiden tot het vergroten van het aantal werkende vrouwen met kinderen.

Aanwijzingen:

− De onderdelen van de brief moeten logisch op elkaar aansluiten.

− Gebruik voor het vervolg van de brief 120 woorden; een afwijking van 20 woorden is toegestaan.

(8)

De schuld van het Rijk

Bij de presentatie van de rijksbegroting voor 2007 zegt de Nederlandse regering tevreden te zijn over het gevoerde beleid. In de voorafgaande jaren heeft zij bezuinigd op de rijksuitgaven om het begrotingstekort en de overheidsschuld niet te laten stijgen. Dat is gelukt, want uitgedrukt in euro’s stijgt de staatsschuld in 2007 nauwelijks. Uitgedrukt in procenten van het bruto binnenlands product (bbp), daalt de staatsschuld van 41,7% eind 2006 naar 39,9% eind 2007. De regering streeft naar een lagere staatsschuld omdat daardoor ruimte kan ontstaan voor nieuwe rijksuitgaven.

rijksinkomsten in 2007 in miljarden euro’s: 157,4

kostprijsverhogende belastingen

71,0

belasting op inkomen, winst en vermogen 59,8 niet-belasting-

ontvangsten 26,6

rijksuitgaven in 2007 in miljarden euro’s: 162,2

onderwijs 28,9

sociale zekerheid 32,4

lagere overheid

15,8 rente

9,3 aflossingen 4,5 overige uitgaven

71,3

De rijksinkomsten zijn in de figuur verdeeld in drie categorieën.

2p 15 Neem de categorieën niet-belastingontvangsten en kostprijsverhogende

belastingen over en schrijf achter elke categorie een daarbij horend voorbeeld.

Eind 2006 bedroeg de staatsschuld € 220,6 miljard.

2p 16 Bereken de verwachte staatsschuld eind 2007.

2p 17 Leg uit hoe door een lagere staatsschuld ruimte kan ontstaan voor nieuwe rijksuitgaven.

(9)

HA-1022-a-10-2-o 9 lees verder ►►►

Opgave 6

China − Nederland

In economische publicaties wordt veel gebruikgemaakt van tabellen en

grafieken. In het informatieboekje staan zes statistieken die vooral betrekking hebben op China en Nederland. De in de statistieken genoemde renminbi is de nationale munt van China. Naar aanleiding van deze statistieken worden in deze opgave vijf vragen gesteld.

De landbouwproductie in Nederland bedroeg in 2003 ruim $ 800 per inwoner.

2p 18 Bereken de landbouwproductie in China in 2003 in dollars per inwoner.

In statistiek 5 ontbreekt voor 2005 het bedrag van het saldo van de lopende rekening van de betalingsbalans van China. Dit saldo kan in deze opgave worden berekend met behulp van twee gegevens.

2p 19 Noem deze twee gegevens en vermeld bij elk gegeven de statistiek waarin dat gegeven staat.

2p 20 Is de wisselkoers van de euro uitgedrukt in renminbi’s in 2004 ten opzichte van 2003 gedaald of gestegen? Licht het antwoord toe.

In China bedroeg de inflatie in 2005 ten opzichte van 2004 (afgerond) 1,8%.

2p 21 Bereken, in één decimaal nauwkeurig, de inflatie in Nederland in 2005 ten opzichte van 2004.

In 2003 bedroeg de waarde van de export van goederen van Nederland naar China € 2,86 miljard.

2p 22 Bereken voor 2003 de waarde van de totale export van goederen van Nederland.

(10)

Druk, druk, druk

Nederland vergrijst en ontgroent: er komen relatief meer ouderen en minder jongeren. De mate van vergrijzing en ontgroening kan worden weergegeven met de ontwikkeling van de ‘grijze druk’ en die van de ‘groene druk’.

Onder grijze druk wordt hier verstaan de verhouding tussen het percentage personen van 65 jaar of ouder en het percentage personen van 20 tot en met 64 jaar (de ‘productieve leeftijdsgroep’). Onder groene druk wordt hier verstaan de verhouding tussen het percentage personen jonger dan 20 jaar en het percentage personen van 20 tot en met 64 jaar.

figuur 1

leeftijdsopbouw van de Nederlandse bevolking

Legenda:

65 jaar of ouder 20 tot en met 64 jaar jonger dan 20 jaar in % van

de totale bevolking

10,1

54,0

35,9 57,1

31,4 61,6

25,6

62,0

24,4 61,5

24,5 54,0

35,9 11,5

57,1

31,4 12,8

61,6

25,6

13,6

62,0

24,4 14,0

61,5

24,5

1970 1980 1990 2000 2005

100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0

jaar

Tussen 1970 en 2005 is de grijze druk gestegen en de groene druk gedaald.

2p 23 Toon met een berekening aan dat de grijze druk in 2000 hoger is dan in 1990.

Het aantal jongeren (personen jonger dan 20 jaar) is tussen 1990 en 2000 gestegen.

2p 24 Leg uit dat een stijging van het aantal jongeren gepaard kan gaan met een daling van de groene druk.

De verandering van de leeftijdsopbouw van de Nederlandse bevolking heeft invloed op de uitgaven van de collectieve sector. Normaal gesproken zou een daling van de groene druk gepaard gaan met een daling van collectieve

uitgaven. En een stijging van de grijze druk zou gepaard gaan met een stijging van collectieve uitgaven, zoals de AOW-uitkeringen (Algemene Ouderdomswet).

1p 25 Noem een voorbeeld van een collectieve uitgave die kan dalen door de daling van de groene druk.

1p 26 Noem een voorbeeld van een andere collectieve uitgave dan de AOW die kan stijgen door de stijging van de grijze druk.

(11)

HA-1022-a-10-2-o 11 lees verder ►►►

In figuur 2 staat de AOW-uitgavenquote: de AOW-uitgaven in procenten van het bruto binnenlands product (bbp).

figuur 2

AOW-uitgavenquote

% 6,5

6,0

5,5

5,0

4,5

4,0

19700 1975 1980 1985 1990 1995 2000

jaar

Ondanks de stijging van de AOW-uitgaven is in de periode 1994-2000 de AOW- uitgavenquote gedaald. Dat kan verklaard worden door de conjuncturele

ontwikkeling in die periode.

2p 27 Was er in de genoemde periode blijkbaar sprake van laagconjunctuur of van hoogconjunctuur? Licht het antwoord toe.

einde „

HA-1022-a-10-2-o*

(12)

2010

economie

tevens oud programma

economie 1,2

Informatieboekje

tijdvak 2

(13)

HA-1022-a-10-2-b 2 lees verder ►►►

Informatieboekje bij opgave 6

statistiek 1: basisgegevens 2003

eenheid China Nederland

oppervlakte duizenden vierkante

kilometers 9.600 40

bevolkingsomvang miljoenen personen 1.288 16

aantal telefoons per duizend inwoners 499 1.393 aantal

internetgebruikers per duizend inwoners 73 614

energieverbruik per inwoner,

omgerekend in liters olie 1.094 4.982

statistiek 2: bruto binnenlands product (bbp)

China eenheid 2003 2004 2005

bbp China miljarden dollars 1.641,0 1.931,6 2.234,1 bbp China miljarden renminbi’s 13.582,3 15.987,8 18.308,5 waarvan:

− landbouw in % van bbp 13,1

− industrie in % van bbp 46,2

− diensten in % van bbp 40,7

Nederland eenheid 2003 2004 2005

bbp Nederland miljarden dollars 539,3 609,0 629,9 bbp Nederland miljarden euro's 476,9 489,9 505,6 waarvan:

− landbouw in % van bbp 2,4

− industrie in % van bbp 25,6

− diensten in % van bbp 72,0

statistiek 3: wisselkoersen

2003 2004 2005 waarde 1 dollar in renminbi’s 8,277 8,277 8,195

waarde 1 dollar in euro’s 0,884 0,804 0,803

(14)

95 0 100 105 110 115

Nederland China Legenda:

2003 2004 2005

(2000 = 100)

111,6 113,2

105,1 107,0

114,9

101,1

jaar

statistiek 5: saldo lopende rekening van de betalingsbalans

in % van het bbp miljarden

dollars in

Legenda:

Nederland China 0

50 100 150 200 250

2 0 4 6 8 10

2003 2004 2005

Legenda:

Nederland China

...

39,7 68,7

5,4

8,9

7,2

6,3

2,8 3,6 45,9 54,3

29,4

2003 2004 2005

jaar jaar

statistiek 6: export van goederen naar China in 2003

(% van de totale export van goederen van het desbetreffende land)

Finland Duitsland Frankrijk Europa Verenigd Koninkrijk Belgie Nederland

3,0%

2,7%

1,7%

1,7%

1,4%

1,0%

0,9%

(15)

HA-1022-a-10-2-c 1 lees verder ►►►

Correctievoorschrift HAVO

2010

tijdvak 2

economie

tevens oud programma

economie 1,2

Het correctievoorschrift bestaat uit:

1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels

3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Inzenden scores

1 Regels voor de beoordeling

Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o.

Voorts heeft de CEVO op grond van artikel 39 van dit Besluit de Regeling beoordeling centraal examen vastgesteld (CEVO-09.0313, 31 maart 2009, zie www.examenblad.nl).

Deze regeling blijft ook na het aantreden van het College voor Examens van kracht.

Voor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 36, 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang:

1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen en het proces-verbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past de beoordelingsnormen en de regels voor het toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door het College voor Examens.

2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het proces-verbaal en de regels voor het bepalen van de score onverwijld aan de gecommitteerde toekomen.

3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past de beoordelingsnormen en de regels voor het bepalen van de score toe die zijn gegeven door het College voor Examens.

(16)

4 De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het aantal scorepunten voor het centraal examen vast.

5 Indien de examinator en de gecommitteerde daarbij niet tot overeenstemming komen, wordt het geschil voorgelegd aan het bevoegd gezag van de

gecommitteerde. Dit bevoegd gezag kan hierover in overleg treden met het bevoegd gezag van de examinator. Indien het geschil niet kan worden beslecht, wordt

hiervan melding gemaakt aan de inspectie. De inspectie kan een derde onafhankelijke gecommitteerde aanwijzen. De beoordeling van de derde gecommitteerde komt in de plaats van de eerdere beoordelingen.

2 Algemene regels

Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de Regeling beoordeling centraal examen van toepassing:

1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat.

2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend, in overeenstemming met het beoordelingsmodel. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, ..., n, waarbij n het

maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, of een score minder dan 0 zijn niet geoorloofd.

3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels:

3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend;

3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend, in overeenstemming met het

beoordelingsmodel;

3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden

toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel;

3.4 indien slechts één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld;

3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal;

3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of afleiding of

berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is aangegeven;

3.7 indien in het beoordelingsmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord of onderdeel van dat antwoord;

(17)

HA-1022-a-10-2-c 3 lees verder ►►►

3.8 indien in het beoordelingsmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen;

3.9 indien een kandidaat op grond van een algemeen geldende woordbetekenis, zoals bijvoorbeeld vermeld in een woordenboek, een antwoord geeft dat vakinhoudelijk onjuist is, worden aan dat antwoord geen scorepunten toegekend, of tenminste niet de scorepunten die met de vakinhoudelijke onjuistheid gemoeid zijn.

4 Het juiste antwoord op een meerkeuzevraag is de hoofdletter die behoort bij de juiste keuzemogelijkheid. Voor een juist antwoord op een meerkeuzevraag wordt het in het beoordelingsmodel vermelde aantal punten toegekend. Voor elk ander

antwoord worden geen scorepunten toegekend. Indien meer dan één antwoord gegeven is, worden eveneens geen scorepunten toegekend.

5 Een fout mag in de uitwerking van een vraag maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de vraag aanzienlijk vereenvoudigd wordt en/of tenzij in het

beoordelingsmodel anders is vermeld.

6 Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld.

7 Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een examen of in het beoordelingsmodel bij dat examen een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof examen en beoordelingsmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan het College voor Examens. Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening gehouden.

8 Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven.

9 Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen.

Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur.

De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer.

NB Het aangeven van de onvolkomenheden op het werk en/of het noteren van de behaalde scores bij de vraag is toegestaan, maar niet verplicht.

3 Vakspecifieke regels

Voor dit examen kunnen maximaal 55 scorepunten worden behaald.

Voor dit examen is de volgende vakspecifieke regel vastgesteld:

Voor rekenfouten worden geen punten afgetrokken. Wanneer echter de kandidaat bij een berekening kennelijk verzuimd heeft door schatting controle op het antwoord uit te oefenen, wordt voor deze fouten één punt afgetrokken tot een maximum van drie punten voor het hele examen.

(18)

Opmerking

Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke.

Opgave 1

1 maximumscore 2

Een voorbeeld van een juiste berekening is:

import: 250 + 29 + 139 + 415 − 460 = 373 miljard euro 2 maximumscore 2

van overheid naar financiële instellingen

Uit de verklaring moet blijken dat de belastingen hoger zijn dan de

overheidsbestedingen (zodat er sprake is van een uitgaande geldstroom).

3 maximumscore 2

Een voorbeeld van een juiste berekening is:

stijging nationaal inkomen: 15 + 10 + 0 + 25 − 5 = 45 miljard euro 4 maximumscore 2

Een voorbeeld van een juist antwoord is:

Een antwoord waaruit blijkt dat een hogere export tot een hoger nationaal product / inkomen leidt waardoor de bestedingen toenemen hetgeen weer leidt tot een hoger nationaal product / inkomen.

5 maximumscore 2

Voorbeelden van een juist antwoord zijn:

− een pijl van overheid naar gezinnen

Een toelichting waaruit blijkt dat de gezinnen uitkeringen krijgen van de overheid.

− een pijl van overheid naar buitenland

Een toelichting waaruit blijkt dat overheidsbestedingen ook in het buitenland kunnen worden gedaan.

− een pijl van overheid naar bedrijven

Een toelichting waaruit blijkt dat bedrijven subsidies krijgen van de overheid.

Vraag Antwoord Scores

(19)

HA-1022-a-10-2-c 5 lees verder ►►►

Vraag Antwoord Scores

Opgave 2

6 maximumscore 2

Een voorbeeld van een juiste berekening is:

prijsstijging: 102,3 × 1,023 × 1,020 × 1,022 × 1,022 = 111,49 → 11,5%

Opmerking

Een andere juiste manier van afronden ook goed rekenen.

7 maximumscore 2 2003

Opmerking

Uitsluitend 2 of 0 punten toekennen.

8 maximumscore 2

Twee van de onderstaande:

huur, pacht, rente, winst.

9 maximumscore 2

Een voorbeeld van een juist antwoord is:

Een antwoord waaruit blijkt dat het secundaire inkomen een beter beeld geeft van het beschikbare budget (waarmee in de kosten van

levensonderhoud moet worden voorzien) doordat rekening is gehouden met betaalde belastingen / premies en ontvangen uitkeringen / subsidies.

(20)

10 maximumscore 1 dichterbij

Uit de toelichting moet blijken dat de inkomensverdeling minder scheef is dan de vermogensverdeling en dat de lorenzcurve van de

inkomensverdeling dus links van die van de vermogensverdeling zal liggen.

11 maximumscore 2

Een voorbeeld van een juiste berekening is:

(100 − 1);(100 − 40) → (99;60) 12 maximumscore 2

Een voorbeeld van een juist antwoord is:

Een antwoord waaruit blijkt dat mensen met een hoog inkomen

gemakkelijker een (groot) deel van hun inkomen kunnen gebruiken om vermogen te vormen dan mensen met een laag inkomen.

13 maximumscore 2

Een voorbeeld van een juist antwoord is:

Een antwoord waaruit blijkt dat mensen met vermogen, inkomen uit dat vermogen ontvangen en mensen zonder vermogen niet, waardoor

vermogende mensen ook meer inkomen ontvangen dan niet-vermogende mensen.

(21)

HA-1022-a-10-2-c 7 lees verder ►►►

Vraag Antwoord Scores

Opgave 4

14 maximumscore 6

De te beoordelen aspecten zijn correct uitgewerkt.

a Het gevolg voor de krapte op de arbeidsmarkt is correct uitgewerkt.

Te denken valt aan:

Als kinderen en carrière gemakkelijker gecombineerd kunnen worden, zullen vrouwen minder vaak ontslag nemen als er kinderen komen waardoor het aanbod van vrouwen op de arbeidsmarkt groeit.

b Het gevolg voor de betaalbaarheid van de sociale zekerheid is correct uitgewerkt.

Te denken valt aan:

Als meer mensen blijven werken als ze kinderen krijgen, neemt het aantal actieven toe, waardoor het aantal premiebetalers per

uitkeringsgerechtigde toeneemt en de premies niet / minder hoeven te stijgen.

Het gekozen aspect is correct uitgewerkt.

Te denken valt aan:

1 Extra overheidsbestedingen leiden tot extra productie / inkomen hetgeen tot een verdere stijging van de bestedingen leidt.

2 Doordat meer mensen gaan werken / bedrijven meer verdienen aan de uitgaven aan kinderopvang, stijgt het nationale inkomen waardoor de belastingontvangsten van de overheid toenemen.

3 Het invoeren / verhogen van een heffingskorting voor werkende vrouwen met kinderen waardoor het netto-inkomen toeneemt en het aantrekkelijk wordt om te blijven werken.

Indien de onderdelen van de brief niet logisch op elkaar aansluiten en/of

het gebruikte aantal woorden te veel afwijkt van de eis −1 Opmerking

Noteer voor elk aspect 0, 1 of 2 punten:

0 (vrijwel) geheel fout 1 bij twijfel

2 (vrijwel) geheel goed

(22)

15 maximumscore 2

− niet-belastingontvangsten

Een voorbeeld van een juist antwoord is:

Een antwoord waaruit blijkt dat het gaat om aardgasbaten / winst uit staatsbedrijven / retributies / boetes.

− kostprijsverhogende belastingen Een voorbeeld van een juist antwoord is:

Een antwoord waaruit blijkt dat het gaat om belasting toegevoegde waarde / motorrijtuigenbelasting / accijns.

16 maximumscore 2

Een voorbeeld van een juiste berekening is:

• financieringstekort 2007: 162,2 − 157,4 − 4,5 = € 0,3 miljard 1

• staatsschuld eind 2007: 220,6 + 0,3 = € 220,9 miljard 1 Opmerking

Een andere juiste manier van afronden ook goed rekenen.

17 maximumscore 2

Een voorbeeld van een juist antwoord is:

Een antwoord waaruit blijkt dat bij een lagere staatsschuld de rentelasten afnemen waardoor er bij gelijkblijvende totale uitgaven geld vrijkomt voor andere uitgaven.

Opmerking

Voor antwoorden uitsluitend op basis van de aflossingen geen punten toekennen.

(23)

HA-1022-a-10-2-c 9 lees verder ►►►

Vraag Antwoord Scores

Opgave 6

18 maximumscore 2

Een voorbeeld van een juiste berekening is:

landbouwproductie per inwoner: 0,131 1.641,0 miljard 1.288 miljoen

× = $ 166,90

Opmerking

Een andere juiste manier van afronden ook goed rekenen.

19 maximumscore 2

Uit het antwoord moet blijken dat het gaat om het saldo van de lopende rekening van de betalingsbalans in procenten van het bbp in 2005 in statistiek 5 (7,2%) en het bbp van China in 2005 in statistiek 2 (2.234,1 miljard dollar).

20 maximumscore 2 gestegen

Uit de toelichting moet blijken dat de waarde van de dollar in renminbi’s gelijk blijft terwijl voor de dollar minder euro’s hoeven te worden betaald.

Opmerking

Een juist antwoord met behulp van een berekening ook goed rekenen.

21 maximumscore 2

Een voorbeeld van een juiste berekening is:

inflatie: 114,9 113,2 113,2

− × 100% = 1,5%

22 maximumscore 2

Een voorbeeld van een juiste berekening is:

100

0,9 × 2,86 = € 317,78 miljard Opmerking

Een andere juiste manier van afronden ook goed rekenen.

(24)

23 maximumscore 2

Een voorbeeld van een juiste berekening is:

grijze druk 2000: 13,6

62,0 = 0,22 grijze druk 1990: 12,8

61,6 = 0,21 Opmerking

Een andere juiste manier van afronden ook goed rekenen.

24 maximumscore 2

Uit het antwoord moet blijken dat de stijging van het aantal jongeren relatief kleiner moet zijn dan de stijging van het aantal personen van 20 tot en met 64 jaar.

25 maximumscore 1

Voorbeelden van een juist antwoord zijn:

− Een antwoord waaruit blijkt dat het gaat om het onderwijs.

− Een antwoord waaruit blijkt dat het gaat om de kinderbijslag.

26 maximumscore 1

Voorbeelden van een juist antwoord zijn:

− Een antwoord waaruit blijkt dat het gaat om de zorg.

− Een antwoord waaruit blijkt dat het gaat om de (bijzondere) bijstand.

27 maximumscore 2 hoogconjunctuur

Een voorbeeld van een juiste toelichting is:

Een toelichting waaruit blijkt dat bij hoogconjunctuur het bbp (sterk) stijgt en dat die stijging relatief groter is dan die van de AOW-uitgaven.

5 Inzenden scores

Verwerk de scores van alle kandidaten per school in het programma WOLF.

Zend de gegevens uiterlijk op 25 juni naar Cito.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het onderzoeksbureau berekent dat de hogere export tot een stijging van het netto nationaal inkomen leidt van meer dan € 25 miljard en verklaart dit met behulp van

− welke consequenties de huidige visie op privacy voor de samenleving heeft, hoe die consequenties gerechtvaardigd worden en wat tegen die. rechtvaardiging is in

Op de vraag hoe kranten zich tegenwoordig zelf kunnen ontwikkelen tot een medium waar jongeren echt iets aan hebben, geeft tekstfragment 2 een ander antwoord dan de hoofdtekst ‘Hij

Het onderzoeksbureau berekent dat de hogere export tot een stijging van het netto nationaal inkomen leidt van meer dan € 25 miljard en verklaart dit met behulp van

Voordat de Olympische Spelen in 2008 werden gehouden, speelde in de media een discussie over de atleet Oscar Pistorius. Deze atleet is een heel goede hardloper en wilde graag

Bij de afweging tussen het verbranden van zwaardere of lichtere fracties wordt niet uitsluitend gekeken naar de hoeveelheid koolstofdioxide die per ton brandstof wordt

Je wilt deze tekst gebruiken om de situatie van Zuid-Vietnamese jongeren in 1967 te beschrijven, maar je komt tot de conclusie dat deze bron maar beperkt bruikbaar is. 4p 21

3p 19 Noem de uitkomst die algemeen werd verwacht bij deze verkiezingen en geef voor elk van beide landen de politieke reden om op grond van deze verwachting tegen de