Vraag nr. 50
van 16 december 2004
van de heer HERMAN REYNDERS Obesitaspreventie – Subsidiëring
De cijfers over obesitas zijn verontrustend : meer dan de helft van de mannen en meer dan een derde van de vrouwen kampt met overgewicht. Eén op tien is echt zwaarlijvig. Concreet betekent dit dat er in 2000 ongeveer 568.000 zwaarlijvige Vlamingen rondliepen. In 2006 zal dit cijfer toegenomen zijn tot 592.000 en in 2010 zelfs tot 615.000.
Er moet dus snel een beleid ontwikkeld worden dat deze opwaartse beweging weet om te buigen. Naast de noodzakelijke mediacampagnes die zich richten op ongezonde eetgewoonten, bestaan er ook centra die obese kinderen en jongeren opvan-gen en begeleiden. Het Zeepreventorium in De Haan is hiervan een voorbeeld, dat ondanks zijn naam veeleer curatief te werk gaat.
Een andere benadering is kinderen en jongeren in een zo vroeg mogelijk stadium doorverwijzen naar centra gericht op preventie. Dit om grotere problemen in de (nabije) toekomst te vermijden. In welke mate worden zulke preventieve centra door de minister gesubsidieerd ?
Antwoord
Reeds van in de vroege kinderjaren moet met pre-ventie van zwaarlijvigheid en obesitas worden ge-start.
Om gewichtsstoornissen op een zo adequaat mogelijke wijze op te sporen en te behandelen, is het nodig dat ze klinisch duidelijk worden omschreven. Overgewicht en obesitas worden uitgedrukt door de Body Mass Index (BMI) (gewicht, uitgedrukt in kilogram, gedeeld door het kwadraat van de lengte, uitgedrukt in meter). Men spreekt van overgewicht bij een BMI vanaf 25 en van obesitas bij een BMI vanaf 30.
Het is belangrijk dat de BMI uitgezet wordt in een curve zodat de evolutie van de BMI in de tijd kan worden gevolgd en vergeleken kan worden met de BMI van leeftij dsgenoten.
Opdat alle gezondheidswerkers die actief zijn bin-nen de programmatische preventieve jeugdge-zondheidszorg (consultatiebureaus van Kind en Gezin, centra voor leerlingenbegeleiding (CLB), preventieve consulten bij kinder- en huisartsen) over aangepaste groeicurven zouden kunnen beschikken, wordt het opstellen van recente Vlaamse groeicurven door de Vlaamse Gemeen-schap gesubsidieerd. De leiding van dit project berust bij professor dr. Hauspie van de VUBrus-sel(Vrije Universiteit Brussel - red.) die hiervoor samenwerkt met andere Vlaamse universiteiten. Deze recente groeicurven brengen de omvang van de gewichtsproblemen bij Vlaamse jongeren in kaart en zullen toelaten het beleid daarop af te stemmen.
Momenteel subsidieer ik de eindfase van de onderzoeksopdracht “professionalisering van pre-ventie en behandeling van jongeren met eetstoor-nissen”, die is toevertrouwd aan professor dr. Vandereyken van de KULeuven(Katholieke Uni-versiteit Leuven – red.). Dit project beoogt een verbetering van de vroegtijdige opsporing van jongeren met eetstoornissen, onder meer overgewicht en obesitas, aan de hand van de opstelling van draaiboeken voor eerstelijnswer-kers. Daarnaast zal het project de bestaande hulpverlening in kaart brengen (via het opstellen van een zorgkaart), de deskundigheid in regio's met “zwakke” zorgvoorzieningen bevorderen en zorgcircuits in de verschillende regio's uitbouwen. De resultaten van het onderzoek worden in de loop van 2005 verwacht.
(endocrinologen) , kinderartsen en psychiaters. Aan de top van de pyramide bevinden zich gespe-cialiseerde behandelingscentra zoals het Zeepre-ventorium in De Haan.
Het onderzoeksproject van professor Van-dereyken onderzoekt de toepasbaarheid van deze pyramidestructuur binnen de Vlaamse Gemeen-schap.
De Vlaamse Gemeenschap ondersteunt een aan-pak waarbij de jongere met overgewicht terecht kan in die setting die voor hem of haar het meest aangewezen is.
De LOGO's (loco-regionaal gezondheidsoverleg en -organisatie) werken mee aan de uitvoering van de preventieve gezondheidszorg en de gezondhei-dsbevordering binnen de eerste lijn. Een gezonde en evenwichtige voeding is een van de Vlaamse gezondheidsdoelstellingen die de LOGO's mee helpen realiseren.
Het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie (VIG) werkt eveneens mee aan de uitvoering van de gezondheidsdoelstellingen. Naast het ontwikkelen van eigen methodieken biedt het VIG ondersteuning voor andere instanties die projecten en acties willen ontwikkelen en imple-menteren.
Intersectorale samenwerking en participatie zijn belangrijke kenmerken van gezondheidsbevorde-ring. In de afgelopen jaren werd heel vaak samengewerkt met verschillende instanties rond gezonde voeding. Zo werd de “Voedings-driehoek” ontwikkeld door het VIG in samen-werking met vertegenwoordigers van andere betrokken organisaties.
Zowel het VIG als de LOGO's ontvangen subsi-dies van de Vlaamse Gemeenschap.
