• No results found

nieuwe wereld na de Tweede Wereldoorlog?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "nieuwe wereld na de Tweede Wereldoorlog?"

Copied!
24
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

34 C

EEN NIEUWE WERELD NA DE TWEEDE WERELDOORLOG?

C Een nieuwe wereld na de Tweede Wereldoorlog?

Nog tijdens de Tweede Wereldoorlog groeit het besef dat er een nieuwe internationale vredesorganisatie moet komen. West-Europa komt bovendien zodanig verzwakt uit de oorlog dat het de controle over de meeste kolonies verliest. In dit onderdeel staan we stil bij de vredeshandhaving en de dekolonisatie. Om je geheugen op te frissen, vind je hier een herhalingsoefening over de situatie in de nieuwste tijd.

3500 v .C.

PREHISTORIE STROOMCULTUREN

DOC 1 Het Europese imperialisme in Afrika (ca. 1900)

Welk land heeft in Afrika de meeste kolonies?

Welke twee gebieden ontsnappen aan de kolonisatie?

(2)

800 v

.C. 500 1450 1750

KLASSIEKE OUDHEID MIDDELEEUWEN

NIEUWE TIJD

NIEUWSTE TIJD EIGEN TIJD

1945

DOC 2 De Volkenbond

De Hoge Verdragsluitende Partijen, teneinde internationale samenwerking te bevorderen en internationale vrede en veiligheid te bereiken,

door het aanvaarden van verplichtingen om geen toevlucht tot oorlog te nemen, door het voorschrift van open, rechtvaardige en eerbare relaties tussen naties,

door het daadwerkelijk tot stand brengen van de afspraken van internationaal recht als de feitelijke gedragsregels tussen regeringen,

en door het onderhouden van rechtvaardigheid en een nauwgezet respect voor alle verdragsverplichtingen in de relaties tussen georganiseerde volkeren met elkaar,

zijn het eens over dit verdrag van de Volkerenbond.

Uit de oprichtingsakte van de Volkenbond, gevoegd bij het verdrag van Versailles

Waaruit blijkt de idealistische strekking van de tekst?

(3)

C1

36 C C1

VERANDERINGEN IN DE SAMENLEVING DE VERENIGDE NATIES, OP WEG NAAR VREDE EN VEILIGHEID IN DE WERELD?

De Verenigde Naties, op weg naar vrede en veiligheid in de wereld?

In de loop van de twintigste eeuw gaan mensen en landen op internationaal vlak steeds meer samenwerken. Die internationale samenwer- king krijgt bovendien ook een meer permanent karakter. Zo ontstaan talrijke internationale or- ganisaties. De belangrijkste en meest bekende internationale organisatie is de VN (Verenigde Naties). Waarom is er steeds meer interna- tionale samenwerking? Waarom is de VN opgericht? Wat is het doel van de VN? Hoe werkt deze organisatie? Is de VN succesvol geweest? Wat zijn de uitdagingen voor de organisatie in de 21e eeuw?

interdependentie:

wederzijdse afhankelijkheid

niet-gouver- nementele organisatie: een grensoverschrij- dende (internati- onale) organisatie

die opgericht is door particulieren en die dus losstaat van elke regering

intergouver- nementele organisatie: een institutionele structuur ontstaan op basis van een formele overeen- komst tussen twee of meerdere soe- vereine staten die daarmee bepaalde gemeenschap- pelijke doeleinden

wensen na te streven

1 De groeiende behoefte aan internationale samenwerking

DOC 1 De economische en technologische evolutie in de 19e eeuw maakt meer internationale samenwer- king en regelgeving noodzakelijk. Op vlak van com- municatie en vervoer bijvoorbeeld geraken steeds meer (westerse) landen met elkaar verbonden.

Voorbeelden van eerste échte internationale organi- saties zijn de ‘Internationale Unie voor Maten en Gewichten’ (1875) en de ‘Universele Post Unie’ (1878).

Gedurende de 20e eeuw neemt die interdependentie tussen staten nog meer toe: de financiële problemen van één land hebben effect op tal van andere, industriële vervuiling wordt meer en meer grensover- schrijdend, men zoekt en onderzoekt samen nieuwe energiebronnen, enz. De wereld telt sinds 1945 steeds meer internationale organisaties, waarvan het belang ook toeneemt. Er wordt op uiteenlopende vlakken samengewerkt: veiligheid, milieu, mensenrechten, sport, enz.

Het initiatief tot internationale samenwerking kan zowel uitgaan van particulieren als van overheden. In het eerste geval kan dit leiden tot vorming van een (internationale) niet-gouvernementele organisatie (ngo). Een dergelijke organisatie is niet gebonden aan een overheid. Bekende ngo’s zijn ‘Artsen Zonder

Grenzen’ of ‘Amnesty International’. Overheden die permanent samenwerken, doen dat doorgaans via een intergouvernementele organisatie (igo).

Voorbeelden daarvan zijn de Europese Unie (zie deel E), de NAVO (zie D1) en de Verenigde Naties. Bij ngo’s en zeker bij igo’s ligt het laatste woord bij de leden of de lidstaten. Het idee dat de organisatie zélf – los van de leden – dwingende beslissingen zou kunnen nemen, is voor velen een brug te ver. Een dergelijke organisatie of supranationale organisatie is daarom vooral nog een theoretisch concept.

2 De oprichting van de Verenigde Naties

DOC 2-4 Na de Eerste Wereldoorlog wil zo goed als iedereen een nieuwe wereldbrand voorkomen.

Daarvoor wordt de Volkenbond opgericht. De organi- satie moet als een soort internationale scheidsrechter conflicten voorkomen en geschillen vreedzaam oplossen. Doordat de Verenigde Staten geen lid worden en de Volkenbond moeilijk sancties kan opleggen aan landen die zich niet aan de internatio- nale regels houden, kan de organisatie niet voor- komen dat de Tweede Wereldoorlog uitbreekt. Tijdens de oorlog sluiten de geallieerde leiders evenwel een

1919 193

9

1945 1948 2000

WO II Volkenbond

handvest VN

Universele Verklaring

van de Rechten van de Mens Millenniumdoelstellingen

(4)

supranationale organisatie: een organisatie die werkelijk boven de regeringen van verschillende landen staat en die dus de bevoegdheid heeft om autonoom beslissingen te nemen en die op te leggen aan de regeringen van die landen.

samenwerkings- verband:

afspraken over de manier waarop twee partijen samenwerken blauwhelmen: de soldaten van een VN-vredesmacht, die blauwe helmen dragen.

Ze verplaatsen zich doorgaans in wit geschilderde voertuigen. Ze nemen dikwijls posities in tussen de strijdende partijen als die daar tenminste de toestemming voor geven.

Doorgaans mogen ze enkel zichzelf verdedigen als ze aangevallen zouden worden.

resolutie: besluit of beslissing. Een resolutie van de Algemene Vergadering van de VN is niet bindend, een resolutie van de Veiligheidsraad wel.

overeenkomst om een soort opvolger voor de gefaalde Volkenbond op te richten. Op 26 juni 1945 ondertekenen daarom vijftig landen op een internati- onale conferentie te San Francisco het Handvest van de Verenigde Naties. De VN heeft als eerste en voornaamste doel de vrede in de wereld te bevorde- ren via internationale samenwerking en collectieve veiligheid. Bovendien moeten allerlei deelorganisaties de welvaart verzekeren, de sociale en economische vooruitgang bevorderen en humanitaire problemen oplossen. Het feit dat de Tweede Wereldoorlog onder andere een gevolg was van de economische crisis (van de jaren 1930) en de daaraan gekoppelde politieke chaos verklaren die tweede doelstelling.

De VN is een intergouvernementele organisatie. Bijna alle landen van de wereld zijn vandaag lid (193 staten in 2015). De leden zijn soevereine staten die ongeacht hun grootte, rijkdom of politieke ideologie één stem bezitten bij de besluitvorming. De VN is dus geen wereldregering die internationaal geldende wetten kan opleggen. Het is een samenwerkingsverband dat via resoluties gemeenschappelijke gedragsregels voorstelt.

3 De structuur van de Verenigde Naties

DOC 5- 6 Het handvest van de VN omschrijft de zes hoofdorganen van de organisatie: de Veiligheidsraad, de Algemene Vergadering, het Secretariaat, de Economische en Sociale Raad, het Internationaal Gerechtshof en de Trustschapsraad (die laatste bestaat enkel nog in theorie).

Het belangrijkste orgaan van de VN is de

Veiligheidsraad (VR). Deze raad heeft als hoofddoel te waken over de vrede en veiligheid in de wereld. De VR telt vijftien leden die bindende en afdwingbare beslissingen kunnen nemen. Zo kan de VR onwillige partijen allerlei sancties opleggen (bijvoorbeeld een handelsembargo) of zelfs het licht op groen zetten voor een militair optreden (door de VN-leden). Ook kunnen zij vredesmissies (‘blauwhelmen’) uitsturen om de vrede in een bepaald gebied te bewaren. De grondleggers van de VN willen zo niet dezelfde fouten maken als de oprichters van de Volkenbond.

De vijftien leden van de VR vallen uiteen in twee groepen: vijf permanente en tien niet-permanente leden. Die laatsten worden verkozen door de

Algemene Vergadering voor een termijn van twee jaar.

De vijf permanente leden zijn de grote overwinnaars van de Tweede Wereldoorlog: Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, de VS, Rusland en de Chinese

Volksrepubliek. Rusland geldt als opvolger van de Sovjet-Unie. De communistische volksrepubliek wordt vanaf 1971 erkend als de vertegenwoordiger van

China. Daarvoor zetelde de nationalistische Chinese republiek (het huidige Taiwan) als permanent lid (zie H1). De VR kan maar een beslissing nemen als bij een stemming alle permanente leden akkoord gaan (of zich onthouden). Zodra ook maar één permanent lid niet akkoord is, wordt een resolutie verworpen. De permanente leden hebben dus een vetorecht. Tijdens de Koude Oorlog (1947-1991; zie D) maken de VS en de Sovjet-Unie vaak in eigen voordeel misbruik van dat vetorecht. Vele acties van de VN worden daardoor in die periode verlamd. Zowel dit vetorecht als het permanente lidmaatschap staan ondertussen een hele tijd ter discussie. Elke aanpassing van het VN-Handvest vereist echter een goedkeuring van de VR!

In de Algemene Vergadering (AV) zijn alle lidstaten vertegenwoordigd. Dat orgaan, waarin elk lid één stem bezit, behandelt de meest uiteenlopende mondiale problemen. Het vertolkt de opinie van de wereld over bepaalde zaken en gebeurtenissen en geeft louter advies. De AV kan dus nooit een regering tot actie dwingen.

Het Secretariaat is verantwoordelijk voor de dagdage- lijkse werking van de VN. Aan het hoofd staat de secretaris-generaal (SG). Die wordt beschouwd als het hoofd en het gezicht van de organisatie. De SG wordt voor een periode van vijf jaar aangesteld door de AV, maar de VR stelt wel de kandidaat voor. Meestal dient een secretaris-generaal twee termijnen.

De Economische en Sociale Raad (ECOSOC) coördi- neert de sociale en economische werkzaamheden van de VN. Die zijn verdeeld over een dertigtal gespeciali- seerde VN-organisaties. De raad wil oorlog onmogelijk maken door de oorzaken ervan tegen te gaan.

Daarnaast overlegt de ECOSOC met niet-gouverne- mentele organisaties en bestuderen haar organisaties fundamentele wereldproblemen zoals bevolkings- groei, verdovende middelen, milieu, klimaat en mensenrechten.

Het Internationaal Gerechtshof (IG) is het enige orgaan van de VN dat niet in New York zetelt. De hoofdzetel van het IG bevindt zich in Den Haag. Het behandelt juridische kwesties tussen staten. De uitspraken van het Hof zijn in theorie bindend, maar de betrokken landen moeten de bevoegdheid van het Hof ter zake hebben erkend. Slechts een vijftigtal staten heeft dit tot op heden gedaan.

4 Balans van de VN

DOC 7-8 In 2015 viert de VN haar zeventigste verjaar- dag. Bij die herdenking blijkt nogmaals dat de meningen over de rol van de VN erg verdeeld zijn.

Sinds 1945 is er wel geen nieuwe wereldoorlog uitgebroken en ook het aantal gewapende conflicten

(5)

38 C1

DE VERENIGDE NATIES, OP WEG NAAR VREDE EN VEILIGHEID IN DE WERELD?

tussen landen is al bij al beperkt gebleven. Toch zijn die zeventig jaar geen vreedzame periode geweest. De meeste conflicten waren echter burgeroorlogen, conflicten binnen landen. Het handvest van de VN laat ingrijpen in binnenlandse aangelegenheden niet echt toe. Verder heeft ook het gebruik (of misbruik?) van het vetorecht de VN vaak verhinderd om bepaal- de problemen op te lossen. De VN wordt tevens verweten te zijn uitgegroeid tot een logge, inefficiënte en geldverslindende organisatie. Pogingen om de organisatie te moderniseren blijken een werk van lange adem. De VN lijdt aan chronisch geldtekort en kan niet rekenen op extra financiële middelen.

Desondanks heeft de VN op veel vlakken een con- structieve rol gespeeld (of proberen te spelen): in het verloop van de dekolonisatie (zie C2), op vlak van

wapenbeheersing, in de strijd tegen armoede en honger, op vlak van duurzame ontwikkeling, enz. De bijdrage is groot wat de mensenrechten betreft. Zo heeft de AV op 10 december 1948 de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) goedgekeurd. Naast fundamentele politieke en burgerlijke rechten en vrijheden bevat de verklaring ook sociale, economische en culturele rechten. Alle mannen en vrouwen mogen er aanspraak op maken.

Daarnaast heeft de VN een Internationaal Strafhof opgericht om personen te vervolgen die zich schuldig hebben gemaakt aan genocide of oorlogsmisdaden.

De UVRM en het Strafhof stuiten echter ook op kritiek. Een veelgehoord verwijt is dat deze zaken te

‘westers’ zijn en door de westerse landen misbruikt worden om hun belangen te dienen.

Soevereine Orde van Malta: een internationale rooms-katholieke ridderorde die ontstaan is tijdens de kruistochten.

Vandaag houdt ze zich bezig met liefdadigheid en noodhulp.

fundamenteel:

van het grootste belang

KENNEN

1 de begrippen ‘niet-gouvernementele organisatie’, ‘intergouvernementele organisatie’, ‘supranationale organisatie’,

‘vetorecht’, ‘blauwhelmen’, ‘Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens’ en

‘Internationaal Strafhof’ verklaren 2 de belangrijkste reden voor de groeiende

behoefte aan internationale samenwerking noemen

3 het ontstaan van de VN uitleggen 4 het voornaamste doel van de VN noemen 5 de verschillende organen van de VN

opnoemen

6 de belangrijkste taak of taken van de verschillende organen opnoemen 7 de complexe structuur en werking van de

Veiligheidsraad uitleggen

8 vier redenen opnoemen waarom de VN haar taak niet altijd heeft kunnen vervullen 9 een punt van kritiek in verband met de UVRM

en het Internationaal Strafhof noemen

KUNNEN

1 documenten kritisch analyseren en met elkaar vergelijken

2 op internet aanvullende documenten en informatie opzoeken en selecteren 3 informatie afleiden uit tabellen en teksten 4 tegenstrijdige belangen van groepen of landen

onderscheiden

5 een eigen mening formuleren en verdedigen

(6)

DOC 1 De groei van het aantal internationale organisaties (1950-2006) 35 000

NGO

IGO 30 000

25 000 20 000 15 000 10 000 5 000 0

Aantal organisaties

1950 1952 1954 1956 1958 1960 1962 1964 1966 1968 1970 1972 1974 1976 1978 1980 1982 1984 1986 1988 1990 1992 1994 1996 1998 2000 2002 2004 2006

Bron: Union of International Associations

Welk type van internationale organisaties is het sterkst gegroeid?

Zoek op het internet informatie over de volgende organisaties: OESO, UNESCO, Human Rights Watch en OPEC.

Is het een intergouvernementele of een niet-gouvernementele organisatie? Wat is het doel van de organisatie?

Hoeveel leden telt de organisatie? Is België lid?

DOC 2 Het embleem van de Verenigde Naties

Verklaar de verschillende onderdelen van het symbool van de VN.

Hoe is de wereldkaart georiënteerd? Waarom kiest men voor deze weergave?

DOC 3 Het hoofdkwartier van de VN

De hoofdzetel van de Verenigde Naties aan de East River in New York wordt in 1951 officieel geopend. Het terrein geldt als internationaal gebied dat aan alle lidstaten toebehoort. Om te voldoen aan recente veiligheids- voorschriften is er sprake van een grondige renovatie tot zelfs een volledig nieuw hoofdkwartier op een andere locatie. Naast dit gebouwencomplex bezit de VN ook belangrijke kantoren in Genève, Den Haag, Wenen en Nairobi.

(7)

40 C1

DE VERENIGDE NATIES, OP WEG NAAR VREDE EN VEILIGHEID IN DE WERELD?

DOC 4 Een sterkere opvolger van de Volkenbond?

Op het papier van de oude League (Volkenbond) staat ‘Law and order by persuasion’ (recht en orde door overtuiging). Bij de toekomstige League (VN) staat ‘Law & order backed by force’ (recht en orde gesteund door kracht)

David Low (1891-1963) is een Nieuw-Zeelandse cartoonist die jarenlang voor allerlei Britse kranten werkt. Tijdens de jaren 1930 is hij een felle tegenstander van de Britse appeasementpolitiek.

Uit: David Low, cartoon in de Evening Standard, 26 mei 1944

Als je niet zou weten wanneer deze cartoon is gemaakt, hoe kan je dan uit de tekening afleiden dat de cartoon van voor of na 1945 is?

Hoe probeert de tekenaar alleen al visueel duidelijk te maken dat de VN geen doorslag mag zijn van de Volkenbond?

Bestaat er een verband tussen de achtergrond van de cartoonist en de boodschap van de cartoon? Motiveer je antwoord.

(8)

DOC 5 Organigram van de Verenigde Naties

Programma’s en fondsen

Gespecialiseerde organisaties

Functionele commissies

Wat is volgens jou de belangrijkste organisatie van de VN? Motiveer je antwoord.

Wie is de huidige secretaris-generaal? Wat is zijn of haar nationaliteit? Zoek indien nodig op.

DOC 6 Het gebruik van het vetorecht door de permanente leden van de Veiligheidsraad, 1945-1995

0 20 40 60 80 100 120

Verklaar de samenstelling van de Veiligheidsraad.

Houd rekening met de oprichtingsdatum.

Verklaar deze grafiek in het kader van de Koude Oorlog.

Welke belangrijke staten (politiek/economisch/

demografisch) uit de 21e eeuw ontbreken in de lijst van de permanente leden? Waarom vind je deze landen niet bij de oprichting van de VR in 1945?

Welke werelddelen zijn niet vertegenwoordigd in de groep van de permanente leden?

Wat vind je zelf van het vetorecht in de VR?

(9)

42

DOC 7 Mensenrechten

C1

DE VERENIGDE NATIES, OP WEG NAAR VREDE EN VEILIGHEID IN DE WERELD?

A

Mensenrechten zijn per definitie universeel. Het zijn de rechten van alle mensen, waar ook ter wereld. Niet toevallig is de moedertekst van de internationale mensenrechten de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM, 1948).

De universaliteit van de mensenrechten is tegelijkertijd een evidentie en een gecontesteerd begrip. Dat mensenrechten gelden voor alle mensen, daar is zo goed als iedereen het over eens. Maar vaak wil men onder universaliteit meer verstaan dan formele algemene geldingskracht. Men stelt bijvoorbeeld dat de universaliteit van de mensenrechten betekent dat ze hun oorsprong vinden in alle menselijke samenlevingen en culturen. Of dat de internationale mensenrechtenteksten het product zijn van vertegenwoordigers van alle culturen. Dat is schromelijk overdreven. Hoewel er in de meeste culturen aanknopingspunten te vinden zijn met centrale mensenrechten, is de universele verklaring vanuit historisch perspectief in sterke mate geïnspireerd op de achttiende-eeuwse Europese rechtenverklaringen, die op hun beurt een product zijn van het westerse Verlichtingsdenken. De enkele niet-westerlingen die mee rond de tafel zaten, waren qua opleiding of achtergrond vaak in diezelfde filosofische sfeer te situeren, of hadden slechts beperkte invloed. Ook nadien, bij het opstellen van de tien- tallen internationale mensenrechtenverdragen en -verklaringen die na de UVRM gevolgd zijn, had het Westen vrijwel steeds het meest in de pap te brokken – niet verwonderlijk in het licht van de internationale machtsverhoudingen.

De hoofdzakelijk westerse oorsprong van de mensenrechten is op zichzelf geen beletsel voor hun universele geldingskracht.

Wanneer iemand een goed idee heeft, kan niemand er iets op tegen hebben dat het zich over de wereld verspreidt. Wat wel een probleem vormt, is de westerse inkleuring van de mensenrechten die het rechtstreekse gevolg is van hun oorsprong.

In het natuurrechtelijk denken ging men ervan uit dat de mensenrechten de rechten waren van ‘de’ abstracte mens en de uitdrukking van een universele menselijke natuur. Met andere woorden, mensenrechten zouden neutraal zijn ten overstaan van culturen, ideologieën en andere contexten. In de eenentwintigste eeuw gelooft zo goed als niemand nog in de mogelijk- heid van neutraliteit of contextloosheid. Zonder te twijfelen aan de goede wil van de opstellers van de UVRM kunnen we er niet omheen dat zij in hun opzet om de rechten van ‘de mens’ te vatten, niet anders konden dan deze te modelleren naar het soort mensen die zij zelf waren en die zij kenden, de dominante groep van het moment: blanke, welgestelde westerse mannen.

Naarmate niet-dominante groepen emanciperen, durven ze dan ook vragen stellen bij de universaliteit van de mensenrech- ten. Hun redenering is dat mensenrechten pas echt universeel zijn als ze op gelijke wijze uitdrukking zijn van en rekening houden met de noden, waarden en ervaringen van alle mensen. (…)

In de eerste plaats was er daar de kritiek van een aantal (Zuid-)Oost-Aziatische landen, die stelden dat de internationale mensenrechten te weinig rekening houden met hun specifieke culturele, economische en politieke context. Hun assertieve houding alarmeerde westerse mensenrechtenactivisten. Ze vreesden dat deze opstelling vooral bedoeld was als een strate- gie van autoritaire regeringen om internationale bemoeienis met de mensenrechtensituatie in hun land af te weren. Voor een stuk is dit inderdaad zo. Maar anderzijds is de sterke westerse oriëntering van de internationale mensenrechten een feit, dat ook door velen zonder banden met de macht als problematisch wordt ervaren. Vergelijkbare opvattingen – zij het vaak in een minder strijdbare vorm – vindt men ook terug in andere regio’s, voornamelijk in sub-Saharaans Afrika en in de Islamwereld. De discussie over universaliteit en diversiteit blijft een van de moeilijkste debatten in de internationale men- senrechtenwereld.

Uit: Eva Brems, Mensenrechten: juridisering en universele consensus, in: MO* Magazine (online artikel), 1 december 2000

Waarom is volgens de auteur de universaliteit van de mensenrechten tegelijkertijd een evidentie en een gecontesteerd begrip?

Wat is het belangrijkste verwijt aan het adres van de UVRM? Geef daar een verklaring voor.

Waarom hoeden sommige mensenrechtenactivisten zich voor te veel relativisme?

Wat vind je zelf van dit hele debat: zijn mensenrechten absoluut universeel of tot op zekere hoogte cultuurgebonden?

(10)

B

Tom Janssen, januari 2016

In 1946 werd de Mensenrechtencommissie van de Verenigde Naties opgericht. Die moest toezien op het naleven en het promoten van de mensenrechten. Deze commissie kreeg heel wat kritiek op haar – in de ogen van allerlei mensenrechten- organisaties – veel te lakse houding. In 2006 werd de commissie opgeheven en vervangen door de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties (United Nations Human Rights Council – UNHRC). In deze Raad zetelen 47 landen uit alle delen van de wereld. De leden zijn verkozen door de AV en dit telkens voor een periode van drie jaar (die eenmaal verlengd kan worden).

Gelooft de tekenaar dat de Mensenrechtenraad beter werk zal leveren dan de oude Commissie? Argumenteer.

RANDINFO

De Verenigde Naties zijn een intergouvernementele organisatie. Enkel internationaal erkende landen kunnen dus lid worden. Dit betekent dat niet-erkende landen en volkeren die geen eigen staat hebben, zoals de Koerden, geen stem hebben binnen de VN. De vertegenwoordigers bij de VN zijn bovendien afgevaardigd door de regering van een land. Zij vertegenwoordigen dus in de eerste plaats de belangen van het regime en niet noodzakelijk die van de bevolking van het land.

Naast officiële leden kent de VN ook de statuten van ‘waarnemend niet-staat’ en ‘waarnemend niet-lidstaat’. Tot die eerste categorie behoren vooral allerlei intergouvernementele en niet-gouvernementele organisaties zoals de EU, de Arabische Liga, het Internationale Rode Kruis en zelfs de ‘Soevereine Orde van Malta’. Zij hebben alle een vertegenwoordiger bij de VN die de zittingen van de AV mag bijwonen.

Sommige organisaties hebben zelfs het rechts om de AV toe te spreken.

Zij hebben evenwel geen stemrecht.

Tot de tweede categorie behoren in theorie officieel erkende staten die evenwel geen lid zijn van de VN. Vaticaanstad was een tijdlang het enige voorbeeld hiervan, maar sinds 2012 heeft ook Palestina dit statuut gekregen. Dit tot grote ergernis van Israël.

Het Maltezer Kruis, symbool van de Orde van Malta

(11)

C2

44 C C2

VERANDERINGEN IN DE SAMENLEVING DE DEKOLONISATIE

1 Een versneld vrijheidsstreven in de Europese kolonies

DOC 1-4 Aan het begin van de 20e eeuw domineert Europa nog duidelijk het wereldtoneel. De Europese overheersing wordt echter steeds meer ter discussie gesteld. Dat gebeurt zowel in de geïndustrialiseerde wereld als in de kolonies zelf. Ironisch genoeg zijn de Europese mogendheden daar gedeeltelijk zelf verantwoordelijk voor: om de Europese cultuur te verspreiden, beïnvloeden ze de plaatselijke leiders en intellectuelen met westerse ideeën als volkssoeverei- niteit en mensenrechten. Die beginnen zich af te vragen waarom de principes van vrijheid en gelijkheid niet voor hun volk of land gelden. Daarnaast heeft de Eerste Wereldoorlog een grote impact. Het conflict toont aan dat ook de Europeanen elkaar barbaars kunnen afslachten en niet moreel superieur zijn.

De gekoloniseerde volkeren verwachten bovendien compensaties voor hun steun en inzet tijdens de oorlog. Europa slaagt erin om tot aan de Tweede Wereldoorlog de kolonies onder controle te houden.

Dat tweede conflict verzwakt echter de Europese landen totaal. Ze blijken niet meer in staat om hun hegemonie over Azië en Afrika te bewaren. Zeker nadat de nieuwe wereldmachten (de VS en de Sovjet-Unie) samen met de nog jonge VN het

kolonialisme uitdrukkelijk veroordelen. Gesteund door die nieuwe situatie en geïnspireerd door het optreden van een aantal charismatische persoonlijkheden

(Gandhi, Soekarno, Ho Tsji Minh, Nkrumah …) werpt eerst Azië en vervolgens Afrika het koloniale juk van zich af. Naarmate steeds meer kolonies onafhankelijk worden, neemt de druk op de Europese mogend- heden toe om ook de resterende kolonies te laten gaan. Zo veroordeelt de eerste internationale confe- rentie voor Afro-Aziatische volkeren (1955), gehouden in het Indonesische Bandoeng, zeer scherp het kolonialisme. Men pleit er uitdrukkelijk voor een verdere en snelle dekolonisatie.

2 Het dekolonisatieproces is een ingewikkeld en vaak

gewelddadig gebeuren

DOC 5-7 Ondanks de nieuwe internationale orde en hun algemene verzwakking weigeren de meeste Europese landen hun kolonies zonder meer op te geven. De redenen daarvoor zijn erg uiteenlopend:

prestige, economische belangen, druk van de kolonis- ten … Omdat gesprekken over nieuwe verhoudingen tussen moederland en kolonie meestal snel vastlopen, grijpen beide partijen geregeld naar de wapens. De lijst van kolonies die hun onafhankelijkheid via geweld moeten afdwingen is dan ook zeer lang:

Algerije, Angola, Mozambique, Indonesië, Vietnam … In Europa zelf zorgen die conflicten ook voor proble- men: naarmate de kosten om een kolonie te behou- den steeds groter worden, neemt het verzet tegen het

De dekolonisatie

In 1945 telt de wereld een zestigtal onafhankelijke staten. Vandaag zijn het er ongeveer tweehonderd. Veel kolonies zijn immers onafhankelijk geworden. Wat leidt tot die dekolonisatie? Is dat vreedzaam verlopen? Zijn er vandaag nog kolonies?

Is de situatie voor zowel de vroegere moederlanden als de ex-kolonies nadien verbeterd of verslechterd?

domineren:

overheersen het wereldtoneel:

de hele wereld hegemonie:

opperheerschappij charisma: een

bijzondere uitstraling

1945 198

9 1990 194

7

1955

1960

DEKOLONISATIE

onafhankelijkheid India en Pakistan conferentie van Bandoeng

hoogtepunt Afrikaanse dekolonisatie

einde Koude Oorlog onafhankelijkheid Namibië

(12)

marxistisch:

aanhangers van de leer van Marx ontvoogding:

emancipatie, bekwaam geacht worden om zelf te handelen authenticiteits- campagnes: het verheerlijken van oorspronkelijke en plaatselijke tradi- ties, dikwijls ook zeer clichématig legio zijn: veel en dikwijls voorkomen vrijhavens:

plaats waar men zich nauwelijks aan regels moet houden en zijn eigen ding kan doen

KENNEN

1 de begrippen ‘dekolonisatie’ en ‘failed nation-states’

verklaren

2 vijf factoren die het dekolonisatieproces hebben gestimuleerd opnoemen en uitleggen

3 vier factoren die het proces hebben bemoeilijkt, opnoemen

4 de gevolgen van de dekolonisatie in de kolonie en het moederland uitleggen

5 het dekolonisatieproces beoordelen

KUNNEN

1 de dekolonisatie in tijd en ruimte situeren

2 informatie over personen, gebeurtenissen en evoluties opzoeken

3 kaarten lezen

4 informatie uit teksten en cartoons halen 5 actualiseren

kolonialisme toe. Zo balanceert Frankrijk in 1958 op het randje van een burgeroorlog over de onafhanke- lijkheid van Algerije. In 1974 vindt in Portugal een staatsgreep plaats (de Anjerrevolutie) om de aan- slepende koloniale oorlogen in Afrika te beëindigen.

Ook in de kolonies verloopt de strijd tegen de blanke overheersers zelden eensgezind. Veel kolonies zijn door de kolonisatoren gecreëerde kunstmatige landen die dikwijls bewoond worden door verschillende religieuze en/of etnische groepen. In het verleden hebben de kolonisatoren handig gebruikt gemaakt van die tegenstellingen om een verdeel- en heers- politiek te voeren. Dat alles bemoeilijkt uiteraard het eenheidsgevoel in de kolonies. Geregeld komen de verschillende groepen met elkaar in conflict. Zo valt Brits-Indië na de onafhankelijkheid uit elkaar in o.a.

een hindoedeel (India) en een moslimdeel (Pakistan en het latere Bangladesh). Actuele conflicten in de derde wereld gaan dikwijls terug op tegenstellingen uit de koloniale tijd.

De Koude Oorlog (zie D), die op hetzelfde moment de wereld in zijn greep krijgt, bemoeilijkt eveneens de dekolonisatie. Zowel de VS als de USSR steunen open- lijk de dekolonisatie, maar verwachten in ruil daar- voor dat de nieuwe staten hen volgen. Landen of bevrijdingsbewegingen die zich niet uitdrukkelijk voor het kapitalisme of het communisme uitspreken, wor- den door zowel de VS als de Sovjet-Unie vijandig be- handeld. De supermachten hanteren ook het principe

‘de vijand van mijn vijand is mijn vriend’. Portugal krijgt bijvoorbeeld steun van de VS in zijn strijd tegen de onafhankelijkheidsbewegingen in Angola en Mozambique omdat een deel van de rebellen marxis- tisch is. Portugal is op dat moment geen democratie.

Veel nieuwe staten doen aanvankelijk moeite om uit de Koude Oorlog te blijven. Heel wat leiders laten zich echter paaien en menen ook voordeel te halen uit de tegenstellingen tussen de supermachten.

3 De balans van de dekolonisatie

DOC 8 Vandaag zijn er officieel zo goed als geen echte kolonies meer. Toch kan men zich terecht afvragen of de dekolonisatie ook tot een echte ontvoogding heeft geleid. Veel kolonies worden vooral politiek onafhan- kelijk. Dikwijls blijft de culturele invloed van het vroegere moederland (taal, godsdienst …) groot. In bepaalde landen komt daar soms reactie tegen en probeert men via ‘authenticiteitscampagnes’ een eigen cultuur te promoten. Op economisch vlak staan de meeste ex-kolonies aanvankelijk vrij zwak. Daarom zijn ze aangewezen op buitenlandse hulp. Dat maakt sommige van die nieuwe staten opnieuw afhankelijk van andere landen waaronder vaak ook het vroegere

moederland. Die economische steun leidt soms tot politieke bemoeienis. Daardoor betekent de dekoloni- satie voor de meeste Europese landen geen echte achteruitgang. Zij (of hun bedrijven) behouden dikwijls economische voordelen terwijl ze niet langer voor kosten van het bestuur van het gebied moeten opdraaien. Vanaf het einde van de 20e eeuw taant de invloed van de westerse landen en Rusland en groeit het opkomende China uit tot een geduchte concur- rent.

Etnische en religieuze spanningen, burgeroorlogen, een zwakke economie, zware armoede, buitenlandse inmenging, enz. maken veel kolonies instabiel.

Democratische regimes maken daardoor maar weinig kans. Veel ex-kolonies krijgen dictatoriale regeringen waarvan de leidende groepen vooral hun eigenbelang nastreven. Corruptie en persoonlijke verrijking zijn troef. In feite is er voor de gewone mensen in

dergelijke landen weinig veranderd in vergelijking met de periode vóór de onafhankelijkheid. Er breken dikwijls opstanden uit. Staatsgrepen en burgeroorlo- gen zijn legio. Men kan zich afvragen in welke mate al die onrust geen voortzetting is van het dekolonisatie- proces. Het aanhoudende geweld heeft bepaalde staten als het ware doen imploderen. Dergelijke landen (bijvoorbeeld Somalië) noemt men failed nation-states of mislukte staten. Hun regeringen oefenen geen enkele primaire taak (veiligheid, justitie …) meer uit. Die landen bestaan dus enkel nog in naam en zijn vaak ideale vrijhavens voor allerlei criminele organisaties. Gelukkig zijn er ook uitzonderingen: India bijvoorbeeld is erin geslaagd om een stabiele democratie uit te bouwen en boekt recent economische vooruitgang.

(13)

46 C2

DE DEKOLONISATIE

DOC 1 De dekolonisatie, 1945-1990

onafhankelijk in 1945

onafhankelijk tussen 1945 – 1959

onafhankelijk tussen 1960 – 1974

onafhankelijk tussen 1975 – 2000 0 5000 km

Atlantische Oceaan

Stille Oceaan

Stille

Oceaan Indische

Oceaan

In welk continent komt de dekolonisatie het eerst op gang?

Zoek de volgende informatie op.

- In 1990 verwerft Namibië als een van de laatste landen in Afrika de onafhankelijkheid.

Wie controleert het land daarvoor? Waarom liet de dekolonisatie zo lang op zich wachten?

- Waarom zijn Zuid-Afrika en Zimbabwe gearceerd?

- Geef twee Europese staten die nog overzeese gebiedsdelen hebben en noem enkele van die gebieden.

- Wie is het staatshoofd van Canada, Australië, Nieuw-Zeeland en Jamaica?

DOC 2 Koloniale hulptroepen aan het Westelijk Front tijdens WO I

A Indiërs B Algerijnen

Wat zullen de kolonies hier na de oorlog voor vragen?

(14)

DOC 3 De houding van de nieuwe grootmachten tegenover het kolonialisme A De Amerikaanse president Roosevelt

[Roosevelt]: ‘Ik kan niet geloven dat we een oorlog kunnen voeren te- gen de fascistische slavernij en niet tegelijkertijd zouden streven naar de bevrijding van de volkeren over de hele wereld die onderworpen zijn aan een achterhaald kolonialisme.’

[Churchill]: ‘En hoe zit het met de Filippijnen?’

‘Ik ben blij dat je ze vermeldt. Zij krijgen hun onafhankelijkheid in 1946. En ze hebben modern sanitair gekregen, een moderne opvoe- ding; het analfabetisme is er sterk gedaald.’

‘Er kan niet geraakt worden aan de economische overeenkomsten van het [Britse] Rijk.’

‘Die zijn kunstmatig …’

‘Ze zijn de basis van onze grootsheid.’

‘De vrede’, zei mijn vader, ‘kan geen blijvend despotisme inhouden. De structuur van de vrede vereist de gelijkheid van alle volkeren en zal die ook krijgen. Gelijkheid van de volkeren behelst de uiterste vrijheid van competitieve handel. Zou er iemand durven beweren dat de pogingen van Duitsland om de handel in Centraal-Europa te domineren geen belangrijke oorzaak is geweest voor het uitbreken van de oorlog?’

Uit: Elliott Roosevelt, As he saw it, 1946

Elliott Roosevelt (1910-1990) was de zoon van de Amerikaanse president F.D. Roosevelt. Hij vergezelde zijn vader tijdens talrijke diplomatieke ontmoetingen, o.a. tijdens de onderhandelingen met Churchill over het Atlantisch Handvest in maart 1941. Het bovenstaande fragment komt uit een van de gesprekken die toen zijn gevoerd.

Niet iedereen vindt het boek even betrouwbaar. Sommigen vinden het té anti-Brits en te pro-Sovjet-Unie.

C Het Sovjetstandpunt

We staan niet toe dat de stem van het volk, de stem van de waarheid, wordt onderdrukt.

Die stem klinkt en zal blijven klinken. Weg met de koloniale uitbuiting. De slavernij moet onder de grond. Hoe dieper, hoe beter!

Nikita Chroesjtsjov, op de Algemene Vergadering van de VN, 1960

Nikita Chroesjtsjov (1894-1971) is de Sovjet-Russische leider van 1953 tot 1964.

Wanneer de Filippijnse afgevaardigde stelt dat de onafhankelijkheid die Chroesjtsjov eist voor de gekoloniseerde volkeren, ook van toepassing zou moeten zijn op de door de Sovjet-Unie beheerste Oost-Europese landen, reageert Chroesjtsjov woedend. Hij creëert zelfs een incident door met zijn schoen op tafel te hameren.

Roosevelt veroordeelt het kolonialisme zeer scherp. Welke argumenten gebruikt hij daarvoor?

Zitten Roosevelt en Churchill op dezelfde lijn in deze kwestie?

Argumenteer.

Wat is de houding van Roosevelt tegenover het Amerikaanse kolonialisme?

Beoordeel de eerste tekst met

betrekking tot de houding van Roosevelt.

Ook Chroesjtsjov veroordeelt het kolonialisme. Wat kun je uit zijn woorden afleiden over hoe de Sovjet- Unie de dekolonisatie eventueel wil bespoedigen?

Was de Sovjet-Unie in die tijd inderdaad een anti-imperialistische natie?

En hoe zit het op dat vlak met het hedendaagse Rusland? In welke zin moet je Chroesjtsjovs veroordeling van het kolonialisme dan ook begrijpen?

B

Frankrijk heeft het land – 30 miljoen inwoners – bijna honderd jaar gekoloniseerd, maar de bevolking is er nog slechter aan toe dan in het begin. (…) Frankrijk heeft het land honderd jaar lang uitgezogen. De bevolking van Indochina heeft recht op iets beters.

Uit: F.D. Roosevelt, Memorandum gericht aan Cordell Hull [toenmalig Amerikaans Minister van Buitenlandse Zaken], 24 januari 1944

DOC 4 De conferentie van Bandoeng

Van 17 tot 24 april 1955 werd in Bandoeng op het Indonesische eiland Java een internationale conferentie georganiseerd.

Vertegenwoordigers van de volgende 29 landen waren daar aanwezig:

Afghanistan, Birma, Cambodja, Ceylon (sinds 1972 Sri Lanka), China (Volksrepubliek), Goudkust (het huidige Ghana, toen nog een Britse kolonie, onafhankelijk sinds 1957), India, Indonesië, Egypte, Ethiopië, de Filippijnen, Irak, Iran, Japan, Jemen, Jordanië, Laos, Libanon, Liberia, Libië, Nepal, Pakistan, Saoedi-Arabië, Soedan, Syrië, Thailand, Turkije, Noord- en Zuid-Vietnam.

Wat valt je op als je kijkt naar het lijstje van de deelnemende landen? Of beter: welke landen ontbreken?

Waarom is het zo opvallend dat die landen ontbreken?

(15)

48 C2

DE DEKOLONISATIE

A Evolutie VN-lidstaten

B De VN en de dekolonisatie

De Algemene Vergadering maakt plechtig bekend:

de noodzaak om zo snel mogelijk en onvoorwaardelijk een einde te stellen aan het kolonialisme in al zijn vormen; en verklaart daarom dat:

1 de onderwerping van volken aan vreemde overheersing en uitbuiting een ontkenning inhoudt van fundamentele mensenrechten en een hindernis is voor de bevordering van wereldvrede en samenwerking;

2 alle mensen recht hebben op zelfbeschik- king;

(…)

6 elke poging om de nationale eenheid en territoriale integriteit van een land gedeel- telijk of geheel uiteen te rukken onverenig- baar is met de doelstellingen en principes van de Verenigde Naties.

(…)

Uit: VN-resolutie 1514 (XV): Verklaring tot Verlening van Onafhankelijkheid aan Gekoloniseerde Landen en Volken, 14 december 1960

DOC 5

1945 1955 1965

aantal lidstaten

aandeel in de Algemene Vergadering

aantal lidstaten

aandeel in de Algemene Vergadering

aantal lidstaten

aandeel in de Algemene Vergadering

Afrika 4 8 % 5 7 % 37 32 %

Amerika 22 43 % 22 29 % 24 20 %

Azië 9 18 % 21 27 % 26 22 %

Europa 14 27 % 26 34 % 28 24 %

Oceanië 2 4 % 2 3 % 2 2 %

C ‘Etnische’ kaart van Afrika

0 1000 km

Atlantische Oceaan

Indische Oceaan MiddellandseZee

Waarom veroordelen de VN pas in 1960 expliciet het kolonialisme?

Waarom zou je kunnen stellen dat punt 6 in tegenspraak is met de geest van de resolutie?

Punt 6 is onder andere opgesteld als een sneer naar België voor de impliciete steun aan de afgescheurde Congolese provincie Katanga (zie H3). Los daarvan, welk groter gevaar wilde men vooral bedwingen?

De staat India vormt vandaag een van de opkomende machten in de wereld. Oorspronkelijk hoort het land bij het Britse Rijk.

Hoe verloopt de dekolonisatie in Brits-Indië? Welke rol speelt Ghandi in de onafhankelijkheid?

Je vindt de antwoorden bij het onlinelesmateriaal.

(16)

DOC 7 Koude Oorlog en dekolonisatie

Wat ziet een Afrikaan wanneer hij over de gren- zen van zijn continent heen kijkt? Wij zien rijke landen die grote schatten in de productie van zinloze wapens laten wegzinken. Wij merken op dat machtige volken zich laten verleiden tot een bewapeningswedloop waarvan de rampzalige gevolgen ook op hun hoofden zullen neerko- men. Wij moeten het aanschouwen dat kostbaar kapitaal weggegooid wordt aan vernietigings- middelen terwijl er in Afrika en Azië zo oneindig veel op te bouwen valt. Wat heeft dit nog te maken met de christelijke naastenliefde waarvan ze in het Westen de mond vol hebben? Of met de broederliefde die ze in het Oosten preken?

Vanuit een Afrikaans standpunt gezien, is de riva- liteit tussen de grote mogendheden niets anders dan een domme mensonterende wedstrijd voor wie het best de wereld zal vernietigen – een strijd waaraan Afrikanen niet meedoen.

Stelt u zich even voor wat wij in Ghana zouden kunnen aanvangen met een heel klein gedeelte van de kapitalen die door de bewapening van de grote mogendheden opgeslorpt worden. Als wij alleen nog maar over een fractie van deze kapi- talen mochten beschikken, zouden wij de enige oorlog kunnen voeren tegen de armoede, de ziekte, de ongeletterdheid en het bijgeloof.

Citaat van Kwame Nkrumah.

Uit: M. Grammens, Kwame Nkrumah, leider van Afrika, 1961

Nkrumah (1909-1972) is een Ghanees politicus die zijn land in 1957 naar de onafhankelijkheid leidt. Hij wordt de eerste president. In 1964 be- noemt hij zichzelf tot president voor het leven en verbiedt hij alle oppositiepartijen. Twee jaar later wordt hij door een revolutie aan de kant gezet.

Wat klaagt Nkrumah in deze tekst aan?

Toon aan dat hij zich duidelijk profileert als aanhanger van de groep van niet-gebonden landen.

Geeft hij met deze tekst een volledige verklaring voor de problemen waarmee Afrika kampen heeft? Lees de commentaar over Nkrumah.

DOC 8 Failed nation-states

Slonzige mannen, uitgerust met geweren en speren, kijken met waterige oogjes naar een patrouille vredessoldaten in gepantserde voertuigen in Bangui, de hoofdstad van de Centraal-Afrikaanse Republiek. Deze jongeren zijn het schorem dat de CAR de afgelopen drie jaar in de afgrond stortte. (…) Na drie jaar burgerstrijd is de CAR vervallen tot een schijnstaat die is onderverdeeld in islamiti- sche en christelijke enclaves. Tientallen bendes met enerzijds een christelijke en anderzijds een moslimachtergrond controleren de goud- en diamantwinning. Niet de staat, maar deze bendes innen

‘belastingen’. Bij wegversperringen persen ze voorbijgangers af. Een kwart van de bijna vijf miljoen inwoners is door het geweld op de vlucht geslagen. Door een klopjacht op moslims de afgelopen twee jaar is 80 procent van de moslimbevolking naar het noorden van het land verdreven. Daar riepen islamitische krijgsheren onlangs hun eigen staat uit, de republiek Logone.

Het staatsapparaat is een illusie geworden. De huidige interim-rege- ring van president Catherine Samba Panza mist de capaciteit om in alle delen van het land verkiezingen te organiseren. De kiezers lijken nauwelijks te weten op wie van de dertig presidentskandidaten ze kunnen stemmen. In de CAR hebben sinds de onafhankelijkheid in 1960 meer staatsgrepen en muiterijen plaatsgehad dan vrije verkiezingen. De Fransen bestuurden hun grondstofrijke kolonie als een bedrijf, waarbij staat en zakenbelangen versmolten. Afrikaanse politici namen dit parasitaire bestuursmodel na de onafhankelijk- heid over. De begin 2013 verdreven François Bozizé was behalve president ook de grootste aandeelhouder van een diamantbedrijf.

In de regering en aan het hoofd van staatsbedrijven benoemde hij familieleden en maîtresses. Aan deze schijnvertoning kwam een ein- de toen een bonte groep rebellen en huurlingen uit het veronacht- zaamde, overwegend islamitische noordoosten in 2013 in gammele auto’s de hoofdstad binnentrok. Die onderklasse van analfabete en gefrustreerde jongeren, geleid door criminelen en krijgsheren, maakte een einde aan de kleptocratie. Maar hun omwenteling bracht ook een cyclus van etnisch en religieus geweld op gang.

Groepen uit het christelijke westen kwamen in opstand tegen de ordeloze moslimstrijders en begingen daarbij al even verschrikke- lijke misdaden. Zo viel het land in handen van jeugdig tuig, gemani- puleerd door krijgsheren die meer belang hebben bij oorlog dan bij vrede. (…) Zo is de CAR hét schrikbeeld voor Afrika geworden: hoe een slecht bestuurd land verbrokkelt tot dievenstaatjes gegroepeerd rond goud- en diamantmijnen. Dat er in een dergelijk gefaalde staat verkiezingen plaatsvinden, is misschien een wonder. Dat ze tot de verzoening en stabiliteit leiden een ijdele hoop.

Uit: Koert Lindijer, Verkiezingen, want Fransen willen weg uit schijnstaat, in: De Standaard, 31 december 2015

Probeer met je eigen woorden uit te leggen wat een gefaalde staat is.

Geef nog twee andere voorbeelden van dergelijke staten.

De erfenis van het kolonialisme ligt soms mee aan de basis van het uiteindelijke falen van sommige staten. Toon dat aan voor de Centraal Afrikaanse Republiek.

Welke consequenties brengen mislukte staten met zich mee voor de internationale gemeenschap?

Kwame Nkrumah

(17)

C3

50 C C3

VERANDERINGEN IN DE SAMENLEVING CONGO: VAN KOLONIE NAAR ONAFHANKELIJKE STAAT

1 De Congo-Vrijstaat: privébezit van koning Leopold II

DOC 1 In de tweede helft van de negentiende eeuw beginnen vele Europese landen opnieuw te kolonise- ren (‘modern imperialisme’). In België is de regering niet geïnteresseerd in een koloniaal avontuur. Koning Leopold II des te meer. Hij creëert een hele reeks geografische organisaties die ontdekkingsreizen lance- ren. De meeste expedities zijn geen succes. Leopold II heeft wel succes in samenwerking met de ontdek- kingsreiziger Henry Morton Stanley. Net terug van een drie jaar durende reis door Centraal-Afrika is die bereid om voor de organisatie van Leopold II allerlei posten te stichten langs de Congorivier. Met zijn initiatief geraakt Leopold II betrokken bij conflicten tussen de westerse landen over de verdeling van Afrika. Om die op te lossen, organiseert de Duitse kanselier Otto von Bismarck in 1885 de ‘Conferentie van Berlijn’. De vergadering streeft naar een ‘eerlijke verdeling’ van Afrika. Ook het gebied Congo komt aan bod. De Portugezen willen het hebben, aangezien zij de kust ervan al in de zestiende eeuw hebben gekoloniseerd. Ook Frankrijk is geïnteresseerd.

Leopold II slaagt er echter in om zich te laten erkennen als vorst van de Congo-Vrijstaat. In het algemeen kun je stellen dat de Europese landen Leopold II Congo gunnen omdat ze niet willen dat een ander land het zou krijgen. Daarnaast doet de Belgische koning allerlei beloftes. Aan de VS belooft

hij te strijden tegen de slavenhandel, een populair onderwerp bij de Amerikanen sinds het einde van de Amerikaanse burgeroorlog. Aan Duitsland belooft Leopold II vrijhandel: de Europese landen zouden vrij mogen in- en uitvoeren uit Congo. Frankrijk krijgt de belofte dat, als de kolonie failliet gaat, het een voorkooprecht krijgt. Koloniseren is zeer duur en de Fransen dachten dat het slechts een kwestie van tijd was totdat Leopold bankroet zou gaan. Pittig detail:

België is een van de laatste landen die de Vrijstaat erkennen.

2 Congo wordt een Belgische kolonie

DOC 2 Leopold II krijgt steeds meer kritiek op zijn beleid in Congo-Vrijstaat. Hij houdt zich niet aan zijn beloftes zoals vrijhandel voor de Europese landen of het actief bekampen van de slavenhandel. Vooral de getuigenissen over de gruwelijke mishandelingen van de Congolezen door de koloniale overheid doen stof opwaaien. Zo worden de Congolezen verplicht rubber te verzamelen en af te staan aan de koloniale overheid. Blanke koloniale ambtenaren worden aange- moedigd met premies om zo veel mogelijk rubber te verzamelen. Heel het rubberexploitatiesysteem leidt tot uitbuiting en terreur: als de Congolezen het gevraagde rubber niet kunnen leveren worden ze vermoord en worden hun dorpen platgebrand.

Congo: van kolonie naar onafhankelijke staat

België heeft nog altijd een speciale relatie met zijn voormalige kolonie Congo. In Brussel bestaat er zelfs nog een kleine Congolese wijk (Matonge). Belgische politici leven in vriend- schap of in onmin met Congolese politici.

Maar hoe wordt Congo een kolonie van België? Waarom en wanneer eindigt dat koloniale avontuur? Hoe vergaat het Congo na de onafhankelijkheid?

voorkooprecht:

het recht om als eerste (dus vóór anderen) iets te kunnen kopen bij de (eventuele) verkoop (bv.

OCMW’s bij de verkoop van een groot gebouw)

1885 1908 197

1

199 7 1960

CONGO-VRIJSTAAT BELGISCH-CONGO CONGO ZAÏRE

(18)

infrastructuur:

voorzieningen en verbindingen op vlak van transport en communicatie genegen zijn: een voorkeur hebben voor

paternalistisch:

bevoogdend, vanuit de hoogte behandelend

Uiteindelijk neemt België in 1908 onder druk van de internationale publieke opinie de kolonie over. Na WO I komen daar de voormalige Duitse kolonies Rwanda en Burundi bij. België bestuurt ze in naam van de Volkenbond.

Het Belgische koloniale bestuur bestaat eigenlijk uit drie pijlers: de overheid staat in voor de veiligheid (politie, leger, gerecht …) en de infrastructuur. De mis- sies organiseren de gezondheidszorg en het onder- wijs. Ondernemingen zoals Union Minière zijn verantwoordelijk voor de ontginningen en de econo- mie. Zij betalen daarvoor een vergoeding aan de Belgische overheid. Omdat de leidende Belgische kringen in het begin van de 20e eeuw Franstalig zijn, wordt het Frans ook de voertaal van de kolonie.

Het Belgisch koloniaal beleid getuigt van weinig realiteitszin: alle beleidsbeslissingen worden in Brussel (op 6000 km van de kolonie) genomen. De koloniale administratie mag louter uitvoeren. De zwarten krijgen geen enkele vorm van inspraak. De Congolezen krijgen wel behoorlijk basisonderwijs, maar onvoldoende voortgezet onderwijs. Er worden dus nauwelijks zwarten opgeleid voor verantwoorde- lijke functies. Enkelen die het westerse levenspatroon overnemen en een beperkt middelbaar onderwijs genoten hebben, krijgen de titel van évolué (een zwarte die tot een hoger beschavingsniveau is

‘geëvolueerd’). De évolués bekleden lagere posities in de administratie. Zij worden ook minder betaald dan hun blanke collega’s.

3 Dipenda!

DOC 3-4 Na de Tweede Wereldoorlog onderschat de Belgische regering het wereldwijde dekolonisatie- proces (zie C2). Ze overschat ook haar invloed in Congo. De eis om onafhankelijkheid duikt ook vrij laat, in 1955, in de kolonie op. Een aantal factoren draagt daartoe bij: de conferentie van pas onafhanke- lijke staten in Bandoeng inspireert Congo. Daarnaast is er de Belgische ‘Schoolstrijd’, die ook in Congo gevoerd wordt: de Belgische missionarissen zetten zich meer en meer af tegen de koloniale overheid.

Vanaf 1958 gaat het snel: gemeenteraadsverkiezingen in Congo leiden tot een verdere politieke bewust- wording. Evolués die een bezoek brengen aan de wereldtentoonstelling van Brussel (1958) maken kennis met de echte westerse samenleving. Zij beseffen plots dat er ook sociale ongelijkheid is onder de blanken. Het hun aangeleerde maatschappijmodel waarbij zwarten altijd blanken moeten dienen, blijkt niet te kloppen. Het verlangen naar onafhankelijkheid wordt ook gevoed door de aangekondigde dekolonisatie van de meeste Congolese buurlanden. De verenigin- gen van évolués starten een politiek opbod. Om zo

veel mogelijk aanhangers te verwerven, stellen zij steeds radicalere eisen. Uiteindelijk eisen zij onaf- hankelijkheid.

In 1958 breken er in Congo bloedige rellen uit. De Belgische regering doet vage toegevingen, maar belooft niets concreets. Uit vrees voor verdere rellen en een regelrechte opstand start men onderhandelin- gen met de zwarte leiders. De regering staat ook onder druk van de VS en de VN, die de dekolonisatie genegen zijn. Tijdens de onderhandelingen geeft de Belgische regering uiteindelijk toe. Congo krijgt zijn onafhankelijkheid op 30 juni 1960. In de kolonie duiden verkiezingen en politieke onderhandelingen de conservatieve Joseph Kasavubu aan als eerste Congolese president. De progressieve Patrice Lumumba wordt de eerste premier.

Op 30 juni 1960 wordt de onafhankelijkheid – ‘dipen- da’ zoals de Congolezen het noemen – plechtig uitgeroepen in aanwezigheid van Belgische premier Eyskens en koning Boudewijn. De plechtigheid wordt overschaduwd door een incident met premier Lumumba die de Belgische kolonisatie veroordeelt.

Zijn woorden staan in schril contrast met de pater- nalistische toespraak van koning Boudewijn.

Al snel na de onafhankelijkheid gaat het mis. Op 6 juli breekt er een opstand uit in de Force Publique, het Congolese leger. België stuurt daarop troepen die de achtergebleven Belgen moeten beveiligen. Op 11 juli roept Katanga, de rijkste provincie van Congo, haar onafhankelijkheid uit. De VN veroordelt de Belgische interventie en roept België op om zijn troepen terug te trekken. De VN zendt zelf troepen en België trekt zijn soldaten (ongeveer 10 000 manschappen) terug.

De stabiliteit keert echter niet weer. Katanga blijft nog een tijdje onafhankelijk, daarbij stilzwijgend gesteund door België. Dat ziet de rijke provincie niet graag in de handen vallen van de Congolese regering van Lumumba. Men beschouwt de premier als een communist. Ook in Congo ontstaat er oppositie tegen Lumumba. Samen met de Amerikaanse en Belgische steun kan die oppositie president Kasavubu ervan overtuigen om Lumumba af te zetten. Dat leidt tot verdere instabiliteit want Oost-Congo, de thuisbasis van Lumumba, scheurt zich ook af van Congo. De prowesterse Congolese militair Joseph Mobutu grijpt tijdelijk de macht. Lumumba probeert in november uit Leopoldstad (Kinshasa) te ontsnappen naar het oosten. Hij wordt echter gevangen genomen en in januari 1961 vermoord.

4 Opkomst en val van Mobutu

DOC 5-7 Na vijf jaar van onstabiliteit grijpt generaal Mobutu in 1965 definitief de macht en vestigt, met de steun van westerse landen, een dictatoriaal

(19)

52

presidentieel regime. Hij verandert in 1971 de naam van Congo in Zaïre. Het land komt na verloop van tijd steeds meer onder invloed van corruptie en vriendjes- politiek. Het bestuur van Mobutu kan het best omschreven worden als een kleptocratie: een kleine groep machtshebbers plundert langzaam maar zeker het land. De levensstandaard van de gewone bevol- king daalt steeds verder. Mobutu wordt door de westerse landen (België, VS, Frankrijk) gesteund omdat hij geldt als een bondgenoot in Centraal-Afrika tegen het communisme.

Met het einde van de Koude Oorlog eindigt ook de steun van de westerse landen aan Mobutu. Er komt ook steeds meer binnenlands protest. Mobutu staat meer partijen toe en laat een Nationale Conferentie bijeenkomen (1991) om een grondwet aan te nemen.

Ondanks opstanden, muiterijen en politieke crisissen weet Mobutu het hervormingsproces af te remmen.

In 1994 vindt in Rwanda een genocide plaats waarbij de Hutubevolking slachtpartijen aanricht bij de Tutsibevolking. Een Tutsileger weet echter de macht te veroveren. De moordpartijen en de machtsover- name doen meer dan een miljoen Rwandezen naar het oosten van Zaïre vluchten. De nieuwe machtheb- bers in Rwanda (Tutsi) willen echter wraak nemen op de moordenaars (Hutu) en beginnen daarom de Tutsi’s in het oosten van Zaïre te bewapenen. In 1996 vallen die rebellen, militair en materieel ondersteund door Rwandese en Oegandese troepen, het Zaïrese leger aan. Zij bezetten al snel verschillende steden in Kivu (Oost-Zaïre). De Congolees Laurent Kabila roept zich uit tot leider van de opstandelingen. In vier

Wil je meer weten over de onafhankelijkheid, de moord op Lumumba en ontwikkelingshulp? Surf dan naar het onlinelesmateriaal en bekijk daar de ICT-lessen.

maanden tijd weet hij een derde van het grondgebied, waaronder de rijkste mijnstreken, te bezetten. Begin april 1997 sommeert Kabila Mobutu de macht over te dragen. In juni bezet hij de hoofdstad Kinshasa.

Mobutu vlucht weg naar Marokko, waar hij wat later sterft aan kanker. De nieuwe regering gebruikt opnieuw de oude naam voor het land: Zaïre wordt de République Démocratique du Congo. Even lijkt er een verbetering op komst, maar dat verandert snel. Kabila wil na verloop van tijd alle buitenlandse troepen, die hem geholpen hebben, het land uit. Dat zorgt ervoor dat de oude bondgenoten zich tegen hem keren. De buurlanden controleren maar al te graag de rijke Congolese ondergrond (uranium, koper, diamant, kobalt) en steunen daarom rebellenbewegingen in Congo. Grote delen van het land, zoals Oost-Congo, staan daardoor al jaren niet meer onder controle van de regering in Kinshasa. In januari 2001 wordt Laurent Kabila vermoord en opgevolgd door zijn zoon Joseph.

Die wint wel de presidentsverkiezingen in 2006 en 2011 – volgens waarnemers met de nodige fraude – maar slaagt er niet in om heel het land weer onder controle te krijgen. Ondertussen gaat het geweld in Oost-Congo door: sinds 1998 kostte dat het leven aan meer dan 5,5 miljoen burgers.

KENNEN

1 de begrippen ‘Congo-Vrijstaat’, ‘evolué’,

‘dipenda’ en ‘kleptocratie’ uitleggen 2 in grote lijnen de evolutie van Congo-

Vrijstaat tot het huidige Congo schetsen 3 de beweegredenen van Leopold II om een

kolonie te stichten weergeven

4 de kritiek op het Congolese beleid van Leopold II verklaren

5 het Belgische bestuur van Congo uitleggen en evalueren

6 de oorzaken van het streven naar onafhankelijkheid geven

7 de anarchie in het onafhankelijke Congo verklaren

8 zowel het aan de macht blijven als de ondergang van Mobutu verklaren

9 de oorzaken van de huidige ellende in Congo geven

KUNNEN

1 bronnen analyseren en met elkaar vergelijken 2 aan de hand van de bronnen de gespannen

verhoudingen tussen Lumumba en België verklaren

3 kaartlezen

4 informatie opzoeken

5 de historische methode toepassen 6 de onafhankelijkheid van Congo in de tijd

situeren

C3

CONGO: VAN KOLONIE NAAR ONAFHANKELIJKE STAAT

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het programma verliep volgens schema en om 10 over half 5 was iedereen klaar. Het weer was geluk- kig een heel stuk beter geworden en omdat de patat en frikadelletjes

In geval van voorgenomen ver- plichtingen verzoekt OPTA marktpartijen hun mening te geven over de al dan niet potentiële mededingingsproblemen in de desbetreffende markt en de op

De Ruimtevaartindustrie is in tegenstelling tot wat (Timmermans, 2016) meedeelde in zijn interview een enorm gereguleerde industrie. Vooral de commerciële ruimtevaartindustrie

Census Bureau reports that The South of the United States is home to 10 of the 15 fastest-growing large cities of 2016.. 5 Four of the top five fastest growing cities in

Experts seem optimistic that these challenges will become major opportunities for power companies, with the Houston Chronicle predicting that, “Just as phone companies offer a

Reggae bemest met 110 kg N/ha-Nmin (stevig ras; praktijkbemesting) → weinig legeringsgevoelig Scarlett bemest met 110 kg N/ha-Nmin (niet zo stevig ras; praktijkbemesting)

Ook vragen we u dringend om voor de langere termijn een strategie te ontwikkelen, waarbij de niet- essentiële sector meer mogelijkheden krijgt om hun bedrijf/bedrijven op

Van de totale emissie van broeikasgassen in 2015 in Nederland gaat het om 19 procent als alleen rekening wordt gehouden met de directe emissies in de sectoren die relevant zijn