• No results found

Editoriaal: Maar is het wel wetenschappelijk?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Editoriaal: Maar is het wel wetenschappelijk?"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

2 M I L I TA I R E S P E C TAT O R J R G 1 7 5 1 - 2 0 0 6

EDITORIAAL

Sinds enige tijd worden er in de Militaire Spectator artikelen geplaatst waarin de auteurs hun persoonlijke belevenissen tij- dens een uitzending beschrijven. Zo heb- ben bgen R.A.C Bertholee en kol b.d. A.C.

Tjepkema vorig jaar over de ISAF-missie in Kabul bericht, terwijl lkol F. Overdiek over de oprichting van de Iraqi Civil Defense Corps schreef. Dit jaar heeft kap E. Muller een arti- kel over de opbouw van Irakese veiligheids- diensten in Zuidoost-Irak gepubliceerd en recent heeft lkol C.J. Matthijssen de missie van SFIR-4 beschreven. Dat roept de vraag op of deze persoonlijke ervaringen wel in dit tijdschrift moeten worden opgenomen. Is dat eigenlijk wetenschappelijk genoeg?

Natuurlijk zou de redactie die eerste vraag kunnen beantwoorden met de constatering dat het voor het lezerspubliek van dit tijd- schrift vanzelfsprekend interessant is om over de ervaringen van collega’s te lezen.

Zeker als deze betrokken zijn geweest bij missies waarover de publieke media weinig berichten of als zij op bijzondere functies hebben gewerkt, die gewoonlijk helemaal niet in het nieuws komen. Toegegeven, er zijn meer tijdschriften waarin deze auteurs zouden kunnen schrijven, maar alleen de Militaire Spectator wordt aan alle officieren gezonden en dat maakt dat de lessons lear- ned zo wel bij het juiste publiek terecht- komen. Vanuit de auteurs geredeneerd valt de keuze voor dit medium wel te begrijpen.

Maar geldt dat ook voor de redactie van de Militaire Spectator? We willen toch immers een wetenschappelijk tijdschrift uitgeven en hoe boeiend deze persoonlijke belevenis- sen ook mogen zijn, het gaat ‘slechts’ om een enkele ervaring, de auteurs verwijzen zelden of nooit naar andere auteurs en spiegelen hun belevenissen maar zeer beperkt aan de theorie of de doctrine. Van

een uitgebreid notenapparaat is dus geen sprake en dat is toch wel het minste dat van een wetenschappelijke bijdrage verwacht mag worden, nietwaar?

Toch meent de redactie dat er wel degelijk ruimte moet zijn voor persoonlijke beleve- nissen van de collega’s. Niet voor niets heet het blad de Militaire Spectator, een woord dat afstamt van het Latijnse spectáre, ofte- wel zien en dat synoniem is aan waarnemer en beschouwer. Van dergelijke personen verwachten we juist géén doorwrochte arti- kelen die bol staan van de theorie, maar van hen lezen we graag hoe het er in de praktijk aan toe is gegaan. Juist omdat we er zelf niet bij waren, willen we door onze collega’s uitgelegd krijgen wat zij hebben gezien en meegemaakt. De lezer weet heus wel dat de waarnemer enkel vanuit een bepaalde plek heeft kunnen kijken en dat diens verhaal dus nog niet het hele verhaal is. Maar tot de tijd dat de historici de be- treffende krijgshistorische gebeurtenissen van alle kanten hebben onderzocht, zijn oog- getuigenverslagen het enige dat we hebben.

Daarbij komt dat de waarnemer of de beschouwer niet zomaar iemand is, maar dat het een collega is, niet zelden een bekende van de lezer. Die collega is tevens in het militaire handwerk geschoold en weet dus waarover hij praat. Dat geeft extra ver- trouwen dat de beweringen in het artikel niet uit de duim zijn gezogen. Enige voor- zichtigheid is wel geboden want het is maar één waarneming vanuit één bepaalde hoek en misschien gebeurde er net achter de heuvel iets heel anders.

Als de auteur zich tevens van deze beper- kingen bewust is en toch probeert zijn bele- venissen in een iets bredere context te plaatsen, dan wint zijn beschouwing nog meer aan waarde. Dan is het geen ‘koude’

MAAR IS HET WEL WETENSCHAPPELIJK?

02_03_Editoriaal_nr1 21-12-2005 08:50 Pagina 2

(2)

M I L I TA I R E S P E C TAT O R

J R G 1 7 5 1 - 2 0 0 6 3

geldt dat er verhoudingsgewijs maar weinig bladen in Nederland zijn die deze rol kun- nen vervullen. Maar niet voor niets heten we de Militaire Spectator.

Het opvallende is ten slotte dat de huidige redactie met het plaatsen van relevante persoonlijke ervaringen eigenlijk helemaal niets bijzonders doet; we zetten feitelijk een oude traditie voort. Recentelijk heeft Terp- stra onderzocht op welke manier er destijds in de Militaire Spectator is bericht over onder andere de Tweede Wereldoorlog en hij kwam tot de verrassende constatering dat er reeds in 1940 artikelen zijn gepubli- ceerd over de belevenissen in de meidagen.

Dus al tijdens de bezetting start dit blad de discussie over de militaire aspecten van die strijd. In mei 1942 moet dit op last van de bezetter worden gestaakt, maar na de be- vrijding pakt de redactie deze draad weer onmiddellijk op. Deze artikelenreeks heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de geschiedschrijving over de meidagen.1 Kortom, door ervaring leren wij als militair en als organisatie. En door het verzamelen van persoonlijke ervaringen van collega’s onder operationele omstandigheden draagt de Militaire Spectator daar een belangrijk en wetenschappelijk getint steentje aan bij.

Uit het voorafgaande kan de lezer eigenlijk al de belangrijkste criteria die de redactie hanteert destilleren. Het gaat ons om rele- vante operaties en functionarissen. Zonder ook maar iets aan het belang af te willen doen is het voor de lezer interessanter om over SFOR-1 te lezen dan over SFOR-25.

Dat de auteur zijn ervaringen leesbaar, dus met enige professionele distantie, moet pre- senteren zal ook duidelijk zijn. En als hij, of uiteraard ook zij, daarbij ook nog blijk geeft van enige reflectie op de gebeurtenissen, dan zijn wij al snel geneigd tot plaatsen.

opsomming meer van het gebeuren, maar krijgt de lezer ook een eerste commentaar op de gebeurtenissen. Zo kan een auteur bijvoorbeeld op de overeenkomsten of juist op de verschillen wijzen tussen zijn beleve- nissen en de theorie, de doctrine. Of hij kan op de goede kanten of juist op de hiaten in zijn opleiding wijzen met hetgeen waarvoor hij in de praktijk kwam te staan.

We kunnen dan toch op zijn minst van enige reflectie door de auteur spreken en de lezer krijgt dan ook zeker lessons lear- ned te lezen, waarmee hij zijn voordeel kan doen voor het geval hijzelf in een vergelijk- bare situatie terechtkomt. Uiteraard geldt ook hier dat de auteur zich moet hoeden voor overdrijving. Eén zwaluw maakt nog geen lente, dus één specifieke ervaring met bijvoorbeeld een bepaald aspect uit de hui- dige doctrine maakt nog niet dat die in zijn geheel herzien moet worden. Wel zullen de schrijvers van die doctrine en mogelijk ook de historici en andere wetenschappers geïnteresseerd raken in wat hier gaande is.

In die laatste constatering schuilt al de ver- volgstap. Immers, als de redactie er in slaagt om een reeks relevante beschrijvingen te publiceren dan kan de lezer er zelf al wel lij- nen of patronen in beginnen te zien en daar zal eenieder het wetenschappelijke karak- ter wel van erkennen. Dan spreken we van goed gedocumenteerde bronnen, die elke wetenschapper graag tot zijn beschikking heeft. Natuurlijk zal hij nog vervolgonder- zoek moeten doen en ook ander bronnen- materiaal moeten raadplegen, maar de Mili- taire Spectator levert op deze manier op zijn minst het basismateriaal. En ook hier

1 Zie ook Mei 1940. De strijd op Nederlands grond- gebied, door dr. H. Amersfoort en drs. P.H. Kamphuis, SDU uitgeverij, ’s-Gravenhage 1990. Blz.18 e.v.

02_03_Editoriaal_nr1 21-12-2005 08:50 Pagina 3

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

• opdracht 2: een opdracht waarin vanuit het schoolvak Nederlands een transfer gemaakt wordt naar ‘geschiedenis’, ‘natuurwetenschappen’ en ‘Engels’ door middel

The general aim of this research is to establish the relationship between sense of coherence, coping, stress and burnout, and to determine whether coping strategies and job

Dit proefschrift laat zien dat de waarnemingen van simpele moleculen zoals de isotopologen van CO, DCO + en H 2 CO, gedaan met hoge spectrale en ruimtelijke resolutie, gebruikt

Deze eerste interimanalyse na één jaar toont dat bij vrouwen met vroege stadia van HER2- positief borstkanker een behandeling met trastuzumab na excisie en adjuvante chemothe- rapie

Memo (22-10-2013) inzake informeren raad over collegebesluit van 15 oktober 2013 over handhavend optreden tegen bankje bij de Jan Oldenburglaan 14 in Bergen. In de weken 42 en 46

P.S.: Per 1 januari worden de memo's van het college opgeslagen op het Risbis onder de vergadering van BW waarin deze zijn vastgesteld. U krijgt daarover

Dat is niet alleen ongepast, het is ook geenszins de manier om tot een consensus te komen, en evenmin de manier waarop wij behandeld willen worden.’ CD&V-voorzitter Wouter Beke

Now, banish'd Kent, If thou canst serve where thou dost stand condemn'd, So may it come, thy master, whom thou lovest,.. Shall find thee full