Ik kan het niet alleen – Marco Borsato
1. (solist) Iedereen loopt met een boog om me heen, Bang om zijn ziel te bezeren
Bang voor de woede, getekend op mijn gezicht Met woorden als wapens, zo scherp als mijn tong Sla ik het geluk uit mijn handen
Alleen in het donker, de deuren en ramen zijn dicht
2. (solist+koor) Koud is mijn wereld, het sneeuwt in mijn hart Er staat ijs op het wit van m’n ogen (koor: oe_)
Weg is het water, de liefde die stroomde door mij (k: weg is de liefde, oe_) Sterk zijn de stenen en hoog is de muur
Verzegeld de deuren en ramen (k: oe_)
Ik wil ze doorbreken (k: oe_), maar ‘k kan er van binnen niet bij Refrein:
(solist) Ik kan het niet alleen, nee, ik kan het niet alleen.
(solist+koor) ‘k Heb de hand van de nacht op mijn keel De eenzaamheid wordt me te veel
Ik kan het niet alleen, (s:) alleen Bridge:
(koor) Oh, ik schreeuw om jouw liefde, maar zwijg als het graf Ik hunker naar jou, toch wijs ik je af
Mijn "laat me met rust" is een "laat me niet langer alleen"
Let niet op mijn woorden, hoor niet wat ik zeg En blijf het proberen, al stuur ik je weg
Zie niet mijn masker, maar kijk alsjeblieft door me heen Refrein:
(koor) Want ik kan het niet alleen, nee Ik kan het niet alleen
Ik heb de hand de nacht op mijn keel De eenzaamheid wordt me te veel Ik kan het niet alleen.
P16
°
¢
°
¢
Solist
C
1.Ie C
der
- -een loopt met een boog A¨6
om me heen, bang F(“4)
om zijn ziel te be- q. = 64
ze F
ren.
- Bang
C
voor de woe de,- ge te A¨6
- -kend op mijn ge zicht.
F(“4)
-
F
Met
5
woor C
den
- als wa pens,- zo scherp A¨6
als mijn tong sla ik het F(“4)
ge luk- uit mijn
10
han F
den.
- Al leen- in A¨Œ„Š7
het don ker,- de deu ren B¨(“2)
- en ra men- zijn dicht.
C(“4) C
13
2.Koud C
is mijn we- reld, het sneeuwt A¨6
in mijn hart, er staat ijs op F(“4)
het wit van m'n o F
gen.
- 18
2.Koud is mijn we- reld, het sneeuwt in mijn hart, oe
Weg C
is het wa - ter, de lief A¨6
de
- die stroom de- door mij.
F(“4) F
22
weg is de lief - de, oe
68
&
‹ b ∑
P16
Marco Borsatoarr. voor RO SvL jan '21 INTRO COUPLET 1
&
‹ b
&
‹ b
&
‹ b ∑
&
‹ b
COUPLET 2
&b
?b
&
‹ b ∑
&b
?b
œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ™ œ œ œ œ œ œ œ™
œœœ œ ‰ œ œ œ œ œ‰ ≈œr œ œ œ œ™ œ™ œj œ œ™ Œ™ Œ ≈œr œ œ œ œ œ œ ≈ œj œ œ œ œ œj ‰ ≈ œr œ œ œ œ œ œ œ™
œ œ œ Œ ≈œr œ œ œb œ œ œ™ ≈œr œ œ œb™ œ œ œ œ œj œ™
œ œ œ œ œ œ ≈œr œ œ œ™ œj≈œ œ œ œ œ œ œj≈œ œ œœœ Œ™
œœ œœ œœ œœ œœ œœ ≈œœr
œœ œœ œœ™™ œœj‰ ‰ ˙˙™™ œœ™™ œœ ‰ œ œ œ œ œ œ ≈œR œb œ œ™ œJ ‰ ‰ ˙™ <n> ™ œ ‰œ œ œ œ œ œ œ™ ≈ œr œ œ œ œ œ œ œ™ œ™ œ™ Œ™
œœ™™ œœ œœj
œœ™™ œœ ‰
˙˙™™ œœ™™ œœ ‰
œ™ œ œJ œb™ œ ‰ ˙™ <n> ™ œ ‰œ
°
¢
°
¢
°
¢
Sterk C
zijn de ste- nen en hoog A¨6
is de muur, ver ze- geld F(“4)
- de deu ren- en ra F
men.
- Ik
26
Sterk zijn de ste- nen en hoog is de muur, oe
wil ze A¨Œ„Š7
door bre- -ken, maar kan er B¨(“2)
van bin- -nen niet bij.
C(“4) C
Ik kan C
het niet A¨6
al - 30
oe, maar kan er van bin- -nen niet bij.
leen,
F(“4) F
nee, ik kan C
het niet A¨6
al leen, F(“4)
- 'k_heb de hand F
van de nacht op mijn
36
'k_heb de hand van de nacht op mijn
&
‹ b
&b
?b
&
‹ b
REFREIN 1
&b ∑ ∑
?b ∑ ∑
&
‹ b
&b ∑ ∑ ∑ ∑
?b ∑ ∑ ∑ ∑
œ œ œ œ œ œ ≈œr œ œ œ œ œj‰ ≈œr œ œ œ œ œ œ œ œbj
œ Œ ≈œr
œœ œœ œœ œœ œœ œœ ≈œœr
œœ œœ œœ œœ œœjŒ ˙˙™™ œœ™™ œœ ‰ œ œ œ œ œ œ ≈œR œb œ œ œ œJ Œ ˙™ œ™ œ ‰
œ œ œb œœ œ™≈œr œ œ œb™ œ œ œ™ ˙™ Œ™ Œ œj œ™ œ™ œ™ œœ œ œœb™™ œœ ≈œœr
œœ œœ œœ™™œœ œœ œœ™™ ˙˙™™ œ™ Œ™
œb™ œ ≈œR œ œ œ™ œ œ œ™ ˙™ œ™ Œ™
˙™ Œ™ ‰
œ œ œ™ œ™ œ™ œ œ œ œ™ ‰
œ œ œ œ œ œb œ œ œ œ Œ™ ‰ œœ œœ œœ œœ œœ œœ œœ œœ œœ œœ Œ™ ‰ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ
Ik kan het niet alleen - Gospelkoor Reach Out 2
°
¢
°
¢
°
¢
C
keel, de een
A¨Œ„Š7
zaam
- -heid wordt me te veel.
F(“4) 42
keel, de een zaam- -heid wordt me te veel.
F
Ik kan C
het niet
A¨6
al leen, F(“4)
-
F
al - 45
Ik kan het niet al - leen,
leen.
C
O, ik schreeuw A¨
om jouw lief de,- maar zwijg B¨
als het graf, ik
50
O, ik schreeuw om jouw lief de,- maar zwijg als het graf, ik
&
‹ b
&b
?b
&
‹ b
&b ∑
?b ∑
&
‹ b ∑
INSTRUMENTAAL BRIDGE
&b ∑ ∑ alt
?b ∑ ∑
œj œ Œ ≈
œr œ œ œb œ œ œ œ ˙™
œœj œ Œ ≈ œr œœ œœ œœb œœ œœ œœ œœ ˙˙™™
œJ œ Œ ≈ œR œ œ œb œ œ œ œ ˙™
Œ™ Œ
œj œ™ œ™ œ™ œ œ œ ˙™ Œ™ ‰
œ œ
Œ™ Œ œj œ™ œ™ œ™ œ œ œ ˙™
Œ™ Œ œj œ™ œ™ œ™ œ œ œ ˙™
˙™ Œ™ œ œJ œ œ œ™ œ œ ≈œR œ œ œ œ œJ ‰ ≈ œbr Œ™ œ œj œ œ œ™ œ œ ≈
œr œ œ œ œ œj ‰ ≈ œr Œ™ œ œJ œ œ œ™ œ œ ≈œR œ œ œ œ œJ ‰ ≈ œbR
°
¢
°
¢
°
¢
hun C‹
ker
- naar jou en toch wijs ik B¨/D
je af. Mijn laat
A¨
me met rust is een
55
hun ker- naar jou en toch wijs ik je af. Mijn laat me met rust is een
laat B¨
me niet lan ger- al leen.-
C(“4) C
Let niet A¨
op mijn woor- den, hoor
58
laat me niet lan ger- al leen.- Let niet op mijn woor- den, hoor
niet B¨
wat ik zeg, en blijf C‹
het pro be- - ren,al stuur ik B¨/D
je weg. Zie A¨
niet mijn mas ker,- maar
62
niet wat ik zeg, en blijf het pro be- - ren,al stuur ik je weg. Zie niet mijn mas ker,- maar
&
‹ b
&b + sopr.
?b
&
‹ b
&b
?b
&
‹ b
&b
s1-s2-a
?b
œ œ œ œ œ œ œ™ œ œ œ œ œj ‰ ≈ œbr œ œ œ™ œ œ œ™
œb œ œ œ œ œ œ™ œb œ œ œ œj ‰ ≈ œœr œœbb œœ œœ™™ œœ œœ œœ™™
œ œ œ œ œ œ œ™ œ œ œ œ œJ ‰ ≈ œbR œ œ œ™ œ œ œ™
œ œ œ™ œ œ œ œ ˙™ œ™ Œ œJ œ œ œ œ œ œ œ b œœ œœ™™ œœ œœ œœ œœ ˙˙™™œœ œœ™™ Œ œœj
œœb
b œœ œœ œœ œœ œœ œœ œ œ œ™ œ œ œ œ ˙™ œ™ Œ œJ œ œ œ œ œ œ œ
œ œ œ œ œJ ‰™œbr œ œ œ™ œ œ œ™ œ œœ œ œjŒ œ œ œ™ œ œ ≈œR b œœ œœ œœ œœœœ j‰™
œœbr œœb œœ œœ™™ œœ œœ œœ™™ œœb œœœœ œœ œœjŒ œœœbb œœœ œœœ™™™ œœœ œœœ ≈œœœr œ œ œ œ œJ ‰™œbR œ œ œ™ œ œ œ™ œ œ œ œ œJ Œ œ œ œ™ œ œ
≈œR
Ik kan het niet alleen - Gospelkoor Reach Out 4
°
¢
°
¢
°
¢
°
¢
kijk B¨
as je- blieft door me heen!
C(“4) C C A¨6 F(“4)
66
kijk as je- blieft door me heen! Want ik kan het niet al - leen,
F
nee, ik kan C
het niet A¨6
al leen, F(“4)
- 'k_heb de hand F
van de nacht op mijn
72
C
keel, de een
A¨Œ„Š7
zaam
- -heid wordt me te veel.
F(“4) 77
F
Ik kan C
het niet
A¨Œ„Š7 F(“4) F
al leen.
C
- 80
&
‹ b ∑ ∑ ∑
REFREIN 2
&b
?b
&b
?b
&b
?b
&b
?b
œ œ œ œ œ œ œ œ ˙™ œ™ Œ™
œœœb œœœ œœœœœœ œœœ œœœ œœœ œœœ ˙˙˙™™™ œœœ™™™ ‰ œœœ œœœ œœœ™™™ œœœ™™™ œœœb™™™ œœœj œœœ œœb ˙˙˙™™™
œ œ œ œ œ œ œ œ ˙™ œ™ ‰ œ œ œ™ œ™ œ™ œ œ œ ˙™
Œ™ ‰ œœœ œœœ œœœ™™™ œœœ™™™ œœœb™™™ œœœj œœœ œœb œœœ™™™ ‰ œœœ œœœ œœœn œœœœœœ œœœb œœœ œœœ œœœ œœœ Œ™ ‰ œ œ œ™ œ™ œ™ œ œ œ œ™ ‰ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ
œœœj œœœn Œ ≈ œœœr œœœb œœœ œœœb œœœ œœœ œœœ œœœ ˙˙˙™™™
œJ œ Œ ≈ œR œ œ œ œ œ œ œ ˙™
Œ™ Œ œœœj
œœœ™™™ œœœ™™™ ˙˙˙b™™™ ˙˙˙™™™ œœœ ™™™ ‰ œ œ œ ‰ Œ™
Œ™ Œ œJ œ™ œ™ ˙b™ ˙™ œ™ ‰ œ œ œ ‰ Œ™